Stadsnieuws.
Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement.
Studiekring
Donderdag, 9" Februari 1905.
Eerste jaar. IV' 15.
Universitaire Uitbreiding
Leergang vanM. Petrucci:
Algemeene
Geschiedenis der Kunst.
Kamer der
Volksvertegenwoordigers
Twee zijner daden.
Twee Burgemeesters.
Eene bekentenis.
Eendracht maakt Macht. Verschijnende des Sïonderditf/s. Vires acquirit eundo.
INSCHRIJVINGSPRIJS
Voor den buiten: Een jaar, Fr. 3-00.
Voor stad Een jaar, Fr. 3-50.
Men handelt bij overeenkomst.
Men schrijft in bij den Uitgever, Dixinudestraat, nr 53, te Yper. De aankondigingen van
gansch België en 't buitenland evenals de Notariale en Rechterlijke aankondigingen mogen
gezonden worden ten bureele van dit blad. Men wordt vriendelijk verzocht alle hoege-
naamde artikels uiterlijk tegen Dijnsdag middag vrij en ondeueekend toe te zenden.
AANKONDIGINGEN
Aankondigingen: 15 c den drukregel.
Reklamen 25 c. n
Rechterlijke aankondigingen 1 fr. id.
ZONDAG 12 Februari 1905,
ten 15 ure,
De voordrachten geven zich in de
zaal der BEURS, Cartonstraat.
Zitting van Dinsdag 31 Januari 1905.
Ziehier de antwoord op de vraag
welke de heeren Nolf en Bnyl aan den
minister van spoorwegen gedaan heb
ben over het nut der verdubbeling van
de lijn Oostende-Armentiers
De lijn is reeds verdubbeld op het
baanvak Oostende Thourout, (24 kilo
meters.)
Het vak Thourout tot de fransche
grens naar Armentiers (nagenoeg 56
kilometers), wordt, gezien het verkeer
en de behoeften van den dienst, voor-
afgegaan door een aantal andere lijnen.
Overigens valt op te merken dat
een deel van dit baanvak, Yper naar
Komen (nagenoeg 15 kilometers), is
begrepen in de concessiën, verleend
aan de Maatschappij der Westvlaam-
sche spoorwegen.
n Dus hangt de zaak niet enkel al
van 't bestuur van Staatspoorwegen.
De zonderlinge houding van onzen
meier in de gaskwestie, doet ons de
ze herinneren die hij nam in de zaak
Godtschalck.
't Was in 1894, M. Colaert was
dan schepen der stad en, als gemeen
telijke mandaathouder, had voor
plicht de belangen der liefdadige in
stellingen te verdedigen, 't is te zeg
gen deze der armen van de stad.
M. Karei Godtschalck kwam te
overlijden, zijne fortuin, geschat op
bijna zes millioenen, aan de Gods
huizen nalatende.
Onder het onbeduidend en ij del
voorwendsel dat een der getuigen die
medegeholpen had aan het opmaken
van het testament de hoedanigheid
van Belg niet bezat, vertoefden de
erfgenamen van M. Godtschalck
niet de geldigheid van dat testament
te betwisten en de vernietiging er
van na te jagen.
Zij spanden een proces in, dat,
naar de meening van bevoegde
rechtsgeleerden, geene kans had op
iets uit te loopen.
Het was Mr Cólaert, schepen der
stad en volksvertegenwoordiger, die
zich met hunne belangen gelastte.
Men weet niet te wel ten gevolge
Van welke pogingen en van welke
kuiperijen, de Regeering, die de
Godshuizen moesten veroorloven het
legaat te aanvaarden dat hun gedaan
was, hun maar hare goedkeuring
verleende dan met aftrek eener som
van twee millioenen, over welke er
later zou besloten zijn.
't Is voor die twee millioenen dat
de volgende zonderlinge vereffening
tusschenkwam
De twee millioenen over dewelke
de Regeering niet besloten had, wer
den verdeeld onder de burgerlijke
Godshuizen van Yper, de erfgenamen
en den Staat op de volgende wijze:
De erfgenamen ontvingen de
som van 1.700.000 fr. op welke zij
onmiddelijk 700.000 fr. afstonden ten
voordeele van den belgischen Staat,
zoowel dat er hun zuiver een millioen
overbleef, de overblijvende 300.000
fr. den eigendom wordende der Gods
huizen.
