ALLERHANDE TIJDINGEN
BINNENLAND.
Zijne aanhouding
len.
was onmiddelijk bevo
Ten anderen is hij veroordeeld geweest
voor slagen en tegenstand aan den veldwach
ter, tot 3 maanden govag en 100 fr. boet.
Bericht.
Do onderneming van de vijf na vermelde
vervoerdiensten van brievenpakketten,per
rijtuig, wordt in het openbaar aanbesteec
den 20 Februari
Malie-post lusschen:
i' Poperinghe en Rousbrugge
2° Meessen en Waaslen
3° Yperen en Nieuwkerke;
4* Ploegsteert en Yperen
3» Wacken en Waregem.
Alle noodige inlichtingen kan men be
komen bij de oversten der postkantooren
bagagewagen, den
stortte de brug in.
Een sergant *an
tender en de locomotief
het voetvolk, heeft de
Begrafenis der slachtoffers van Groe-
nendael.Woensdag morgen, rond 9 ure
houden twee lijkwagens stil voor den Londen-
beenen geheel doursnedeu, zijn lichaam zit|gang te Elzene. Eene groote meenigte volks
vast in de puinen en de ongelukkige wringt wacht ingetogen op de straat. De heer burge-
BURGERSTAND
VAN DEN 1 TOT DEN 8 FeBBTTAKI 1889.
Geboorten:
Mannelijk geslacht, 2; Vrouwelijk id. 7.
Huwelijken:
Van Gheluwe, Aloïs, klakkemaker, en
Gikiere, Maria, kantwerkster. Dekollan-
der, Hendrik, kleermaker, en Devos, Maria
zonder beroep.
Sterfgevallen
Buyle, Maria,kantwerkster, 70 jaren,echt
genote v'an Josephus Vlaemynck, Weninck
straat. Berten, Mftria, zonder beroep, 75
jaren, echtgenote van Petrus Swingedouw
St-Pieters-buiten. Lepercq, Catherina.
zonder beroep,76 jaren,weduwe van Joannus
Carton, Meenenstraat. David, Ludovicus,
herbergier, 33 jaren, echtgenoot van Maria
Busschaert, Brielen-nevens-Yperen. De-
^cadt, Sophia, zonder beroep,75 jaren, vvedu
stve van Karei Verbaegbe, St-Jans-hospitaal-
raat. Huyghe, Amandus, koetsier, 82
jaren, echtgenoot van Virginia Maliieu,Mee
nenstraat.
Kinderen beneden de 7 jart-n:
Mannelijk geslacht, 2. Vrouwelijk id., 1.
Poperinghe.
De briefwisseling van Poperinghe is ons te
laat toegezonden geweest om ze nog in :t nummer
van Inden te kunnen overnemen.
Schrikkelijke spoorwegramp te Groe-
nendael bij Brussel. 65 slachtoffers.
Het ongeluk is gebeurd, Zondag morgend,
niet den trein die om 9 ure 23 van Brussel
vertrok naar Namen.
Op eenen afstand van 1500 meters over de
statie van Groenendael is de trein ontriggeld
en geborst tegen den stijl van eene overwel
ving; deze is ingestort en beeft den trein
verpletterd.
De machien en de vijf eerste rijtuigen zijn
alle verbrijzeld. Machinist en stoker zijn
dood en afgrijselijk verminkt.
De plaats waar de noodlottige ramp plaats
greep licht in Zonienbosch, juist daar waar
de treinen den rijweg heenrijden, door eene
viadnc.
Gevolgentlijk lag de trein in eenen kuil als
reddeloos, begraven onder dat deel der brug
welke door de locomotief was naar beneden'
gerukt.
stuiptrekkend met de armen en roept om
het hart te breken.
Een jong man ontsnapte, zijne verloofde
werd naast hem gedood.
Zij die ongedeerd waren gebleven, keerden
voor een groot deel naar Brussel terug.
Sommigen konden geen woord spreken. De
treinoverste en de wachter zaten in den
bagagewagen, voor de rijtuigen der reizigers
en zijn beiden lichtelijk gekwetst.
In het St.-Jans-hospitaal te Brussel, zijn
twaalf zware gekwetsten in behandeling, die
meest allen het een of ander lidmaat zijn
moeten afgezet worden.
In het St-Pieters-hospitaal is maar een
slachtoffer, Elisa Germain, huisvrouw Cruis,
die haar been gebroken heeft. Haaf toestand
is voldoende
In het krijgshospitaal bevinden zich vier
soldaten. Een dezer, sergent Helas, van het
ligne, is Maandag overleden.
Er zijn personen onder die de beide bee
tien zijn verpletterd, anderen de voeten.
Men heeft de waggons langs boven moeten
opentrekken om er de personen uit te halen.
