Gemeenteraad van Yper.
Wiens schuld zou het wel zlju
Sprekende van eene diefte, die te Ghelu-
we in de bakkerij der kindersVanRyckeghera
begaan werd, besluit het Nieuwsbladje
daaruit dat het dank is aan 't liberalism en
de slechte opvoeding, door 't liberalism aan
de gastjes, die nu groot worden en (en deele
dieven zijn, gegeven, dat wij zooveel zien
stelen in de dorpen van 't omliggende.
En nogtans als wij de reputatie van de
Gheluwenaars in acht nemen, hoewel deze
allen ten voordeele der katholieke scholen
naar Brussel in !S8 t gingen manifesteeren en
nooit geenen voet in eene officiëele school
hebben willen, of beter mogen zetten, (de
pastoor is daar alleen meester), moeten wij
bekennen en mogen wij verzekeren dat zij
geene oud-leerlingen der gemeentescholen
van IJperen of Meenen van noode hebben om
allerlei aanslagen op den persoon en den
eigendom van hunnen evennaasten te ple
gen.
Men moet waarlijk een gewijden dienaar
van den Gocl van lie/de en vrede zijn om
zoo lafhertig onze onderwijzers te durven
betichten van in hunne school de kinderen
tot dieven op te leiden, als men nogtans wel
overtuigd is dat die overwijzers alles in 't
werk stellen om hunne opvoedelingen tot
deugdzame en eerlijke menschen op te kwee
ken.
Doch wat willen wij ons bij zulke vuige
lastertaal ophouden, zijn het gezond oordeel
en de openbare meening niet daar om zulke
snoodheden te vonnissen
Zuden de boven de duizend lezers van 't
Nieuwsbladje zeiven niet bij hun zeiven
gezegd hebben; ho lala! vriend schrijver, ge
raaskalt daar als iemand, die zijnen boven
kamer ongemeubleerd heeft en we moeten
allicht het tegenovergestelde gelooven van
't gene gij ons daar opvesten wilt.
Het ware geenszins wonderlijk zoo er, na
nog wat van dat ongegrond en onwaar
Nieuwsbladjes gehaspel tegen het officieel
onderwijs, niemand meer gevonden werde,
die niet klaar begint te zien in dien winkel en
die nog een enkelen cent geven nil voordat
zoogezegd vrij!? katholiek onderwijs. Het
ware zelfs geenszins wonderlijk noch onver
staanbaar zoo de vreedzame burgers en de
verstandige landlieden niet meer luisteren
wilden naar al het gesnater over geuze scho
len!? en geuze!? meesters die men in het
Nieuwsbladje te lezen krijgt en in de preek
stoelen (stoelen der waarheid!!! och Heere
toch!) uitgalmen hoort.
Zoo verre zal het nog wel komen en het
Nieuwsbladje zal daar niet weinig aan me
degewerkt hebben. Daar voor zijn wij het
zeer dankbaar.
wat er «eg moet.
Voor de onderscheidene afdeelingen der
arbeids-commissie, uie in vele plaatsen van
ons land zitting houden om de grieven van
burger en werkman te aanhooreu en er de
maatregelen, die noodig te nemen zijn, uit op
te maken, komen zooveel en zulke ernstige
grieven tegen de kloosters geuit te worden
dat bet Nieuwsbladje er bevreesd van is en
bet bestaan van die broeinesten van lui- en
vadsighei l en scbooierij bedreigd gelooft.
Daarom schreef t.et j.l. Zondag een ellenlang
artikel om bij zijne lezers medelijden voor
de kloosters op te wekken en deze als zeer
nuttige instellingen te doen doorgaan.
Het sprak enkel van die kloosters, natuur
lijk die nog eene goede zijde hebben; diegene
waarvan de bewoonsters ziekendiensters
zijnen als dusdanigaan de samenleving
dienst bewijzen.
En 't roept daarna bedroefd uit: het is
dit alles dat weg moet.
Gij zijt mis, Nieuwsbladje. ais gij denkt
dat uwe lezers onnoozel genoeg zijn om uwen
priet-praai vour klinkende munt aan te ne
men.
Zij weten zoowel als gij en ik dat. er tegen
dat slach v.- n Uoosters niet de minste grief
uitgebracht is geweest, maar we en all -< n
tegen die kloosters, waar men de kinderen,
onder voorwendsel van ze handwerk aan te
leeren, bijna voor nietenallerlei werk
doet opmaken; werk dat die kloosters dan
aan prijzen, buiten alle concurrentie, af
zetten kunnen en zoo den genadeslag doen
geven aan de nijverheid, die aan alle wer-
kershuisgezinnen brood v rschaffen moet.
