Regenmantels. DE Vraage. Théalre d'Ypres. Le TRAIN de PLAISIR Les Joies du Foyer Bevorderingen. Woesten. Inrichting van het lager onderwijs. BERICHT. Mengelingen. Waar is hunne belofte gebleven Buitenlieden 7 ïlt 2'ij nu n°g luisteren naar den toor die met sommige kasteel heren het eens zijn om u te mislei- f Zult gij nog langer de roede kussen waarmede gij gegeeseld zijt TT u als een bende lammen naar 't kiesbureel laten leiden Weg met de bloedwet Leve de vrijzinnige partij Een verontwaardigden boer. Vraag gesteld aan den heer Mi nister van financiën en openbare werken, door M. Nolf Sedert verscheidene jaren vra- o-en de inwoners van Comen en Wer- vick het tot stand brengen van een brugje om zich te begeven naar Comen (Frankrijk) en Wervick (Zuid.) De handel tusschen die localiteiten is groöten de beweg is zeer druk. Zou de heer Minister ons niet willen zeggen voor welke redens zij ne administratie volhard niet te vol doen aan eene wedereisching waar van men de wettelijkheid niet kan betwisten Tournees Frederic ACHAED Prochai nemen t la tournée Frédéric ACHARD viendra donner une repré- sentation extraordinaire composée de deux grands ouvrages Vaudeville en 4 actes de MM Hennequin, Mortier et S' Albin. Piece gaie, spirituelle et honnète ce n est qu'un éclat de rire du com mencement a la fin eest partout le vrai comique, celui qui jaillit des si tuations qui sont inénarrables et qu'on ne peut raconter point d'equivoques écrillardes point de mots a double entente, enfin 011 peut mener les jon nes filles a ce spectacle. Comédieen3 actes de M. Hennequin. Celte pièce, dont l'mtrigue est des plus nouvelles et dans laquelle, en de- hors des situations qui se succèdent normalement, l'auteur a semè a plei- nes mains les reparties les plus spiri- tuelles et les plus gaies, mais toujour? marquees au coin du meilleur gout. En un mot, soirée exceptionnelle, a laquelle petits et grands, jeunes filles el jeunes gens peuvent assister en toute sécurité. ELIXIR D'AAVERS stilt maag-- en buikpijn Burgerwacht van Yjier. Schietivg van 28 December 1905. Gewone schieting. Gaimant A., 20 25 20 25 25 115 Fol J., 25 20 20 25 25 115 Burgho A 25 20 25 20 25 115 ^^udevyver A., 20 25 25 20 25 115 SalomA A OA 9,0 25 25 20 11& Dehotlaader H., 25 25 20 20 20 110 Vraagt sfaleD en prijzen aan het Fa briek, 118, Haechtsche steenweg. Brussel. Bij koninklijk besluit van 26 De cember hebben de volgende bevorde ringen plaats gehad in de verschillende diensten van het leger, te weten In de cavalerie. Majoors. Iweins, A -F.-M.-G. (jonker), kapi- rein-commandant bij het le regiment gidsen, staf adj unct. Daleuze, H.-A J., kapitein-comman dant bij hei 3e regiment lansiers. Er is hier van niets anders spraak dan van onregelmatigheden ontdekt in de boekhouding der Gemeente en van het Weldadigheidsbureel. Het schijnt dat het Parket zich met de zaak bezig houdt. Men verwacht zich aan vervolgin gen, ofschoon talrijke voetstappen aangewend zijn om een schandaal te vermijden. BALSA M, zuivere kina wijn, verwekt eetlust. (3e Vervolg). In den huidigen staat van zaken is het dikwijls noodzakelijk dat kinde ren, wier plaats de school is, naar het werk "gaan om in hun onderhoud te voorzien. Het ware dus hoogst wen- schelijk dat op school eenige kleeren en voedsel verstrekt werden. De on dervinding leert ons dat de uitgave voor het voedsel der kinderen geen overdreven cijfer bereikt. Het zelfde geldt voor de