«öf i In den goeden ouden tijd tl Jtfe Jaar, Zondag, 18n Maart 1894. ~""Séê'r« Zondag 'i8" Maart 1894, liet Arrondissement YPEREA. H' PosiburecJers >^!:n:kt' w^den verkooping. '^P'lerlijk^cn T° le zenden ff', ,2'c/i le 'eleinestr ABONNEMENTSPRIJS VOOROP BETAALBAAR: 1-.«Ü fr. janr» voor de stad; 3 JV.voor Belgie. Buitenlandsche verzendingen, 't port daarboven. 5 <1..VS rum.* Hf T N'SJMtëïER. Aankondigingen: 10 ceniieraen den regci. Reklainen: 25 id. id. id. Rechterlijke eerherstellingen 1 frank id. id. Akkoord per n:aand of per jaar. x ^"m.eTerZt^ op den verj. Gulden Sfjpv Om 3 ure 's namiddags, Algemeeno bijeenkomst der leden van de Liberale Associatie van Ype- ren en het arrondissement, in het lokaal, Den Zalm. DAGORDE Uitnoodiging tot de congressen der vooruitstrevers en der liberale Fede ratie. De papenzijn zeerdikvvijlsonbeschaamd genoeg om te beweren dat de achteruitgang van den godsdienstzin de oorzaak is der bestaande slechtheden in de wereld. Leugens, zoggen wij, en daarlee behoe ven wij maar terug le keeien tot den goeden ouden lijd, waarin priesters, 'kloosterlingen en edelen onbeperkt mees ter waren over alles. Ëenige dagen geleden viel ons daarom trent een belangrijk stuk in de handen, gedrukt te Yperen, bij Karei De Weerdt, Rijselstraat, 59. Het handelt over de lleerenvonrrecli- len in de gemeente fictile. Wij drukken het over en onze lezers zullen de vergelijking maken. In 1750 werd Leo Vercaigne te Oote,;hem geboren. Hij kwam tot den ouderdom van negentig jaar en stierf dus in 1840. Als hij twintig jaar oud was kon hij lezen en schrij ven hetgeen geheel raar was in die tijden en hij werd als een geleerd man aanzien. Hij had de gave van een goed geheugen te hebben, van wel te spreken en daarenboven den stiel van metser met veel ueerstigheul en onderscheiding uit te oefenen niemand overtrof hem in dat ambt. Het was wonderbaar om hem in zijnen fioogen ouderdom te hooren spreken over de kerkers, die hij had helpen maken of ver maken en onder welke hij dien van Holste, die uitwendig veel aan de Broeltorens te Kortrijk go'ijkt, den schoousten vond. Die kerkers die inen nu gevangenissen noemt, bezaten verschillige afdeelingen. In iedere van hen waren er ketens in den muur gemetst, die men nu nog in vele kan vinden. Iets dat echter nu niet meer bestaat, is de stijl in bout, of de pilaar in metselwerk, waar ketens in gewrocht waren, om er dezen aan te binden die den geweldigsten tegenstand boden aan het uitvoeren der heerlijke voor rechten, en hun van hetgeen men den Pis- tragauwster noemde, op het bloote vei to geven tot dat er het bloed uit liep, en ze daarna in den kerker aan do ketens te leg gen. Men hoort nu nog dikwijls van de tienden en van de voorrechten spreken; maar weini gen weten waarin zij bestonden. Ik heb er nog eenige in het geheugen, die Leo Vercaigne en andere mensehen van zij nen tijd aan mij en aan anderen verhaald hebben. Het zijn de volgende 1. Als de getrouwden stierven zonder na komelingen, hun goed kwam aan de heer lijkheid toe. 2. Het goed der origetrouwden volgde altijd den zelfden weg. 3. Bij ieder sterfgeval in de famieljen, do Heere was de eerste die deelde hij kwam om het schoonste paard, koe of meubel, hetgeen hem scheen meest waarde te hebben. 4. Niemand mocht.zonder de toestemming van den Heere, in eene andere heerlijkheid gaan wonen. 5. Do Ileere kwam om het tiende van al de opgedane vruchten. 