BRIEFWISSELINGEN. STADSNIEUWS. bintenis aan liet hoofd zijner school te blijven en deze met October te openen. Jamaarden 28 September, den dag voor het heropenen der school, verliet Melchior het officieel onderwijs en liep met wa pens en bagagiën lot den vijand over. Hij ging eene vrije school in hel klooster der broërtjes besturen. Om iiem te beloonen benoemde de bis schop van Luik hem tot opzichter der katholieke scholen. Maar de gemeenteraad, zoo op verra derlijke wijze bedrogen, stond daar zon der onderwijzer in die school en kon deze dus niet op den bepaalden dag heropenen. Men zond dat ontslag en de verbintenis door Melchior den 5 September onderlee- kend naar den gouverneur der provincie. Deze, daar eene kuiperij in ziende, om te beletten dat de gemeenteschool op 1 Octo ber open ginge, ten einde de katholieke school te bevoordeeligen, verzoekt het Collegie van burgemeester en schepenen den onderwijzer te hooren en daarna den gemeenteraad bijeen te roepen om le be raadslagen of dal geene voldoende reden was om Melchior af te zeilen. De gemeenteraad nam geene beslissing en liet dit aan de wijsheid van het Staats bestuur over, dat bij ministerieel besluit Melchior van zijne bedieningen als onder wijzer AFZETTE. En zoo een kerel is het, die door krij— scher Thonissen tot opzichter van het officieel is benoemd Zulk een verbintenisbreker moet} nu den inspecteur spelen over de trouw ge- blevene onderwijzers Hoe is zoo iets mogelijk en hoe laag moeteen minister gevallen zijn om zulke besluiten te willen teekenen 't Is een echt schandaal. IJperen, 6 Augusti 1887. SCHOOLPENNING. Vorige lijsten, 36,585-51 Denmilciigen naamioozen der vorige j aren200-00 Totaal, fr. 7)6,785-51 Uitgaven tot heden, fr. 53,633-17 Blijft in kas, fr. 3,132-34 't Stadsmates* dis; Halfiaart. Het verzoekschrift, uitgaande van de in woners der belangrijke wijk de Kalfvaart en strekkende tot het bekomen van het stads- water, heeft bij onZen stedelijken raad een gunstig onthaal genoten. Met eene geringe uitgave, zoo wat 3,500 franks zal men daar een zeer nuttig iets kun nen tot stand brengen En waarom niet luidop zeggen, dat al de nuttige en voordeelige werken altijd bijval bij onze stadsoverheid vinden. Dat weten de Yperlingen en daarom zul len de tartuffen met al hunne looze streken er toch nooit in slagen ons wijs en voorzich tig liberaal bestuur omverre te werpen. Die misslag zou den Yperlingen wat al te duur kosten. Dat weten zij. Coaac©3'«ïe. Wij vernemen dat de bestuurraad der Maatschappij Concordein zijne zitting van 23 Juli 1.1. de heer advokaat Bossaert tot Voorzitter benoemd heeft in vervanging van den heer Henri Carton, overleden. Onze rechtzinnigste gelukwenschen aan den nieuwen Voorzitter. ïyer-SSoeUji*. De handboogmaatschappij van Yper-Hoek- je biedt hare leden ter gelegenheid der Tuin- 'dagfeesten, een luisterlijke prijsschieting. Dat feest zal Donderdag 11 Oogst aan staande om 4 ure 's namiddags plaats hebben en zal eindigen met eën koud avondmaal, dat in het lokaal der Maatschappij zal opge diend worden, Lit het verslag der laatste zitting van on zen stedelij ken raad vernemen wij dat de r keningen van het verloopen jaar 1886 nog- eens met een schoon overschot sluiten. Da gewone inkomsten f n uitgaven sluiten m 't een teveel van fr. 14,796-üT c.;de bui tengewone uitgaven en inkomsten met een teveel van fr. 62.827-23 c. Dus is er in 't geheel een boni van franks 77,596-30. Zegge zeven-en-zeventig duizend vijf honderd zes-en-negentig franks en der tig pentiemen. Die uitslag, zegde de heer Burgemeester, is het bewijs van een uitmuntenden geldelij- ken toestand, dien de Schepenraad zal trach ten te