Regenmantels.
Maatschappij
Oud-Pompiers
Poelcapelle.
Ken Nagalm.
BERICHT.
Algemeen
beheer van weldadigheid.
Mengelingen.
État-Civi! d'Ypres.
jongstleden Zondag, om half twee,
«reep er, in het Hotel S' Sebastiaan,
een echt vriendenfeestje plaats. De
bestuurleden van den Ouderlingen Bij
stand De Oud-leerlingen der stads
school, boden er een feestmaal aan
dezen, die door hunne zoo bereidwilli
ge als onbaatzuchtige medewerking de
prachtige jubelfeesten der maatschap
pij zoo schittereud deden gelukken.
Ken dertigtal dames en heeren waren
aan den feestdisch gezeten en lieten de
lekker gereedgemaakte spijzen en een
fijn glaasje zich goed smaken. Op het
einde van het maal stond de heer H.
Creus, Onder-Voorzitter der Vlaam-
gche Ster recht en bracht in gloedvol
le taal een diepgevoelden heildronk
aan den heer Voorzitter A. Stoffel, aan
de heeren bestuurleden en aan den
voorspoed en den bloei der maatschap
pij. Daverend handgeklap bewees dat
allen met dien mooi uitgedrukten heil
dronk instemden.
De heer Voorzitter Stoffel bedankte
en wees er op dat die jubelfeesten eene
goede propaganda daarstelden aange
zien het getal leden nooit in zulke
evenredigheid toenam als nu. Hij hoopt
dat wanneer het geval zich moest voor
doen, alleD nog even gedienstig hunne
hulp verleenen zullen. Oorverdoovende
salvo's begroetten die woorden
De heer C. Janssens nam dan het
woord om er op te wijzen dat de On
derlinge Bijstand over al de noodige
be8tanddeelen beschikt om aangename
en tevens leerrijke propaganda feestjes
in te richten.
De heer R. Cordenier bedankt den
heer Voorzitter voor de lofwoorden tot
hem gericht en verzekert dat de maat
schappij altijd op zijne medewerking
rekenen mag. Hij brengt ook hulde
aan den heer Janssens, die het eerst het
gedacht opgevat heeft eenen zieken
troost te stichten voor mannen, die
geene oud-leerlingen der stadsschool
zijn en ook aan den heer Voorzitter
Stoffel, die dat gedacht uitvoerde door
de stichting der nieuwe afdeeling.
Beide laatste sprekers werden ook
warm toegejuicht.
Dan was het de beurt aan de heeren
muzikanten, zangers en de dames zan
geressen, die allen het feestje vervroo-
lijkten door hun muziek of hun gezang
en den luidruchtigsten bijval inoog-
sten.
Het was een heel puik en echt pret
tig feestje dat, helaas te vroeg eindi
gen moest, maar waarvan allen een
zoet en onuitwischbaar aandenken be
waren zullen.
BALSA M, zuivere kina
wijn, verwekt eetlust.
De maaud October, voorbode van
het gure jaargetijde, brengt ons geluk-
kiglijk ook het seizoeD mede der reeks
feesten in de talrijke maatschappijen
onzer stad.
Bij de i Oud-Pompiers greep ver
leden Zondag het le winterconcert
plaats als slot van het bestuurjaar, No
vember 1904-1905.
De harmonie, die krachtige schaar
van vrijwilligers voor de goede zaak en
steun der maatschappij, had als naar
gewoonte het le gedeelte van het pro
gramma op zich genomen.
De talrijke aanwezigen welke
zich niet hadden laten afschrikken
door het afschuwelijk weder heb
ben hunne toejuichingen niet gespaard
aan de solisten welke nochtans eene
zware taak te vervullen hadden in de
verschillende stukken. De uitvoering
van het geheel liet ook niets te wen-
schen
In het 2e gedeelte werd door de Hee
ren Moerman H. (piano) Lebbe F. (kla
rinet) Moerman M. (hautbois) Tasseel
M (saxophone-alto) en Dobbelaere H
(eaxophone-baryton) een quintetto van
■Beethoven ten gehoore gebracht op
een onberispelijke manier. Onze harte
lijkste gel uk wenschen.
Kr was ook gezorgd voor een luimi-
gen zanger heer L. Lermytte die dan
°ok door zijne liedjes het publiek in
eene vroolijke stemming bracht.
Het programma sloot met een aan
gename danspartij
Baat ons niet vergeten melding te
Waken van de Brabanconne aangeheven
ter eere van de heeren A. Vannieuwen-
hove A. Degroote, H. Ferrand, J. Jo-
lyt, H. Verslypeen G Candeei De eer
ste werd bevorderd tot den graad van
luitenant, de anderen bekwamen het
eereteeken met diploma als belooning
voor bewezen diensten te weten De
groote en B errand (Oud-Pompiers) voor
wederzijds 30 en 25 jaren, Jolyt, Ver-
slype en Fandeel (muzikanten) voor de
eerste 25 jaren en de twee anderen 20
jaren.
