Naar ANTWERPEN.
gelegen held der verjaring van den Slag-
der Gulden Sporen, het zot iu den kop
gekregen.
't Gaat boven het verstand van die in
geur van heiligheid verkeerende jongens;
dat wij dien bewuslen veldslag derGulden
Sporen eene menschenslachterij noemen,
die een kristen onder geen voorwendsel
moest verheerlijken; dat het uitsteken van
vaandels ter herinnering eener moorderij
op groote schaal nu bijna zeven honderd
jaar geleden minstens belachelijk mag
heeten en in 't geheel niet past aan eene
partij die de pretentie heeft het volk te
moraliseeren; en dat Surmont zijne be
voegdheid te buiten ging door aan die
opgewarmde kaloten-manifestatie een offi
cieel karakter te geven, teenemaal in
strijd met de gevoelens van de overgroote
meerderheid der Ypersche bevolking, die
geen vaandel uitstak.
In dolle woede ontstoken, omdat wij
ons niet lieten verleiden door de krijg-
zuchfige overreding dier duistere oorlogs
helden, doen zij onmenschelijke pogingen
om hunne dweepzieke lezers aan het ver-
kwezeld verstand te brengen dat wij
vijanden der vlamingen zijn dat wij de
gevoelens van alle vaderlandminnende
vlamingen kwetsten
Est-ce possible
En daarmede gaat het Nieuwsblad er
als een bezetene op los, om ons onder veel
geschreeuw, trachten benauwd te maken
voor de wraak van de zoogenaamde Yper
sche kaloten-flaminganten.
Dat al die bedreigingen ons koud laten,
verklaard zich wanneer wij herinneren,
dat op den katholieken Gouwdag, den 8"
April 1.1. te Yperen gehouden, de katho-
lijke vlaamschgezinden van Yperen met
door bijna totale afwezigheid te schit
teren, ons het recht geven aan hun be
staan te twijfelen.
Voor ons is het eene uitgemaakte zaak
*lat de heele komedie om de verjaring van
den Gulden Sporenslag in Yperen te vie
ren, uitgesponnen werd in de dweepzieke
hersens van eenige fanatieke paljassen die
gedurig op den loer liggen om uit elke ge
legenheid munt te slaan voor hunnen po-
litieken domperswinkel.
Die kerels kunnen maar niet beseffen
dat zij hier alweer den aap uit de mouw
laten kijken door hunne sluwe partijstre
ken te willen verbergen achter den Vlaam-
schen Leeuw dien zij steeds tot een kari
katuur verlaagden.
Den Vlaamschen Leeuw dien zij aan
Roomsche ketens klonken en aan dichter
de Geyter de volgende regels ontlokten
in zijn heerlijk geuzenlied
Zij brallen: Leeu^
Eu huilen tegen öns^
Zij die den Leeuw dt.
Doen kruipen voor Bc
0 Breydel en De Conin,
Gent, Brugge van wele^
Heeft Vlaandren dantgeL
Hebt gij geen Klauwaarts'
Op, Geuzen wreekt uw vaa$
Zwaait gij de Leeuwenvaan
Wee, wee den landverraadrei
Wanneer bun uur zal slaan
Blikt om u heen, o Broedreni
Trekt gansch de wsereld rond'
Weer rijzen als paleizen
De kloosters uit den grond.
Het glansend licht der rede,
Het Jicht moet uitgedoofd,
Voor bedevaart, mirakels.
En spoken in het hoofd...
Ach over Leie en Schelde
Hangt zulk een sombre nacht...
Moed, land van Artevelde,
De Geuzen houden wacht E
Jezuieten zaaien tweedracht,
Zij blazen haat en twist
Wij juichen Recht en rede
Zij grijnzen Laag en list
HoortRome smeedt ons ketens
Voor 't lijf en voor de ziel
Het zwart gespuis zal 't menschdouï
Verptettren met den hiel.