behouden. Wat moeten onze naburige steden, die door klerikalen beheerd zijn en immer, niet tegenstaande de gestadige last6nverhooging, hunne stadsrekeningen met een tekort zien sluiten, over onzen toestand afgunstig zijn. Dat zij ook administrateurs en geene pas toorspoesjenellen kiezen en zij zullen weldra zoo gelukkig zijn als wij. Eene vergissing. Donderdag, een weinig voor den avond, was geheel de stad in opschudding gebracht door het kleppen der brandklok. Iedereen spoedde zich den huize uit om te zien langs waar dat het brandde om zich dan ter plaats van het ongeluk te begeven. Men had zich gelukkiglijk vergist, het was geen noodsein, hoewel toch eene treurmare. Het was de heer Deken, dien men berechten ging en het gebruik wil, zegt men, dat de noodklok dat droevig nieuws aan de IJperlin- gen bekend make. Volksvlijt. Eenige leden dezer maatschappij hebben verleden Zaterdag avond de naamfeest ge vierd vanhunnen moedigenOnder-Voorzitter. Het lokaal was versierd met eenen troon, doorvlecht met groen en bloemen.De zaal was met vaderlandsche vlaggen behangen en bui ten ook fladderde de driekleurige vaan; in een woord, mooie, smaakvolle versiering. Bij de intrede van den held des feestes, blaakten veelkleurige bengaalsche vuren, fuseën sisten door de lucht en men speelda de Brabangonne. Daarna sprak een lid, M.R., het volgende gelegenheidsgedichtje uit: Op dien dag van zoet genoegen, Die ter kim is opgestaan, Laat den nijvren werkman ploegen, Wij, wij heffen 't feestlied aan, Wij vergaren blijde rozen, Uit den rijken hof gekozen, Hulde en feeste bieden wij, vt Hoofd van onze Maatschappij Hij wijdt onzen kring zijn leven, Zijne zorgen, zijnen tijd, En wii hem de krachten geven, Voor den grooten kiezingstrijd. Immer zullen wij herdenken, Wat hij onzen kring wou schenken, En wij vieren om ter meest, Zijnen naamdag als een feest. Ja wij juichen en wij vieren, In des kiezers schoon lokaal, Dat wij voor dien dag versieren, Als eene echte koningszaal. Laat dus onze zangen klinken, Laat ons vroolijk juichen, drinken, En herhalen wij den zang: Leve, leve, Alfons nog lang De zaal dreunde onder de luidruchtigste toejuichingen. Men schonk, men dronk een besten lek,men rookte de fijne cigarenen men zong allerlei kluchtliederen tot in de kleine uren. Nooit zullen de aanwezigen den aandoen- lijken indruk vergeten, die dat broederlijk feestje op hen teweeggebracht heeft, maar in de dagen van den strijd zullen zij het herden ken en zal het hen moed geven en hen tot volhouden aanprikkelen. Verkropte spijt. Morgen begint onze Gemeentelcermis. En hoewel dat de buitenlieden volop in 't oog sten zijn, belooft de kermis schitterend te zijn. Morgen,om maar van een feest te spreken, zullen er zooveel maatschappijen aan de Chineesche Schijfschieting deelnemen, dat het getal schutters de zes honderd over schrijdt. Of er volk in stad zal zijn En of onze neringdoenders een stuiverken zullen kunnen verdienen Voor wat het festival betreft dat belooft niet min schitterend te zullen zijn talrijk zijn reeds de maatschappijën van het land en den vreemde die er deel aan zullen nemen, En onder deze meestal de puikste korpsen dis wij kennen. Nog een dag op welken er tering in onze slad zal gedaan zijn. En dat al spijts al de mogelijke en onmo gelijke pogingen, door de klerikalen aange wend om die feesten te doen mislukken en het volk uit onze stad te verwijderen. Overal waar de muziekmaatschappijen klerikaal waren of er naar rooken, was het ordewoord gegeven: ze mogen niet komen van onze kle rikale kopstukken. Ziedaar, Ypersche neringdoenders, hoe de klerikalen uwe belangen behartigen. En toch zullen zij allichte tot u komen