as te n be ta alders,
wat gewordt er uw
geld
Stadsnieuws.
BERICHT.
8ê Tegen de aanvallen over mijne op
voedkundige waarde, zal ik met daadzaken
antwoorden, waarvan het gemakkelijk zal
zijn de nauwkeurigheid te onderzoeken.
Het.is waar dat ik maar een diploma heb
van 3-" graad,maar in het zesmaandelijksch
examen, welk het eindexamen voorafging
waarin ik dit diploma heb bekomen, was ik
de eerste mijner klas; ik houd er het bewijs
van te uwe beschikking.
Gij zegt dat de heer Germain in 1869
eenen brief heeft geschreven aan het ge
meentebestuur met het doel mijner kandida
tuur te bestrijden uit hoofde dat ik de ge-
wenschte voorwaarden niet vereenigde om
aan het hoofd te staan van zoo belangrijke
school. ik heb dit stuk nooit gezien, maar
wil dit bestaan in twijfel niet trekken.Noch
tans, bevestig ik, op mijne eer, dat ongeveer
een jaar na mijne benoeming de heer Ger
main, bij een bezoek in mijne school, en na
mij te hebben doen onderwijzen en de leer
lingen te hebben ondervraagd, mij de hand
reikte en mij geluk wenschte over mijn
schoolhouden.
Gij verklaart ook, M. de R., dat ik slechts
met goeden uitslag eenige leerlingen in de
wedstrijden kon aanbieden op tijdstippen dat
bij mij de eene of andere hulponderwijzer
werkzaam was, die meer bekwaamheden be
zat dan ik, en dat, sedert 1881,de leerlingen
mijner school zelfs niet een scboolcertifi-
caat bekomen hebben.
Desaangaande neem ik de vrijheid u ie
la opmerken,dat mijne hulponderwijzers,
al waren zij bekwamer dan ik, slechts het
onderricht gaven aan de laagste klas, ter
wijl ik de middelste en de hoogste klas on
der mijne onmiddelijk bestuur had, ik mag
mij dan wel de eer toeëigenen bedoelde
leerlingen bekwaam te hebben gemaakt om
zich in de wedstrijden te onderscheiden.Ten
andere, gij bedriegt u grootelijks bij het be
weren dat sedert 1881, mijne leerlingen
niet een certificaat bekomen hebben. Ziehier
de opsomming van de diploma's door mijne
leerlingen behaald sedert 1879. In 1879 be
kwam mijne school vijf certificaten; in 1880,
drij; in 1881, vijf; in 1882, twee; in 1883,
twee; in 1884, wel is waar, bekwam zij er
geen, maar, mijne adultenschool tot den
wedstrijd geroepen zijnde geweest, bekwa
men vier leerlingen het certificaat, een de
zer leerlingen was de eerste, de andere, de
tweede en de volgende de derde de eerste
bekwam, boven zijn diploma, van wege den
Staat eene belooning van dertig franken. In
1885 heb ik geene leerlingen naar den wed
strijd gezonden, daar ik er geene had die
zich in de vereischte voorwaarden bevonden
om zich te mogen aanbieden, mijne adulten
school was sedert 4 October1884 afgeschaft.
De gemeenteschool van M. Alderweireld
heeft nooit één certificaat gehad.
Van eenen anderen kant, M. de R., ik heb
reden te gelooven, dat, zoo gij u de moeite
wildet geven, inlichtingen te nemen over
mijne hoedanigheden als onderwijzer, bij de
bestuurders van de onderscheide onderwijs
gestichten, die leerlingen rechtstreeks uit
mijne school hebben ontvangen, uwe denk
wijze te mijnen opzichte eenigzins zou ver
anderen.
Er zijn leerlingen geweest, die recht
streeks uit mijne school komende, met
goeden uitslag het examen van aanvaarding
in de normale school hebben afgelegd an
dere hebben zich onderscheiden van af hun
ne intrede in het Koninklijk Athoenium en
in andere gestichten, indien gij er aan twij
felt zou ik u wel de bewijzen kunnen bezor
gen welke aan die leerlingen zijn afgegeven
geweest door gezegde bestuurders.
