Bericht.
PRIJSKAARTING
lie Thod meesier Emanuel
Huisman, is alle Woens
dagen te raadplegen van
9 tot ure, bij M'' Char
les hintten, schoenmaker
(in de Vergulde
F a n t o e f e 1 Peter
straat, 12, Yperen.
RELING M ELST
MENGELINGEN.
25 fr. prijzen
PROGRAMMA:
1. Souvenir,allegromilitaire Wetsge.
2. Ouverture du Sermeut Auber.
3. Aida, marche et corLège Verdi.
4. Serenade Oriëntale Coard.
5. Dans Ie» «ai», grande fan-
taisie symphmique Violot.
6. L'Esiudiautina, valse Waldteufel.
MAATSCHAPPIJ
Burgerwacht van peren
SCHIETING
van Donderdag 7" December.
gewoon blazoen.
Bocdt Lean. 25 25 25 25 25 125
Vermeulen H. 25 20 25 25 25 120
Ligy Albert 25 25 20 25 25 120
Mailliard G- 25 25 20 25 25 120
Masscheleyn A.20 20 25 25 20 110
BURGERSTAND
van den ln totden 8n December 1893.
Geboerten
Mannelijk geslacht, 1; Vrouwelijk id. 4.
Huwelijken.
Hugebaert, Eduardus, klakkenmaker, en
Candeel, Pliilomena, kantwerkster. De-
thoor, Arthur, schoenmaker, en Deweerdt,
Maria, naaister. Rosseel, Prosper, meu
belmaker, en Philips, Maria, kantwerkster.
Tanghe, Josephus, daglooner, en Deruyt-
ter, Maria, kantwerkster.
Sterfgevallen
Casin, Ludovicus, 44 jaren, agent van het
Kazériiemeiitechtgenoot van Mathilda
Baey, Neerstraat. Riem, Julien, 51 jaren,
schoenmaker, echtgenoot van Leonia Ver-
haeghe, Lange Meerschstraat. Deconinck,
Sophia, 83 jaren, zonder beroep, ongehuwd,
Groote Markt. Doom, Justiua, 63 jaren,
zonder beroep echtgenoote van Joannus
Bossaert, St-Pieters buiten.
Kinderen beneden de 7 jaren:
Mannelijk geslacht, 5; Vrouwelijk id. 0.
Rechtveerdige olie komt altijd boven.
Wanneer Ons Heer de twee laatste oude
modedibben van de wereld vaagde, stond
„gheel de komeerstraat op de been, dat wa
ren de godvruchtigsten van de wereld en
gansch de parochie was er van getroffen
omdat Ons Heer hen zoo kort omgedraaid
hadde en in deze gelegenheid hebben onze
cekruinde schouwvagers de tien geboden
Gods op negen pooten doen dansen. Hunne
schoenen moesten getats worden en den
Ekster deed dat en maakte een proces-ver
baal van zijn werk en droeg het naar baas,
welk hij las al schildhoofden en hij kwam in
klefzweet en zeide wat daarmee gedaan, daar
zit zooveel duimkruid en ik en heb sedert
acht maanden niet meer buiten geweest, doe
ik mijn eerste kerkgangen het kan te laat
zijn, ik neme mijnen stoken ik ga er naartoe.
Baas die een beetje lang op weg was komt
er toch, hij trekt binnen en ga rechte naai
den zieken, doe zijne vragen en krijgt geen
antwoord meer, keerde hem om zoo gauw
als de wind en trok naar huis en van daar
naar den Ekster en commandeerde hem
neemt papier, pen en inkt en gaat en schrijft
daar den laatsten wil op, den Ekster en laat
geen wind door de ekkens vliegen en scheert
er naartoe, doet zijn werkje en draagt het
naar baas en hij overziet het en zendt hem
naar bachus, den Ekster al zijne pluimkens
schudden schreeuwtziehier des voldoende
stoffe om een testament te maken, hetgeen
die seffens gedaan wordt en daarna droeg hij
het naar den Eksters kooie en legt het op
eenen tafel in den besten salon.
Den dag werd bepaald wanneer zij gingen
het testament boodschappen, waren tegen
woordig baasstok, den Ekster, den slokker,
het scherp katoentje, drijbeen en bachus voor
het slot, zij zetten hen allen rond den tafel,
intusschen komt grooten Pé portier van den
hemel met den engel Gabriël made en daal
den neder en zetten hen tusschen de brave
dienaars des HeerenPé die sprak denoodige
woorden en wierookten het en zeide het
testament is van kracht en de wereklsche
macht en kail er niet aandoen en daarmede
vertrokken zij weer naar den Hemel, baas
en al de andere boogen hun hoofd en bedank
ten Pé en baas zegde tot hen allen, den Heei
is met ons wij zullen alzoo allemaal een beet
je kunnen peuzelen aan dat duimkruid, hij
gaf het last aan den Ekster voor het testa
ment wel te willen zorgen en zij vertrokken.
