Eens vergelijking.
Dames aangeboden. Boven op den nic-
kelen steel bevinden zich ecne lier en drie
kronen. Het maken van liet Vaandel is
toevertrouwd geweest aan M. E. Renert,
ie Brussel.
Wanneer het vaandel op den dorpel
der deur verschijnt, begroeten de herhaal
de toejuichingen en vreugdekreten der
menigte, die in de straat opeengehoopt
is, zijne verschijning. Allen bewonderen
het liberale vaandelHet muziek en de
tamboers heffen den groet aan het haan-
del aan, welken onze uitmuntende mu
ziekmeester Deliège gekomponeerd heeft.
Het is waarlijk krijgshaftig 1 Hel zicht is
overheerlijk
Het vaandel neemt plaats achter het
muziek; de vijf gewezen wachtmeesters,
de heeren Louis Rabau, Arth. Gryffbn,
Am. Vlaemynck, Ed. Degroote en W.
Declein, maken de eerewacht uit.
Op geheel den doortocht juicht de
opeengepropte menigte toe. In de Boter-
straat was bet bureel van het Progres
met het nationale vaandel bevlagd om de
liberale bannier op zijnen doortocht te
groeten.
Op de Vandenpeereboomplaats houdt
de kolom stii voor het standbeeld van den
.©ad-Kommandant der Pompiers iedereen
ontdekt zich met eene eerbiedige ontstel
tenis, en de Harmonie heft het lied van
Yperen aan. De 3000 aanwezige perso
nen hebben door hunne toejuichingen
bewezen dat zij niet onverschillig waren
aan deze betooging der Oud-Pompiers
jegens hunnen gewezen Kommandant.
Altijd gevolgd door dezelfde menigte,
vervolgt het muziek zijnen weg door al de
bijzonderste «traten der stad en begeeft
zich ten huize van den heer Voorzitter A.
Brunfaut. Daar had eene nieuwe plech
tigheid plaats: de behandiging van een
diploma aan den heer Ed. Degroote, oud
wachtmeester der Pompiers, voor 30 ja
ren dienst, en een diploma aan den heer
P. Fache, oud-muzikant der Pompiers,
voor 20 jaren dienst. De teekening van
het diploma is een meesterstuk dat men
verschuldigd is aan de pen van den heer
Engel Van Eeekhout, onzen vriend.
Eene serenade voor het huis des Voor
zitters gegeven,, heeft de officiëele plech
tigheid gesloten.
'S avonds werden de Oud-Pompiers
in hun lokaal op een lekker avondmaal
onthaald, dat hun door de leden van het
Bestuur was aengeboden.
Kortom, het was een prachtig feest,
eene grootsche betooging, een sckoone
en heerlijke dag
De verstandige schrijver van 't Jour
nal d'Ypres weet niet hoe zijnen spr,t
uitdrukken over het welgelukken van het
feest der Oud-Pompiers.
Het liberalism heeft geen vaderland I
roept hij uit. Dit wil waarschijnlijk zeg
gen dat het veel verschilt van de katholie
ken die twee vaderlanden hebben, of liever
die hel eene verloochenen voor 't andere,
en Rome als hun waar vaderland, den
Paus als hunnen wettigen vorst aanzien
en den winkel der roomsche grappenma
kers boven de belangen hunner medebur
gers stellen.
Alsdan valt hij M. den advokaat
Bossaert aan, en tracht hem met zijne
venijnige tong te bezwadderen.
Vele lieden zijn verwonderd geweest,
schijnt het, (zoo vervolgt hij) M. Bos-
saert in deze galei le zien verdoold
loopen
Welnu, het is elk zijne beurt, wij heb
ben over twee jaar wel verwonderd ge
weest een anderen iemand te zien meer
verdoold loopen.
M. Bossaert, zegt men, is een man,
die zich zelve eerbiedigt, indien hij li-
beraal is, 't is met gematigheid, en
nimmer zal men hem zien arm en arm
gaan met radikalen en socialisten.
Overigens, sedert een jaar of twee ver-
bergt M. Bossaert voor memand zijnen
walg meer voor de politiek waaraan hij
voor goed verzaakt heeft.