Ik ben ook geroepen geweest in hoedanig
heid van lid van de Jurij in de wedstrijden
tusschen de leerlingen der lagere scholen en
de scholen van volwassenen te Roeselaere,
te Meenen en te Dixrnude. Bewijst zulks niet
dat mijne overheden, die zeker wel in de
zaak bevoegd zijn, zoo slecht niet denken
over mijne opvoedkundige hoedanigheden
Ik zou ook nog willen dat gij de verslagen
raadpleegdet van al de schooloverheden, die
gezag over mij hebben gehad, ik denk niet
dat er stof in te vinden zij om de schand
vlek te verrechtvaardigen welke gij op mij
doet drukken.
9. Het is.onjuist te houden staan, M.
de R., dat ik nutteloos de schooluitgaven
heb vergroot en de plaatselijke overheid ten
uiterste heb vermoeid door altijd nieuwe en
voldoende eischen. Ik zou wenschen dat al
mijne schoolrekeningen sedert I879 nevens
de noodwendigheden mijner schooi gesteld
werden, dan zoudtgij bevinden dat er geene
overdrijving in de uitgaven plaats heeft ge
had, deze hebben immers nooit de sommen
overschreden welke in het budget werden
opgegeven. Wat; waar is, 't is dat telken ja-
re, ik de grootste moeite heb moeten doen
om de sommen to krijgen die mij verschul
digd waren, en niet alleen deze der uitgaven
maar nog die betrekkelijk nfijne schoolin-
komsten. alzoo heb ik slechts in 1886 bet
overblijvende ontvangen van hetgeen mij
toekwam voor 1884.
-10. Heeft geheel de gemeente, zegt gij,
l'auwels zeiven, den voorbeeldigen onderwij
zer, bij het uitgaan van eene zitting van den
gemeenteraad, welke gestoord was geweest
door oproerige betooningen, geheel het dorp
niet zien doorloopen, van herberg tot her
berg aan het hoofd eener bende, die spotlie
deren zongen over het Gouvernement en
over de gemeenteoverheden
Neen, neeu, M. de R., gebeel de gemeente
heeft dat niet gezien, en niemand heeft dit
kunnen zien, om de goede reden dat zulks
nooit plaats heeft gehad. Het is u niet her
kend, 51. de R., dat nooit iemand de zittin
gen van den gemeenteraad bijwoont, en hoe
zou men ze kunnen bijwonen Sedert 22ja
ren dat ik te Rousbrugge ben, is het bij mij
ne wete met dat men ooit het publiek den
dag dezer vergaderingen heeft bekend ge
maakt, en, dat is, gij zult het wel toestaan,
een uitmuntend middel om oproerige too-
neeleu te voorkomen.
Ziehier wat gij, meen ik, bedoeld hebt
In het begin van de maand October 1884,
schafte de gemeenteraad mijne school af, ik
legde bij den gemeenteraad de petitie neder,
weike de bandteekens droeg van de huisva
ders die het behoud mijner school vroegen,
en het gemeentebestuur eischte dat deze
handteekens echt werden verklaard in de
tegenwoordigheid van afgevaardigden van
den Raad.
Het vervullen van dezen plichtvorm werd
gesteld op den volgenden Zondag, om twee
ure des namiddags. Op gestelden dag begaf
ik mij naar het gemeentehuis, in gezelschap
van de belanghebbende familiehoofden. Niet
een van ons week een oogenblik af van de
bedaardheid en de matigheid die betamen
aan bui gers welke eerbied hebben voor de
overheid, en die hunne plichten kennen en
het belang waardeeren van hetgeen zij gaan
verrichten. De heeren afgevaardigden druk
ten de begeerte uit dat slechts één persoon
opvolgentlijk in de zaal der zittingen zou
treden;er werd hieraan recht gedaan en eik
een der onderteekenaren bood zich met on-
dekten hoofde voor de overheid aan ant
woordde zeer beleefd, doch ook duidelijk,
aan de vragen, welke hun werden gesteld,
daarvan neem ik da afgevaardigen zeiven
voor getuigen.
