Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement.
Donderdag, 20n April 1905.
Eerste jaar. i\r 25
Kamer der
Vol ks vertegen w oord igers
Eendracht maakt Macht.
Verschijnende des Monti er days.
Vires acquirit eundo.
INSCHRIJVINGSPRIJS:
VoOE DEN buiten: Een jaar, Fr. 3-00.
Voor stad Ken jaar, Fi2-50.
Men handelt bij overeenkomst.
Men schrijft in bij den Uitgever, bixiiiudeslraai, nr 53, te Yper. De aankondigingen van
gansch België en 't buitenland evenals de Notariale en Rechterlijke aankondigingen mogen
gezonden worden ten bureéle van dit blad. Men wordt vriendelijk verzocht alle hoege-
naamde artikels uiterlijk tegen Dijnsdag middag vrij en onderteekend toe te zenden.
AANKONDIGINGEN
Aankondigingen 15 c den drukregel.
Reklamen 25 c.
Rechterlijke aaukondigingen 1 fr. id.
De Kamer, in hare zittingen van
12 en 13 April, heeft zich bezig ge
houden met het handelsverdrag met
Duitschland. In den loop der bespre
king hebben de heeren Rens, liberale
afgevaardigde van Aalst, en Nolf een
amendement neêrgelegd in de vol
gende bewoordingen opgevat
Te voegen bij het artikel 3, na de
tabel
Hop, de 100 kilogr. fr. 25-00
Lupuline, de 100 kilogr. fr. 37-50
M Rens. Voor wat de hop betreft,
het spijt mij M. Woeste met te kunnen
volgen in den lof dien hij de Regeertng
komt toe te zwaaien. De regeering
heeft iets bekomen, 't is te zeggen dat
zij de kwestie der hop voorbehouden
heeft. De regeering herneemt hare ge-
heele vrijheid de inkomrechten der
duitsche hop in het land naar hare ma
nier te regelen, maarzij heeft onder
weg stilgehouden en ik vraag inij af
waarom zij geen voordeel getrokken
heeft uit de tegenwoordige gelegenheid
om aan de Kamer rechten op de hop
voor te stellen, daar het oogenblik
gunstig was.
Af. De Bruynverslaggever. Er is
een bijzonder wetsontwerp.
Af. Rens Wij zijn het eens, doch
ik bestatig dat het wetsontwerp dat
men ons heden onderwerpt, twee dee
!en bevat. Zijn titel draagt, wel is
waar Goedkeuring van het verdrag
gesloten tusschen de bolgische regee
ring en de duitsche regeering en,
inderdaad, zijne twee eerste artikelen
alleen spreken over dat verdrag Maar
de twee laatste artikelen zijn onafhan
kelijk van het handelsverdrag.
Het handelsverdrag heeft maar
waarde krachtens de artikelen 1 en 2,
maar het artikel 3 is onafhankelijk
van het handelsverdrag en 't h hetzelf
de met het artikel 4. Het artikel 3, ge
lijk de heer Minister het zeer wel uit
legt in zij ne toelichting, is geschikt om
eenige onregelmatigheden uit de tol
tarieven te doen verdwijnen, die tot
h ertoe moeten behouden worden,
•ter oorzake der verbintenissen voort
spruitende uit internationale overeen
komsten.
Welnu, die onregelmatigheden, zoo
wel aangeduid door den heer Woeste,
bestaan ten propooste der hop, 't is te
zeggen dat de belgische hop een in-
komrechf betaalt en dat de duitsche
hop vrij van rechten inkomt. Het
geldt dus de gelegenheid waar te ne
men om ze met een recht te belasten
en ik twijfel niet een oogenblik dat de
regeering zich met mijn voorstel ver-
eenige, even als de heeren Woeste en
consoorten
M. Tack. .Zij zou zich er niet kun
nen aan vereenigen.
Af. Rens. Ik twijfel er sterk aan,
Warit het bestaan zelve van het minis
terie is over dat puntop het spel. [Gelach
rechts.)Dat verwondert u, Mijnheeren
t Is eene openbaring, maar eindelijk
de kiesmanifesten zijn daar en dat is
openbaarlijk aangekondigd geweest
door de vrienden onzer achtbare col-
legas, MM. de Bethune, De Sadeleer
efj Woeste zij hebben laten weten dat
3ij alleen over de meerderheid en over
het gezag beschikten Zij moeten
buigen of barsten
hbj ziet dus, Mijnheeren, dat de re
geering er alle belang bij beeft niet te
Vertoeven de hop bij de naamlijst te
voegen der voorwerpen die zij met in
komrechten belast,en ik ben overtuigd
dat mijne achtbare collega's der bank
van Aalst zich bij mij zullen voegen
't Is het oogenblik of nimmer om een
amendement op het bureel néér te leg
gen. 't Is hetgeen ik de eer heb te doen
met op het bureel der Kamer, in mij
nen naam en in den naam van mijnen
collega, M. Nolf, een amendement
neêr te leggen, in de volgende bewoor
dingen opgevat
Voegen bij het artikel 3 na de ta
bel Hop de 100 kilogr. 25 fr. Lupu
line 37 fr. 50 c.
