ieuws.
11. Colaert en
de rondleurders.
In de zaal der
Oud-Pompiers.
De reeks diefstallen.
De Jachvmoord
vah Elverdinghe.
ben overigens, in de grachten dezer lijnen
hunne toepassing bekomen.
Een bezoek aan het spoorwegnet van
het Oosten heeft ons dus toegelaten, niet
aHeen van ons rekening te geven der werk
manieren tegenwoordig in gebruik, maar
daarenboven heeft ons de gelegenheid gege
ven de studie voort te zetten der kwestie
van vastmaking der hellingen in haar ge
heel.
M. Frpidure heeft kunnen voordeel trek
ken uit hetgeen hij bij den vreemde gezien
heeft. Hij heeft proeven gedaan op de gron
den der gracht van den scheidingswater
loop der vaart van de Lei naar d' Yperlée,
en hij heeft er de uitslagen van medegedeeld
in eene nota verschenen in de Annalen der
openbare werken in April 1900.
Hier nog laat ik het woord aan M. Froi-
dure
In het zendingsverslag in gelascht in de
Annalen der opetibare werken (2° aflevering
van 1897) hebben wij de verschillende werk
manieren van vastmaking der hellingen
van de grachten getoond.
De studiën die den opstel van dat ver
slag gevolgd, hebben. hebben ons bewogen
voor de vastmaking der gracht van den
scheidingswatérlööp der vaart van de Lei
naar d'Yperlée, de toepassing der werkma-
nieren voor te stellen door steuningen in
zand.
De gracht gezegd van Hollebeke, van
eene lengte van 3000 meters, gaat dwars in
haar onderste deel door eene laag kleiachti
ge blauwe, harde en ineengedrongen aarde.
»Die klei wordt zandig tegen het bovend-
ste gedeelte der gracht, de verhouding van
zand allengskens zelfs op eene gevoelige
wijze de verhouding van klei overtreffende
op een groot deel der lengte van de gracht.
De instortingen komen voort van de
verandering van den weerstand der wrij-
ging en van de vernieling der kracht van
samenhang der klei die de helling uitmaakt
van gracht en bijzonderlijk deze aan de
grondvlakte gelegen.
De werkmanier van vastmaking bij
middel van steuningen in zand bestaat in
het vervangen der losgemaakte klei, die den
voet der helling uitmaakt, door een massief
van zand, bekwamer om te wederstaan aan
de drukking der bovendste aarde.
Ziedaar eene oplossing. Zij is u voorge
steld geweest, Mijnheer de minister, door
eenen zeer onderscheiden ingenieur, ten
gevolge van- lange en gewetensvolle studiën
óp het terrein zelve, ingenieur in welken
gij volle vertrouwen moet hebben, dewijl de
Regeering hem met-eene zending gelast
heeft in den vreemde.
Deze oplossing dagteekent van 1897.
Waarom. Mijnheer de minister, hebt gij niet
bevolen ze toe te passen, of ten minste ze
te onderzoeken door proefnemingen die se
dert lang zouden kunnen gedaan zijn
Indien deze oplossing niet bevalt, Mijn
heer de minister, is er geene andere
Ik Heb in mijn dossier eenen brief -van
eenen grooten aannemer die op zich zou ne
men de goede uitvoering der werken te
waarborgen,met den waterloop te verheffen
en met, twee sluisen te plaatsen in de, groote
gracht. Met de vaart te laten, schrijft hij
mij, in de gracht van Hollebeke op de diep
te op welke zij zich hedën bevindt 'tis te
zeggen 25 meters zal men moeielijk de in
stortingen beletten. Ikzou het werk kunnen
waarborgen in de voorwaarden die ik u aan
wijs.
