Een miskende held.
Een moedige daad.
Willems-Fonds.
Bekwaaniïieidskiezers.
wisten waar hun hoofd stond, de onwe-
tenheid en onhandigheid der wacht
meesters en brigadiers, die veel min dan
de simpele pompiers wisten wat zij doen
moesten. Met genoegen hebben wij besla-
tigd dat eenige simpele pompiers hun best
gedaan hebben en meer kennis aan den
dag hebben gelegd dan hunne oversten,
en het ware te wenschen dat zij, die de
verwaandheid, hebben anderen te willen
bevelen, eigenliefde genoeg hadden om
hunne theorie te studeeren en zich wat
spoediger in de praktiek te oefenen.
Wij hadden dus gelijk, toen wij over
veertien dagen den wensch uitdrukten van
allen brand bewaard te blijven, en het
iWei«tos6/ac/hadongelijk in dezen wensch
eene spotternij te zien en met eene eer
loosheid, die het godvruchtig wijwaler-
blad eigen is, te zeggen:
Hopen dat er nievers brand en zal
gestoken worden,vooraleer onze nieuwe
pompiers wel geoefend zijn.
Alsof de eerlooze broodschrijver van
het eerloos bladje wilde doen verstaan
dat indien een brand moest uitbersten,
hij aan de kwaadwilligheid van liberalen
zou moeten toegeschreven worden.
Welnu, indien er soms branden ont
slaan die men aan de kwaadwilligheid
moet toeschrijven,nog nooit heeft men ge
hoord dal een liberaal, uit partijgeest zich
daaraan plichtig heeft gemaakt; maar de
schrijver van 'L Nieuwsblad heeft verge
ten dat zekere onderpastoor van St-Denys,
bij Kortrijk, tot eenige maanden gevang
werd veroordeeld en te Kortrijk in liet
gevang geworpen werd, omdat hij in zijne
sermoenen gezegd had dat de vruchten en
de huizen der liberalen moesten door het
vuur vernield worden, gelijk eertijds
Sodoma en Gomorrha door het hemelsch
vuur hadden verdelgd geweest. Een
dweepzuchtige koeiwachter, die verschei
dene malen die sermoenen had bijge
woond, dacht dat hij een goed werk zou
verrichten met zich het werktuig der
Voorzienigheid te maken; hij werd brand
stichter en later verklaarde hij voor liet
gerecht dat de onderpastoor hem ertoe
had aangespoord.
Beiden werden tot het gevang veroor
deeld, maar de plichtigste was toch wel
de opsteker.
Wat zegt gij ervan, Nieuwsblad
Wie zou zich ooit aan dit nieuws ver
wacht hebben? Henrietje is niet alleen
een verlichte kunstbeschermer, die dc
muzieken en de uitgekochte kiezers naar
de zegepraal leidt; hij is een held gewor
den, want hij heeft op gevaar zijns levens,
te Ileysl een man, die er een bad nam,
van eene gewisse dood gered, in tegen
woordigheid van meer dan honderd vijftig
personen. En voor deze heldendaad be
komt hij slechts eene medaillie van twee
de Klas.
Van twee dingen één
Ofwel de loftuifer van het nietig ventje,
dal men Henrietje noemt, heeft de helden
daad veel overdreven, uit erkentenis voor
eenen weldoener wellicht, uit baatzucht
misschien, en liet gouvernement zou hem
te veel gegeven hebben mei hem eene
medaille van tweede klas te schenken
ofwel Henrietje heeft wezenlijk eene hel
dendaad verricht, die I»ij met zijne gewone
zedigheid zou verzwegen hebben, en de
150 getuigen dezer daad zouden de zaak
verminderd hebben,derwijze dal de beloo
ning beneden den heldenmoed gebleven
is.
Wij gelooven dat de eerste veronder
stelling de waarachtigste is en wij bieden
Henrietje onze gelukwenschcn niet aan.
Deze week werd geheel de Rijselstraat
in rep en roep gesteld door een ongeval
dat erge gevolgen had kunnen hebben.
Het paard dat in hel rijtuig van den
heer Jules Burgho gespannen was, ver
schrikte eensklaps van het gerucht dat
zekere straatbengels maakten, die van de
school kwamen, en ging op hol. Niette
genstaande al de pogingen van den koet
sier, vloog het gespan gelijk een schicht
en ging onvermijdelijk in eene vitrien te
recht komen.
Men kan zich gemakkelijk den schrik
inbeelden der personen die zieti op dit
oogenblik iri de Rijselstraat bevonden.
De heeren Amatus Haegeman en Daniel
Lapiere, beide officieren der Rijschool,
niets dan hunnen moed raadplegende,
hebben zich vóór het paard geworpen en
zijn er in gelukt, na vele pogingen, het te
overmeesteren. Dank aan hunne koelbloe
digheid hebben zij een groot ongeluk
kunnen voorkomen.
