Gazelle van 't arrondissement Yperen.
POLITIEKE BERICHTEN.
Nr H6.
27e Jaar.
Zondag 18» Maart 1888.
Politiek. Stads-, ITuiist- en Letternieuws. Verschil lige Tijdingen, Markten, Bekendmakingen.
BiftNËNLANDS.
BareelDlxmudestraat, IS
AANKONDIGINGEN 10 centiemen den regel.
RECL4SIEN 25 ceutiemea den regel
Brieven en pakken moeten vrachtvrij toegezonden worden.
ABONNEMENT
fr. 4-00 's jnars voor de slad fr. 4-50 voor geheel België,
Buitenlandsche verzendingen, 't port daarboven.
10 centiemen het nnmincr
Men schrijft in op al de postbureelen.
FRANKRIJK.
De afgevaardigde in de fransche Kamer,
M. Lamarzelle, heeft het gouvernement
verwittigd dat hij in de zitting van heden
het gouvernement zal ondervragen, over
het deel der medewerking van generaal
Boulanger in het blad la Cocarde en over
zijne betrekkingen met M. Thiebaut, die
zijne kandidatuur heeft voorgesteld.
Er heeft Woensdag morgend daarover
een ministerraad plaatsgehad, onder voor
zitterschap van M. Carnot.
Men verzekerde dat er beslist is aan den
generaal kategorieke uitleggingen te vra
gen.
Juist had generaal Boulanger aan den
minister van oorlog de toelating gevraagd
om te Parijs een diner te mogen komen
bijwonen, ter gelegenheid eener bevorde
ring. Men beeft hem laten welen dat zij
ne vraag was toegestaan, maar dat men
hem verzocht eerst naar het ministerie
van oorlog te komen.
Het hoofd van het kabinet M. Tirard
zal de bijeenkomst bijwonen. Generaal
Boulanger zal verplicht worden de stich
ters van het blad la Cocarde en den kies-
agent Thiebaut te verloochen. Hij zal ook
op verscheidene andere kwestien te ant
woorden hebben, die ter kennis van het
gouvernement zijn gebracht.
Die geruchten hebben tot veel veron
derstellingen aanleiding gegeven, de eenen
zeggen dat generaal Boulanger naar de
Tonkin zal worden gezonden, anderen be
weren dat hij zijn bevelhebberschap zal
worden ontnomen.
Het gerucht van generaal Boulanger naar
den Tokin te zenden is geheel valsch.
Wat in zijne beschikbaarheid van dienst-
stelling betreft, dat is mogelijk als hij gee-
ne voldoende uitlegging kan geven.
Generaal Boulanger in onicerkzaam-
heid van dienst gesteld.
De Journal Officiel van Frankrijk
kondigt een verslag af van den minister
van oorlog aan den voorzitter der Repu
bliek, welk vaststelt dat ondanks liet ver
bod van wege de hooge overheid, gene
raal Boulanger zich drie maal naar Parijs
heeft begeven, zelfs onder eene vermom
ming en gebarende mank te gaan. Het
verslag besluit met de vragen dien officier
in onwerkzaamheid van dienst te stellen,
met ontneming van zijn emploi.
Het verslag is door den voorzitter dei-
Republiek goedgekeurd.
Parijs, 14 Maart.
De municipalen raad heeft in zijne zit
ting van heden aangenomen
Het getal vreemde werklieden mag de
5 p. h. niet te boven gaan in het totaal
welk gebezigd wordt aan de werken van
Parijs.
DUITSCHLAND.
Al de oogen zijn nu naar Duitschland
gewend en iedereen vraagt zich met on
rust afwat zal er gebeuren Men be
weert ten rechte of ten onrechte dat de
overledene keizer verklaard had tot geen
oorlog meer zijne toestemming te zullen ge
ven maar zijn bondgenootschap met Oos
tenrijk en Italië bewijst dat de keizer on
mogelijk zoo iets kan hebben gezegd, want
bad Rusland Oostenrijk moeten aanvallen,
dan was Pruisen verplicht zijnen bondge
noot ter hulp te komen en men kon niet voor
zien wat gevolgen dal zou gehad hebben.