Toen alles gedaan was, begaven wij ons,
daar het Zondag was, in eenige herbergen,
waarvan de bazen onder het getal der on
derteekenaars waren; het gebeurde dat, bij
het gaan door het dorp, eenigen onzen ouden
vlaamschen zang de Vlaamsche Leeuw
aanhieven .Ziedaaralwatmen gezongen heeft
inde straten van Rousbrugge. Elkeen heeft
ook kunnen zien dat ik geen deel aan het
zingen nam, dat ik de bende opvolgde
onder het spreken met eenen ouderling. Het
is volstrekt onwaar dat men spotliederen
heeft gezongen tegen het Gouvernement en
de overheden der gemeente. Vóór zeven ure
was iedereen heengegaan.
Ziedaar het nauwkeurig verhaal,M. de R.,
van hetgeen er gebeurd is en bet enkwest
dat men zal openen, zoo gij het goed vindt,
zal de waarheid blootleggen van al wat ik
gezegd heb.
Ik durf verhopen, M. de R., dat gij de goed
heid zult hebben bij uwe achtbare mede
leden, de onnauwkeurige beweringen tót
de waarheid te herleiden welke gij ter
goeder trouwe hebt aangehaald en die slechts
steunden op inlichtingen waarvan ik u de
onwaarheid heb betoond. Gij zult niet willen
dat eene nederige ambtenaar, een eerlijke
huisvader, gebukt blijft onder de beschuldi
gingen die hem zoo erg kunnen benadeelen
iri zijue eer en zijn aanzien.
Steunende op uwe wel gekende rechtscha
penheid en betrouwende op uwe onpartijdig
heid, laat ik u de zorg over de waar
heid te herstellen, met mij recht te doen ge
worden en ik bid u, 51. de R., de verzeke
ring te aanvaarden van mijne hooge achting.
De Gemeenteonderwijzer,
PAUWELS, L.
Wij welen niet of de achtbare iieer
Slruyeen het Nieuwsblad je, nu zij we
ten welke grove onwaarheden en welke
laffe betichting zij uilgekraamd en ver
spreid hebben, eerlijk en rondborstig ge
noeg zijn zullen om hun woord te herroe
pen en den heer Pauwels in zijne ge
krenkte eer le herstellen.
Wij durven het bijna niet hopen, hoe
ongehoord zulks ook schijnen moge,
want wij kennen hunne kieschheid op
dat punt.
Mochten wij ons deze maal bedrogen
vinden
Het gemeentebestuur van Verviers komt j
van het Staatsbestuur een bericht te ont
vangen, bij welk bekend gemaakt wordt
dat de werken, die aan de statie-gebou
wen dier stad uit te voeren zijn en die
van eene dringende noodzakelijk heeten
mogen, in den loop van dit jaar niet kun
nen aangevangen worden om reden dat de i
noodige gelden niet beschikbaar of in de
Staatskas niet aanwezig zijn.
Van eenen anderen kant, zeggen Les
Nouvelles, beeft men aan het stadsbe
stuur van Leuven de wete gelaten dat er
eene som van achttien duizend franks
ter beschikking gesteld was van eene
kerkfabriek dier stede voor het daarstel-
len van eenen... kruisweg.
Zoo gaat het onder ons huidig bisschop-
penbestuur. Voor openbare, nuttige wer
ken, die, binst deze tijden van algemeene
ellende en werkgebrek, aan talrijke
arbeiders werk en dus brood voor vrouw
en kinderen aanschaffen zouden; voor die
werken, zeggen wij, heeft ons klerikaal
Staatsbestuur geen enkelen cent beschik
baar. Maar wanneer het eer.e gift geldt
aan het eene of ander klooster, aan de
eene of andere kerk, die het zooveel noo-
dig hebben of wij water in onze schoenen,
dan is de geldkas van mijnheer Slaat wel
voorzien en onuitputtelijk.