Eene vrouw, men weet niet hoe dit geko
men is, had nog enkel haar hemd aan; zij
was van haar zeiven.
Eene jonge vrouw kronkelt zich van de
pijn. Haar voet is verbrijzeld; een been
steekt uit haren bottien
Een oud geneesheer nadert haar en zegt
Troost u, mejufvrouw, ik zal dat wel op
zijnen pas brengen.
Oh, mijnheer, roept zij uit, snijdt mij
het heen af; ik lijd te veel.
Een ooggetuige vertelt, dat hij verschrik
kelijke dingen gezien heeft op het slagveld,
maar ik verzeker dat ik nooit zoo ontroerd
den geweest dan bij het zicöt van die ramp.
Toen de stoot plaats had, zijn de reizigers,
die in de laatste waggons zaten er uitge
sprongen en liepen dwars door het veld
zonder zich met de slachtoffers te bemoeien.
Eenige personen brachten nogthans spoedig
hulp.
Het geschreeuw en gekerm dat men hoorde
meester en eenige raadsleden bevinden zich ter
plaats. Twee doodkisten waarin de lijken van
mev. Klepp-r en h«ar zoontje, worden uiige
haald in nr 2. De ongelukkige Klepper staat als
aau den grond vastgenageld. Met verwilderden
blik en gebogen hoofd volgt hij de stoffelijke
overb ïjfselen van zijn lief zoontje.
Dames in 't zwart grkleed en kleine meisjes
van 5 lot 8 jaar, dragen ontelbare rouwkronen
achter de lijkwagens. E n lange stoet vormt
zich en de voorbijgangers staren weemoedig
met ontdekten hoofde op den rampzaligen
Klepper, die badend in tranen voortstapt, on
ver.-chillig aan alles wal hem omringt.
In de kerk worden beide kisten op dezelfde
lijkbaar gesteld en letterlijk begraven onder
eenen hoop witteen vio'ene rouwkroonen.
iar het
kerkhof, waar de begmlenis plaats heeft.
Het verhaal van D' Houben.
Doctor Houben, die professor is bij de Hoo-
geschool te Brus-el, wiens redding vastgesteld
is, dank aan de omstandigheid dat hij in den
laats'en waggon zat, heeft zijn wedervaren »er-
haa d
Op een zeker oogenblik, zegt hij,en meerdere
seconden voor dat de hotting plaats had, ge
voelde ik dat de trein werd toegedraaid. Dit
kan ik ten stelligste verzekeren.
Duidelijk is het dus dat de machienist iels
onregelmatigs op de baan zag en hij getracht}
heeft zijnen trein te stoppen. Ik geloof niet datl Zo° ,verbo'^ 20 tot oO personen,
h;; tJ. I-u „„on r-m n.Ai mwi nr, hoeveel weet ik niet. Indien ik onmiddellijk het
bus, van welke ik mij bediende als van eenen
hefboom. Zoo gelukte het mij de dame te ter-
lossen.
Haar waren bride beenen in eene bil gebro
ken, deze laatste op meerdere plaatsen, Eenige
oogenblikken later was zij dood.
Om mijnen neef te verlossen was ik verplicht
met den schouder eenen spiegel in den waggon
te verbrijzelen.
Dt opgehoopte puinen vormden eene massa
die hooger lag dan den Hoer der brug, waarop
meerdere koffers waren geworpen door het ge
weld van den schok.
Van tusschen de half verkoolde stukken hout
ging een onophoudelijk hulpgeroep en gekerm
op, waarvan geene beschrijving het verschrik
kelijke kan weergeven.
Zonder aarzelen heb ik honderdtallen gekwet
sten geholpen op het siagveld, te midden van
kogels en schroot; maai- daar werd zulk smart
gehuil, zulk gekerm niet gehoord. Hier te mid
den van dien hoop puinen was de schrik en de
wanhoop die doorklonk in de nood en jammer
kreten der ongelukkig-- gevangenen, doormengd
met iets vreeselijks, hetwelk zoolang ik leef mij
niet uit de herinnering zal gaan.
De grond was overdekt mei gekwetsen; meer
deren hunner lagen in diepe bloedplassen. Aan
deze wijdde ik mijne eerst- zorgen.
Mijne instrumenten welke ik in den waggon
had geplaaist waren verbrijzeld, en niets was
onder de hand welk kon dienen voor een eerste
verband. En nochtans moest ten allen prijze dit
bloedverlies onmiddellijk worden gestopt. Ik
sneed in haast kleine takjes af van de boomen
en die dienden mij om de aders te stoppen.
hij heeft kunnen zien dat eene rail niet goed op
hare plaats lag, de hinderpaal welk hij moei
hebben ontwaard moet zichtbaar zijn geweest,
vermoedelijk de brug die reeds beschadigd was
en steenen die de baan versperden.