Gij ziet dus, mijnheer de minister, dat de
oplossingen niet ontbreken. Ik zal er bijvoe
gen dat deze die ik laatst kom aan te wijzen
is met succes verwezenlijkt geweest tijdens
het léggen dér spoorweglijn van Yper naar
Kortrijk, die bij den Verbranden Molen de
zelfde gronden dwarst. Men heeft er eene
gracht gemaakt met schuinsche vlakte en de
hellingen houden zonder dat er zich ooit in
stortingen voordoen. Die gracht heeft de
diepte niet van deze van Hollebeke. Maar
zou men de diepte der gracht van de vaart
niet kunnen verminderen op gelijke hoogte
van deze van den spoorweg Het ware vol
doende den grond dér vaart op te hoogen bij
middel van sluisen.
Eindelijk zou eene andere oplossing niet
bestaan in het plaatsen van ophalers
Ik heb geene bevoegdheid om een gedacht
uit te brengen nopens den keus die te doen
is tusschen die verschillende stelsels.
Al wat ik weet is dat de voltooiing dei-
vaart mogelijk is en dat gij alleen verant
woordelijk zijt voor den huidigen toestand.
Geeft bevelen van voltooiing en uwe inge
nieurs zullen wel het middel vinden de wer
ken tot een goed einde te brengen.
Staak dus dat spel dat sedert tien jaren
duurt en die bestaat in beloften te doen korts
vóór de kiezingen, onder beding ze daarna
te laten protesteeren.
Houd Ook op ons elk jaar antwoorden te
geven die men kan uitleggèrt als een patent
van onbekwaamheid voor uwe ambtenaren
die het niet verdienen.
Gij hebt aan de voltooiing der vaart ver
zaakt, zooals dat schijnt te blijken uitde be
slissing die gij genomen hebt de bruggen
te vervangen door keerdammen, zeg het
mij rechtzinnig.
M. de Smet de Naeyer, minister van
cien en van openbare werken Van
keerdammen spreekt gij schrijft mij
inzichten toe die ik nooit gedacht heb.
finan-
vvelke
geene
M Nolf. Dezen van den steenweg van
Waasten, namelijk. Deze kwestie ts in de af-
deelingen opgeworpen geweest.
Indien gij, integendeel, hare voltooiing wilt,
shut u aan bij ons amendement en doe de hand
aan 't weik slaan zonder langer te vertoeven.
Gij zult een grooten dienst bewijzen aan onze
bevolkingen en gij zult dat schandaal doen
ophouden langer een kapitaal van 7 millioenen
onvruchtbaar te laten, die aan hel publiek
ontnomen zijn. (Zeer wel links
M Buyl. Ik ken de meer dan te. Jaatko-
komende, en bijgevolg beknopte bespreking
der buitengewone begrooling voor het ver-
loopen dienstjaar niet laten voorbijgaan, zon
der de aandacht van den heer Minister van
openbare werken nog te roepen op eenige
noodzakelijke en dringende werken, dikwijls
beloofd en altijd vruchteloos verwacht, die van
een groot belang zijn. voor Wesl-Vl3anderen
en namenllijk voor de arrondissementen Oos
tende, Veurne en Diksrnude die ik meer bij
zonderlijk vertegenwoordig, maar ook voor den
handel en de nijverheid van het Walenland
Dal de Kamer zich gerustslelle ik zal kort
zijn. Ik zal zooveel te min van haren tijd mis
bruiken daar ik de gelegenheid gehad heb die
verschillige kwestiën te behandelen, op eene
omstandige wijze in broehüren, in revues en
in vroegere redevoeringen.
Eerst en vooral, houd ik er aan uit al mijne
krachten de oordeelkundige bemerkingen te
ondersteunen, die in de zitting van gisteren
voorgedragen zijn geweest door mijn achtba
ren collega en vriend M. Nolf. voor wat de
vaart aangaat, bestemd gelijk men wéét, om
den kom der Schelde, door de Lei, in verbin
tenis te stellen met den kom van den Yzer en
met de zee, langs Nreüwpoort en langs Oos
tende.