Vraagt staleD en prijzen aan het Fa
briek, 118, Haechtsche steenweg.
Brussel.
De leden der Liberale JoDge Wacht
die begeeren deel te nemen aan de li
berale betooging die zal plaats hebben
te Kortrij k, Zondag aanstaande, worden
verzocht zich zonder vertoeven te doen
inschrijven in het lokaal der Maat
schappij.
De inschrijvings lijst zal voor goed
gesloten worden den 26 dezer. De var-
minderde prij8 van het reiskaartje is
van 1 fr. 20.
ELIXIR D'AXVERS, stilt
maag-- en buikpijn.
Op Zaterdag 18 November 1905, des
voormiddags, te 10 uur, wordtin het
openbaar aanbesteed het leveren van
de artikels voor voeding en onderhoud,
noodig, gedurende het jaar 1906, in
's Rijks weldadigheidsscholen te Rui-
selede-Beernem, Moll, Yper,Namen en
Saint-Hubert, iu de weldadigheidsko
loniën te Hoogstraten-Wortel-Merxplas-
Reckheim, in het bedelaarsgesticht en
in het toevluchthuis te Brugge, in de
krankzinnigenkolonie te Gheel en in
het Koninklijk Gesticht te Meesen.
Die aanbesteding wordt gedaan
1° Voor de weldadigheidskoloniën te
Hoogstraten - Wortel - Merxplas - Reck-
heim, in het provinciaal gebouw te
Antwerpen
2° Voor de weldadigheidsscholen te
Ruiselede-Beernem, het- bedelaarsge-
sticht en het toevluchthuis, te Brugge,
in het provinciaal gebouw te Brugge
8° Voor de weldadigheidscholen te
Moll, Namen en Saint-Hubert, in de
raadzaal van het comiteit van na- en
toezicht over elke dier inrichttingen
4° Voor de weldadigheidsschool van
Yper, in de griffie van het gesticht
5° Voor de krankzinnigenkolonie te
Gheel, in de raadzaal van het bestendig
comiteit van na- en toezicht
6° Voor het Koninklijk Gesticht te
Meesen, in de raadzaal der commissie
van beheer.
Het lastenkohier voor die aanbeste
ding, de lijst der te leveren voorwer
pen en aanbiedingsformulieren kan
men bekomen in het Ministerie van
Justitie, in de hoogar genoemde pro
vinciale gebouwen, in de bureelen van
bestuur van elk gesticht en in het Han
dels-Museum, Augustijnenstraat,n' 15,
te Brussel.
Er bestaat in Poelcapelle een regle
ment op d'orgels dat spreekt dat het
verboden is aan alleherbergiers.,drank-
verkoopers en houders van dergelijke
openbare huizen, in hunne huizen, af
hankelijkheden of tenten te laten dan
sen.
Dit reglement is gestemd geweest
door den gemeenteraad van 21Q Oogst
1905, zeker om pleizier te doen aan M.
de Pastoor aan wien M. Nevejans niets
te weigeren had. Met de kermis werden
er proces verbalen opgesteld. Zou men
niet mogen weten waarom het regle
ment in alle herbergen niet toegepast
is geweest Heeft het bestuur lieve
lingen
Het zou nochtans moeten weten dat
een goed bestuur alle lastenbetalers op
den zelfden voet moet plaatsen Zoo
zullen de inwoners het meenen met de
naaste kiezing.
De plicht van alle liberaal
is vaii zich te abonneereu
aan De Weergalm
Koninklijke maatschappij
dei' Vrije Kruisboogschutters van Yper.
Maandag S3 October.
Gewoon Blasoen.
Hoog getal, 'l'hyrifays, 5 6 6 6 23
Laag getal,
Aertsens, 2 11/2 1 1/2 1 1/2 6 1/2
AAN DEN LANDWEG.
De herfst waait als een spooksel door het
woud Het is zijn tijd nog niet, de zomer
heeft volstrekt nog geen plan om te vertrek
ken, integendeel, alles is neg vol leven en
kracht en rijkdom. Het is overvloed en rijp
heid, waar men ook heen ziet. De vrucht*
boomen buigen hunne met ooft beladen tak
ken ter aarde, trotsch op de vracht, die zij
torsen, toch bereid hunne gaven af te schud
den. De graanvelden golven als eene goud
gele zee, zoo dicht en vol staan de halmen,
gereed om te vallen. Als men de zeis hoort
scherpen, dan is zoo recht het tijdstip
daar, waarop leven en dood ineenvloeien.