6. Als de Heere werken te doen had hetzij groote of kleine, het volk der heerlijkheid was verplicht dit te doen zonder vergelding. Zij moesten hun eigen werk laten staan om eerst en vooral dat van den Heere te doen. 7. Waren er in dorpen openbare plaatsen, al of niet met. boomen beplant,allen kwamen den Heere toe. 8. Als zijn land aan eene straat paalde, de boomen waren wederzijds de zijne. 9. De Heere had het recht van alles te doen overstroomen, bij middel van sluizen of andere middels. De kerkdreve heelt hier dikwijls van het begin tot aan de kerkedeuro onder water gestaan, en de menschen die in het westen der gemeente woonden waren genoodzaakt hunne schoenen uit te doen en hunue kousen uit te stroopen, om van daar, op de blauwe steenen, blootvoets de diensten te gaan bijwonen. En daar en was nog nie mand die durfde klagen, want hadden zij het moeten doen, men hadde hen aan den stiel gebonden en hun van den Pistragau^ster gegeven, gelijk hierboven gezeid is. 10. Ter waren toen veel wateringen en 't en was maar de Heeie alleen lie inochte vissollen. 11. Daar en was ook niemand buiten den Heere die bij dage of bij nachte eenen haze mochto schieten. Het zal nu welhaast honderd en één jaar geleden zijn dat de groote omwenteling van EraDkrijk de zoo hatelijke Heerlijke voor rechten afgeschaft heeft. Pin nochtans, men vindt vele gemeenten waar men er niet al leenlijk de oude teekens van vindt, maar waar zij nog in wezenlijkheid bestaan. Er zijn geene gemeenten waar men,in alle tijden sedert hunne afschaffing, meer aan hunne behoudenis gehouden heeft dan te Vicht. Daar zijn de hatelijkste nog in wezen. Ik zal dat betoonen met twee feiten die in Vicht en in het omliggende wel gekend zijn. Iedereen kent de oude bree le Gemeente- straat, die van de plaats van Vicht Daar Ooteghem loopt en in het Oosten op eene verte van tien minuten bepaald is door de goederen der oude Heerlijkheid, en in het Westen door deze van verschillige andere grondeigenaars, waaronder het goed van M. De Coninck te Desselghem, 1 ewoond door de weduwe Petrus Windels. In 1855 wierp een stormwind een der grootste boomen, die langs dat goed staan, omver, Marcelin Win dels deed hem aan den grond afzagen en ten profijte van M. De Coninck op het hof bren gen. Dit werk was nauwelijks gedaan ofme.i zag M. Ivo Yerhaeghe, bargemeester, aan het hoofd van eene bende volk, met paardt-n en wapen om den boom komen, in naam der Heerlijke rechten. De tegenstand van Mar- cellin en twee, drie anderen was vruchteloos: de macht overwon het recht. Hadde het zes- en-zestig jaren eerder geweest, zij hadden Marcellin mede gedaan en hem van den ii Pistragauwster doen proeven. De tegenstand van Marcellin en mochte niet ongestraft blijvende burgemeester maakte een proces vertaal tegen hem op voor tegensia.ud geboden te hebben aan den overste der politie in het uitoefenen van zij nen dienst, en Marcellin werd veroordeeld tot eene boete van honderd frank Eenigen tijd nadien, ziende dat de burge meester om het onderste van den boom niet kwam, deed Mnrcelhn het uitdoen; en opdat de geschiedenisse ervan in het geheugen van zijne nakomelingen en van anderen bewaard blevo deed hij het bovenste, dat den vorm had eener ronde tafel van eenen meter diameter, zoo effen schaven als eenen spiegel en daarop in leesbare letters snijden hetgerie VOlgt: ii Ik late niet rerhnle-e Door het. hoofd, icierdmjn hoofd gestolen Dn nalaat men mijn gat Aan die voortijds mju hoofd Sczat. i ei',fr a <ÓQP .^(liSHCillCllt. li

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1894 | | pagina 1