met allerlei schijnheilige gezichten en zeemzoete woor den om uwe stem af te bedelen. Maar dan ook zal het uwe beurt zijn om hun loon naai werken te geven. Dan zult gij hun mogen vragen hoe het komt dat zij, die u zoo ge negen zijn, toch alles wat maar mogelijk was gedaan hebben om het volk uit de stad te houden, de feesten te dwarsboomen en zoo u in uwe nering de meest mogelijke schade toe te brengen. Gij zult dan eens zien wat smoel die poesjenellen van menheere den deken zullen trekken. En op den dag der kiezing zult gij hunne mooie!? handelwijs wel met eene ellen lange buis weten te beloonen, tot groot vermaak van ahvie het oprecht wel meent met de Ypersche neringdoenders. En 't Nieuwsbladje, dat nu reeds zijnen spijt en zijne jaloerschheid niet meer ver kroppen kan, zal dan voorzeker van razernij bezwijken. 't Arm bladje! Maar neen, dat het zich dan, bij de koster en andere liefde ge trooste! Daar is 't in zijn element. Het zij zoo Op den huekeener straat afgeluisterd Pxee. Zoodat ge meent, Jan, dat de redacteurs van 't Journal dYpres het leger belasteren, omdat zij niet geerile soldaatje zouden spelen? Jan. In 't geheel niet Pier. Ik denk eerder dat zij het wel meenen met het leger en dat zij op geene wijze het kazernleven nog verderfelijker willen maken, 't Is juist daarom dat zij van geenen persoonlijken dienst willen hooren. Pier. 'k Versta u niet, vriend; wat wilt ge daarmee zeggen Jan. Dees, Pier die heeren vinden in het kazernleven nu reeds de samenscholing van alle ondeugden en alle wangedrag. Wel nu, moeste de persoonlijke dienstplicht inge voerd worden, dan zouden de Deraaret's, de kosters, de broertjes en andere schoenmakers ook ter kazern moeten trekken en wat zou het kazernleven dan worden als het nu reeds iets zoo afschuwelijks is Pier Begrepen, Jan ge hebt gelijk, jongen. Slaatschappij dea» Burgerwacht van peren. Schieting van Maandag, 25 Juli 1887. Deweerdt Charles 5 4 0 3 5 17 Vantholl Henri 2 3 4 4 4 17 Masscheleyn Alphonsel 3 5 5 3 17 Lesaffre Au guste 5 4 3 4 1 17 Ligy Albert 5 3 2 4 2 16 Poot Arthur 4 3 4 1 3 15 Swekels Leon 3 1 3 3 4 14 Bogaert Alphonse 4 0 4 3 3 14 Butaye Arthur 3 2 3 4 2 14 Boedt.Leon 2 0 2 5 4 13 Froidure Robert 4 1 2 2 3 12 Ter gelegenheid van de Gemeentefeest, zullen de hureelen van het Stadhuis den 8, 9, 10, en 11 Augusti gesloten zijn om 11 uren 's mo gens. POPERINGHE. Wat de Gemeenteraad der stad Poperinghe geworden is! De gemeenteraad onzer stad is thans maar meer een bureel van enregistrement, waarvan de leden, volgens hunne eigene bekentenis, geheel onwetende zijn van hetgeen er in stad, voor wat het bestuur aangaat,gedaan wordt, en dienen alleenlijk om eenvoudiglijk de ver antwoordelijkheid op zich te nemen der mis slagen door het schepenkollegie begaan. Ziehier de proef van hetgeen wij staande houden: onlangs vernam men datM. V.... zijn ontslag van stadsontvanger kwam te geven en dat zijn opvolger, M. D... genoemd was. Er kwam een gemeenteraadslid op aan wie men over deze zoo onverwachte benoe ming sprak. De goede man, denkende aan eene lachmarkterijvergenoegde zich de schouderen op te halen en verklaarde niet een woord van geheel deze zaak te weten. Welhaast trad er een tweede Raadslid voor bij aan wie men insgelijks sprak over het nieuws dat in stad in omloop was. Deze laat ste stelde zich in gramschap omdat hij meen de dat men met hem den spot hield. De zaak scheen hem onmogelijk, omdat er geene ver gadering van den Raad had plaats gehad om over deze benoeming te handelen, en dat hij zelfs niets wist over het ontslag van M. V. Nogtans was de zaak wel waar, en eenige dagen later, tegen den avond zag men de Raadsleden