EEN HUIS Mengelingen. Opeo be re Verkoopt ng Q II E L IJ V E L T Vrijdag 9 Ja Si 1886, debat gesloten is. Onze lezers zullen van ons oordeel zijn, bij het lezen van den nieuwen brief van den heer De Maeght, dien wij hier laten volgen: Mijnheer de Uitgever van de Akkerbouw, In mijnen brief van 7 April laatst, deed ik het verschil kennen tusschen de uitslagen der ontleding van meststoffen in eene land- bouwstatie en die van het gebruik mijner guanometers; en deed alzoo genoeg verstaan meen ik, dat de landbouwers, die willen weten welke grondstoffen in hunne vetten voorhanden zijn, en waarmede die ver- valscht zijn, zich tot de proefstatie moeten wenden. Alhoewel Mijnheer Marlet daarop seffens geantwoord heeft, geloof ik die zaak veref fend, en acht het onnoodig daarop weder te keeren. Wat mij vooral in zijnen laatsten brief heeft getroffen, is, dat ik, volgens hem, door mijn schrijven en door al wat ik zeg, den landbouwer van de ontleding in de land- bouwstatie zoek af te trekken. Herhaalt hij dat niet tot tweemaal toe in zijnen brief? En moet ik dan ook niet overonderstellen dat het niet alleen uit heilige plicht is, dat hij mijneu guanometer afkeurt Vind ik daarbij niet twee eerkwetsende aantijgingen die mijnen persoon alleen ra ken?' En nogtaus Mijnheer Marlet zegt dat hij geene persoonlijke reden heeft voor zijne waarschuwingen, dat hij mij niet kent, dat hij mijnen persoon niet wil bestrijden, maar alleen mijn tuig. Hoe knoop ik dat aaneen? Ik ben geen landbouwkundige door den Staat betaald om de landbouwers eene nieu we manier van boeren te leerert; ik ben een voudig landbouwer, en heb dus ook geene moeite om te verklaren, dat ik geene geleerdheid genoeg bezit om met Mijnheer Marlet een redetwist aan te gaan. Al heb ik al het gelijk der wereld, nog moet ik den onderlaag krijgen en als den razenden hond uitgegeven worden. Ik ken de wereld genoeg om te weten dat stout geproken half gevochten is. Mijnheer Marlet steunt zich op zijne hooge wetenschappen en de veelvuldige kennissen zijner vrienden, terwijl mijne ondervinding en die mijner vrienden tot niets strekt. Wat heb ik dus nog te zeggen dan dat, in zake van landbouw, M. Marlet onfeilbaar is? Ten anderen, Mijnheer Marlet zoekt derde personen in die zaak te wikkelen: Al gaven die personen mij de volle toelating te doen wat ik geradig oordeel, ik heb eergevoel genoeg om te weten dat zulks niet betaamt en veel min zal ik mij op eene gepriveerde samenspraak beroepen, zooals Mijnheer Mar let doet. Ik zal dus dien heer laten schrijven en meent hij alle reden te hebben om den ver koop van mijnen guanometer uit alle macht tegen te werken; ik geloof ook dat ik mijn recht tot nu toe nog niet ben te buiten ge gaan, evenmin als ik aan mijne eer ben te kort gebleven. De wereld is toch een aardig spelEen arme ongeleerde brengt iets nieuws aan den dag. Hij is overtuigd dat het nuttig is; eene lange ondervinding bewijst het hem. Ja, maarhij heeft gerekend zonder de geleer den. Daar komen zij, en onderzoeken de nieuwigheid die van hen niet komtNeen, ze deugt niet: de geleerden hebben gespro ken, en dan natuurlijk komt dikwijls de groote hoop, die op het zeggen van een ander wegsmijt wat hij eerst aanveerd heelt; nu, de nieuwigheid moet weg, kost wat kost; en ze valt.... tot binnen eenige jaren; een