In ons compaitiment zaten wij met vier: M.
Fr. Koch, van Si-Petersburg; Mej. Koch; mijn
neef Charles Houben en ik. Op het oogenblik
van de botsing zag ik mijnen neef, die nevens
mij zat, omhoog gaan, worden vooruitgeworpen
en daarna links en rechts geslingerd.
Er volgde een vreeselijk gekraak. Bijna
aoge.ibhkkelijk daarop sloeg het behangen lus-
schendeel tegenover ons langs onze zijde
van het 6'
Despature, Brussel; 9 Pascal Herson, St-Gil-
lis; 10 Jeröme Verlingen, muziekant gagist
bij de gidsen; 11 Pieter Gornu, van Som-
hreffe; 12 het kind Gerard Declepper; 13
Marie Lambrechts, van Brussel.
Men zegt dat de lijst der dooden reeds tot
16 beloopt.
De bestuurders der gasthuizen van Brussel
hebben de volgende gekwetsten op het dagboek
ingeschreven:
MM. Bahy, professor te Loupongne; Thiery,
van Elzene; Gory, van Wolteren, nabij Som-
breffe; Frisse, van Elsene; Jos. De Broux, van
Mont-Saint-CuibertEggerick, van Brussel
Van Meersche, van Lombeeck; De Try, van
Gourt-Saint-Eiienne; Rosaert, van Gömappe;
Vanderbeken, van Elsene; Clement Renard,
van Carrox-Ie-ChaleauLarabimont, Karei,
kleêrmaker, Spiegelstraat, 65, Brussel: Frisque,
Julius, werkman, Kleine Haagstraat, Ette»beek:
Vandermersch, Jozef, van lombeek, bij Wnvre;
Vanderbeke, Jozef, metser, Sans-Souciestraat,
139, Elzene; Roussens, Leo, Meridiaanstraat,
29, Brussel; Noel, Pieter,hovenier, te Capelen-
Sint-Ulric; Scheren, Ignaes, handelvertegen-
woordiger, Zerezostraat, Brussel; Van Craene,
Zoo zwaar zijn sommige deelen van die JaiG schrijnwerker, Couri-St-Etienne; Renard,
brug dat dezelve met zware kettingen worden Clemencia, dienstmeid, Voorloopig Gouveme-
aan locomotieven gevestigd om de baan te menistraat,Brusiel;Bousmane,Cbarlotie; Denis,
zuiveren. Emilie, dienstmeid, Kleine Karmelietensiraat,
Een bagagewagen waarvan de zware ijzo- 9* Brussel; Mohimont, Theresia, dienstm., in
ren buitenzijden zijn ingedrukt als kaarten, de Lignestraat, Brussel; Germain, Elisa, echt-
is pen der eerste voorwerpen welke werden genote Cruis; Jacques, Prosper, sergant bij de
onder het puin uitgehaald. g'enadiers; Petitjeau, sergant bij het 9® ligne;
De lieele trein, bestond buiten de locomo- Fernémond, eerste sergant,
was ïjselijk. lerwijl de twee buffers van den voor ons loo-
Ziehier de lijst der dooden: ponden waggon er het bovendeel van door-
1 Wener, machinist; 2 Forret, stoker b00rdden.
3 Mev. Grosjean, Brussel; 4 Walter Hainaut,j neef jie instinctmatig recht op de kus-
Elsene; 5 Marie Bernard, zegd llenriette sei;s wag „aan staan werd door een der buffers
Declepper; 6 het kind Piton, Cureghem; 7 dejge(;rog-en gelukkig echier zonder ieis anders te
sergent Helas, van het 6e ligne; 8 Augusts raLen ,jan zijoen hoed die hem niet werd van
het hoofd geslagen, maar als doorgesneden met
een mes, door het ijzeren beslag.
Het afsluitsel brak van boven tot beneden
door. Een der paneelen waarmede eene dame
neêrsloeg wier beenen gevangen zaten tusschen
de balkjes van het dak, bleef juist beweging
loos tegen de keel van mijnen nerf, terwijl het
hoofd der dame op zijn hoofd rustte.
Dit alh-s had met bliksemsnelheid plaats. Ik
zelve had mij onmiddellijk gebukt. Het tweede
paneel dat boven mij heen schoof sloot mij als
in eene soort van drijhoek, waarin ik als in'
twee gevouwen lag, om zoo te zeggen met bet
hoofd op de knieën. Het gelukte mij eindelijk
plat uit op den bank te gaan liggen.
