Gazelle van 't arrondissement Uiteren.
Nr 87.
26e Jaar.
Zondag 28» Augusti 1887.
Politiek. Stads-, Kunst- en Letternieuws. Yerschiilige Tijdingen, Markten, Bekendmakingen,
Bureel: Bixmudestraat, 18.
AANKONDIGINGEN 10 centiemen den regel.
RECLA1IEN t *5 centiemen den regel.
Britven en pakken moeten vrachtvrij toegezonden worden.
ABONNEMENT
fr. 4 «e «jaara voor de stad; fr. 4-50 veer geheel Belgie.
Buitenlandsche verzendingen, 't port daarboven.
10 centiemen het aamitier.
Men schrijft in op al de postbureelan.
HIER EN DAAR.
Men mag op eerlijkheid geene
aansprake maken, als men eenen
tegenspreker eene dwaasheid doet
zeggen, welke hij volstrekt niet
geschreven en heeft, zegt het
Nieuwsbladje van j.l. Zondag. Daarin
spreekt het zijne eigene veroordeeling
uit; want het schrijft dat wij beweren
dat de wet Dumont oorzake is dat de
heesten afslaan. Wij vragen aan dat
eerlijk papierke waar en wan
neer wij dat beweerd hebben, 't Zal
ons wel de zinsneden of ware het
maar eene, kunnen aanhalen, mee-
nen wij.
Wij weten wel dat wij geschreven
hebben dat het dank is aan de te
groote droogte dat de veehouders
hunne beesten moeten verkoopen en
dat hetvleesch nognietopgeslegenis;
maar nooit zegden wij dat die afslag
aan de wet Dumont te danken is.
Wij voegden er zelfs bij dat de vee
kweekers, die nu verplicht zijn hun
ne dieren te verkoopen bij foute van
voedsel, na den winter wel de eerste
slachtoffers zullen zijn van eene wet
ten hunnen!? voordeele gestemd.
En inderdaad, dan zullen zij op
nieuw vee in te koopen hebben, dat
zij dan, dank aan de inkomrechten,
duur zullen moeten betalen.
Niet waar, Nieuwsblad je van mijn
hart, gij hebt daar eenen fameuzen
afgegaan
Proficiat met uwe.... eerlijkheid.
Wij waren zoo stout een beknopt
verslag van onze eerste kermisdagen
te geven. Het.... eerlijk bladje uit
nr 66 der Boterstrate is daarom gram
en het wee* niet wat uit te vinden
om onze feeste klein te maken.
't Is een geluk voor hem dat de
grootste hitte nu voorbij is, anders
het zou wel kunnen razend worden;
hetgene toch jammer ware geweest,
want wij zouden dan zijne... eerlijke
polemieke niet wekelijks meer kun
nen bewonderen.
Nu, wat er van zij wij willen wel
jelooven dat de klerikale kopstuk
ten die zoo wel hunnen invloed heb-
)en weten te gebruiken om onze fees
ten in eenen fiasco te doen ontaarden,
niet heelemaal tevreden zijn over den
uitslag hunner pogingen. Dat laat
zich gemakkelijk verstaan ook.
En de IJpersche neringdoenders
zullen met October aanstaande wel
toonen dat zij verstaan hebben wie
hunne belangen behartigt en wie er
tegen was dat zij een stuiverke ver
dienden.
En ze zullen gelijk hebben ook.
ALLES IS OM EEEPE
Nijverheid en koophandel, dat is
nu eene doode letter in IJperen en
voor verbetering in dien toestand is
er nu volstrekt geene hoop meer.
Wilt gij weten waarom, lieve lezer
Hemel 't Nieuwsblad je heeft net
ons gezegd.
't Is omdat Mijnheer Vanheule be
stuurlid is genoemd van ons leer
werkhuis
En ge moet nog weten, lezer, dat
Mijnheer Vanheule maar volstrekt
niets kent van administreeren, 't is
nog 't Nieuwsbladje die zulks zeggen
durft.
Jamaar, hoor ik zeggen, Mijnheer
Vanheule is gansch de stad door ge
kend als een uitgelezen administra
teur en de bewijzen van zijne weer-
galooze bekwaamheid zijn talloos.
Dat kan allemaal waar zijn, maar
met hem als bestuurlid van 't leer
werkhuis te benoemen, heeft onze
stedelijke Raad toch regelrecht de
nij verheid stok ken in 't wiel ged raaid
't Is nog altijd 't Nieuwsblad]e die
zulks met bewijzen komt staven.
Mijnheer Vanheule, zegt het, en
kan toch geenen snuklap uit eenen
onderlooper, noch geenen tuimelaar
uit eene lange latte onderscheiden.
Niet waar, lezer, alles is nu om
zeepe
Wat armzalige proza
MISSCHIEN.