Wij hopen dat die daad van moed en
opoffering zal beloond worden, want liet
is de eerste maal niet dat deze officieren
zich onderscheiden, en onze stadsgenoot
M. Lapiere is reeds voor daden van zelf
opoffering gedecoreerd geweest.
Zondag 1.1. heeft de Ypersche afdeeling
van het Wdlems-Fonds hare derde con
cert-voordracht gegeven in haar gewoon
lokaal van den Gouden Arend.
De zaal was proppens vol en hel pro
gramma was alleraantrekkelijkst. Een
openingstuk voor symphonie, verscheide
ne stukken voor piano, romancen en
kluchtliederen, maakten de stoffe van lut
Concert uit: maar wat bijzonderlijk het
publiek beviel, was de puike voordracht
van M. Retsin, die de aandacht zijner
talrijke toehoorders gedurende meer dan
drie kwartier uurs wist te boeien met hen
te spreken over het Algemeen Stemrecht.
Spreker wist deze zaak zoo klaar en zoo
duidelijk voor te dragen, hij was zoo op
recht en zoo overtuigend in de ontwikke
ling zijner thesis, dat menigeen, die eer
tijds het algemeen stemrecht als eene her
senschim aanzag, nu het algemeen nut der
politieke beweging moest bekennen, en
hoopte de herziening weldra te zien tot
stand komen.
Onze rechtzinnigste dankzeggingen aan
den weisprekenden redenaar voor zijne
schoone voordracht, onze gulhartigste
gelukwenschcn aan de heeren muzikanten
die hunne medewerking in het Concert
verleend hebben, en aan de heeren Be
stuurders van het Willems-Fonds, die
niets verwaarloozen om hunne feesten be
langrijk en leerzaam te maken.
HlaatsrEiappij
ter bevordering van het onderwijs
door aanschonwing. ïperen.
Donderdag H Februari 1892,ten 8 u.'s av.,
voordrachtmet oxyhydrisch licht, in de Schouw
burgzaal, (Vandenpeereboomplaats).
Onderwerp:
Reisherinneringen uit de Alpen de Glel-
schers en hunne gevaren(wetenschappe
lijke voordracht).
Namens het bestuur,
Euc. Veulenans.
P. S. Maatregelen zullen genomen wor
den om de zaal behoorlijk te verwarmen.
Personen geen deel makende der maatschappij,
betalen een inkomgeld van 70 centiemen.
Zondag, 7" Februari, om 6 ure 's av.,
algemecne vergadering in het gewoon lo
kaal.
In deze vergadering zal er eene schoone
voordracht gegeven worden.
BURGERSTAND
van den 29n Januari tot den 5n Febr. 1892.
Geboorten:
Mannelijk geslacht, 8; Vrouwelijk id., 4.
Huwelijken:
Janssens, Lodewijk, dienstknecht, en De-
puydt, Maria, dienstmeid. Célorum, Lo
dewijk, coiffeerder, en Markey, Pliilima,
zonder beroep.
Sterfgevallen
Blomme, Amelia, 82 jaren, kantwerkster,
weduwe van Joannus Seminet,Lange Meercli-
straat.Sanctorum, Lodewijk, 67 jartn,
herbergier, echtgenoot van Julia Verhaeghe,
Bukkerstraat. Zwaenepoel, Desiderius,
39 jaren, zonder beroep, echtgenoot van
Prudentia Wyckhuyse,Lange MeerschstraaL
Bollingier, Bruno, 30 jaren, kloefmaker,
echtgenoot van Julia Pannekouke, Meenen-
straat. De Bouck, Florencia, 58 jaren,
zonder beroep, weduwe van Petrus Mahieu,
Cartónstraat. Santv, Zenaïda, 56 jaren,
kantwerkster, ongehuwd, Lange Thourout-
straat. Vandenbulcke, Virginia, 75 jaren,
kantwerkster, echtgenoot van Leonardus
Cnudde, Doorgangstraat. Lorraiü, Jaco
bus, 90jaren, zonder beroep, weduwaar van
Fortunea Dingel, Meenenstraat. Duflou,
Josepliina, 83 jaren, zonder beroep, weduwe
vaa J( sjphus Demey, St-Janshospitaalstr.—
Paume, Adelaïda, 77 jaren, zonder beroep,
weduwe van Petrus Deweer, Weduwenstr.
Desaedeleir, Maria, 17 jaren, kleermaak
ster, ongehuwd, Blauwe Leliestraat.— Dael,
Leonia, 33 jaren, zonder beroep, ongehuwd,
Boterstraat. Vanbeylen, Karei, 52 jaren,
wever, echtgenoot van Florencia Dumoulin,
1 jji