Zietdaar, lastenbetaalders, waar uwe
zuur verdiende centen naartoe trekken:
naar de schatrijke kerken en kloosters!
Voor die lieden is Belgie een waar
luilekkerland geworden, dank aan de
zeven nulliteiten, die nu te Brussel in de
ministeries zetelen.
Hoelang nog zullen wij, lastenbetaal
ders, braaf genoeg zijn om dien beween-
lijken zakentoestand te gedoogen?
Hoelang nog zullen wij ons door de
klerikalen laten voor den aap houden en
hoelang nog zullen wij de roede helpen
smeden, waarmede men ons dan geeselen
zal
Hoelang nog
Waarom
Waarom nemen de klerikale gazetten in 't
algemeen de verdediging van Vandersmissen,
den vertegenwoordiger-moordenaar, op zich en
waarom trachten zij zijn slachtoffer, dat geval
len is onder zijn doodend lood, slecht te maken,
nu zij het tijdelijke met het eeuwige verwisseld
heeft
Dat is eene zonderlinge houding.
Het Nieuwsbladje vanj. 1. Zondag noemt
Mn" Vandersmissen, de ongelukkige vrouw,
die h ar zelve, haren echtgenoot en haar kind
zulke schromelijke lotgevallen berokkend heeft.»
Ziet ge 't, het slachtoffer is de schuld van
alles.
't Was de schuld van Mm* Vandersmissen,
dat haar echtgenoot haar te Heyst alleen zee
baden liet nemen in gez,elschap van den zeer
edeten de Cadignan. 't Was nog hare schuld
dat zij door haren echtgenoot naar Parijs gezon
den werd,nog eens in gezelschap van dat zelfde
galant heerschap, 't Was nog hare schuld dat
Vandersmissen al die blijken gaf van het ver-
dorvenste en diepgezonkenste wezen mogelijk;
dat hij de echtscheiding vroeg en wilde, terwijl
hij zijne nachten ging overbrengen in het bed
der bezoedelde echtgenoote en terwijl hij haar
brieven ter wederverzoening schreef.
Dat alles was hare schuld en hare schuld
alleen, Vandersmissen, dat is een braaf en def
tig, een zeer katholieke persoon, die een ware
martelaar heeten mag. Dit, volgens de ziens
wijze van 't Nieuwsblad.
Want dat vlaamsch klerikaal orgaan uit nr
66 der Boterstraat toont zich medelijdend met
dien moordenaar en zegt Deze onverwachte
tijding ;het overlijden zijner vrouw) heeft den
ongelukkigen man diep getroffen.
Als wij die taal vergelijken met deze, die het
ten opzichte van 51 "10 Vandersmissen voert, dan
kunnen wij enkel daaruit opmaken, dat het eene
taktiek is om zijne verdediging voor te berei
den, ten einde hem te doen vrijsprelen.
Dit alles bewijst ook dat het voldoende is
tot de klerikale partij te behooren, om, als zij
u voor geenen liberaal kunnen doen doorgaan,
van alle misdaden te verontschuldigen en als
het mogelijk is u aan den arm van het gerecht
te onttrekken.
Maar dit maal zal het moeilijk gaan.
Feest.
Maandeg laatst, 2de Paaschdag, was
liet feest op de Beestenmarkt, alhier, ter
herberg bewoond door sieur Louis Goet-
hals. Van 's morgens vroeg liet men het
kanongescliot hooren; den losser van 't
kanon, den lieer V., waarschijnlijk door
benauwdheid aangetast, nam de voorkeur
van met eenen langen stok, aan het uit
einde eene kaars, naar den zolder te gaan
en aanstak van dèèr het kanon dat op den
grond lag!!