Misschien beginnen onze kaloten te
voelen dat hunnen haring met dc kiezin-
gen in 't geheel niet meer zal willen braden.
Misschien vreezen zij voor eene nog
langere buis dan deze, die zij kregen in
1884, ge weet wel, toen zij wel 250 stem
men meerderheid zeker waren.
Misschien zullen de groote klerikale
kopstukken zich niet willen op rang stel
len om niet gevaar te looped hunne buizen
verzameling met nog eene te zien ver-
groolen.
Misschien zullen zij deze maal de kans
laten wagen door eenen lintjewever, eenen
schapekop, eenen blauwen bril en andere
Begeremtjes.
Misschien zullen die sukkelaars zich
achter eenen masker verduiken en zich
zonder!? politieke kleur aanbieden.
Misschien zullen zij de IJpersche kiezers,
die toch van geene kIerikalen weten wil
len, met eenen deknaam trachten otn den
tuin te leiden.
Misschien, eindelijk, zullen zij zich als
kandidaten van handel en nijverheid aan
bieden en zoo eens probeeren om op ons
stad huis te geraken.
Misschien denken zij de IJpersche kie
zers onnoozel genoeg om zich daaraan te
laten beet nemen.
Men zou 't zeggen als men 's Nieuws
blad je geschrijf over IJper en de f'a-
brikatie leest.
Welnu dat die kandidaten van de fa-
brikatie zich geene illusiën maken; de
IJperlingen zullen wel welen het masker
al'le rukken als 't noodig is en die fabt iekatie
kandidaten eene ellenlange buis te bezorgen.
Het zij zoo
DE GELDSCHU1MERS-
Over eenige dagen verscheen er in de
Flandre Libérale eene belangwekkende
en leerrijke .studie over de wijze, waarop de
jezuieten zich in Gent vestigden en de mid
delen, die zij wisten te gebruiken om binnen
ongelooflijk korten tijd tevens rijkdom, macht
en invloed te verkrijgen.
Gaarne zouden wij deze studie in liaar ge
heel opnemen; bijjgebrek aan plaats zullen wij
er ons bij bepalen de treffendste bijzonderhe
den er van aan te balen.
't Is op het einde der XVI0 eeuw dat de
jezuieten voor het eerst in Gent verschenen.
De Zuid-Nederlandsche provinciën waren
ten gevolge van het Verbond van Atrecht,
het werk van Waalsch verraad, teruggeval
len onder de spaansche heerschappij en gin
gen verloren voor de Hervorming, waaraan
de andere landen van germaanschen oor
sprong getrouw bleven.
Hevig woedde nu in Vlaanderen de katho
lieke reactie. Zij die de Hervorming waren
toegetreden ontvluchtten ons land, wilden
zij niet op de brandstapel hunne verkleefd
heid aan hunne gedachten boeten. Uit Gent
alleen vertrokken zeven duizend huisgezin
nen, waaronder de kerri der bevolking, on
der oogpunt van welstand, wetenschap en
burgerdeugd.
Het kalvinistisch gemeentebestuur was
ternauwernood omvergeworpen, en vervan
gen door katholieke schepenen, of deze laat-
sten richtten zich tot den generaal der jezuie
ten, met verzoek eenige zijner kloosterlin
gen naar Gent te zenden, om daar een colle-
gie te openen. Volgens de vrome schepenen
van dien tijd, had de stad behoefte aan kloos
ters en kloosterlingen. Jaren later slechts,
mocht men inzien hoe men gedwaald had
met dien wenscli uit te drukken en hem te
zien vervullen.
Om toch zeker te zijn van de toestemming
der jezuieten te vierkrijgen, beloofde de sche
penen hun in eigendom te geven eene kerk,
een huis en uitgestrekte hovingen en boven
dien duizend guldens.
Na tot drie maal toe, dit verzoek herhaald
te hebben, kregen eindelijk de schepenen be
richt dat er zou gevolg gegeven worden aan
hunne vraag, en deu 4 Maart 1592 werd ein
delijk het zoo vurig gewenschte collegie geo
pend, nadat de Stad zich uitdrukkelijk ver
bonden had, aan de paters de noodige geld
middelen te verschaffen om op bun gemak te
kunnen leven.
De giften begonnen nu zoo mild te regenen
in den schoot der nieuw aangekomenen, dat
zij weldra in staat waren, den prachtig en
eigeudom van Jan Van Hémbyze den
kloekmoedigen aanleider der voormalige kal-
vinistisc'he partij in vollen eigendom aan
te koopen.
De Stad kwam in den koopprijs tusschen
voor een aalmoesje van 2600 guldens.
Eenige jaren later, waren de jezuieten
reeds eigenaars geworden van 22 huizen, die
aan het klooster paalden.