Die vaart, begonnen over veertig jaren, die
maar 14 kilomeiers lang is, heeft tot nu toe
maar misrekeningen en onaangenaamheden
veroorzaakt, omdat de eerste studiën onvolle
dig zijn geweest de aardkundige kant, de
noodzakelijkste en de eerste, wannéér 'het
werken van dien aard geldt, is gansch uit liet
oog verloren geweest.
Ook heeft de kleiachtige laag gedurende
lange jaren de ingenieurs, met de werken
gelast, doen wanhopen De klei onder de
drukking van het water zwellende, hebben
zich afglijdingen voorgedaan onvermijdelijke
scheidingen zijn veroorzaak! geweest qnderde
werking der droogte evenals onder deze van
den vorst, zoowel dat de gracht van Hollebeke
gesloten is geweest over een twaalftal jaren en
dat alles te herbeginnen was
Sedert blijven de zaken in denzelfden slaat,
ofschoon studiereizen gedaan zijn geweest,
wetenschappelijke opgaven uitgegeven, versla
gen neergelegd, en dat men daarna diende te
gelooven dat de moeielijkheden, die men hadde
Wij wachten nog altijd op de voltooiing
dezer vaart die over bijna eene halve eeuw
besloten is geweest en die eene overgroote be
langrijkheid* heeft onder het oogpunt der han
dels betrekkingen van West-Vlaandéren en
van Henegouwen en van onze nationale nijver
heid. Heden brandt geheel West-Vlaanderen
engelsche kolen omdat zij beterkoop toekomen
dan de helgische kolen
De vaart van het Gentrum voleind zijnde en
de vaart van de Lei naar de Yperlée bruikbaar
gemaakt zijode, zou Belgie een prachtigen be
vaarbaren weg hebben van Nieuw.poort naar
Charleroi, zelf naar Namen, die, zooals ik bet
over twee jaren schreef, de groole gemeenten
van West-Vlaanderen in rechtstreeksche ge
meenschap zou stellen met de groote steden
van Henegouwen met Doornyk, Bergen, Char
leroi, met de steengroeven van het Doornik-
sche, de kolenmijnen van het Centrum, van
het Westen van Bergen en van Charleroi, en
het vervoer zou vermakkelijken van het zand
der linnen, der glasblazerijen, der straatstee -
nen zou noodzakelijk voor onze wegen der
zeekust, van bet kalk van 't Doormksche naar
de fabrieken van kunststeen der streek van
Nieuwpoort, Veurne, enz.
Bij gebrek aan een eindje vaart hebben de
vreemde producten van een gansch gedeelte
van het land de nationale producten onderkro
pen, van eenen anderen kant kunnen de fabrie
ken van Henegouwen zich in de voordeeligste
voorwaarden de grondstoffen niet aanschaffen
die hun onontbeeilijk zijn en die ons. toekomen
van Spanje, Scandinavië, zelfs van Amerika
Die toestand kan niet blijven duren. Ook
heb ik de hoop dat de Uegeei mg zich wel zal
willen aansluiten bij het amendement dat door
den achtbaren heer Nolfis neergelegd geweest
en waarvan ik een der onderteekenaars' ben.
Wij zullen alzoo de gelegenheid hebben te
bestatigen, Mijnheeren, of de betoogingen van
sympathie, van vvege de katholieke volksverte
genwoordigers, ten voordeele van Nieuwpoort,
betoogingen die zich voor de kiezingen voor
doen, iets anders zijn dan eene ijdele kiespa-
radc.
De heer VoorzimiHier biedt zich een
amendement aan van M. Nolf, strekkende om
op de begroo'.mg een artikel 23bis te schrijven,
luiden le als volgt
Vaart der Lei naar de Yperlée Ontei
geningen en werken 230,000 fr.
Het woord is aan den heer minister van
financiën.
