STADSNIEUWS. VERSCHILLIG NIEUWS. Voor, binst enne. PèreBoom's aanbesiediog Letterkund ige Wedstrijd Zij zullen allen, zonder uitzondering, dankbare gevoelens genoeg in hun hart koesteren om als moedigeen onversaagde kampioenen op te treden voor de onder wijsgestichten, waaraan zij, om zoo te zeggen, al wat zij nu zijn danken moeten. Onder dien titel geeft de Opinion van Antwerpen het volgende onge looflijk en stichtend verhaal. Tijdens de werkstakingen van Charleroi had een der regimenten, te Antwerpen in garnizoen, eene wacht soldaten aan de fabriek van X... ge steld. Laat ons voor 't oogenblik geene namen aanhalen. Uit de kantien bracht men ónze troepen brood, bier, eieren en zij vulden zich tot daar op. De officieren, gevraagd hebbende vanwaar die levensmiddelen van daan kwamen, antwoordde men hun dat zij uit genegenheid door den heer X... toegezonden waren. Ook was 't heel natuurlijk: men verdedigde den eigendom van den heerX..., hij was voor dien dienst erkentelijk en zond eenige lekkernijen aan onze dappere soldaten, om hunnen lastigen dienst wat dragelijker te maken. Het was, in een woord, eene dankbetuiging, waarover niemand verwonderd zijn kon. Hewel, wilt gij weten wat er vorenvalt, nu dat werkstakingen en betoogingen geëindigd zijn? Wat er vorenvalt, 't is eene rekening van 1,400 franks aan den kolonel van 't regiment gestuurd, voor de eetwaren aan de wachten der fabriek X... geleverd X... is de waardige evenknie van de eerlijke velafstroopers die, in 1870, van onze soldaten 30 franks eischten voor eenenzak aardappelen, en die binst de wapenoefeningen in de bergvlakten van Ciney tien centie men voor eene kom water vroegen. Voor de aankomst der soldaten men beeft, men vraagt troepen aan al de echo's van 't omliggende. Binst de werkstakingen men streelt, troetelt ze en men vult ze op met eetwaren. Daarna, wanneer alle gevaar geweken is, men eischt de betaling van 't gelag en onze arme drommels van soldaten zijn op fransche solde gesteld om datgene te betalen, wat men hun ten geschenke gaf. En dat is het eenige geval van dat slach niet. y> Bij het vertrek van een regiment uit Gilly had een kapitein-adjudant majoor in een koffiehuis, waar sol daten gehuisvest geweest waren, ge vraagd of alles betaald was en of men niets meer te eischen had voor den terugkeer der soldaten. Het antwoord was ontkennend en men nam afscheid, nadat hoopen vriendschapsbetuigingen en dank woorden gewisseld werden. r Het regiment is nauwelijks hier en reeds komt er eene rekening toe van den herbergier, die 40 of 45 fr. eischt voor eetwaren aan soldaten gegeven. De officier, woedend, keert naar Gilly terug, waarde herbergier op zijne vraag om uitleg, hem ant woordt dat hij bij het vertrek der troepen inderdaad niets meer te eischen had, maar dat men hem had doen opmerken dat hij ongelijk gehad had van die gelegenheid niet te baat te nemen om eene kleine winst te doen en dat, zoo hij eene rekening aan den kolonel van '*t regiment zond, hij heel zeker zon betaald worden. En ziedaar hoe dat men zijnen winkel doet draaien ten koste van den soldaat, die men ter zijner ver dediging roept "Wie had het nooit kunnen geloo- ven dat de plaatsen van het gouver- nements-bestuurin aanbestedingzou den worden gelegd Het is evenwel alzoo. Vroeger was het bij middel van een exaam dat de bekwaamsten wer den bevordert, heden is het bij aabe- steding dat de plaatsen worden weg gegeven. Voortaan als er eene plaats open zal zijn zullen de kandidaten bij middel van een bericht worden bijeengeroe pen in het ministerie van spoorwe gen en daar zal de onovergelijkelijke Père Boom, met een hamer in de hand roepen Er is een plaats van 2000 fr. open. "Wie wil ze voor min bedienen? 1950 fr., zal er iemand roepen! Niemand min, zal Père Boom vragen. 