's Avonds was het koningkaarten en
koninginbollen, aan dewelke vele kampers
deelnamen; daarna groot bal; nutteloos te
neggen hoe de jonge koppels huppelden
tot zeer laat in den nacht.
De opening der ZWEMSCHOOL
is vastgesteld op Maandag, 3 Mei
aanstaande.
POPERINGIIE,
den 29 April 1886.
Alles wat hier te Poperinghe verricht
wordt draagt tegenwoordig den stempel
der zuiverste caloterie, en de oppergezag-
voerder apotheker, die hier voor het oo
genblik regen en zonneschijn maakt is er
loch gekomen om de officiëele en half-offi-
ciëele banketten te verkrislelijken Bui
ten den k. k. geene zaligheid en al de
profijten voor hem alleen, ziet de
spreuk van onzen dralligen scliepene.
't Is alzoo dat de slemperijen die de
verïedene week werden gegeven, ter ge
legenheid der overneming van den steen
weg van Weslouter, in dit door de abeet-
jes gezegend lokaal plaats hadden
Wat zegt gij daarvan, MM. de hotel
houders, en gij vooral, trouwhartige
man, die geloofdet dat wanneer gij aan
den liberalen duivel en zijne ijdelheid
verzaaktet om met ingetogenheid het cle-
ricale strop u over den knek te laten leg
gen uwe fortuin zou gemaakt geweest
zijn, dat uw hotel als bij tooverslag op
gepropt zou worden en dat de weldenken
de kalanten eene plaats aan uwen tafel
zouden komen betwisten
Met het oogenblik dat men u, gelijk de
Ilaverullen, bij eenen poot wel vast
heeft, vaarwd zoete droomen In plaats
van de calotereizigers naar uw hotel le
brengen, men dweefelde ze mêe naar den
k. k. Men gaal zelfs nog verder, want wij
kunnen er, die van uwe kalanten waren,
en die om hunne pratieke te blijven be
houden, genoodzaakt geweest zijn u le
verlaten oin naar den k. k. le gaan.
Beken met mij dat hel der moeite niet
weerd was een oud politiek geloof niet af
te zweeren,om u alzoo verlaten te zien ten
profijte van de kas der sakristie
Sprekende van de Ballazaarsche buik
vulling van biervoren, onze briefwisselaar
verzekert ons, dat men bijna geheel den
duur der maaltijd niet anders gesproken
heeft dan over de zaak vanVander
smissen Zekere voornaamste der genoo-
digden vielen woedend tegen de genees-
lieeren uit die zich verzet hadden tegen
de samenkomst gevraagd door den volks
vertegenwoordiger-moordenaar met zijn
slachtoffer.
't Is stikkend...! Had men niet veel
beter gedaan van zich bestuurzaken bezig
te houden p.
o
Poperinghe, den 29 April 1886.
In eene buitengewoone en algemeene
vergadering gehouden door de leden van
den k. k. werd er over eenige dagen be
sloten, op voorstel van den doorluchtigen
voorzitter M. Vanderheyde, een kunst
voorwerp op te dragen aan M. Ritsin,
oud-koster van Sint Berlinus, als bewijs
hunner dankbare genegenheid voor de
belanglooze diensten die,, als beslierder
der zangafdeeling van den k. k., door de
zen vermaarden artiest bewezen zijn
geweest.
Op voorstel van den President der
korale-afdeeling, M. Elias Van Merris,
doordrongen van het groot vernuft van
zijnen gebuisden broeder, werd er met
algemeenheid, min eene stem, besloten,
dat het vervaardigen van dit kunstvoor
werp zou toevertrouwd worden aan een
Poperingsclten kunstenaar, de beeldhou
wer M. Caron, en verbeelden zou de
groep van.. ROMEO en JULIETTE
o
-TT I-—1T*—T*—BTW g—M— *-*>""""iT^TTTir