M. de Smet de Naeyer, minister van finan
cien en openbare werken Het amendement
door den achtbaren lieer Nolf aangeboden is
nutteloos, dewijl ik nog tot Jen 31 December
van liet toekomende jaar beschik over het
crediel van 250,000 fr. op de buitengewone
begrooting van 1904 gebracht
Ik maan dus hel achtbare lid aan zijn amen
dement in te trekken zooniet zal ik verpiicm
zijn het te bestrijden.
Ik zal in het ontwerp van buitengewone be
grooting van I90Ö, zulkdanige voorstellen
schrijven als er noodig zullen geoordeeld wor
den.
M. Colaert. Indien het amendement nut
teloos ware aangezien het eene onnood ge Der -
haling is. zijn de overwegingen die de achtbare
heerNolf heeft doen gelden, niet nutte
loos, en ik denk dezelve uit al mijne krachten
le moeten ondersteunen.
Ik vraag aan den achtbaren minister van
openbare werken wel te willen gebruik m Ten
van het crediet van 250,000 franks, opdat na
veertig jaien, wij de vol ooiing kunnen zien
der vaart van de Lei naar de Yperlée, die ik
sedert twee-cn-twintig jaren vraag.
Indien de achtbare lieer Nolf zijn amende
ment staande houdt, zal ik bet stemmen, om
de Regeering te verplichten, die een toestand
niet kan laten voortduren, welke men met
recht aanziet als schadelijk voor het arrondis
sement Yper en voor den Staat zelf
M. Nolf Ik zou mij aansluiten hij het
voorstel dat mij gedaan is mijn amendement
in te trekken, indien de achtbare minister wil
de verbintenis nemen de werken te beginnen
van af het toekomende seizoen maar in te
genwoordigheid zijner weigering alle verbinte
nis te nemen te dien opzichte en verklaringen
te doen voor wat de voltooiing onzer vaart
betreft, houd ik het staande.
M. de Voorzitter. Geen enkel woord van
die uitleggingen is tot aan het bureel gekomen.
ill de Smet de Naeyerminister van finan
cien en van openbare werkei. Ik kom uit
te leggen dat dit amendement eene onnoodige
herhaling is.
Het amendement, in stemmen gelegd bij
zitten en opstaan, wordt niet aangenomen.
Het ge tal vreemde leurders en
voortverkoopers die eiken Zaterdag
naar onze markten komen groeit ge
durig aan in wonderlijke verhoudin
gen. De boeren kunnen hoeveelheden
koopwaren koopen aan prijzen buiten
alle concurrentie en tegen dewelke
strijden. Indien dat voortgaat zullen
onze kooplieden weldra mogen hun
nen winkel sluiten.
M. Colaert en zijne godsdienstige
vrienden laten alles gebeuren niette
genstaande hunne beloften van over
twee of drij jaren. Nooit, inderdaad,
sedert de klerikalen op het stadhuis
zijn, zijn er zooveel vreemde kooplie
den op de markt geweest, eene groo
te schade brengende aan den lokalen
handel die al de lasten moet afdra
gen.
Dat men het zich op het gepaste
oogenblik herinnere.
Het feest van den Kerstboom in
gericht op 25 December laatst dooi
de Liberale Jonge Wacht is opper-
berst gelukt.
De leden waren in massa opgeko
men met vrouw en kinders en heb
ben waarlijk een aangenamen na
middag doorgebracht.
Muziek, zang, vertooning van
goochelkunst, pantomime door de
turners de Onvermoeibaren en
eindelijk een prachtige Kerstboom
met kunst opgesmukt en rijk bela
den, wat kan men ook meer wen-
schen Het was een oprecht genot
zoo vo,or kleinen als voor grooten.
Met vreugde begroeten we den
toenemenden bloei der wakkere Li
berale Jonge Wacht en sturen onzen
vurigsten dank aan het Bestuur voor
zijne werkzaamheid en opoffering.
Dank ook aan de Dames en Hee-
i ren welke hunne medewerking ver-
ieenden, en aan de milde vrienden
welke dit feest mogelijk maken.
Het concert der Oud-Pompiers
s avonds voor nieuwjaar werd talrijk
bijgewoond.