De steeds toenemende wapening en ver
meerdering van de legerslerkle is ook
een bewijs dat de oude keizer wel aan oor
log moest denken, anders zou hij zijn
land niet laten uitputten door een buiten
alle verhouding oorlogsbudget.
Indien hij wezenlijk met vredelievende
inzichten bezield ware geweest, dan zou
hij hel voorbeeld hebben moeten geven
eener gedeeltelijke ontwapening, waarin
hij door geheel Europa zou gevolgd zijn
geweest. Want de wapening gebeurt maar,
omdat de eene natie van de andere be
vreesd is, dat zij sterker zou wezen en ze
alsdan aanvallen.
Wat Frederik III nu zal doen is nog
een raadsel. Vooreerst laat zijne gezond
heid niet to'e zich veel met de staatszaken
bezig te houden en zal hij wel verplicht
zijn, zich te verlaten op zijne ministers en
vooral op prins von Bismarck, ofwel moet
hij afstand doen van den troon ten voor-
deele van zijnen zoon prins Willem.
Van deze laatste wordt veel verteld en
men doet hem doorgaan als zeer oorlogs
zuchtig. Wij zijn van gevoelen dal men
veel overdrijft. En ware hij nu als kroon
prins wat meer oorlogszuchtig als het be
taamt, dan zal dit wel koelen, eens dat
bij de last van het gezag op de schouders
zal hebben en voor eene zoo groote ver
antwoordelijkheid zal staan.
Wat er van zij, wij denken dat wij voor
het oogenblik niets te vreezen hebben
Frankrijk zou willen oorlogvoeren,maar...
hel vreest, met reden, eene klopping en
als gevolg de verbrokkeling van het land.
Daarom zal het wachten lot dat het een
bondgenoot heeft, en dat kan nog lang du
ren.
Het is jammer dat al de volken, elk in
zijn land, zich tegen die wapeningen en
die vermeerdering van oorlogskrachten
niet verzetten, dat zou eene weldaad voor
de groote natiën zijn en eene geruststel
ling voor de kleine, die nu meer kosten
moeten doen dan zij wezenlijk kunnen.
De begraving van den keizer zal Vrij
dag te middag plaats hebben.
Men rekent dat ten minste 200,000
personen de begravenis zullen bijwonen.
Men weet nu hoe keizer Wilhelm zijne
verkoudheid beeft gekregen, waarvan hij
gestorven is Zijn kamerknecht niet wil
lende roepen, die hem moest helpen om
op te staan, is hij uit zijn bed gevallen en
is langen tijd op den grond blijven liggen,
waar bij geheel verkoud is.
Doktor Lauer had aan den ouden mo-
nark bevolen dat hij zijn knecht moest
wekkon als hij iets noodig had ook was
bet eerste woord van den keizer als zijn
knecht hem kwam opnemen
Zeg het aan Lauer niet.
Berlijn, 14 Maart.
De koning der Belgen, prins van Wal
lis en prins Baudewijn zijn heden avond
te Berlijn aangekomen.
DE MILICIELOTING.
Wij lezen in den Brugschen Bei
aard
Even als de vorige jaren heeft de
milicieloting en de bijeenroeping voor
de commissie van herziening aanlei
ding gegeven tot betreurenswaardi
ge onlusten. Wel had de politie de
voorzorg genomen van de jongelin
gen der verschillende dorpen tot bui
ten de poorten te leiden, maar toch
hebben zij de gelegenheid gevonden
om te vechten.
Alzoo hadden wij de gelegenheid
een van die vechtpartijen te zien
Maandag namiddag, op de Komvest.
Gedurende meer dan twee uren werd
daar getierd, geslagen en geworpen
met steenen als hoofden, zonder dat
ooiteen politieagent verscheen. Een
twintigtal boeren uit het Noorden
stonden tegenover een vijftig Brugge
lingen, de laatste waren zienlijk de
opstokers en zoohaast de tegenpartij
vooruitkwam stelden de roepers het
op een loopen. In den beginne was er
geene hartstocht, daar het steenen
werpen gestaakt werd, wanneer eeni-
ge personen voorbij moesten.