1900 fr. Niemand min dan 1900 fr. zal zijne excellentie op nieuw vra gen. En alzoo zal hij als een stokhou der, in eene verkooping, de plaatsen toestaan aan degenen die ze voor den laagsten prijs zal willen vullen. Gij, bedienden die bekwaam zijt, maar die uwe jaarwedde noodig hebt, zult moeten blijven staan, om ande ren, die min bekwaam zijn, maar het soms zoo noodig niet hebben, uwe plaats te laten innemen. Men zou Père Boom voor die uit vinding moeten dekoreren met een groot kruis... op zijnen rug. TE BRUGGE. De Stedelijke Commissie der Breidel en de Conine Feesten, noodigt de Vlaam- sche Dichters van Belgie, lot een alge- meenen prijskamp voor het opstellen van een ter gelegenheid der inhuldiging der Standbeelden Breidel en de Conine, brugsche helden van 1302. BEPALINGEN. 1. Het gedicht moet oorspronkelijk en onuit gegeven zijn, en geschikt om, tijdens de plech tige onthulling der standbeelden, gezongen te worden, op de Groote Markt van Brugge, met begeleiding van orkest. 2. Het zanggedicht mag weinig meer dan honderd versregelen tellen. 3. De mededingers mogen zich op geener wijze bekend maken. Ieder ingezonden stuk- moet eene kenspreuk dragen, welke herhaald zij op een gesloten omslag, den naam des schrij vers en dien zijner woonplaats bevattende. 4. De handschriften zullen vóór 15 October 1886, aan den heer burgemeester der stad Brugge, vrachtvrij toegestuurd worden. 5. Een verguld zilveren eeremetaal en eene som van 250 franken, zullen aan den schrijver van het bekroonde gedicht geschonken worden. 6. He stedelijke Feest-Commissie zal vijf kunstrechters benoemen. 7. Men mag de niet bekroonde werken, bin nen de 30 dagen na de uitspraak der Jury, terugvragen. Na dit tijdverloop,zullen de over blijvende omslagen vernietigd worden. 8. De plechtige bekrooning van den prijswin- nenaen dichter, zal tijdens de Breidel en de Conine Feesten plaats hebben. IJperen, den 4 September 1886. Wij vernemen dat het lusthof van 91. Carton, morgen Zondag, 5 September, zal open zijn voor het publiek, ter gelegenheid der feesten op het gehucht Kruipindeerde. Men kan geene liberale gazet meer open- doen, zegt 't Nieuwsbladje, zonder er in te lezen dat het katholiek ministerie maar een doel heeftde priesters en de kloosters ten nadeele van burger en landman te begunsti- gen. Indien het was gelijk de geuzenbladen het beweeren, dan ware het land weldra in de armoede gedompeld, ('t is het reeds tot over de ooren, vriend) terwijl priesters en paters overgroote rijkdommen zouden bezil- ten. En om te toonen dat de geestelijkheid en de kloostersgcene overgroote rijkdommen bezitten, zoekt het Nieuwsbladje in de ofïiciëele statis tieken en het vindt daar dat er in ons klein landeken alleen 22,556 kloosterlingen zijn, zonder de tallooze schaar vetbetaalde bisschop pen, hulpbisschoppen, kannunnikken, dekens, pastoors, kapelaans en duizende andere zwart rokken en geestelijke bestuurders mede te re kenen. Zegge dus TWEE-EN-TWINTIG DUIZEND VIJFHONDERD ZES-EN-VIJFTIG paters en nonnen, die hier van ontroofde erfenissen of van het handwerk der kinderen, die bij hen ter school gaan, zich vetmesten en een lui en vadsig leven slijten Arm België Die 22,556 kloosterlingen bezitten maar elk 35 centiaren, dat is bijna 240 roeden in oude maat, grond en het Nieuwsbladje besluit dat het bitter weinig is en dat de kloosterlingen dus veel armoede lijden moeten. Maar het vergeet er bij te voegen dat de kloosters uitgestrekte landerijen en eigendommen bezitten, die op geene officiëele statistieken voorkomen kunnen, omdat zij geteekend staan op den naam van den eenen of anderen derden persoon, strooien man, zou men -mogen zeggen, en die dus in den schijn aan eenen bijzondere behooren, terwijl zij werkelijk den eigendom zijn van het klooster zelve. Om maar een voorbeeld aan te halen gaat en overziet eens de prachtige onoverzien bare eigendommen, welke de Trappisten kloos ters van St-Six, te Westvleteren en van den Katsberg, te Godewaarsvelde