katholijke Gouwdag, Den girwooten \Iaamsche G°- »•- Y februari l»> van Zondag 8 April 11. Aan de hoeken der stralen waren sedert een tiental dagen aankondigingen geplakt waarbij de viamingen werden uil- ;genoodigd tot een katholijke meeling waar verschillige sprekers het woord .zouden voeren over de vlaamsche bewe ging, de volksbelangen en de krijgszaak. Behalve te Yperen had hel conriteil •aankondigingen doen aanplakken te Vla- mertinghe, Poperinghe, Boesinglie, Lan- gemarek, Zonnebeke, Voormez'eele, Wyt- schaete, Wesloulre, enz., enz., zoodat al wat behoorde lot de vruchtbare streek der uiterste wést-gouw van Vlaanderen ver zocht was, aan de belangrijke deb tien der meelingisten te komen deel nemen. 't Was omtrent vier en half toen de meeting geopend werd. Aan 'l bureel zalen den zeer vlaamschgezinden baron Surmont de Volsberghe die, zooals men •weet geene gelegenheid verzuimt om in de .Senaat, gemeenteraad, en andere raden in :plaats van fransch, vlaamsch (e spreken. M. Sobry die met zooveel talent den F aderons in de maatschappij Tol nut en vermaak in het vlaamsch wist voor te .dragen. M,. L. Desaegher van vvien het gt-kend is hoe hij zich bijzonder weet te .onderscheiden waar hel 't zoetvloeiende in de uitspraak; onzer heerlijke moedertaal bctrefL M. Seys, die ais voorzitter der katholieke "Wacht steeds op de bres staat, ,ora de vlaapische belangen bij zijne soms .vyat weerspannige wachters, in te planten ,en te doen wortel schieten. Verders de aap (de stad vreemde sprekers die wij bij ,name -niet kenden doch waarvan wij mochten verwachten dat zij straks in <r V 2 g. nog toe aan nuniiè De St-Aloisius'zaa^ den der a genomen, was goed be" uit liet omliggende wv door de mensohlievende v de inrichters, gratis per cli en weer naar hunne respect werden vervoerd. Verder der jonge katholieke Wacht M. de schepene Colaert, enkefWpvA^ en over liet geheel weinig, zeW^" Yperlingen, 't geen ons niet weinig fa wonderde aangezien het vooral de vep franschte stedeling is voor wien zulke" meeling hel meest noodig zijn. M. Surmont opende de vergadering met eene vlaamsche toespraak waarvan liet ons echter zeer moeilijk, zooniet on mogelijk was den zin te verslaan. Wij houden hel er echter voor dal indien de uitspraak van ZEd. zeer onduidelijk was, zoo dat het er veel van had alsof hij alleen lot liet bureel sprak den slechten acousliqne der zaal daarvan insgelijks de schuld droeg". De volgende sprekers, allen vreemde lingen aan de stad, zullen wij, daar het ons niet om de personen maar wel om de zaak te doen is, eenvoudig met een num mer aanduiden. Spreker n' 1 dan, een nog jong baarde loos redenaar, handelt over 't vlaamsch in de scholen. Op de prijsdeelingen fransche liedjes, fransche komediestukjes, fransche gedichtjes ;'op den feestdag van pastoor, meester en ouders fransche toespraken en komplimentjes. De betalende kinderen worden bij voorkeur in 't fransch onder wezen, do niet betalende worden achter uit gezet en zoo blijft de breede kloof die rijken en armen vaneen gescheiden houdt steeds wijder, terwijl integendeel den toeleg om die klove te dempen liet werk van den krislene moet zijn. De middels die zouden moeten gebruikt worden-om die werkelijk nog steeds be slaande diepe klove tusschcn rijken en armen !c dempen worden voorzichtig heidshalve door den spreker roerd Hel résumé van 's jonge-mans-rede was dus liet constateercn van'eèn alle daagse!) en door elkeen sedert lang ge kend feit, zonder gevolgtrekking en zon der moreele konklusie. Zoutelooze redeneering, ongenietbaar voor boeren die niet anders dan vlaamsch spreken en zich dus aliieel aan franskiljo nisme kunnen