Arme Lieden. De Reus te Rijsel. STADSNIEUWS. ten deze kamer werden gedaan hebben eenen grooten invloed gehad. De voorafgaand el ij ke verstandhouding der partijen kan niet gebeuren in den huidigen toestand. De herzicniug zal nochtans bijua eenstemmig aangenomen norden. Vier stelsels zijn vooruitgezet: 1) Het algemeen stemrecht. 2) Het bekwaadheidsstelsel. 3) De vermindering van den cijns. 4) Het woningsstelsel, door het gouverne ment aangenomen. M. Woeste keurt de drie eerste stelsels af en verdedigt bet vierde. M. Woeste gaat voort met op dezelfde eentoonige stem een voorbereide redevoering af te lezen. Hij valt zeer bitsig uit tegen de Ligue Liberale en de Liberale Associatie omdat zij hand in hand zullen gaan om het kleri- kalism te bevechten. Yperen, 30" April 1892. Het schijnheilig Nieuwsblad, dat steeds een strooi vindt in het oog van zijnen naaste, wil maar om den duivel den balk niet ontwaren die in zijn eigen oog steekt, Alzoo komt het dat het te velde trekt legen Le Peuple, omdat dit orgaan der werkers partij eenen oproep doet tot zijne parlij- genootcn ten oindo de middels tc beko men orn den strijd voort te zetten. Die middels, dat geld, veel geld, zegt het huichelaarsbladje moet van de arme liedenvan de proletariërs, van de hon gerlijders komen. Maar het vergeet te zeggen waar de kerk de overvloedige geldsommen haalt waar mede zij den strijd voert. Is het niet alge meen gekend en geweten dat de geeste lijkheid honderden middels gebruikt om geld le slaan? zijn het de rijken en de groo ten dezer wereld die door haar worden uitgebuil?-Neen, het is meestal deschamele werkman, die, onder alle slach van voor wendsels de kas der geestelijken moet helpen vullen, 't Is waar, de giften die men afbedelt schijnen maar gering, maar vele kleintjes maken een groot en alle balen helpen. Is liet niet zoo dat de arme onnoozele dutsen, die naar eene katholieke school gaan, verplicht zijn wekelijks eene centiem mede te dragen voorliet werk der II. Kinds heid?Verplicht men diezelfde kinderen niet, ter gelegenheid der Maarlemaand of der Meimaand, waskeersen mede te dragen ter cere van St-Jozef of van Onze Lieve Vrouw? Bedelen en schooien de geestelijken niet jaar-uit jaar-in ten voordeele van St- Pieterspenning, van de voortplanting des geloofs, van de zielen iri 't vagevuur, van O. L. V. van Lourdès, van Salelte of van 0. L. V. Onbevlekt? Ziel men in de k erken bij al de beelden, hoe menigvuldig zij ook mogen wezen,gee ne offerblokken? Bezoekt al de kerken der geheele christelijkheid, en overal zult gij slechts éénen offerblok vinden voor den arm?, ineenafgewijderdenhoek verscholen terwijl er een ontelbaar getal zijn voor alle slach van heiligen. En daarmee is het niet genoeg, de omhalingen die onder aide missen, in de looven en ten allen tijde ge daan worden: de menigvuldige broeder schappen waarvoor de arme drommel be talen moet, de dispensatiën die hij moet afkoopen en duizende dingen meer, is dit geene openbare oordjeslokkerij waarmede de geestelijkheid ten strijde trekt, zelfs tegen dezen diq zoo onnoozel dom zijn hun aandeel bij te brengen? De kerk is onverzadelijk, hoe rijk zij ook geworden zij, zij heeft niet opgehou den ootmoedig te zijn, en, om die oot moedigheid te loonen, laat zij nooit eene gelegenheid voorbijgaan om aalmoesen le vragen. 