Te en zulke kloosters alleen, Nieuios-
bladje. is er een kreet van verontweerdiging
opgegaan in alle hoeken van het land en het
lijdende volk vergt van 'i Staatsbestuur luid
op maatregelen, die de verderflijke mede
dinging der kloosters onmogelijk, maken. En.
gij moogt al schrijven wat gij wilt, Nieuws
bladje, het zal u nooit lukken die gegronde
eischen van 't uitgemergelde werkvolk te
weerleggen en vroeg of laat, ten goede of ten
kwade zal er toch een einde moeten komen
aan die alles verdelgende kloostermededin-
giög-
Zitting van 14 September 1886.
Zijn tegenwoordig: de heeren L.Vanheule,
Burgemeester-Voorzitter; H.Bossaert, sche-
pene; Ridder Gust. de Steurs, A. Soenen.Th.
Cornette, A. Beaucourt, F. Gravel, E. Gai-
mant, 0. Poupart, E. Verschaeve, Ferd.Van
Daele, Raadsheeren; .11. Gorrissen, Sekreta-
ris.
De zitting wordt om 5 ure geopend.
Na goedkeuring van !t verslag der voor
gaande zitting, onderhoudt de heer Burge
meester den Raad met een verlengings-ont-
werp van den duiker, die rechtover het huis
Peirsegaele bestaat en lot ontlasting dient
der watering achter de statie gelegen in den
Boterpias.
De uitvoering van dat werk zal de wande-
deling helpen schooner maken, terwijl daar
bij een voortdurend gevaar voor het voor
bijgaan verdwijnen zal.
Daar de stad nu in bezit is van talrijke
bouwstoffen, (brijken, zandsteen, enz.) die
voortkomen van de afbraak van 't bolwerk
nr 2 en die, om zoo te zeggen, aan de hand
liggen, zou gezegd werk in zeer spaarzame
voorwaarden kunnen voltrokken worden.
De uitgave is op een duizendtal franks ge
schat.
De heer Van Daele vraagt of de Schepenen-
raad de vulling van dut deel van den gracht
niet voorziet. Is het ontworpen werk alsdan
genoegzaam gewettigd
De he -r Burgemeester antwoordt dat de
vulling des graebts zich later opleggen zal;
maar zelfs dan, wanneer zulks gebeurt, nog
zal de verlenging van den duiker zijn reden
van bestaan hebben. Men zal inderdaad,
altijd eene «ater-afieidiug moeten behouden
tegen de Watering en den Boterpias.
De heer de Steurs denkt dat men dat, werk
voor den winter zou kunnen volvoeren.
Het voorstel van den Schepenenraad is
door den Raad goedgekeurd.
Bij brieve van 11 September 1886 verzoekt
de Koophandels- en Nijverheidskring van 't
arrondissement IJperen den Baad om bij de
Wetgevende Kamers een verzoekschrift des
kolenmijm rsbond van 't Westen van Bergen
te steunen,welk verzoekschrift de aanlegging
vraagt van een rechtstreeksche ijzerweg van
Kortrijk op IJperen, langs Gulleghem, Moor-
seele, Ledeghem, Dadtzeele, Becelare, enz.
en van een ijzerweg van IJperen op Veurne.
De heer Verschaeve steunt die vraag en
vraagt de verzending der stukken naar de
bijzondere commissie gelast met bet onder
zoek der kwestiën betrekkelijk den buurt
spoorweg IJperen-Veurne.
Aangenomen.
Bij een tweeden brief maakt de bestuur
raad des Koophandelskring den Raad bekend
dat de algemeen? vergadering van 28 Oogst,
begeerig van de statie te zien herbouwen en
de werken aan den vaart Leie-IJperlee te
zien hernemen, het dagorde heeft gestemd,
waarvan op weinig na de uitdrukkingen hier
volgen.- li De vergadering besluit van bij de
heeren Minister van Openbare Werken en
IJzerwegen een verhoor te vragen. Zij be-
last haar bureel om het Gemeentebestuur
en de afgevaardigden uit te noodigen zich
bij de gezanten van den Koophandelskring
die zich naar Brussel zullen begeven, te
vervoegen.
Te dier gelegenheid herinnert de heer
Burgemeester dat, in de zitting van 3n Juli,
hij beloofd heeft zich in betrekking te stellen
met den bee Minister er ijzerwegen om
hem den toestan i van de statiegebouwen
uiteen te doen en de driugende noo izake ijU
heid van ze te vergrooten, zoo niet te her
bouwen, te doen uitkomen.