bezondigen, 's Jongens re de lokte evenwel een daverend aplaus uit waartoe L. Desaegher liet sein gaf. Spreker nr2 beviel ons beter. ZEd. handelde over 't vlaamsch in het familie leven. Met zekeren humor wist den rede naar zijne hoorders te boeien toen hij ons de deur ontsloot van den rijken wier dienstboden het ais eene belediging aan zien, wanneer men hun in 't vlaamsch durft aanspreken en waar zoo vaak ajs regel geldt dat: monsieur et madame ne parient que le francais. Met gloed in de taal wist ZEd. te wijzen op hel roemrijk met aange- zijn vera gestelde Den pereoonlijleirwwBs^T voor al een gruwel in de oogen van den aspi- ïant tribun, want ziet ge persoonlijken dienstplicht daar steekt wat achter, iets dat niet pluis is, iets enfin dat hij zoo niet kan of weet le zeggen en ZEd. meent ten slotte den knoop door le hakken met de boeren in de zaai aanwezig waarvan veler hoofden van de vaak beginnen le knikken, een leger van vrijwilligers voor le stellen onder de leus van niemand ge dwongen soldaat, Enfoncé M. Brial- rnont. (Donderende toejuichingen). Spreker nr 4 is een vreemdsoortige zwarte figuur, in de genre van Fransiscus Xaverius in St-Maarten ZEd. spreekt zoo onduidelijk dat wij weinig anders verstaan dan bon jour, bon soir, au revoiradieu, merci; dat de Yperling oessan krisleleke menschen woaren, dat liet volk kristeiijk vlaamsch moet zijn en eindigde met een even zoo onverstaanbaar versje, (daverende toejuichingen). Spreker nr 5, naar wij vernemen een bruggeling, (reed in beschouwingen over het gebruik van het vlaamsch in den ge meenteraad, provintieraad, Kamers en Senaat. De slag der Gulden Sporen in 1302 teGroeningen, bij KorIrijk, geleverd moet, volgens spreker, voortaan voor Vlaanderen een nationale feestdag zijn. V iert niet Frankrijk de sloopir.g der Bas tille, dat onzalig herinneringsfeest van prieslermoord en kerkroof. ZEd. schijnt de slechting der Bastille door het volk tijdens de fransche revolutie, al heel zon derling le verslaan en is blijkbaar niet op de hoogte van dat woelig tijdperk in de geschiedenis der fransche natie. Ook vinden wij dat feestelijk herdenken van die nu bijna 600 jaren geleden men- schenslachtcrij al zeer on kristeiijk en ge heel in strijd met den geest van alle beza digde lieden die metonszullen instemmen dal om feest te vieren wel betere en vre delievender motieven kunnen gevonden worden dan juist den voor alles afschuw- wek kenden oorlosT. Waar wij volkomen mei denj spreker Vau eene andere zijde heeft M. Demot, sedert dat ZEd. deel maakt van den ge meenteraad van Brussel, nooit de minste zaak bepleit 't zij tegen de Godshuizen, 't zij tegen het bureel van weldadigheid dier stad om de eenvoudige redeu dat dit evenzoo als met schepene Colaert het ge val is, formeel in strijd zoude zijn met artikel 68 van de Gemeentewet. En ware het echter zoo, dat indien bij voorbeeld M. Dernot tegen voornoemd ar tikel der wet mocht gehandeld hebben dan bewijst dit nog geenszins dat M. Co- laerl zoude te verontschuldigen zijn door hem te willen navolgen. 'T is langs den goeden kanten niet langs den slechten dat men moet trachten le ge lijken aan hen dieuilmunlendoor verstand en begaafdheid. Wij staken voor heden dezen pennen- strijd. Men heeft uillegging gewild, we hebben die gegeven. Zal de publieke opi nie zich daarmede vergenoegen? l-Vij vreezen van neen. Wij denken integendeel wel genood zaakt te zullen zijn, in een volgend num mer nogmaals op die geruchtmakende er feniszaak, te moeien wederkeeren. Democraat. '^Qbber ,oniaftrr ■rv <r (13 B O nS cr> -3. 'Ojy, ^0 jij 'O

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1894 | | pagina 2