optrekken, geroepen om door hunne stemming deze benoeming te gaan be krachtigen aan welke zij en niemand in het eerst hadden willen geloof hechten. Wij zijn verre van te willen zeggen dat de gene aan wie men de sleutels van stadskasse toe vertrouwd heeft geen oprecht eerlijke burger is, maar wij kennen hem veel te ver standig, om niet overtuigd te zijn, hij de eerste, is om te moeten bekennen dat hij niet de minste aanspraak op dit ambt maken kan. Te Poperinghe en om zoo te zeggen overal, is zulk eene plaats gegeven aan eenen oud bediende voor zijne laDge en getrouwe dien sten aan stad bewezen. Dus was de titularis voor dit ambt reeds aangewezen, en, volgens alle recht moest het M. Bonte wezen, die ge durende veertig jaren ter eenieders voldoe ning het ambt van gemeentesecretaris be kleed had, aan wie men deze plaats had moe ten geven. Wat aangaat M. D..., onderluitenant der pompiers schaars eenige maanden en aange- trouwden neef van den ontslaggever, wij vra gen ons af aan welken heiligen hij zijne be noeming als schatbewaarder van stad ver schuldigd is. IETS ANDERS. Laatst besloot M. Vanden Berghe, niette genstaande de groote droogte die onze streek teistert en de overgroote hitte welk onze bevolking te onderstaan heeft, de modder uit St-Jansvijver die te midden onze stad gelegen is te doen uithalen. Reeds van de verledene week en was er van niet anders spraak dan van dat onheilvol werk, maar, zooals wij het in onze laatste briefwisseling zegden, wij meenden dat deze uitsteeksels eenigè lachernij was van een per soonlijken vijand van M. Vanden Berghe. Heden is het kwaad volbracht en wij heb ben het recht onze stadsbeheerders af te vragen of het niet genoeg is de stad te rui neeren en als het nog noodig is hare inwo ners te vergiftigen Dat zij het weten, met zulk een onbegrij pelijk werk te doen uitoefenen, hebben zij de schrikkelijke verantwoordelijkheid op zich gehaald van al de ongelukken die er zouden kunnen het gevolg van zijn. Nogtans wij moeten rechtveerdig zijn en wij bekennen dat het misschien ten oprechte is dat wij, in onze verontweerdiging, geheel de gemeenteraad betichtten. Wat onze burgemeester betreft; wij hebben te veel vertrouwen in zijne groote ondervin ding en in zijne onbetwistbare hoedanigheden yan bestierder, om ooit te durven veronder stellen dat hij medeplichtige zij van zijnen schepene van openbare werken. Het is hetzelfde van MM. de raadsheeren die, buiten de kliek der Vanderheyden en r eliksen, in deze zaak als in de gene van de benoeming van M. D.niet zijn geraadpleegd geweest. Deeenigste plichtigen zouden dan Seig neur anden Berghe, onze doorluchtige en eenige schepene en zijne bende zijn. Men moet toch bekennen eindeling, dat, wanneer men al deze domme streken beziet, dat wij gelijk hebben met aan te dringen op dat men niet langer meer uitstelle het sche penkollegie der stad te volledigen door de benaming van een bekwamen en beraden schepene, die een toom zou kunnen stellen aan de trotschheid en onverdraagzaamheid van hem die van dag tot dag oumogelijker wordt. Goed nieuws voor de landbouwers. Wij vernemen met genoegen dat er een nieuwe koopman in strooi is te Poperinghe, met naam Voieje, die reeds zegt dat de an dere kooplieden z oals Jules van den Epée, Jan de Boer en andere vreemdelingen, niet meer gaan koópén, om reden dat hij met al de huizen, dié bet strooi bezigen in betrek king is, zooals de papierfabrieken, het legerenz., en dat nij reeds le Boiie x heeft voor facteur, die niet gepijnd is vijftien tot twintig uren daags af te leggen te lande, om te koopen, (als hij er krijgt). *5»

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1887 | | pagina 2