M A. Daens. 't Is ons voorstel.
M. De Bruynverslaggever. Gij
zijt zeker.te gelukken met te handelen
zooals gij het doet
M. Rens. Wij zijn er in 't geheel
niet zeker van, alleenlijk, wat wij wil
len, is de verbintenissen houden die
wij aangegaan hebben en wij willen
geene comedie. Wij dringen aan opdat
onze collega8 der bank van Aalst zich
bij dat amendement zouden vereeni
gen, zij kunnen overigens niets anders
doeu, want hetgeen zij tot hiertoe ge
daan hebben is kiesparade. (Prolestaties
rechts.) Zij hebben een wetsontwerp
neêrgelegd dat de vreemde hoppe met
een recht van 25 en 37 fr. 50 voor de
lupuline belast. Het nut vau dat ont
werp is zeer betwistbaar, aangezien het
maar 't namaaksel is van het ontwerp
des achtbaren heer Daens.
Af. A. DaensVolkomen, 't Is maar
het namaaksel van mijn ontwerp
Af. Rens.Indien de heeren Woeste
en conBoorten rechtzinnig eene wet op
de hop willen, denk ik dat zij het moe
ten kunnen bekomen met den meesten
spoed mogelijk.
M De Bruynverslaggever. Het
ware een dienst bewijzen aan het ar
rondissement van Aalst.
Af. Rens. Welnu, om het eerder te
bekomen, was het hun voldoende het
ontwerp van M. Daens te wijzigen dat
in afdeelingen en ook door de midden-
afdeeling gegaan is, eindelijk dat zich
bijna aan het hoofd onzer dagorde be
vindt maar die heeren hebben verko
zen gebruik te maken van hun recht
van initiatief met een voorstel aan te
bieden dat eerst door de afdeelingen
zal moeten gaan, later in de midden-
afdeel ing komen en dan waarschijn
lijk zal opgegraven worden daags vóór
de kiezingen van 1906 en deze van
1908, 't is te zeggen dat zij de toepas
sing van een inkomrecht op de hop
zullen hebben doen achteruitgaan in
plaats van vooruit.
Welnu, Mijnheeren, gij kunt anders
doen: indien gij waarlijk onmidde-
lijke rechten wilt op dè hop, voegt u
bij ons amendement.
M. De Bruyn, verslaggever. Gij
zijt zeker van het succes
Mde Smet de Naeyerminister van
financiën en van openbare werken.
Zult gij het zelf stemmen
MRens. Ik wil het stemmen en
het ten spoedigste mogelijk doen door
gaan.
Af. A. Daens 't Is openhartig ge
zegd
MTack. 't Is het derde ontwerp
dat het daglicht ziet.
Af. Rens Verschooning, 't is het
zelfde ontwerp als dat vau M Woeste
25 fr. voor de hop en 37 fr. 50 c. voor
de lupuline.
Af. Tack. Maar de Kamer zal zich
voor drie voorstellen bevinden.
M A. Daens. - Omne trinum perfec
tum
M Rens. - Men kan niet weigeren
dat amendement te aanvaarden. Het is
zeker dat de hop verdient in de tabel
van het artikel 3 voor te komen, z >0-
wel als de andere voortbrengsels die
ik er zie voorkomen.
Waarom heeft de Regeering zoovele
pogingen gedaan om te bekomen dat
de hop mt het verdrag zou verwijderd
worden Is het om ze te behouden on
der een stelsel dat vroeger bestond
Mde Smet de Naeyerminister van
financien en van openbare werken.
't Is om de handen vrij te houden.
MRens. Hebt gij het gedaan met
het inzicht later de inkomst vrij van
rechten te kunnen behouden Indien
dit waarlijk uwe meening was moet
gij u niet beroemen eenige toegevend
heid van de duitsche regeering beko
men te hebben.
Af. Daens. 't Is waar, want alsdan
zou de toestand der hopplanters ver
slecht zijn.
MDe Bruynverslaggever. Gij
maakt politiek
Af. A. Daens. - Wat heeft men dezen
namiddag anders gedaan dan politiek
gemaakt
M. De Bruyn. In 't geheel niet.
Af. Rens. Het is eene verschillige
politiek. Ik handel opentlijk ik doe
geene pogingen in de kabinetten der
ministers ik vertel de verbintenis die
ik genomen heb voor mijne kiezers ue
stemming en de spoedigste toepassing
mogelijk te vragen van een recht op
de hoppe.
Af. De Bruynverslaggever - Het is
loutere politiek.
Af. A. Daens. Het is eene rechtzin
nige en eerlijke politiek.
Af De Bruynverslaggever. Gij
tracht de vergunningen te verminde
ren die de regeering bekomen heeft.
Af. Rens. - Ik geloof niet dat mijne
achtbaren collegas van Aalst uwe mee-
uiug zullen deelen ik ben nieuwsgie
rig ze te hooren, want ik ben overtuigd
dat hunne redevoeringen mij zullen
verrechtvaardigen van uwe kritieken
ten dien opzichte.