bezitten, en on derzoekt dan eens welke van die eigendommen wettelijk aan 't klooster behooren en welke in den schijn aan eenen strooien man. Die vergelijking, weest er zeker van, zal het welsprekendste [en onweerlegbaarste bewijs le veren van de goocheltoertjes door de kloosters gebruikt om arm te schijnen, terwijl zij in de wezentlijkheid kolossale rijkdommen bezit ten. Indien het Nieuwsbladje eens rechtzinnig en recht voor de vuist genoeg ware om die eigendommen bij de wettelijk erkende mede te tellen, het zou tot een heel ander besluit komen. Is 't zoo niet, Nieuwsbladje-Meï Maar het zal zich wel wachten zulks te doen en om reden. Gelukkiglijk dat de burgers, met gezond oordeel begaafd, zulks in zijne plaats beginnen te doen en dat iedereen met angst en afschrik die alles doodende toeneming van schatrijke kloosters begint te gemoet te zien. Men ziet allengskens in en men komt tot de overtuiging dat het die veelvuldige kloosters zijn, die de verschill.ge nijverheden den genadeslag toebren gen en het leven der burgers en neeringdoen- ders onmogelijk maken. Het Nieuwsbladje heeft schoon te trachten ten voordeele der kloosters te pleiten, 't zal moeite hebben om te gelukken en iemand om den tuin te leiden. Misschien zal het de oogen der verblinden zelfs helpen openen en zoo aan leiding geven tot eene algemeene verontwaardi ging tegen de kloosters, die zoowel de kunst verstaan om in 't verborgen alles te ondermij nen en ten onder te brengen. Wij zullen daarover de ontevredendste niet zijn, weet ge 't, Nieuwsbladje BURGERSTAND Van den 20 tot den 27 Augusti 1886. Geboorten Mannelijk geslacht2. Vrouwelijk id., 6. Huwelijken. Valcke, Alfred, neeringdoender, en Thie- bault, Maria, zonder beroep. Principe, Felix, koophandel-vertegenwoordiger, en Thysebaert, Hortensia, huishoudster. Peekei, Augustus, blikslager, en Flouw, Elodie, dienstmeid. Sterfgevallen. Vandermeersch, Richardus, boekbinder, 26 jaren, echtgenoot van Hortensia Moynié, Brielen nevens IJperen.—Yannieuwenhuyse, Emma, zonder beroep, 33 jaren, ongehuwd, Meenenstraat. Kinderen beneden de 7 jaren Mannelijk geslacht, 4. Vrouwelijk id., 0. o— Van den 27 Augusti tot den 3 September 1886. Geboorten. Mannelijk geslacht7: Vrouwelijk id., 5. Huwelijken Ronsse, Franciscus, wagenmaker, en Lie- baert, Stephania, strijkster. Sterfgevallen: De Beuckelaere, Juliana, zonder beroep, 72 jaren, weduwe van Clement Moreeuw, Recollettenstraat.Ketels, Clement, zonder- beroep, 58 jaren, echtgenoot van Julia Mar- godt, Meenenstraat. Libot, Franciscus, handelaar, 48 jaren, echtgenoot van Amelia Bauwens, Meenenstraat. Metsu,Virginia, dienstmeid33 j ar enongehuwdLange Thou - routstraat. Kinderen beneden de 7 jaren Mannelijk geslacht, 2. Vrouwelijk id., 2. Zondag namiddag rond 4 uren, heeft een schoenmaker, Aug. Van de Put, wonen de Merinosstraat, 20, te Brussel, die van zijne vrouw gescheiden leeft, een revolver schot -willen lossen op zijne schoonmoeder, Mev. wed. Volant, Linnenstraat, 90. doch de vrouw kon in tijds wegvluchten. Van de Put is aangehouden. De nachtelijke aanvallen vermenigvul digen zich te Brussel op onrustbarende wijze. Een douanier, M. Telesphore Léglise, kwam Zondag nacht, rond 2 ure, langs den boulevard Botanique, als hij eensklaps aan gerand werd door twee kerels die hem ten gronde sloegen en zijn uurwerk en ketting roofden. M. Léglise verdedigde zich zoo goed als hij kon, hij riep om hulp en gelukte er in de degen te trekken uit zijnen wandelstok; hij stak er mede op goed valle het uit, niet wetende of hij iemand trof of niet. Een der aanranders nam dan de vlucht; op de kreten van den douanier kwamen nu j uist een agent en een pompier toegeloopen. Zij maakten zich met groote moeite van den anderen aanvaller meester, en brachten hem naar het politiebureel, waar hij herkend werd voor den genaamden André Daubioul, aardewerker uit Molenbeek, sedert