Waaruit volgt dat, dank aan de
tusschenkomst van d'heer Colaert,
de Godshuizen van Yper 1.7000.000
fr. verloren.
Al wat er te zeggen was nopens
de houding door heer Colaert in deze
zaak genomen werd gezegd. Zijne
vrienden verschoonden hem, zeggen
de dat M. Colaert, advokaat zijnde,
het verstaanbaar was dat hij zich
vastgeklampt had aan eene zaak die
aanlokkelijk was.
Wij begrijpen het gewicht van dat
argument zonder het aan te nemen.
Is het niet in omstandigheden als de
ze dat de karakters zich laten ken
nen. Wie zou er niet toegejuicht heb
ben indien, in deze omstandigheid,
de schepen geheel zijnen plicht be
seffende, partij getrokken had voor
de Godshuizen wier erfdeel bedreigd
was.
Maar neen, M. Colaert liet de ge
legenheid voorbijgaan zich te veree
ren met een schoon gebaar. Hij ver
koog te pleiten tegen de armen der
stad, vergetende dat hij, als schepen,
hun hulp en bescherming verschul
digd was
Zijne houding werd streng beoor
deeld in den Raad van dien tijd door
onze vrienden, de heeren Brunfaut en
Vermeulen. Wij herinneren ons dat
in den loop der bespreking die over
deze zaak plaats had, de burgemees
ter om zijnen schepen te verscboonen
meende het voorbeeld te mogen in
roepen van M. Demot, burgemees
ter van Brussel, toen schepen. Maar
de logenstraffing liet zich niet wach
ten en, in eenen brief dien hij naar
den burgemeester van Yper zond,
liet M. Demot weten, dat niet alleen,
sedert de dertien jaren dat hij op het
stadshuis van Brussel zetelde, hij
nooit aanvaard had raad te geven of
te pleiten tegen een ondergeschikt
bestuur, maar dat hij verscheidene
malen de meening uitgedrukt had
dat zulke handelingen tegenstrijdig
waren met de wet.
Mr Colaert stak de les in zijnen
zak en het publiek overwoog in zijn
eigen.
Heeft M. Colaert zich in de gas
kwestie niet eens te meer beneden
alles getoond. Was het zijn plicht
niet, in zijne hoedanigheid van Bur
gemeester de verdediging zijner me
deburgers in handen te nemen tegen
de baatzuchtige begeerlijkheid van
den vreemdeling De Brouwer
Hij heeft het niet gedaan, de opge
wondenen zijner partij vreesden de
djjeïïbare aanbesteding zij wilden
de zaak geven aan eenen klerikaal,
alzoo de belangen van een goed be
stuur opofferende aan gemeene poli
tieke beweeggronden. M. Colaert
heeft zich wel gewacht hen te weder-
staan. Was de gelegenheid niet
schoon, onder allen, om de sympa
thies weer te winnen die eertijds aan
M. Surmont de Volsberghe overgin
gen
M. Colaert, die een hehendige is,
heeft niet geaarzeld en, als toege
vende meier, heeft hij zich onderwor
pen aan de grillen der kliek, die, tot
loon van zooveel inschikkelijkheid,
er in toestemde te aanbidden wat zij
eertijds openlijk beschimpte.
't Is alzoo dat M. Colaert zich voor
de tweede maal aan de Yperlingen
heeft doen kennen, onbekwaam om
den zetel te eerbiedigen dien hij be
kleedt. -In 1894, stelde hij zich tegen
de armen der stad
Heden komt hij de hand te reiken
aan den vreemdeling, zijne medebur
gers en de belangen der stad op te
offeren om te behagen aan eenige
groote kapitalisten, wier vriendschap
in deze laatste tijden ontsnapt was.
De tijd der groote burgemeesters
is voorbij.
Indien de achtbare baron Surmont
de Volsberghe, oud-Burgemeester
van Yper, de sta'd nog bestuurd had,
op het oogenblik het contrakt der
concessie van het gas te vernieuwen,
hij zou ongetwijfeld recht op het
cloel afgegaan zijn.
Zonder sombere noch geheimzinni
ge verborgen gedachten, zou hij den
tegenwoordigen concessionnaris, M.
Alfred Yalcke, geroepen hebben en
zou hem met openhartigheid gespro
ken hebben, 't was in zijn karakter.
Wedden wij dat hij hem ten naaste
bij in dezer voegen zou gesproken
hebben
M. Valcke uw contrakt eindigt
op het einde van 1905.