geleerde zal het gedacht dat de nieuwigheid voorbracht, reeds vergeten, eertijds afge keurd, weer oprapen, en er zijne fortuin mede maken. Ging het zoo niet met bijna al de uitvin dingen Ik eindig daarmee. Dit, Mijnheer de Uitgever, in antwoord op den brief van den heer Marlet vervat in uw nummer van 18 April laatst. F. De Maeght. Voormezeele, 25 April 1888. Becelarr. Wat ik voorzeid bebbe, is geschied. Van dees jaar geleek de kermis aan een oude wijfs kerkgang, door wiens schuld Geen plezier gelijk oudere jaren de kinders en konden zich niet verzetten bij de kramen, want er stonden bijna geene. Een man, huisvader van verscheidene kinders, inwoner van Becelare, stond hier alle jare met eenen paardenmolen, het groot ste plezier der kinders van dit jaar mocht hij van den pauw op de plaats niet draaien. Van de plaatse weg, ja, maar elders niet; en waarom zou dat zijn? Omdat hij zijne kin ders naar de gemeenteschool zendt, en anders niet. Zoo, eigen prochianen mogen hier geen geld verdienen, het moet voor vreemdelingen zijn. Alle herbergiers klagen; ik kon alle jare mimen pacht uit de Sinksche kermis slaan, maar van dees jaar heb ik geene twee tonnen hier getapt,terwijl dat ik er onder het liberaal bestuur van a"bt tot tien uittapte. Vanwaar dat verschil? Gemakkelijk om uitleggen; dan mocht er gespeeld;en gedanst worden. En nu de pauw zou het misschien geerne toelaten, hij zegt beo toch, maar hij mag niet. Den majoor en den adjudant zijn daar die hem zijne lesse spellen; wat is er toch geestiger dan een beurtje te mogen dansen, maar neen, als men danst is men aan de boete. Volgens mij is er min kwaad gelegen in een sprongje te doen dan in een hoeksken of eenen kant te zitten vr.... Over tijd was dat geheel anders; de oorsprong van de kermis sen is de kerkwijding, zegt den adjudant. Ja, maar over eeuwen wat was er gedaan op de kermissen De priesters vergaarden bet volk voor de kerkelijke plechtigheden, en daarna gaven zij feesten. Er waren speel- mans op duitsche fluiten en de priesters gaven het voorbeeld, zij begonnen eerst een beurtje te dansen, en dan deden ai de geloo- vige kristenen gelijk hunne herders; men sprong, men zong, en na zich goed verzet te hebben, trok men welgezind naar huis. Met verandering van administratie veran deren de tijden ouk. Hier gelijk elders heeft iedere straat zijnen bijzonderen dagvan dees jaar hebben de kaloten dat nog eens willen veranderen. Wat zegt ge nu daarvan Edward Den Zondag, in plaats van het volk naar uwe straat te leiden, trekken zij het af. Den Maandag trekken zij het volk naar de plaatse, weg van uw huis; den Dinsdag nog eens weg van uw huis; den Woensdag nog eens weg van uw huis; den Donderdag nog eens weg van uw huis, enz. Dat is niet treffelijk gehandeld moesten de liberalen alzoo het volk van mijne herberg aftrekken, ik zou wel weten wat doen. Maar neen, de liberalen kennen beter hun volk dan dat; wie hun pleizier doet, doen zij pleizier weder. Ik moet voor vandage van de kermisse uitscheiden want mijn bloed kookt in mijn lijf. Binst dat ik schrijve, vertelt men mij eene historie van goeden Vrijdag, lang been, langbeen toch slaapt gij gerust met zoo eene zwarte plekke op uwe consciëntie Later meer uitleg. Petrus. WESTOUTER, den 15 Juni 1886. Achter paapsche gedachten is het in hun