uitdeeling van kleeren, indien deze in de meisjesscholen wor den vervaardigd. Daar het er voorna melijk op aan komt te beletten dat deze uitreikingen op aalmoezen gelij ken, zouden zij moeten gedaan worden aan al de kinderen waarvan de ouders bet zouden vragen, zonder het minste bewijs van hulpbehoevendheid te ver gen. Een bus, aan den ingang der school geplaatst, zou de begoede families in staat stellen zich van hare plichten te genover de inrichting te kwijten, evenals diegenen zouden doen die door verwij derdheid van de school of door alle andere redenen, behalve armoede, wenschendat hunne kinderenop school het maal nemen. Men zou er zich ook aan mogen ver wachten dat landbourwers van veraf gelegen hoeven, aau de school giften in natura zouden schenken. In vele ge vallen zou de ernstige invoering van de halve dagleergangen tot eene be sparing in de voedingskosten leiden. De school voor volwassenen, slechts de onmisbare voortzetting zijnde van de lagere school, zou aan dezelfde re gels onderworpen worden behalve voor wat het verplicht schoolgaan, het uit- deelen van soep en kleeren betreft. Het zou noodzakelijk zijn keurig samenge stelde volksboekerijen aan deze scho len toe te voegen. Zeer doeltreffend zou het ook blij ken er wetenschappelijke en letter kundige voordrachten te laten houden, wel te verstaan op voorwaarde dat deze vooral een werk van vulgarisatie pedantism uitmaken. Wat dit betreft, kunnen de leerstelsels van John Tyn- dall, in het British Instituut aange wend, tot richtsnoer dienen. Zonder tot één stelsel uit het laboratorium zijn toevlucht te moeten nemen, ver klaarde hij aan zijne toehoorders de uitwerksels der electriciteit bij middel van de doodeenvoudigste voorwerpen lampglazen, stempellak-, kammen in eboniet, papierbladen voor het vuur gewarmd en met een borstel gestreken, enz., enz. Het is waar dat zulk vulgarisatie vermogen slechts aan menschen van buitengewone wetenschap eigen is, niet aan eenvoudige onderwijzers. Maar waarom zou men niet met deze voordrachten jonge studenten kunnen gelasten, die zich op het hooger on derwijs toeleggen In vele gevallen ook zou men in de adultenscholen een aanvankelijk tee- kenonderwijs kannen inrichten als voorbereiding tot de leergangen in Akademie of school van Schoone Kun sten. Men kan moeilijk algemeene grond regels vaststellen voor wat de bewaar scholen betreft. Deze inrichtingen zijn van onmiddel lijk belang in bevolkte wijken, waar hun aantal met genoeg kan worden versterkt, ten einde de werklieden de moeite te besparen een langen weg af te leggen als ze er hun kroost heen brengen Op den buiten echter zou het onmo gelijk zijn ze dienstig te maken voor bewoners van verafgelegen gehuchten, die soms ternauwernood een twaalftal hoeven tellen, en dikwerf meer dan eene mijl van 't hart van het dorp ver wijderd zijn. Misschien zou het wenschelijk zijn de zorg van bevoegde inrichting van de bewaarscholen aan de gemeen ten over te laten, door haar uit de Staatsfondsen sommen te verstrekken evenredig met de belangrijkheid der bewaarscholen geleid door een be kwaam dienstpersoneel, in de Staats normaalscholen gevormd, en staan le onder toezicht van Staatsopzieners. (Wordt voortgezet). Den ondergeteekenden EMI- LiE Dumonlin maakt het publiek bekent dat hij van heden af geene schulden meer zal erkennen die zouden gedaan zijn door zijne huisvrouw Silvie CALLENS. Y-per, 3n Januari 1906. EMILE DUMOULIN. EEX