Eenige dagen later ging hij ne keer gaan kij
ken of het testament nog op den tafel lag- en
vond het niet meer, liep naar zijnen wilden
vos om bette vertellen, dezen schoot in eene
kolerie op den Ekster en zij en zijn alle twee
niet te grijpen zonder handschoenen, den
Ekster met de pluimen rechte danste gedu
rig rond den vos dat hij weg liep.
Intusschentijd kwam den Eksters hondeke
ziek en betrouwde dat niet ver, hij peisde
dat het moeste razende komen. De jongens
hadden gedaan met de peren te plukken en
deed het hen naar koekenheer den honde
beenhouwer leiden om het de wereld te doen
passeeren, koekenheer was daarop verlek
kerd wetende dat de schouwvagershoudjes
een goed beetje krijgen en veel roed in heb
ben, hij was allicht aan de maag en het dach-
te hem dat zij zoo dik was en snijd ze open
en vind een papier in vieren geplooit neemt
het uit lees het en loopt naar binnen, en toon
het aan den onderwijzer, hoor, zegt hij, het
is een testament en zij roepen dè bazin bij en
vragen haar wat er daarmede te doen staat,
laten vliegen, zegt zij, en die bet vangt zal
het hebben. Jan zat binnen onder de gedaan
te van geest grijpt het en vliegt het zuide in
juist in het opgaan van den berg ziet klaver-
lieer opkomen van kappel, boven hem zijnde
laat Jan het testament vallen hij neemt het
vast en begint Eet te lézen, hoort, zegt kla
verheer, waar achter dat ik uit ben hetonder
wege vangen dat is kurieus, keert hem om
en gaat rechtenaar zijne schoonmoeder en
vertelt het nieuws, wij en zullen dat niet la
ten verkoelengaatnaarden boozen van Belle,
toont het hem, hij bekijkt het goed en zegt
wij hebben den vogel in de hand, houdt u
gesloten, zegt den boozen tegen klaverheer,
ik zou naaste week inspannen en er naartoe
rijden en efen onderzoek doen. Den dag was
gekomen hij spant den ezel in het karretje
en belooft hem wat drinkgeld en hij loopt
dat het vuur uit de steenen springt en was
er allicht daar gekomen. Belt, Jan, zeide hij,
het is hier dat wij zijn moeten.
Lezers, Jan zal u Zondag het vervolg ge
ven.
JAN STRAAL.
Kinder praatjes. Lieske, gij ziet mij
toch gaarne, nietwaar, mijn kind, vroeg de
grootmoeder aan hare kleindochter.
Zekerlijk, zie ik u gaarne,
Zeer veel!
Ja, zeer veel, maar toch zooveel niet als
waart gij van suiker.
Hooger loon. Een groote katholieke
huurde eene meid en zegde haar wat zij al te
doen had; onder ander, moest zij alle avonden
bij de familie het avondgebed bijwonen.
Het avondgebed, mijnbeer...
Zekerlijk; doet gij dat nooit.
Ik heb nooit ineen dienst dat moeten doen.
Gij hebt er toch niets tegen.
Neen, mijnheer, maar dan moetik hoo
ger loon hebben.
René gaat al op school, maar hij behoort
niet tot de eersten van de klas. Integendeel.
Zijn vader praat met hem over de andere jon
gens en vooral over den primus .-
Dat is nu een jongen waar ik graag de
vader van zou zijn.
Hè pa. dat meent ge niet.
(Papa, eenigszins gevleid in zijne vaderlijke
gevoelens) .-
Nu, en waarom niet
Wel, de pa van dien jongen is wel zes
jaar dood.
JULES VANDENDRIESSCHE,
Cartonstraat, n° 3, Yperen, begeert
dagelijks lessen over de teekenkunst
te geven
Gemeente St-Jan. Gehucht Het Wieltje
Luisterlijkc
0PZ0NDAG24nDECEMBER 1893
t.er herberg
De Koornbloem, bewoond door Mor-fiel.
verdeeld als volgt
lepr., 8 fr.;2e pr.,G fr.3" pr., 4 fr. 4epr 2fr.
5 franks prijs verdeeld in 2 prijzen voor
de eerste afgeslegene ronde; 3 fr. en 2 fr.
Inschrijving van 4 tot 6 ure. Inleg 20 c.
Verdere voorwaarden, naar gewoonte.