Niettegenstaande hun zoo snel verkregen
fortuin, wendden zij zich onophoudelijk tot
de schepenen; om nieuwe voordeelen van al
len aard te verkrijgen Is het niet op uwe
vraag, dat wij ons hier zijn komen vestigen?
schreven zij aan het stadsbestuur.
En daar al hun willen en grillen voldoe
ning kregen, werden de jezuieten hoe langer
hoe stouter in het afbedelen van voordeelen
en hulpgelden.
Zoo stelt de stad, in 1605, haar aandeel
in liet opbouwen eener nieuwe kerk, op
6000 pond vast.
In 1607 verleent zij aan de jezuieten een
wekelijksch hulpgeld van 50 guldens, altijd
voor het opbouwen der kerk.
Iu 1609 nieuwe vraag om hulpgelden, nu
voor het onlangs geopend collegie. Maar de
financiën van Gent waren zoodanig uitgeput,
dat de schepenen, bij gebrek aan de noodige
geldmiddelen, in onmogelijkheid verkeerden
hunne troetelkinderen voldoening te schen
ken.
De jezuieten riepen de land voogden, Albert
en Isabella, te hunner hulp. Die flauwhartige
vorsten, die zooveel hebben bijgebracht tot
de ontwikkeling van het klerikalism in onze
provinciën, lieten in strenge taal aan de
schepenen van Gent weten, dat zij zich te
gedragen hadden naar de vraag der jezuieten
en maar geld moesten zoeken en slaan.
De tijden waren voorbij, waar de Gente
naren de bevelen der vorsten over h'et hoofd
dierven zien en de bullen der pauzen aan
stukken scheurden, onder de levendige toe
juichingen van het volk.
Nu was het volk getemd. Fierheid, waar
digheid en onafhankelijkheid waren verban
nen met de burgers, die met deze mannelijke
gevoelens bezield waren.
De schepenen bogen het hoofd voor het
vorstelijk bevel en besloten bijzondere belas
tingen te heffen, om het noodige hulpgeld
aan de schatrijke paters te kunnen uitkee-
ren.
De nieuwe belastingen troffen het invoeren
van graan en wijn met uitzondering na
tuurlijk van het graan en de wijn, dat voor
de vrome paters bestemd was.
Dat gedurig afbedelen ging zoo voort tot
in de XVIIe eeuw.
Eindelijk waren de schepenen zooda
nig moede geworden, gedurig de schatkist
der gemeente in de handen der jezuieten te
ledigen, dat zij weigerden nieuwe voordeelen
toe te staanDe voornoemde sociëteit
weesende seer opulent zoo schreven zij
De schepene hielden staan dat het jaar-
lijksch hulpgeld van 1200 guldens en de
belastingen op graan en wijn, slechts daden
van loutere vrijgevigheid waren en hoege
naamd geen recht voor de paters daarstel-
den. Maar deze gingen in beroep bij den
koning van Spanje waarvan wij nog de
onderdanen waren kregen daar gelijk en
mochten zich verheugen in het verbreken van
het besluit der schepenen. (5 Nov. 1672.)
Gedurende deze onderhandelingen hadden
de schepenen drie vertoogschriften gestuurd
aan den koning van Spanje, waarin zij name
lijk de onmogelijkheid deden uitschijnen het
jaarlijksch hulpgeld en de belastingen ten
eeuwige dage te verleenen, daarschreven
zij, de negotie en de neyringhe binnen de
selve stad soo cleene is datten bij duyzen
den syn, die met hunne familie niet kun
nen subsisleren nochte met vrouwen ende
kinderen den cosl winnen.
De jezuieten hadden gedreigd hun collegie
te sluiten, indien zij geen gelijk kregen. De
schepenen antwoordden dat zij zulks niet
vreesden en dat het integendeel te wenschen
was, dat het getal studenten der jezuieten
verminderde, daar deze. studenten later pries
ter worden die niet anders geestelijk heb
ben als hun habijt.
Verder nog lieten de schepenen de reke
ning opmaken, van al de sommen aan de je
zuieten geschonken.
Sedert 1588 tot'1671 hadden zij niet min
dan 120,135 pond ontvangen, 't zij met het
pond aan 10 fr. 88 te rekenen, een miljoen
drie honderd, duizend frank.
In 1683 ontstonden er nieuwe moeilijkhe
den tusschen de schepenen en de jezuïeten
ditmaal werden zij vóór de rechtbank ge
bracht.
Naar het schijnt is dit berucht proces op
eene transactie uitgeloopsn.
Sedert 1683 kregen de jezuieten maar 200
guldens meer voor hunne latijnsche school
en 36 guldens voor de prijsdeeling. Dit hulp
geld werd hun betaald tot in 1773, waar Paus
Clément XIV het orde der jezuieten voor
goed afschafte.
DE TOEKOMST,
■»- ■■-iirrffiBBg» 8 ■nBgiinti