Ik heb sinds dien, voegt de heer Burge
meester er bij, de eer gehad doer den he r
Minister ontvangen te worden, bez n heeft
erkend dat de klachten der bevolking nopens
de kleinheid oer gebouwen zeer gegrond
zijn; dat, zoo de statie van IJperen, in plaats
van gemengd te zijn, uitsluitelijk van den
Staat afhing, het staatsbestuur geenen oo-
genbiik aarzelen zou om de stad eene statie
te schenken in evenredigheid met hare be
volking en hare gedenkgebouwen, maar dat
het afrekenen moest met de Maatschappij
van West-Vlaanderen.
De heer Minister heeft er bijgevoegd dat
de kwestie ter studie was en dat hij al zijnen
invloed gebruiken zal, opuat er recht gedaan
worde aan de billijke vraag der stad.
Hij heeft den heer Burgemeester gemach
tigd deze verklaring aan den Raad mede te
deelen, er bijvoegende dat hij, dikwijls onze
stad bezocht hebbende, zelve heeft kunnen
oordeelen over de dringendheid van in den
huidigen toestand der plaatsen te verhelpen
en dat de Raad altijd op zijne ondersteuning
zal mogen rekenen.
De Raadsheer Verschaeve meent te weten
dat het Bestuur der Maatschappij van West-
Vlaanderen zich zal bepalen bij het aanbou
wen van eenen vleugel bij de huidige gebou
wen.
De heer Burgemeester antwoordt dat de
strekkingen der Maatschappij ten opzichte
dér stad gunstig zijn en dat men zich mag
verwachten de kwestie in 't korte opgelost te
zien, dank aan de volledige overeenkomst,
die zich heel waarschijnelijk tusschen den
Staat en de Maatschappij daarstellen zal.
Wat den vaart betreft, de heer Burge
meester verklaart dat men, sedert de over
neming door den Staat, noodig geoordeeld
heeft va:i te Komen, aan de vereeniging
mei de Leie, eene belangrijke verandering te
doen.
Het voorontwerp van dat werk, waarvan
de kosten tot verscheidene honderd duizen
den franks beioopen zullen, is goedgekeurd
geweest.
De plannen, bestekken ea lastvoorwaar-
den voor de aanbesteding van dat werk zijn.
op het punt van opgemaakt te zijn en zullen
omstreeks 1a October naar het Ministerie
gezonden worden.
De aanbesteding zal zeer waarschijnelijk
in de maand November plaats hebben.
De uitvoering er van zal ten minste een
jaar en halfvergen. Intusschen zullen de
plannen, bestekken en lastvoorwaarden voor
de uitvoering der overige werken en vooral
der uitdelving van Holiebeke opgemaakt zijn
en hunne aanbesteding zal in den loop van
1887 kunnen plaats hebben; zoodat men op
IJperen's grond maar zal werken omtrent
1889 of 1890.
De heer Verschaeve, hoewel akte nemende
der verklaring van den heer Burgemeester
is spijtig over dien nieuwen uitstel.
Hij herinnert dat in 1881 het Staatsbestuur
verklaard had, door den mond van den heer
Minister Sainctelette, aan een gezantschap
van den Koophandelskring,dat de werken dat
jaar nog gingen hernomen zijn.
Hij voegt er bij dat in eene voorgaande
zitting, de heer Burgemeester gemeend had
te mogen aankondigen dat men hoopte de
hand aan 't werk te kunnen slaan van af
Oogst of September van dit jaar.
De achtbare Raadsheer vraagt omdat er
pogingen zouden aangewend worden ten
einde er geene nieuwe verschuivingen meer
plaats grijpen.
De heer Burgemeester komt op zijne uit
leggingen terug. Hij doet uitschijnen dat de
wet, de overneming van den vaart Leie-
lJperlee door den Staat afkondigende, maar
dagteekerit van de maand Mei en dat men
van 't Staatsbestuur niet eischen kon dat
liet van 's anderdaags de band aan 't werk
sloeg.
De Raadsheer Van Daele verklaart zich
voldaan over de uitlegging des heeren Bur
gemeester, zoowel voor 't gene de werken
van den vaa t aangaat als nopens de statie
gebouwen en wat deze laatste betreft, hij
dringt aan,opdat de Schepenenraad zich ins
gelijks in heirekking stelle met het bestuur
der Maatschappij met het doel eene oplossing
te bekomen gelijkvormig aan de stedelijke
belangen en de verlangens dar ievoiking.
De heer Burgemeester antwoordt dat de
onderhandelingen tusschen den Staat en de
Maatschappij aan gang rijn en dat hij op ..e
hoogte der zaken zal gehouden zijn.