Uitvoeringen door de harmonie
vertooning van goochelkunst, en
dansfeest, alles liep goed van stan
Veel volk en veel vermaak -
Z1edaar
van den
in korte woorden de slotsom
avond. 1
Maar wat 't programma niet mocht
vermelden en voor ieder een aange
name verrassing was, is het huid
betoon gebracht tusschen het i<=
het 2e deel van 't feest, aan den hee
en
Bestuurder der Harmonie, de acht
bare Chef Henri Moerman.
Tien jaren reeds bestuurt hij met
talent en takt het goed muziekkorps
en deze gebeurtenis werd plechtig-
herdacht door het aanbieden van
een prachtig herrinneringsgeschenk
in brons. De Oud-Pompiers en de
muzikanten, met de Commissie aan
het hoofd, hadden zich op het ver
hoog geschaard eene aanspraak
in goedgekozen en treffende woor
den opgesteld, werd gelezen door
het oudste lid E. Degroote en recht
staande aanhoord door al de aanwe
zigen. Daarna nam de Voorzitter
heer Brunfaut het woord om zich aan
te sluiten bij de huidetoespraak
waarop de jubilaris heel bewogen
antwoordde onder de luidruchtige
toejuichingen van het publiek.
Na den diefstal in S' Maartenskerk
hebben wij de diefte op de Maloulaan
alsook de poging tot inbraak op S'
Maartensnieuwweg.
Waar gaan we naartoe
En wat doet ons politiekorps Zie
daar wat men zich afvraagt in stad,
en met reden
Stellig zullen er moeten maatrege
len genomen worden om onze bevol-
king gerust te stellen en al dat schel-
menwerk te verhinderen. Het is niet
begrijpelijk dat met een weinig
waakzaamheid dit alles niet zou kun
nen belet worden. Dat men desnoods
een politiedienst van nachtwakers
inrichte
Ware het ook niet beter dat de
politie in 't algemeen zich met hare
eigenlijke taak bezighield en nnkmet
altijd er op uit was kleine overtre- s
dingen vast te stellen voor vermake
lijkheden en andere zaken van klein
belang Er zou dan nuttiger werk
kunnen verricht worden.
Weeral is er bloed vergoten ge
weest voor die rampzalige jachtwet
waartegen de boeren zoo hevig-opko
men.
Een ongelukkige jongeling, onge
wapend en onschuldig, werd onver
biddelijk terneergeschoten door den
jachtwaker van eenen der kasted-
heerenvan 't omliggende. Het slacht
offer was enkel voorzien van eenen
bollantaarn voorzien om de dieven te I
ontdekken die, bij nacht, zijne rapeni
weghaalden, naar men zegt.
Het zal dus aan de eerlijke lieden
niet meer toegelaten zijn zich's avonds ij
van een licht te voorzien, zonder dat j
zij zich blootstellen om door d'een
of d'ander jachtwaker, even als eet j
stuk wild omvergeschoten te wor-
den
Men weet dat de wet eenen ijzeren k
hand heeft wanneer het de straf van
eenen pensejager geldt. Integendeel
hebben wij meermalen gezien dat
schelmen die op menschen schoten
vrij gesproken of zeer licht veroor
deeld werden.
Zal dit nog lang alzoo duren
Zullen de vlamingen goedsmoeds
en geduldig nog langer eene wet ver-
dragen dxè\wij met recht de bloede E
mogen noemen
Toekomend jaar worden de libers
len meester in 't land zij zullen <je
jachtwet veranderen en wat beter
belangen der landbouwers ter har r
nemen.
Sedert tien jaren beloofden de I
tholieken die wet, welke de k'ein.e)1
verdrukt, en zoo zwaar op de boer
weegt, te verzachten.
moeten voorzien, ik herhaal höt; nici ouvor-
wmnelijk zijn...
clc JkG»wpllt;ü.c7ii d.ci otctd niet kunnen