jaren zonder vaste woonplaast en reeds verschei dene malen veroordeeld. Hij beweerde wat meer dan gewoonte ge dronken te hebben uit hoofde der kermis van Sint-Joos-ten-Noode. Men vroeg zich af wat van den tweeden aanvaller geworden was, als men rond 4 ure in het politiebureel kwam melden dat op het voetpad der Barricadenplaats een man, badend in zijn bloed gevonden was. Naar het gasthuis overgebracht, stelde men vast dat hij een doodelijken degensteek in den buik bekomen liad. Het is een letter zetter, M. P. Rombauts, geboren te Turn hout, wonende Schaarbeekstraat, 37, die uit den Bond der Letterzetters gesloten is. In de ondervraging verklaarde hij niet te weten wat er gebeurd was en dronken ge weest te zijn. Hij is 's namiddags te 6 uren bezweken, zonder iets te verklaren. Het parket is met de zaak bemoeid en Daubioul blijft voorloopig gevangen. Een zonderling geval.Een holland- sche heer, die zich naar Zwitserland begeeft, kwam Zondag te Brussel aan en stapte af in een der hotels der Noorderstatie, waar hij aan de dame des huizes eenen overjas en een handkofferken toevertrouwde, waarna hij eene wandeling door de stad ging cloen. 's Avonds keerde hij terug naar het hotel doch hij vergiste zich en ging den nacht doorbrengen in het Café des Boulevards. 's Anderendaags 's morgens, na het ontbijt, vroeg hij zijnen overjas en zijn handkoffer- ken. Uw overjas?... uw handkoffer?...kreeg hij voor antwoord; maar gij hebt ons niets toevertrouwd Weihoe, niets?... Maar gisteren heb ik die aan eene dame overhandigd... Onmogelijk, wij hebben niets ont vangen. De hollandsclie beer werd doodsbleek toen hij die woorden hoorde. Niets ontvangen! Hij snelde terstond naar het politiebureel der rue des Croisades en vroeg de tusschenkomst van eenen agent. En daar de hotelhouder bleef staande houden dat men hem niets in bewaring ge geven had, deed hij de reiziger opmerken dat het niet onmogelijk was dat hij zich van hotel vergist had. Vervolgens begon de agent met den reizi ger al de hotels te bezoeken uit den omtrek. Eindelijk bij het bezoeken van het laatste hotel, het Cajé des Quatre Nations, aan de andere zijde van het statieplein, vond de reiziger zijnen overjas en zijn handkoffer terug. Toen de dame des huizes, die den reiziger dadelijk herkende, hem de twee voorwerpen overhandigde, kon hij geen kreet van blijd schap bedwingen: in zijn handkofferken was een som van vijftig duizend fr. gesloten Een smartelijk ongeluk is Maandag namiddag te Hemixem gebeurd. De genaam de Jan Helgers, schoenmaker, oud 22 jaar, was met zijne moeder en zijne zuster naar Hemixem gegaan, om een bezoek aan eene andere zuster te brengen. De drij personen hadden daar het noenmaal genomen, en bij het huiswaarts keeren kreeg de jongeling het gedacht een bad te gaan nemen in den vijver, die het kasteel van den baron De Vinck omringt, waar zich op dit oogenblik reeds 4 a 5 zwemmers bevonden. Nauwelijks was de jongeling in het mid den van den vijver of hij riep om hulp, doch de andere zwemmers verschrikt gingen langs den overgestelden kant uit den vijver, ter wijl de jongeling onder het water 'verdween en verdronk, onder de oogen zijner moeder en zijne zuster. De droefheid dezer beide vrouwen be schrijven is onmogelijk. Jan Helgers was een zeer braaf en oppas send jongen. Groot ongeluk. Zondag is te Char leroi, op den weg van Bergen, een groot ongeluk gebeurd. SiDds eenigen tijd kwamen dieven den hof en de serren plunderen van den heer Min, koopman in hout. Op reis gaande voor eenige dagen, plaatste M. Min, in de serre, twee geweeren; derwij ze dat bij het openen der serre, degene die er binnenkwam de lading in de borst moest ontvangen. Ongelukkiglijk is het geen dief die getrof fen werd, maar den zoon zelfs van den huize. M. Min en zijne dame waren 's morgends ZANGGEDICHT o

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1886 | | pagina 2