Houden wij hier een oogenblik stil,
Indien M. Bossaert zich zelve eerbie
digt, dit verwondert niemand en hij is
aan dien eerbied niet te kort gebleven met
aan de zijde van radikalen en parlijgenoo-
ten in den stoet te gaan, veel min dan
iemand die arm en arm ging met eene
gewaande cantinière,om de zegepraal der
omkooping van 1" Februari 1891 te vie
ren. Nooit heeft M. Bossaert walg ge
toond voor de partij waarvan hij deel
maakt, maar wel voor mannen, die gelijk
de schrijver van het Journal d'Ypres,
hun venijn werpen op al wat eerlijk is;
want het is niet genoeg zulke slangen te
misprijzen, men moet ze onder zijnen hiel
verpletteren. Begrijpt gij het, laste
raar?
Moet men niet oimoozel zijn om aan
de gematigheid van e n zoogezegde
gematigde Liberaal te-gelooven Moet
men hel vooral, niet zijn om !e gelooven
dat M. Bossaert onderworpen zij aan
andere wetten dan deze die al de libera-
ralen beheeren: do baatzucht, deeer-
zucht of den haal legen de klerikaien
Dit is een steen dien dc schrijver werpt
in den hof zijner vrienden, en hij zou ge
makkelijk kunnen terecht komen op het
hoofd van Colaert, Surmont, Iweins of
eenen anderen zeuraar.
Het geld heeft geenen geur, heeft
Vespasianius gezegd
Hij zon er mogen bijgevoegd heb-
ben dat de eerzucht niet veroudert en
dat er een haat is waarvan de vlam
kan verzwakken, maar nimmer uitge-
y> doofd wordt.
Wij bekennen gaarn met Vespnsianus-
en met den schrijver van het Journal
DY pres, dat het geld geenen geur heeft.
Dit hebben wij kunnen bemerken aan de
gretigheid waarmede de meesters en de
vrienden van het godvruchtig Journal
naar geld snakken, 't Is gelijk van waar
het komt, al ware het uit de onzuiverste
bronnen, het wordt gezuiverd en gehei
ligd, door de aanraking der godvruchtige
geld snak kers. Wat nu den haat betreft,
die nimmer uitdooft, vraagt het aan Sur
mont en aan zijne klieke, vraagt het aan
het meerendeel der kaloten, allen zullen
u antwoorden: dat zij uit haat iemand
zouden uithongeren, ruïneeren, op het
stroo helpen, dal zij, die de kristelijke
liefdadigheid aanbevelen, haet. dragen tot
in het graf; want, zeggen zijde haat is
het vermaak der goden.
Wat meer is, vooral voor M. Bos-
saert is dit alles maar eene kwestie van
schatting.. Voor zijn deel, hij heeft ge-
meend zich niet te onteeren mei zich te
mengen in eene bende radikalen, socia-
listen, lieden zonder eer, enz. Hij heeft
zelfs niet geaarzeld zich aan hun hoofd
s te stellen, met hen geheel onze stad te
11 doorloopen, met hen te klinken gelijk
met boezemvrienden. Dit alles is eene
zaak van waardeeringHetzij zoo,-
M. Bossaert weet beter dan wij wat
zijne waardigheid hem mag toelaten.
Hier valt er nogal veel op te zeggen.-
M. Bossaert moest niet blozen zich in
liet gezelschap te toonen dat de schrijver
van het Journal d'Ypres uitgeeft voor
radikalen, socialisten en lieden zonder eer?
Waren er oud-veroordeelden tusschen,.
gelijk bij dezen waarvan iemand over
twee jaren zijne gezellen maakte? Zou
de galachtige schrijver eenen naam durven
aanhalen van een eerloos man die zich in
dc nabijheid of in liet gezelschap van
M. Bsssaert bevond'Neen, dit kan
hij niet, en wij dage.v er hem toe uit.
Dat bij er mede klonk, dit is een ander
lel terColaert klonk en dronk wel met
able slach van volk als het er op aan
kwam erne slem af te bedelen of uit te
koopen. Ilij had wel zijne slamfnet pijp
i;n al de kleinste kroegen van 't zaalliofen
den omtrek, hij gaf te drinken-aan alwio
drinken wilde (met het geld van 't bis
dom) en hij noemde die lieden, die hij nu1-
verloochent em voor krapuul uil geeft