Crein. Nog een jaar verloopen, een beetje te gaar worden wij oude peetjes. De kermis is daar en met haar al de ver maken die onze zwartjes ons zouden kunnen geven. Dees jaar heb ik de eer gehad het pro gramma te helpen maken, ook is het met re den aangezien ik nu Westouternaar ben. De toekomende kiezing zet ik mij op rang. Programma Zondag morgen, om 6 uren, zal de kermis aangekondigd worden door vijl' kanonscho ten. Na de vespers en 't lof zal er eene groote kijkkas geopend worden, waar men de Wes- toutersche helden zal kunnen zien, zooals kwilslabbe in tweegevecht met Jan Straal. Beuterpander zijner beuter wegende eer hij naar de markt gaat. Pé bril die met het, ineis- sen katje speelt. De andere ezels die hunne ooren meten wie de langste heeft. De mees- terbrij kkekuischer, met zijne gebroken para- plui (gedenkenis van den 7 September). Vingt cents en zijne dibbe zullen aan de ba rak staan en roepen-- entree libre. 's Avonds luchtsteking van oortjekeersen. Maandag.Al de vrienden van Jan Straal zaden in den vijfhoek vereenigen oni zoete- pap te eten de uitgenoodigden zij a baas, haring en de socieieit der gekeerde vesten van Reninghelst. de ezelraad van de ge meente, ais ook kwilslabbe en trappelaar, 's avonds zal er eene serenade aan den vijf hoek gegeven worden. Dinsdag. Grrroote bolling voor pater nosters, schapuliers, sclnetgebedekens, kwilslabben en zantjes. De prijzen zullen ge deeld worden door de disteidiöbe, in de con gregatie. Inleg vijf centiemen. Woensdag. Puidevoering op karren, bespannen met ezels voor de dibben. Mast- klimming voor de gekruinde. De prijzen zul len gegeven worden bij kö beerhond, door kwilslabbe. Donderdag- Schaanje knip, nieuw spel uitgevonden door den oliekop. Om prijs lie gen. Koekezondag. Om prijs liegen en grrroot festival. Twee muzieken zullen er deel aannemen. Eten en drinken als zij er rnède hebben. Gedaan te Westouier, den 15 Juni 1886. Gij ziet wel, beminde vrienden, als Jan mag meehelpen dat hij zijn best doe. Welnu, ik wensch u allen eene goede kermis, tracht maar eenen goeden flikker te slaan op het bal dat Zondag zal plaats hebben dees jaar laat kwilslabbe toe van te dansen mist het op eerlijke wijze geschied. Wie te Westouter is die niet kan dansen, laat ik weten dat ik les geef en dat kosteloos, ik heb reeds eenige treffelijke leerlingen, onder ander kwil slabbe en trappelaar met hunne engelinetjes. Op het oogenblik dat ik mijne program- mas rond zend, ontvang ik eenen brief van den heiligen van Reninghelst, lid der maat schappij der gekeerde vesten hij luidt als volgt Monsieur Straal, Je vö merci pour votre invitatie pour manger de zoetepap. Mot je préfère de hespe et je ne viens pas h la diner. Sinte Sprit. Ik kan er niets aan doen als H. Geest mij ne uitnoodiging niet wilt aanvaarden, hij zou nogtans veel deugd hebben van zoetepap te eten, want hij zou daarvan vetten. o Mededeeung va* Jan Straal uit BeJVITIGIIELST, den 17 Juni188S. Heeft de kiezing van Juni 1884 voor de liberale partij slecht geweest, die van 1886 heeft haar nog overtroffen. Nog nooit heeft eene partij zoo eene meerderheid gehad, 't is jammer dat dit aan de zwartjes ten deel valt. Al de katholieke bladen roepen victo rie, zij denkeu omdat zij zulke overwinning gehad hebben dat het land katholiek is. O Neen! Het land is