Wat de voets appen betreft, door den
Koophandelskrinz gevraagd, hij is an ie-
voe en dat zij in den huiui en zakento.stand
overbodig zijn zou en.
De Raad dee.t ^.eze ienswijze.
De heer Burgemeester geeft vervolgens
lezing van eenen brief door welken de heer
Minister van Oorlog verklaart dat hij bereid
is de medehulp der soldaten van de genie te
verleenen voor het afbreken van 't bolwerk
nr 2. Echter, voegt de heer Minister er bij,
de deelneming der soldaten van de genie
aan de werken,waarvan sprake, maar aan-
nemelijk zijnde, op voorwaarde dat zij
werkdadig kan medehelpen aan hetonder-
richt der mannen en officieren, uw bestuur
zal Lij besluit van den Gemeenteraad zich
moeten verbinden zonder voorbehoudiDg
het programma der 'proefnemingen, door
de militaire overheid opgemaakt, te aan-
vaarden en heel en gansch alle onkosten,
i op ongeveer 10 009 fr. geschat, die er uit
voortvloeien zullen, ten zijnen lasto te
nemen!l!
De Schepenraad heeft rneenen te moeten
antwoorden, onder dagteekening van 2 Sep
tember, zonder het gedacht van den Raad
af te wachten, dat do afbraak van den om-
heinirtgsmuur heden heel verre gevorderd
is en dat de medehulp der troepen niet meer
noodig zijn zal om het overige af te breken
Dat antwoord is door den Raad bekrach
tigd.
Het komiteit door den Gemeenteraad van
Brugge aangesteld om in deze stad in 1887
feesten in te richten ter gelegenheid van de
onthulling der standbeelden, op te rechten
aan Breydel en De Coninck, vraagt een
hulpgeld aan de stad IJperen.
Het is verstaan dat, zoo er te IJperen
eene groep zich vormen zou om aan den ge
schiedkundigen stoet deel te nemen, die te
Brugge uitgaan zal, de Raad onderzoeken
zou of het noodig is haar een hulpgeld toe-
te staan.
De Raad hecht opvolgentlijk zijne goed
keuring aan de lastvoorwaarden eener ver
pachting van stadseigendommen en aan het
verslag der verknoping van noten, tot welke
op 17 Oogst laatst ris overgegaan geweest.
Hij verzendt de rekeningen van 1885 en
de begrootingen van 1887 der kerkfabrieken
voor onderzoek en vers'ag, aan de 2a com
missie en velt een gunstig oordeel over een
besluit van het Bureel der Godshuizen eene
vraag, tot bemachtiging behelzende om aan
den heer Emmery, koopman in stad, een
stukje grond van 1 are 27 centiaren en 69
milliaren, deel makende van de nummers
207b en 207d derafdeeling A van IJperen's
grondgebied (Kalfvaart) te verkoopen mits
betaling eener som van 250 franks.
Het verslag van 't onderzoek van com-
modo en in commodo stelt vast dat daar
geen de minste opmerking tegen gemaakt
is.
De Fabriekraad van St-Pieterskerk on
derwerpt aan den Gemeenteraad eene be
slissing betrekkelijk den afkoop, door den
beer Hebreu, Désiré, dezer stad, van eene
eeuwigdurende rente van 0-91 fr. bezet op
den grond van het buis beboorende aan den
gezegden Debreu, Diksmuidestraat, te IJpe
ren.
Gunstig oordeel.
De Schepenraad is bemachtigd aan do
gewone voorwaarden openbaar te doen ver
koopen de doode of buiten groei zijnde hoo
rnen staande langs den vaart van IJperen
op Boesingbe en in blok geschat aan franks
5,285-00.
Zelfde machtiging voor een zeker <retal
rondverspreide boomen, groeiende in 't om
liggende van Zillebeekvijver. Schattin*-
fr. 820-00.
Zelfde machtiging voor een zeker getal
popelieren, buiten groei, zich bevindende op
eenen band grond behoorende aan de stad
engelegen langs bet Minneplein (kant der
Elverdingbestraat en Veemarkt). Schattin*-
fr. 1,223-00. g"
Na bet vellen dier boomen, zegt de beer
Burgemeester, zou men kunnen, gelijk de
inwoners van die wijk bet vragen, den weg
met steenen beleggen en de Raad zal te on
derzoeken hebben of 't niet geradig ware de
populieren te vervangen door eene andere
beplanting, door noteboomen, bij voorbeeld"
die meer opbrengen zou.
Na eene gedacbtenwisseling over dit laat
ste punt, stelt de Raad zich in geheime zit
ting.