Vaü alles >vat, WESTOUTER, vogr de vuist en kan geen valschaards verdelgenmaar, sêdert de kaloten hier van den duivel droomen, moeten wij ge heel ons ondergeven naar de patronagie ai de congregatie gaan en daarbij nog dronkaard zijn, en als men deze gaven bëint, mag men verzekerd zijn werk te hebben van de kaloten. Jan. Maar Augsste, gij liegt toch zeker. Volgens mij, zouden zij de dron kaards moeten aan de deur werpen, en de brave lieden nemen en helpen ondersteu nen. Auguste. Het zou alzoo moeten zijn ,lan, maar, den dag van lieden is het sterk veranderd bij den goeden lijd der libera len. De kaloten zien niet meer naar de rechtvaardigheid als men maar een schijnheilig aangezicht kan aantrekken, helpen hunne domperswerken verrichten, zicli onder de voeten laten werpen gelijk sen hond, eene koord aan den hals en leiden waar zij willen, een dronkaard zijn, dan, ja, dan zult gij werk hebben. Jan. Als liet alzoo is, kan ik zulke misdadige streken niet aannemen, en het is eene schande alzoo te werke gaan met het werkvolk. Auguste. Gij moet niet denken,Jan, dat het leugens zijn, want de ondervinding heeft mij alles geleerd. Op eenen Zondag morgen was ik uitge scholden door eene van die werklieden die mijnwerk heeft helpen benemen omdat ik hem nooit trakteerde noch mede dron kaard was, als rechtzinnig man, Jan, wilde ik dat nooit doen; want ik heb te veel eer bied voor mijne vrouw en kinderen. Jan. Gij hebt grootelijks gelijk, Auguste, daardoor zult gij verst komen. Maar die onrechlveerdigheid dat zullen de kaloten wel weten in de eerstkomende kiezing. Ik voor mij, als ik dal alles hoor, zal ik ook een handje toesteken om de bol te werpen tegen de kalotekegels, omdat zij van het stadhuis zouden rommelen. Auguste. Gij zult mij veel plezier doen, Jan, en als wij verlost zijn van het kalote gespuis, zullen wij, werklieden,ons hart mogen openen legen betere burger vaders. Jan. Tot later Auguste. August. Vaarwel, Jan, ik moet ook vertrekken, en zal u later nog meer ver tellen. BURGERSTAND vam den 13 tot den 20 October 1893. Geboorten Mannelijk geslacht, 7; Vrouwelijk id. 0. Huwelijken Percque, Isidoor, winkelknecht, en Sin- naeve, Maria, kantenwerkster. Durnez, Hendrik, molenaar, en Victor, Maria, dag loonster. Coffyn, Leon, meubelmaker, eu Vandamme, Lucia, dienstmeid. Sis, Hen drik, daglooner, en Vermaut, Maria, dienst meid. Sterfgevallen Declein, Edouardus, 76 jaren, zonder be roep, weduwadr van Sophia Plancke, Dix- mudestraat. Terrier, Emerencia, 59 ja ren. huishoudster, weduwe van Josephus Candeel, Kanonstraat. Kinderen beneden de 7 jaren* Mannelijk geslacht, 3; Vrouwelijk id. 1. den 18 Oktober 1893. Sedert de dood van beuterpander blijft Ba sil in de droefheid gedraait om het een beetje uit zijne gedachten te gaaai heeft hij een goed middel gevonden van 'ne keer een bezoekje te gaan doen naar het klooster en een verzetje te nemen om zijn treurig li chaam te doen stillen. In het binnenkomen vond hij de beneden plaatsen in de rouw, geeft eenen diepen zucht en sukkelt naar bo ven en vond zuster Frioentje, die bij eenen tafel staat bezig met de oude schrijfboeken te overzien hij weqscht haar den goeden dag, neemt plaatse bij den tafel ni'et ver van het schoon frioentje. Zwijgt, zegt Basil, wat er mij gaat gebeuren dit weet ik niet, ik en heb geen ruste meer bij nachte nog bij dage, ik en kan noch eten noch diinken on ik ban zoo flauw dat ik om zoo te zeggen de lucht niet meer vermeuge en als het nog wat blijft du ren moetik het donker graf in. Zuster. Maar Basil toch, gij moet het uit uwe gedachten steken en iets anders pei- zen. Basil. 'T is wel waar, mijn kind, maar beuterpander was zoo eenen goeden vent voor ons en dat het al komt zoo dat het wilt en kunnen wij nooit, geenen beteren hebben. Zuster. Gij hebt gelijk, maar wij kun nen met de clooden niet voort doen, hebt gij nog niet gepeist om een anderen uit te schra- ven. Basil. Ba 'k doe, 'k heb gepeist het te vragen aan laptjebroek of hij het postje van Burgemeester niet en z-oude willen aanveer- den. Wat denkt gij er van Zuster. Jesus Maria, dat waar ook eenen goeden, gij zoudt den dienen nog beter doen draaien op uwen hand. maar Basil toch gaat een beetje verder dat ik kan mijn werkje voort zetten. Basil. Ja zeker, het is een slunse, hij zoude zijne beenen lam loopen voor ons, voor den keuken zijn er geen beter voor de pro cessie