liberaal en zal het blijven, ook weten zij het zeer wel en al den lof en kreten van overwinning zijn maar om de oogen der Belgen nog meer ta verblinden. Hoe komt het, zullen mijne lezers misschien vragen, dat, gezien het land liberaal is, het zulke nederlaag bekomen heeft. Wel men kan vele dingen bekomen, maar de eene ver krijgen het op eerlijke manier en de andere door bedrog. Zoo is hier ook het geval de katholieken nemen de slechte tijde te baat om stemmen te koopen en gelijk zij geloof genoeg bezitten is zulks gemakkelijk. Maar vraagt hen eens wat de kiezing van den 8 Juni hun gekost heeftZij zullen het niet zeggen, maar zullen integendeel met meer iever op den schooi gaan aan de ijdelheid, die de kiezing in hunne kas gemaakt heeft, in te vullen. Daarbij hebt gij nog hunne be loften (want aan hunne beloften hebben zij schaarheid) geene belastingen meer, geene school verkwistingen meer, alles naar lust en zij weten het op zulke eene wijze voor te dragen, dat de menschen zich laten foppen en na de kiezing roepen zij wij zijn bedro gen. Dan hebt gij de verdeelingen die onder de liberalen bestaan, die verdeelingen zijn den val der partij, ook vrij ven de zwartjes hunne handen, wanneer zij de twisten der liberalen na gaan, dan roepen zij de zege praal is aan ons. Ja, hij is aan u, maar gij moeter niet fier om zijn want hij komt u niet toe, laat de liberalen hun vereenigen, laat de tijden wat beteren en tracht dan eens onze rangen te verkloeken, gij zult niet kunnen, al keerdet gij uwe geldkassen aan onze voe ten om Aan het werk dan, liberalen, en vereanigt u, want wij zullen elttander de band moeten reiken, om de zwarte bende omver te werpen. Tot nu toe hebben zij hun programma niet durven uitwerken maar nu gartsch fielgenland, gekoord en gebonden, aan hunne voeten ligt (zij denken het toch) zullen zij geen aarzelingen meer hebben. Nu zullen zij onze instellingen, onze vrij heden, waar voor onze ouders en voorouders zooveel bloed vergoten hebben, doen ver dwijnen, en wij zullen het hoofd buigen niet waar? Ontroert het bloed in uw aderen niet, liberale Vlamingen, wanneer gij denkt dat gij geene enkelen volksvertegenwoordiger meer bezit, klimt het rood der schaamte u op het voorhoofd niet,als gij denkt dat voor taan uwe belangen door de bisschoppen, uwe vijanden zullen verdedigd worden. Wat hebt gij van hen te verwachten buigt nu maar het hoofd zij zullen u vertrappen. Maar neen, gij kunt nog zoo lang niet geval len zijn, orn niet meer op te staan. Een- diacht maakt macht! Zegt dat spreek woord eer gij slapen gaat en als gij ontwaakt en geloof mij dat het verdienstelijker gebe den zullen zijn dan Onze Vader, enz. Ten strijde, partijgenoten, het slagveld ligt voor u open, schaart u allen onder het blauw vaandel, want binnen twee jaar is er veel voor ons te winnen. Wij hebben geen geld, dat machtig wapen, om hen te bestrij den, maar wij hebben er eerlijkere. Vaders, en gij moeders bijzonderlijk, waakt over uwe kinderen, onthoudt goed dat het welzijn der maatschappij van hen later zal afhangen, laat geene paapschgedacbten in hunnen geest wortelen, waakt met zorg over uwen schat want de maatschappij zal er bij winnen. Hoog de harten en vooruit met kloeken moed JAN STRAAL. LAHERTIHGIIE, Drinkebroer nr 1 begint nog dieper in 't glas te zien, door