't ls met bedelen en geld af te persen dat de geestelijkheid hare macht vestigt, 't is met leugen en bedrog dat zij de men- schen uitbuit. Hoe dikwijls hebben wij niet hooren jammeren over het lol van den ongelukkigen paus Pius IX, die door de Italianen van alles ontbloot, verplicht was op éénen bundel rot strooi zijne afgematte lidmaten uit te rusten? En die schamele ongelukkige Paus liet na zijne dood een fortuin na van 26 MILLIOENEN, die nu nog in Engeland berustende is. Leo XIII, voor wien men voortdurend den Sl Pielers penning inroept, verteert jaarlijks niet min dan 7 MILLIOENEN franks. En de bisschoppelijke kassen, die over- groote sommen geld verschaffen om kie zingen te makelen en stemmen uit te koo- pen, zijn zij niet voorzien door de giften van Jan en alleman in de kerken, de scholen en de gestichten rond gehaald Heeft het Nieuwsblad geene schoone gelegenheid van zwijgen laten voorbijgaan en zou het niet veel beter gedaan hebben dit potje gedekt te laten? Weihoede werkersparlij wendt zich lot hare leden pm middelen le Verzamelen om den strijd voort le zetten ten voordeele zelfs dezer leden en men beschuldigt haar den arme uit le builen Welke benaming moet men geven aan dezen die het volk bedriegen en uitbuiten, niet om het le bevoordeeligen, maar om het te bestrijden? Het woord is aan 't Nieuwsblad. Waarachtig ja, zoo zeker als ik het u zeg, de Reus is naar Rijsel geweest, niet alleen, gelijk men het zou kunnen denken, maar vergezel^ door zijne kleine familie en omringd, van eene brigade Pompiers, die hem tol eerewacht diende. Het muziek der Pompiers had bevel ontvangen zich le bereiden om dezelfde reis te doen en de faam der stad staande te houden bij onze goede zuiderburen, met de stad Rijsel te doen weêrgalmen van het Ileuzenlied maar dit laatste deel van hel programma is niet uitgevoerd geweest, want de muzi kanten der Pompiers hebben aan eene zekere eergierigheid gehoorzaamd, die hen zegde dat wanneer men zich niet behoorlijk kan aanbieden, het beter is t' huis te blijven. Zeker zullen wij niet aanhalen wrat er buitengewoons is in het uitstapje der Reus, die over korten tijd zoo bespot en belaciien werd omdat hij dezelfde reis deed. Iedereen weet nog er over te spre ken en het is dus onnoodig dat wij op de beschuldigingen der wijwalerkwispels terugkomen. - Nu wat er van zij, hier heeft men sedert acht dagen hartelijk gelachen. Wie,duivel, zou ooit gedacht hebben dal men, in een kalotebestuur, dat zoo vele tijpen van treurwilgen telt, zoo grappig kon zijn. Want, rechtzinnig gesproken, wat is er grappiger dan onze naapers dien belache- lijken, domuien, gehaten reus in de stra ten van Rijsel le zien ronddragen. Men moet van het apengeslacht zijn om alzoo alles na te poetsen wat eertijds door een ander gedaan werd, al hadde men het nog zoo belachelijk gemaakt en zoo slecht ge vonden. Dat men ons de vergelijkenis vergeve, maar onze stadhuisbazen zijn werkelijk apen en papegaaien. Al wat zij doen is naaperij van netgene de liberalen vroeger deden en dat zij zoo gehekeld hebben. Niets was belachelijker dan de reus, niets was kinderachtiger, niets was gekker, riepen Journal d'Ypres en Nieuwsblad uit, en nu tuiten zij den lof van Reusje, en zij zouden willen dat iedereen hem bewondere en bewierooke. Als de liberalen, ter gelegenheid van Thuindag 1890 voor de eerste maal Reusje heten verschijnen, durfde niet één kwezel het hoofd aan het venster steken om een kijkje te wagen uil vreeze van eene doodzonde te bedrijven, maar nu dal het de kaloten zijn die hem te voor schijn brengen, nu loopen zij wijds en zijds om hem le zien en vele hebben zelfs naar Rijsel geweest om hem op hun ge mak te bewonderen. Doch dat men niet denke.dat Reusje zooveel bijvab gehad heeft te Rijsel als 'de eerste maal. Dezen vonden dat bij te stijf was, anderen beweerden dat hij niet meer zoo vroolijk was. Kan het missen, riep men uit,Reusje is hier tegen zijnegoesiing en hij vreest aanzien te worden voor een kazakkedraaier. Neen, kazakkedraaier is hij niet, maar hij is de speelpop van apen én papegaaien. Ziedaar wat hem niet gaat, ziedaar wat hij niet kan dulden maar dat hij éénmaal van zijn slavenjuk verlost worde.en hij zal weer levendig en vroolijk worden ge lijk hij hel altijd geweest is.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1892 | | pagina 2