Dan, Geuzen, dan te wapen,
De Vrijheidsvlag ter hand
Van 't ongediert der papen
Verlost ons Vaderland
Wanneer rijst eens het daglicht
In d'aardsche rampwoestiju,
Dat elk zijn eigen koning,
Zijn eigen Paus zal zijn
Geen ziel aan boei of band,
Yoor 't mensckdom, gansch het menschdoffi,
Een enkel Broederland
Dat willen wij,, o Geuzen
Al kost het goed en bloed
Wij gaan vooruit als reuzen,
Vooruit met leeuwenmoed
Demoeraal
Met eenige vrienden profiteerden wij van
eenige vrije dagen om Antwerpen en de We
reldtentoonstelling een bezoek te brengen.
Bij onze aankomst te Antwerpen, begaven
wij ons naar de dokken,die geheel alleen, voor
hen die zc nooit zagen, eene reis waard zijn.
In dezen oogenblik vooral gelijken de bas-
sijns, van verre, op dunbezaatde sparrebos-
schen, zoo talrijk zijn de schepen, zoo dicht
is hetou w werk der masten dat men van verre
niets anders ziet dan een grillig net over het
water gespannen, waar de rook der schou
wen, door de mazen dwarrelend een uitweg
zoekt.
En welk een leven en beweging, veroor
zaakt door het gefluit der binnenkomende en
uitvarende schepen, het rammelen der ket
tingen rond de windas, het neerwerpen van
ijzeren balken, het rollen, hotsen en botsen
van tonnen en andere voorwerpen, geladen of
gelost op groote platte wagens, getrokken
door prachtige natiepaarden.
Midden van die drukte trofonshet feit dat
vrouwen als dokwerksters, bezig waren met
het overstorten van graan in lichters. Wel
deden zij Yooi loopig niet anders dan de zak-
ujoj
- Ml
doer-w
treft.
Het dokwo
geworden, maar de arDbiïfzenuwachtiger
geworden, de loonen zijn verlaagd, de vrou
wen en kinderen hebben hunne1 intrede aan
de dokken gedaan.
Het scheepspersooneeï is vermindert; sto
kers en machinisten werken thans in onge
zonde, heete kotten, waar zij; terïngen en
andere ziekten oploopen, en aillen worden
zwaar maar slecht gevoed, leiden een leven
tusschen weken gevaar en enkele daden uit
spatting..
Wij verlieten, de dokken,lieten Anstruweef
zoek aan Antwerpenzonder een goeden dag-;
aan de vrienden.
De partijgenooten hadden sedert ons laatste-
bezoek de ingang van het lokaal veel verbe
terd, door een zwierig, renaissancepooi-taali
en een overdekte gang.
Binnen was alles ook vol leven en d'e ant-
werpsche gezellen, die-zooveel moeilijkheden
tegenkwamen in de twee laatste jaren, waren
bezig een nieuwe Borbecker o ven te plaatsen,
daar hunne broodvoortbrengst voortdurend
klimt.
Binnen twee jaar, vinden wij de antwerpe-
naren zeker terug in een grooterlokaal,want
de schoenen beginnen ons dunkens daar ook
te nijpen. En vandaar naar de tentoonstelling
waar wij ontvangen werdenen binnengeleid
door een ouden vriend L. V O.,die woont in
Leurs en schepene is van 't Oud Antwerpen..
Yan ver gezien is de indruk der tentoon
stelling deze, die wij reeds verleden jaar op
deden. De monumenteeïe gevel, zeer lief van
bouwstijl is te laag, te veel ingedrukt, voor
het vergezicht van de Kunstlei. Een tiental
meters hooger en het effekt ware overgroot
geweest.
Yoor wat het geheel der tentoonstelling
betreit, zullen wij geene vergelijking maken-
met Parijs. Antwerpen zou deze proef niet.
doorslaan. Maar wij verklaren volmondig,
dat, is de tentoonstelling geene reis waard
van Constantinopel naar onze Scheldestad,
zij ten volle het bezoek verdient van onze
landgenooten, die zich eenigszins eene gelde
lijke opoffering kunnen getroosten.
Geen olftycr) ineej' nan ketone,
C-
il u Ia o n iiCJiGO*. c «r-. (i/V—r