Op dit gedeelte van den weg kan men een
grootstuk van het landschap overzien. Ginds
hetdonkere woud met, hier en daar tusschen
het groen, een lokerboom, wiens naalden
reeds vaal geworden zijn, en die doet den
ken aan eene schim te midden van levenden.
Links en rechts van den weg, zoover het
oog reikt, de heerlijke akkers met het vol-
rijpe graan. Eene loodrijze wolkenband
kruipt achter het woud aan den hemel om
hoog. Geen wonder dat de rijke boer zijne
knechts en meiden zooveel mogelijk aan
spoort om te trachten met den arbeid gereed
te komen. Wie weet wat die zwarte wolk
in haar schild voert, die den ganschen
zonnigen dag reeds aan gindsche zijde van
het woud loert, en pas een deel van haar
logge lichaam laat zien, gelijk een draak,
die eerst een paar ringen van zijn ijzing
wekkend schubbenpantser naar voren
schuift. De rijke boer, een lang en mager
man, die, als hij wil, heel vrooiijk en grap-
Sig kan zijn, houdt heden zijn volk ver over
en tij i aan het werk, hen aanmoedigend
met woorden en gebaren, maar meest door
zijn eigen wakker, voorbeeld. Nu is hij hier,
dan daar tusschen de maaiers en de scho-
venbindsters. Hij is zoo vlug ter been, en
zijne armen schijnen onvermoeid, wanneer
hij zonder ophouden, ver uithalend met zijne
lange zeis de halmen neervelt. Overal glin
steren de sikkels tusschen het rijpe koren,
dat in regelmatige strepen der aarde zinkt.
Op een wei, terzijde van den akker, spe
len kinderen, zij joelen en schreeuwen, zij
rollen in het gras en zingen en lachen.
Een stokoud man zit op een mijlpaal aan
den weg Zijn mager gezicht is vol rimpels
en' als met diepe voren doorploegd. Zijn rui
ge, sneeuwwitte baardhangt hemoverde in
gezonken borst, terwijl een paar eveneens
witte vlokken haar van onder zijnen hoed te
voorschijn komen, hem tot op de smalle
schouders vallen. Hij heeft een afgesleten
soldatenrok aan, dien hij echter evenmin
gekregen ais gestolen heeft. Die rok is met
hem oud geworden. Eenmaal was de borst,
die hij bedekt, breed en gewelfd, en menig
jong ding heeft er het hoofdje tegen laten
rusten, menige traan is er op nedergedrupt,
en menige bloeddruppel heeft hem bespat.
De oude man is in meer dan éénen oorlog
geweest, veel heeft hij van het leven gezien,
velen heeft hij zien sterven. En thans is hij
zelf zoo stokhoud geworden, dat hij zijne
jaren niet meer weet te tellen.
Na zich te hebben reergezet, had de
grijsaard een oogenblik om zich heen geke
ken, als om zich te orienteeren. Nu nam hij
den ouden linnen knapzak van den schouder,
en haalde er eene korst brood uit te voor
schijn, die zich met nog eenige restantjes
van eten, daar in gezelschap bevond van
eene oude, blikken veldflesch, een tabakzak,
een houten pijpje met een stukgenaagd roer,
en wat oude lapjes, die tot niets meer nut
waren. Toen trok hij den zak weer zorgvul
dig dicht, hing hem weder over den schouder
enJjegon met zijnen tandeloozen mond zijn
karig maal te verorberen.
Daar kwam een vrooiijk troepje menschen
van den kant van het dorp, den landweg
langs. Vooraan liep een aardig jong meisje
in zondagsche kleeren. Zij droeg een zuige
ling op den arm en schikte behoedzaam aan
de kleertjes van het kind en aan den witten
sluier, die over het gezichtje lag. Naast haar
stapte een jonge boer, wiens breed, rood
gezicht genoeglijk glimlachte. Van tijd tot
tijd keek hij met vaderlijken trots naar het
wicht op den arm van liet meisje Achter
hen kwamen nog eenige paren, allen met
vroolijke gezichten, blijkbaar in opgewekte
stemming Het was hun aan te zien dat zij
volop hadden gegeten en gedronken. Ja, dat
was een dure dag voor den jongen boer ge
weest, des voormiddags al was de feeste
lijkheid begonnen. Maar het was ook iets
buitengewoons, het was ook eene groote
gebeurtenis in zijn leven zijn eerste kind
was in de dorpskerk gedoopt.