Eerst na meer dan een uur, wer
den de zaken ernstiger. Verscheide
ne vechters bekwamen zeer leelijke
wonden een kreeg eenen steen in
de wang, zoodat weldra het bloed
hem onkennelijk maakte. Alleen
toen de trein voor Blankenberghe
aankwam, eindigde het gevechtde
Noorderlingen liepen naar de statie
en de Bruggelingen liepen er ach
ter.
We mogen echter niet onvermeld
laten de pogingen, die een buiten
priester aanwendde om de jongens
van zijn dorp mee te krijgen, De ar
me man, een lange, oude grijsaard,
riep en bad en tierde en maakte zich
kwaad. Zijn smeeken bleef al even
vruchteloos als zijn dreigen alleen
een vijftal vechters volgden hem en
dan nog niet als eerbiedige parochi
anen, maar al vloeken en schreeu
wen nu eens tegen hem botsend, dan
hem op den schouder slaande. Het
geheele groepje maakte eenen hoogst
bedroevenden indruk. Die nog ach
terblijven moeten 't maar weten,
zegde de man eidelijk toen alle verde
re pogingen nutteloos schenen.
Wij brengen gereedelijk hulde
aan den moed en de opofferingen van
den eenvoudigen geestelijke, maar te
vens moeten wij doen opmerken, hoe
weinig invloed hij op zijne parochia
nen uitoefende. Dat waren allen jon
gens, die hij als kinderen gekend
had, die hij van jongs af onder han
den had, en van wiens vorming en
opleiding hij alleen dus verantwoor
delijk kan zijn gemaakt. En dat is
nu de vrucht van die opvoeding Het
woord van den bedienaar van den
godsdienst is nog niet in staat om
hunne wilde uitgelatenheid te beteu
gelen. Al de godsdienstige gevoelens
van eene geheele jeugd zijn niet bij
machte om dat instinct van wilde
woestheid te regelen en eenigszins
beschaafde gevoelens voort te bren
gen
Wanneer zal men dan eindelijk
de oogen openen Wanneer zal de
geestelijkheid zelve inzien dat alleen
waarlijk goed onderwijs beschaven
kan
HET BRUIDSGESCHENK.
Eene geschiedenis, die nog eens te meer
de liefde van het papenbestuur toont voor
het officieel onderwijs, is deze waarvan
twee leden van het onderwijzersperson-
neel van Eekloo, de ongelukkige slacht
offers komen te zijn.
Onder de wet van 1879 bezat de stad
Eekloo eene gemeenteschool voor jongens,
eene gemeenteschool voor meisjes en eene
bewaarschool.
Na het optreden der katholieken in
1884 en de nieuwe schoolwet, haastte het
klerikaal gemeentebestuur de bewaar
school, niettegenstaande eene bevolking
van 119 leerlingen, af te schaffen en do
jaarwedden van het onderwijzendperson-
neel te verminderen.
De hoofdonderwijzer zag zijne jaar
wedde van een vierde verminderen, en de
afgeschafte hulponderwijzeres der bewaar
school ontving een wachtgeld, in 1886
gebracht tot op 750 franken.
Over eenige maanden huwde de hoofd
onderwijzer de hulponderwijzeres der af
geschafte bewaarschool.
Het gemeentebestuur was verontwaar
digd te zien dat twee bedienden hun onge
lukkig bestaan vereenigden, en het haastte
zich de hoogere overheid kennis te geven.
Deze, als waardige beschermster van
onderwijs en onderwijzers zou een bruid
schat aan de getrouwden geven.
Inderdaad, de gehuwden kregen, door
tusschenkomst van den vriendelijken gou
verneur van Oost-Vlaanderen, het volgende
geschenk, onder vorm van omzendbrief.
Ministerie van het Inwendige
en van het
Openbaar Onderwijs
Bestuur van het lagere onderwijs
l6t« Sektie, N° 14710 A.
9648 N.
De minister van het Inwendige en Open
baar Onderwijs,
Gezien de wet van 20 September 1884 op
het lagere onderwijs;
Gezien het koninklijk besluit van 21 Sep
tember 1884 regelende de in beschikbaarheid
stelling der gemeenteonderwijzers;
DE TOEKOMST,