blijdschap,omdat hij dacht dat er niels meer uit Vlamertinglie naar de Toekomst ging gezonden worden. Hij is grootelijks mis. Hij heeft gemeend alles overwonnen te hebben met naar IJperen te 'oopen, en Jan en alleman verdreegemenlen te stellen. Gewacht is niet verloten, vriendschap. Voor Zondag aanstaande, groot nieuws. Gust en Nieuwsgierig. Twee vrienden gaan van eeu whistpartijlje naar huis. Het is vrijlaat wat zult ge legen uw vrouw zeggen Niet veel goeden morgen b. v., dan zegt zij de rest wel. Men vroeg aan een ongetrouwd heer waarom hij niet trouwen ging. Hij antwoordde Trouwen is algemeen. In 't huwelijk kijft men ongemeen. Men wordt soms handgemeen. De gehuwden hebben alles gemeen. Gij ziet dat er in het huwelijk veel gemeenhe den voorvallen, en omdat ik ecu vijand van ge meen ben, trouw ik niet. Slecht geld. Madame zendt haren knecht eene commissie doen. De knecht komt zonder iets terug. Ehwei, waar is het, waarom ik u gezonden heb. Madame, men heeft het half franksken niet gewild, het was slecht. Geef het mij terug. Madame, daar het niet goed was heb ik er een bok mede gedronken. Een geestige jogen zegde dezer week, in een gezelschap, waar het gesprek over de barometers liep, dat hij een barometer kon maken, die bijna niets kost en onfeilbaar is, in het voorzeggen van het weder. En waarin bestaat dien barometer, vroeg baas Jan, die daarbij tegenwoordig was. Wel, 'tis zeer eenvoudig zegde hij, ge neemt een stokje, geomwindt hetgeheel metwatle en ge houdt het builen uwe venster in de lucht. Ehwel en dan En dan, wel als de walte nat wordt, 'tig teeken dat het regent en blijft het droog, 'tis teeken dat het niet regent.... baas jan.'k Moet dat ne keer proberen. IJPEREN 19 Juni. 12 Juni. Tarwe 6.800 19-75 7.000 19-50 Rogge 1,400 15-75 2,300 15-50 Haver ■1,500 17-75 800 18-00 Erweten 000 00-00 000 00-00 Boontjes 000 00-00 000 00-00 Aardap. 5,000 6-50 6,000 6-00 Boter 19,115 265-00 19,760 265-00 Op de markt van heden zijn er 90 zwijne- jongen verkocht geweest van 25 tot 30 fr. hel stuk. OPENBARE VERKOOPING ACHT HECTAREN OP STAM ga* «Se «issveriaseersclien G MELUWE EN BECELAERE OP WOENSDAG 23 JUNI 1886, om A tire namiddag,ter hei berg HET HUIS VAN COMMERCE, bewoond door Putbus Callens, te Becelaere, op dc plaats. Deze verkooping zal geschieden door het ambt van den Notaris DEG5S.YSE, te Becelaere, met verhooging van 10e penning r.n verdere bespre ken naar gewoonte, en rnet tijd van betaling mits borg. BIJ LICITATIE van VAN TWEE WOONSTEN, met 30 aren medegaande erf te verre Zuid-West van het dorp, aldaarbekend op het kadaster sectie B, n" 186b, 186c, 187b en 193b, palende noord en west Mevrouw de Crombrugghe, te Ruijen, zuid Adolphe Waignon, te Zonnebeke en oost Joan nes Pattyn, te Gheluvelt, gebruikt door Henri Blankaert en Edouard Titecate samen mits honderd vijftig fr. 's jaars, zonder pacht. Deze verkooping zal plaats hebben, ter her berg het KROONTJEN te Gheluvelt, op de plaats, door het ambt van den Notaris DE- GRYSE, te Becelaere, ten overstaan van M. Gravet, Vrederechter van het eerste kanton van IJper, op om 4 ure namidddag. GRANEN verkoehtte middenprijai verkoehtte middenprijs enz. Kwantiteit p. 100 kilo. 1 kwantiteit p.100 kilo. VAN ALLERBESTE TE

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1886 | | pagina 3