Mde Smet de Naeyerminister van
financiën en openbare werken. Waar
ziet gij 6ene onregelmatigheid voor
wat de hop betreft
De hop is eene grondstof en er is gee
ne andere onregelmatigneid dan deze
die spruit uit de vergelijking tusschen
het belgische en het duitsche tarief.
Nu, zulks is het geval niet voor de
koopwaren ingeschreven in het arti
kei 3.
Af. Féron. Volgens uwe memorie
van toelichtingen heeft het artikel 3
niet alleen voordeel de onregelmatig
heden te doen verdwijnen, maar ook
recht te doen aan de reclamatiën dat
voortbrengers u zouden toegezonden
hebben. Van dan af kondet gij voor
stellen inkomrechten te leggen voorde
bop gelijk gij het deedt voor andere
produkten.
Afde Smet de Naeyerminister van
financien en van openbare werken.
Het ware belangrijk u een recht te zien
stemmen op de hop.
Af. Feron. Gij zult het- niet zien
Ik heb mij bepaald u de ongenoeg
zaamheid te toonen van het antwoord
dat gij aan M. Rens opwierpt.
Af. de Smet de Naeyer, minister van
financien en van openbare werken
Gij verwart bet verschil tusschen de
twee tarieven met onregelmatigheden
in den schoot zelve van het tari6f.
Af Rens. Ik beken dat de beschre
ven onregelmaiigheid ten propooste
der hup niet geiijk is aan deze die gij
aangeduid hebt in uwe memorie van
toelichtingen ten propooste van bet
artikel 3 der wet. Maar het is niette
min eene onregelmatigheid die moet
verdwijnen gelijk alle andere. Wet
meer is, volgens uwe memorie van toe
lichting, heeft het artikel 3 insgelijks
voor doel zekere producten te belasten
om te beantwoorden aan de wenschen
uitgedrukt door de belanghebbende
nij veraars. 't Is alzoo dat zekere koop
waren, die eertijds vrachtvrij inkwa
men, nueenen bepaalden prijs hebben.
Ik acht dat de hop in deze laatste
rangschikking kan en moet geplaatst
worden.
Met belangstelling las ik het verslag
der hopcommissie, ingesteld bij minis
terieel besluit van 28 December 1903.
Zij zocht de middelen op, die zouden
kunnen bijdragen om den toestand der
hopkweekers te verbeteren.
In haar merkwaardig verslag dringt
zij breedvoerig aan op de noodzakelijk
heid om de middelen tot het telen van
hop en de verkoopsvoorwaarden te ver
beteren, het beroepsonderwijs uit te
breiden, enz. Voorzeker dienen derge
lijke maatregelen te worden voorge
staan, doch er mag niet uit het oog
worden verloren dat hophandel van
een gansch bijzonder slag is, en dat er
veel weinig wordt gelet op verschei
denheid en hoedanigheid van het voor-
brengsel.
Eerst en vooral, moet men onze
landbouwers in staat stellen goedkoop
voort te brengen vervolgens hun uit
wegen voor hunne voortbrengselen ver
schaffen.
In dien zin, ondersteunde ik hier
herhaaldelijk verzoekschriften van
landbouwers, die vragen om intrek
king van het recht op hopstaken en
verlaging van dezer vervoerprijs.
Het toltarief, dat dient aangenomen
te worden, hoeven wij te onderzoeken,
met het oog op den verkoop onzer
waren.
Het ideaal ware, van onze naburen
te bekomen wat wij hun zoo mild toe
staan, namelij k tolvrijen in- en uitvoer.
Die beslissing zou iedereen voldoe
ning schenken, zoowel de brouwers als
de hopteelers. Ongelukkiglijk, gezien
de bescherminsgezinde strekkingen,
die meer en meer bij onze naburen
doordringen, valt er niet aan te den
ken.
Wat blijft er ons dan te doen, tenzij
onze inlandsche markt binnen zekere
perken voor onze planters voor te be
houden. De mindere soorten duitsche
hop komen onze eigene hop eene ge
duchte mededinging aan doen die
soorten zijn het, welke aan de grens
dienen tegen gehouden en daartoe vol
staat een gering invoerrecht.
Daarom had ik met mijn vriend Nolf
er aan gedacht een invoerrecht van 30
frank per 100 kilo voor te stellen, zoo
als het invoerrecht in Frankrijk be
draagt. Maar vermits het cijfer van 25
frank meer voorstanders schijnt te vin
den, hebben wij het aangenomen.
Af. Nolf. De heer Rens heeft
de redenen bekend gemaakt waarom
wij in den loop dezer beraadslaging
een amendement hebben voorgesteld
waardoor een inkomrecht van 25 frank
per 100 kilos wordt geheven op de hop
en van fr. 37.50 op de lupuline die
cijfers zijn aan 't wetsontwerp van den
heer Woeste ontleend.
Ik wensch enkel in eenige woorden
ons voorstel te rechtvaardigen...
Af. de Smet de Naeyer, minister van
Financiën eu Openbare werken
Dat is de grond der quaestie Het
amendement is niet ontvankelijk
Af. Nolf. Dat is uwe zienswijze,
maar met de mijne. [Onderbrekingen.)
Af. de Favereau, minister van buiten-