Met onverschilligen blik zag de grijsaard
naar het naderende troepje menschen, toen
keek weer hij gedachteloos naar het woud
en daarop naar de weide met de spelende
kinderen. Een der jonge boeren van den
doepstoet liet bij het naderkomen een schal
lend gejubel hooren. De kinderen in de
wei schreeuwden vrooiijk terug. En de
maaiers, hoe ijverig ook aan het werk,
hieven plotseling ailori als op commando
hunne zeisen omhoog en zwaaiden er mede
ten groet. Verschrikt stoven een paar scha
pen van den berm, waar zij stonden te
grazen.
Intusschen had de jonge vader den bede
laar aan den weg een geldstuk in de hand
gestopt. Even met een knikje dankend, nam
de oude man de aalmoes aan, stak ze in den
knapzak en keek toen weer zonder eenige
belangstelling voor zich uit.
En weer kwamen er menschen den land
weg af, stil 6n treurig. Zij droegen eene
doode grafwaarts. Achter den gebeden pre
velenden priester liepen vier mannen le
zwoegen onder den last van de zwartge
verfde doodksit, die slechts gedeeltelijk door
het vale, verkleurde lijkkleed werd bedekt.
Eene armelijk gekleede vrouw, die luid
snikte en haar voorschoot tegen het gezicht
drukte, liep met eenige andere menschen
achter de baar. Van tijd tot tijd trok zij het
voorschoot even weg en keek met schuwen
blik naar de kist, die voor haar uit gedragen
werd. Zij had holle wangen en roodge
schreide oogen haar geheele gezicht drukte
kommer uit. Een klein meisje van een jaar
of zes liep naast haar, en hield zich kramp
achtig aan moeders rokken vast. Ook langs
de wangen van het kind liepen tranen zij
schreide omdat moeder zoo bedroefd was.
Maar toen een van de vrouwen, die met den
doopeling ter kerke waren geweest, haar in
het voorbijgaan een krakeling in de hand
stopte, bracht zij aanstonds verheugd het
lekker naar den mond de kleine meid be
greep immers nog niets van al de treurig
heid.
Ook dezen stoet zag de grijsaard met on
verschilligheid nader komen. Al zoo menig
maal in zijn leven, op zijne lange omwande
ling op aarde, had hij een dergelijk tooneel
gezien. Dat is immers 's werelds loop de
mensch wordt geboren, leeft, sterft, en
wordt naar het graf gedragen.
Uit de naburige hoeven waren een paar
vrouwen komen aanloopen en stonden thans
naast den oude.
Dat arme mensch zeide de eene.
Ja, zuchte de andere. En waar moet
zij nu van leven met hare vijf wurmen van
kinderen
Zoo te moeten sterven in het best van
zijne jaren hernam weer de eerste.
Noch de eene, noch de andere opmerking
scheen den grijsaard te raken. Rustig bleef
hij murmelen op zijne broodkorst. Slechts
toen de kleine droeve schaar voorbij hem
heen trok, hield hij een oogenblik op. nam
met de bevende rechterhand langzaan zijnen
hoed van het hoofd en knikte een paar keer
ten groeteen oogenblik ook keek hij met
zijne moede, droeve oogen de begrafenis na.
Toen drukte hij met sidderende vingers zij
nen ouden, vilten hoed weer op het dunne
haar, stak het laatste stukje brood in den
mond en wischte zich met den handrug de
dorre lippen af.
De kinderen op de wei, die er geen erg
in hadden dat het een lijkstoet was, die
voorbijging, en maar zagen dat er alweer
menschen langs den weg liepen, schreeuwen
ook deze voorbijgangers vrooiijk toe, jubel
den en gooiden hunne mutsen in de hoogte.
Maar de maaiers in het veld stonden allen
een oogenblik stil en lieten hunne sikkels op
den grond rusten.
Intusschen heeft de wolkenbank achter
het woud zich over een groot deel van het
zwerk uitgebreid. Het is al ver over den
rusttijd. Maar het werk is volbracht en al
het graan binnen gehaald. Met voldoening
ziet de rijke boer op den welgeslaagden ar
beid, terwijl hij zich het zweet van het
voorhoofd wischt.
En de maaiers leggen hunne zeisen over
den schouder en trekken als een troep sol
daten huiswaarts. Haastig komen nu ook de
kinderen aangeloopen, en zich omhoog wer
kend over den berm, sluiten zij zich zingend
en juichend bij het landvolk aan.
Nu richt ook de grijsaard zich op, stijf
en met moeite. Hij grijpt zijnen stok en
gaat langzaam, strompelend, diep gebogen
den landweg langs, de anderen achterna,
naar het dorp, waar zij den doode heen ge
dragen hebben.
Déclarations du 13 au 20 Oetobre 1903
Naissances
Souxdorf, Jeanne, Vieux Marché
aux Habits. Denoyelle, Arthur,