Waar zijn de lasteraars? Wat zegt ge nu daarvan? HP3H STADSNIEUWS. j\r 324, Zondag, 13» Maart 1892, Zondagsblad der Stad en bet Arrondissement YPEREA. Waarom Waarom? Waar zijn de lasteraars? 31e Jaaro Men schrijft in: te Yperen, Dixmuclestrait, t8,en op al de postbureelen. Alle affichen bij den drukker van dit blad gedrukt, worden onvergeld in hetzelve geplaatst tot den dag der verkooping. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag namiddag, vrachtvrij en onderteekend toe te zenden. Voor de aankondigingen buiten West-Vlaanderen, zich te wenden te Brussel' bij F A pence /Taras,52,Magdeleinestr., of te Parijs, 8, Beursplaats. ABONNEMENTSPRIJS VOOROP BETAALBAAR: 2-50 l'p. 'sjaars voor de stad; 3 fr.voov Belgie, Buitenlandsche verzendingen, 't port daarboven. 5 CENTIEMEN HET NUMMER Aankondigingen: 10 centiemen den Reklamen: 28 id. id. Rechterlijke eerherstellingen 1 frank id. Akkoord per maand of per jaar. Yperen, 12" Maart 1892. Het Nieuwsblad en het Journal d'Y- pres, die nooit anders doen dan liegen om hunne patronen te verdedigen en hunne uitgekochte mannen schoon te wasschen, zij die gedurig de\ liberalen lasteren om hunne lezers te misleiden, beschuldigen ons van het kwaad dat zij zelf verrichten. Zij kunnen ons niet vergeven de waarheid gezegd te hebben toen wij hel verslag ga- Denken de schrijvers van die twee rechtzinnige(?l katholieke organen dat wij er vermaak in vinden te doen gelijk zij, 't is te zeggen te liegen en te lasteren, uit te schelden en te verwijten? Neen, dit vuil werk laten wij aan de verdedigers der ZEURAARSPARTIJ en wij zijn gelukkig, wij zijn er zelfs fier over hen niet na te volgen. Wij hebben verteld water binst en ach ter 't banket van 21 februari gebeurde, al wat wij gezegd hebben is algemeen ge kend; wij hebben de mannen genoemd die zich onderscheiden hebben en de schrij vers alleen van Nieuwsblad en Journal loochenen de waarheid, zij beschuldigen ons van laster en trachten te doen geloo- ven dat wij slechts uit haal en partijgeest gehandeld hebben. Is het niet waar dat eenige pompiers hunnen wachtmeester hebben uitgeschol den omdat zij maar de schotel op hunne tafel kregen als er niets meer dan vellen en zenuwen in waren, terwijl sommigen, die aan andere tafels gezeten waren, alen dat zij walgden Is het niet waar dat het er in de feest zaal nog slechter toeging dan op de visch- markt en dal de Officieren der Pompiers hen lieten begaan, alsof zij van niets wis- sten? Het Nieuwsblad verontschuldigt de gevechten die hebben plaats gehad en om de voorvechters wit te wasschen lastert en liegt het tegen de oude Pompiers. Het Journal d'Ypres zegt dat, indien er onbetamelijkheden gepleegd werden, men het slechts te wijten heeft aan het gebrek van opvoeding der mannen die al len tot de werkende klas behooren. Welnu, hoe weinig men de regels van wellevendheid kenne, men moet niet ver geten dat men aan de tafel niet gezeten is om te vechten, en indien zij dit vergeten hadden, de officieren waren verplicht het hnn te herinneren. En zij hebben het niet gedaan. Nooit zouden zulke dingen bij de oud pompiers gebeurd zijn; het waren noch tans ook werklieden, maaren dan hunne oversten zouden zulks weldra belet hebben Is het niet waar dat twee Pompiers, D.... en Vlafhartiglijk eenen grij saard, Pieter Derille, aangevallen en mis handeld hebben Heeft de Kommandant Baus niet ver scheidene malen zich naar het huis van Derille begeven om hem te verzoeken geene klacht neer te leggen tegen deze hulpen der polieie? Heeft de heer Valcke, op het aandrin gen van den kommandant, Derille niet aan geraden van alle vervolging af te zien Heeft Pieter Derdie niet 25 fr. schade loosstelling ontvangen voor zijne gescheur de kleederen Zijn die twee moedige pompiers niet uit het korps gebannen geweest? En zoo ja. Hoe de schrijvers der twee katholieke gazetten het ook aan boord leggen om te loochenen wat wij gezegd hebben, nooit zullen zij er in gelukken. De feiten zijn daar en niemand kan ze ontkennen. Niet alleen loochenen die lasteraars al wal wij gezegd hebben maar zij beschul digen een gewezen officier het verslag van het banket te hebben geschreven en wer pen hem verwijtsels naar het hoofd die een eerlijk man zich niet zou toelaten. Dreigen, lasteren en verwijten is zich niet verontschuldigen, en wij dagen.de schaamlelooze broodschrijvers uit te'be wijzen waarin wij gelogen hebben. Inte gendeel, wij zijn nog zeer gematigd ge weest in onze beschrijving, wij hebben ons bepaald met eenige feiten aan te halen maar hadden wij het al moeten zeggen dan ware het iets anders geweest. Wij vragen het dus aan alle welden kend mensch: Goede God waar gaan wij naarloe Baas ka ril jon, alias Breyne, stelde in dc laatste raadzitting voor, hier te Yperen, een oven voor lijkenverbranding in te richten. En die flambeeuwlekker is niet bang van zich hier te laten braden in af wachting dat men hem brade, ge weet waar. Of wel, is men mei zich hier te doen roosteren misschien bevrijd van eene roostering in secvla seculorum Ook die menheere Breyne is in 't geheel geen liefhebber van later te liggen spartelen tusschen de planken en er armen, handen en boenen te vermorzelen om er uil te ge raken wanneer zijne naastbestaanden hel eens in den zin moesten krijgen hem lévend te begraven. Wij willen het gaarne gelooven en menigeen is volkomen van dat gedacht. Doch er zal nog wel wat wa ter onder de brug loopen vooraleer de lij kenverbranding hier door de keersesnui- ters zal ingevoerd worden. DE TOEKOM» VV/il yav* loavfcUct clo*v l?*or>fxpi.oi"0»

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1892 | | pagina 1