Toen gevoelde ik iets zoo zonderling dat gij
hei niet zult gelooven. Ik vroeg mij zelve af of
ik niet dood was? De rug deed mij zeer en ik
zegde tot mij zelve: De ruggraad is mij gebro
ken.
Mijn eerste gedacht was te beproeven of ik
armen en beenen nog kon gebruiken. Het is
die indruk, later door mij zelve verhaald, die
etvvijfeld aanleiding gaf tot een verhaal in
ongi
een dagblad, volgens welk ik mijne vreugd,
omdat ik aan de dood was ontsnapt, zou hebben
aan den dag gelegd met een uitzinnig dansen.
De portel nabij welke ik lag was uit hare
hangsels gerukt door den schok. M. en Mej.
Koch siapien er langs uit, niet zonder mij op
het lijf te treden en het gelukte mij achter hen
op vasten grond te geraken.
Onmiddellijk dacht ik aan mijnen neef. Ik
beproefde de dame te verlossen wier hoofd op
het zijne ruste en die reeds reutelde, maar bij
tiet, den tender en den bagagewagen er; Uitgezonderd voor d'ie of vier is de tors'and elke poging die ik deed viel hei beschot zwaar-
aebter, uit 16 waggons. der gekwetsten zeer gevaarlr1- 1 -
1 inperste vijf dier waggons vlogen door beeft men geene hoop meer.
ilen schok dn ppne boven op den andere, zoo- Ha getal slachtoffers beloopt thans tot onge-
dat. de op'.edging verschrikkelijk was. jVeer 60, waarvan 16 dooden.
Op het voorste deel u.er waggons, den
der geawetsieu zeer gevaarlijk; voor vijf of zes der op de keel van den jongeling die verstikte
en wiens gelaaistrekken reeds verwrongen wa
ren.
Toen kwam bij mij de gedachte op het hout-
noodige had onder handen gevonden, want in
zulke gevallen is er geen minuui te verliezen,zou
ik meerdere menschenlevens hebben kunnen
redden.
Maar er was niets, niets? De nddingstrein
kwam eerst aan twee uren na de ramp!
Vrouwen die langsheen den talus neêi gelegd
waren, kermden en kreten: Zal men ons cian
niet ter hulp komen
De doozen welke op den trein waren bevatten
enkel mtaal onvoldoende, verouderde werktui
gen, die hoegenaamd niet meer beaiuwooidden
aan de vereischten der heelkunde, ik zeg niet
van de hedendaagsche, maar die daarvan iets
heeft.
Wij waren verontwaardigd, M. Warnotie
van F.uerbeeck en ik, want hei is niet doctor
Warnots maar wel doctor Warnotte die niet
eenen jongen student der Hoogeschuol van
Brussel, M. Marin en de restaurateur- van Groe
nendael, M.Koose,de eersie hulpbieders waren.
Deze laatste wis als een reddende engel; hij
bracht sterke dranken, beddelakeus, enz.
Het grootste deel der reizigers die ongehin
derd aan de ramp ontsnapten waren ge
lucht. Wat de bewoners uit den omtrek
betreft, deze stonden te gapen langsheen
len rand, met de handen in de zakken.
M. Rose bad hen om toch te helpen met
het aanhalen van water voor de gekwetsten,
die niet ophielden te roepen: drinken! drin
ken! De boeren antwoorden zelfs niet.
Ommiddelijk na de sghok stonden de wag
gons die verbrijzeld lagen langsheen de linie
in brand. Het vuur der locomotief had dien
brand verwekt.
In die «agens waren nog lieden opgesloten
wier gekerm en geroep duidelijk werd ge
hoord. De vlammen snelden voort metvree-
selijken spoed.
Ik riep de boeren toe aarde over de vlam
men te werpen om de vlam te onderdrekken,
ja zelfs was ik verplicht er eenen bij de keel
te grijpen en hem toe te voegen.- Indien gij
niet doet wat ik zeg, werp ik u in het vuur,
waarop hij al brommend begon te werken.
In den namiddag kwam ik te Brussel terug
met den trein die de eersten gekwetsten
aanbracht. In de statie van Luxemburg
hoorde ik een der beambten welke van dien
trein stapte aan een zijner collegas van Brus
sel vragen:
Hewel! wat zegt ge nu? Heb ik u niet ge
zegd dat dit moest gebeuren
lkjkanu verzekeren dat dit letterlijk ge
zegd is, want het heeft mij zoodanig getrof-
fen dat ik zijne vraag op mijn zakboekje'
schreef.
Ofwel had die beambte een gebrek aan de
linie gezien en daarover het bestuur niet ver
werk op te lichten bij middel eener verwarm- wlttigd en dan is hij schuldig, ofwel was het
yvwviiuww* .OgOUDYC/t UllO ICUIC^Q \JlltA\j UJUC OVPT