Al de steden die hunne voorwaar-
den vernieuwen bekomen vergun-
ningen. Ik ben niet voornemens te
dingen ik reken eenen oproep te
doen tot de openbare aanbesteding.
Aan gelijken prijs zult gij de voor-
keur hebben op uwe mededingers
naar evenredigheid van het beko-
men recht en van uwe hoedanig-
heid van Yperling.
M. Valcke had niets anders kun
nen doen dan eene beslissing goed
keuren die genomen was door de
zorg van een goed bestuur.
Onder het bestuur Colaert, andere
wijze. Hij roept M. Valcke en ziehier
de samenspraak die plaats heeft
M. Colaert. Goeden dag, Mijn
heer Valckeen de muziek, men
maakt er altijd
M. Valcke. Zeer weinig, M. de
burgemeester, ik heb andere be
zorgdheden voor het oogenblik.
M. Colaert. Ah juist heb ik u
eene kleine vraag te stellen, gij zult
mij ronduit ja of neen antwoorden,
niet waar
Ziehier Ik zoek geenszins u te
verdrijven, Mijnheer Valcke, maar
zoudt gij bereid zijn, In de gebuur-
lijkheid dat een onderscheiden lid
van het belgische Parlement zekeren
dag zijn parlementair initiatif ge
bruikte om in de kartons der Kamer
een wetsontwerp neer te leggen dat
de gemeenten toelaat zich onder haar
te vereenigen en zich te verstaan met
aannemers, met inzicht eener gemeene
en baatzuchtige exploitatie van open
bare diensten van verlichting, zoudt
gij bereidzijn, M. Valcke, indeverwij-
derde veronderstelling dat dit ontwerp
zijne beurt van bespreking bekome,
zelfs gestemd wierd in eerste Kamer,
nog goedgekeurd ware door de hoo-
gere nationale vergadering, bekrach
tigd zij door zijne Majesteit Leopold
II, wiens bezorgdheid voor de ge
meenten groot is, eindelijk kenbaar
gemaakt zij in den Moniteur Beige
zoudt gij bereid zijn, Mijnheer Val
cke, in al deze veronderstellingen,
een ontwerp van concessie te maken
waarvan een der artikels u zou ver
plichten tot de gebeurlijke aanvaar
ding in geval van overeenkomst
der gemeenten van al de bedingen
van een bijgevoegd contrakt, ie deel,
waaraan ik nog een tweede deel zou
kunnen voegen, bijgevoegdcontrakt,
zeg ik, waarin gij zoudt kunnen spre
ken van 15 op genotsaandeelen,
van schoone intresten van dividen
den, van groote jaarwedden van be
stuurder, enz.,.enz. Zoudt gij bereid
zijn, M. Valcke, dergelijk contrakt
met bijlagen te aanvaarden en u de
medewerking te verzekeren van
belanrijke gemeenten die misschien
niet geerne met u zouden onderhan
delen Antwoord, Mijnheer Valcke,
zoudt gij aanvaarden, ja of neen
M. Valcke. Laat toe, Mijnheer
de Burgemeester, ik heb niet
gansch begrepen. Het geldt verlich-
ting, veronderstel ik Zou het u
geene belangstelling inboezemen de
voordeelige prijzen te kennen, aan
welke ik zou bereid zijn de openbare
en bijzondere verlichting te leveren
te Yper
M. de BurgemeesterIk verzoek
u, M. Valcke, het debat niet te doen
afwijken. Aanvaardt gij mijn geniaal
gedacht, dat niet banaal, maar ideaal
en nationaal is, de intercommunale
te stichten
M. Valcke. Stel mij ten minste
in staat te begrijpen wat gij wilt.
M. de Burgemeester- Er is hoog
dringendheidIk neem akte van
uwe weigering, M. Valcke, en zal
wel een aannemer vinden die mij zal
verstaan.
Wij hebben niet opgehouden te
zeggen en te herhalen dat de houding
van onzen sympathieken burgemees
ter in de gaskwestie aangenomen,
zoodanig buitengewoon geweest is
dat het toegelaten was zich af te
vragen aan welke beweegreden hij
wel zou kunnen gehoorzaamd heb
ben.
Het belang der stad Wien zal
men het doen gelooven
Indien men besloten was de ex
ploitatie in regie te verwijderen, was
de oplossing die zich in het belang
WEERGA
EN
BMMiM 1—111111 IIIMIIBBMMSBBHWMHBMI