de kinderkens haar in krullen leggen hunne kroontjes aandoen en de vaandeltjes in de hand geven, enz., enz. Zuster. Ware ik als gij ik en zou daarop niet slapen, mijn hertje is vol; smeedt het ijzer binst dat liet warm is, dat ik uw verdriet zie verdwijnen; jamaar, Basil, om de liefde Gods, heft uwen arme wat op, hij weegt zoo op mijne schouders, ik kom zoo zwaarmoedig dat ik bijkan niet meer en kau voort doen. Basil. Gij zijt alleen, niijne brave vriendin, die mijne droefheid kan doen ver lichten. Zuster. Om Gods wil hoe kan ik u uit deze droefheid trekken. Basil. Och God, moclite ik u een paar geven, mijn verdriet ware gaan vliegen. Zuster. En de band van zuiverheid welk ik voor God gezworen heb, zoude ook gaan vliegen zijn met uw verdriet. Basil. O neen voor zulk een kleinigheid niet. Dat en gaat er zoo nauw niet. Zuster. Ja, ja het is al wel, maar vol gens uw gezegde in den stoel der waarheid dat er vele in de hel liggen en branden voor die zonde. Basil. Zoo niet. dat eat is maar een da gelijks zondeke en met een verzoenende oor deel van den biechtvader verdwijnt het. Zuster. Nu als het alzoo is geeft er mij een paar, maar past op dat gij het zwijgt dat hat de andere niet ter hoore an komt. Basil lost het vraagstuk op en roept och heer den herteklop is vertrokken. Zuster. Basil gij zeide te voren dat het maar een kleinigheid en was en dat verjaagt, op zulk eenen korten tijd, den herteklop. Basil. Dat is waar, er zijn twee soorten. van hertekloppen een van de liefdepijn en een van ziekte. Zuster. Hewel zijt gij nu kontent. Basil. Ja zeker en ik ben er duizend maal dankbaar voor en ik zal nu kunnen slapen, en nu den goedenavond. Zuster. Basil, de goede rusteen als het u plezier doet. JAN STRAAL. Doof held, OorsnizinggRBieu mat issue,- Jicht, Secatrice, Zwaarlijvigheid, Indigestie, Bronahite, Astma, Zinking, Zénuwzwakte,Ver lamming, enz. genezen in huis door Medico- Electriscbe toestellen.Brochuurgratis en franco. Medico-Electrische Instituut. Lijst 138, Brussel. o—- Een sierïgaai'il in Zwitserland. Te Berne werd het volgend drama afgespeeld, dat moet toegeschreven worden aan de ver regaande strengheid en gierigheid eens va ders Die vader is millioenair en heeft vier zo nen. De jongelingen stonden onder de streng ste waakzaamheid, mochten nooit alleen uit gaan, kregeu nooit drinkgeld, mochten nooit meisjes zien noch op feesten komen. De twee oudste zonen bekleeden een post in het federale leger dezer dagen moesten zij deel nemen aan de manceuvers en zij kre gen samen vijf franken voor hunnen tocht. Men zag ze niet komen en zij kwamen niet weer naar huis. Men zocht en liep, en einde lijk vond men ze beiden opgehangen. Toen zij het nieuws vernamen bekeef de moeder den gierigaard,zij kreeg iets en stierf een uur later. Met zijne schatten heeft de gierigaard nu den rouw over drie lijken wie weet of hij zelf niet sterft van wroeging. Sen pastoor-socialist. Zeer op merkenswaardig is het antwoord gegeven te Kassei doer den Duitschen Evengelischon pastoor Theodoor von Waechter, opde vraag: kau een goede christen socialist zijn De pastoor antwoordt Ja De ongodsdienstigheid van Be bel en Lieb- knecht heeft, zegt hij, niets te zien met het socialistisch programma-. Op godsdienstge- kied Iieci'sclitiiiiicNOciiilistischc jiarlij «Se volledigste vrijheid. M. von Waechter maakt geen verwijt aan degenen die ton gevolge van wetenschappelijke studiën tot godloochenende besluiten zijn ge komen Dit is een persoonlijke overtuiging die men moet eerbiedigen. De zienswijze van M. von Waechter is de uitdrukking eener rechtzinnige overtuiging, volgens ons is zij ook de juiste. o Een werkdag: Iemand die als rei ziger zijn brood wint meldt ons In de statie van S.het verkeerspunt voor een zestal omliggende gemeenten, heeft een werkman die 27 jaar dienst heef» zooveel postjes te vervullen, dat tiijj in dienst moet zijn van 5 l/l lire's morgens tot Si> 1/3 ure 'savomis, met een enkel uurtje etens tijd des middags, dat hij nog zeer dikwijls verliest, daar men hen gedurig komt roepen voor 't een of 't ander. De man wint 78 fr.^fier maand voor zijne 450 uren dienst, en juist uitgerekend i« dat 17 centiemen per uur. Is het schande of niet Eu Peereboom, de aanbidder van de pat^- zelijke encykliek, is de vaderlijke baat, van dien werkman

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1893 | | pagina 3