GRIL. Stilzat ze in den rooden schemer van haar kamertje. Ze had de gordijnen neergelaten voor de felle zon, en het licht viel door de dunneroo- de stof gedempt-rozig naar binnen, en legde zich om alle dingen, die zelf nu schenen uit te straleD. Ze zat op haar divan, half liggend 'n bleek jong meisje met moeë lijnen. Ze zat met de handen achter haar hoofd gevouwen, haar mat-bruine oogen rustig gaande door de kamer, kleine weelde-paleisje, met veel blanke beeldjes en waaiers, met teere bloe men in vaasjes van kristal. Ze was rustig, bijna tevreden door over- uitputting ze was blij, dat haar besluit nu genomen was,datze zeker wist niet van hem te houden. Na wekenlangen twijfel was de eindelijke zekerheid een weldaad. Hoe had het haar gemarteld, dat wanke len, dat nu eens zich afkeeren als hij haar omhelzen wilde, terwijl haar heele hartin op stand kwam omdat 't toch niet kon zoo zon der liefde, en dan weer dat zicht heftig wer pen aan z'n borst, hem kussen met bevenden mond, als om vergeving te vragen, omdat ze zoo zwak was geweest, zoo slecht om aan haar liefde te twijfelen... Er was verwondering geweest in z'n oogen, als ze soms zoo smeekend hem aan zag en hem vroeg toch bij haar te blijven, toch haar kracht te geven, toch geduld te hebben, dat ze nog maar zoo jong was. Hij had niet begrepen, waarom, als hij sprak over later, over hun huwelijk, ze op eens afwendde haar hoofd, en een schokken ging door haar heen. Ze had wel geprobeerd het hem te zeggen, wat soms over haar kwam als een booze geest, maar ze had niet gekund als een maal hij ging twijfelen aan haar liefde, zou dat een kwelling wordon voor hen beiden, het heele leven door ze moest alleen het dragen. Maar dat hij niet wist van düt-smartvolle diep in haar, dat hij niet begreep, waarom soms haar wangen zoo bleek, haar oogen zoo dof waren, dat hij haar altijd noemde z'n zonnelief s>, al had ze nachten lang in wanhoop geworsteld met zichzelf, dat had een scheidsmuur gebouwd tusschen hem en haar, onoverkomelijk. Hij wist het niet zijn oogen waren al tijd helder en klaar als hij bij haar kwam in zijn stem was altijd dezelfde streeling, en zijn lippen zochten altijd met hetzelfde verlangen de hare. Maar hij kende ook niet de momenten van passie zooals zij, wanneer ze hem overdekte met een woesten stroom van kussen en hijgend zich drukte tegen hem aan, passie vol van geluk en van angst, van weelde en rampzaligheid. Zijn liefde was een heldere stroom, zoo helder, dat hij de troebelen in de hare niet vermoedde. En als ze zoo zag zij n leven van geluk, on wetend van wat hem dreigde, kreeg ze soms een gevoel van bescherming, en wilde ze geven haar geluk om hem het zijn onbe zorgd te laten. Maar dan schreide weer op in haar 't eeuwig onvoldane verlangen dan werd ze zelf zwak in hongeren naar een krachtigen steun.... En twijfel had haar gepijnigd, geknaagd, leeggegeten van binnen. Nu wist ze. En dat gaf rust. De laatste nacht was vreeselijk geweest. Ze had er zich nooit heelemaal in durven denken, niet in 't leven met hem, ook niet in een scheiding ze had haar opwellingen van afkeer en liefde, van droefheid en weer- blij zijn, zoo dicht mogelijk trachten te houden bij 't normaal niveau van tevreden- l heid uiet te veel denken, niet te veel wil len. Soms was't wekenlang goed gegaan, door haar luchtigheid doen maar dan, als na veel dagen van druk uitgaan, van wuft leven, eene stil'e avond kwam, een alleen zijn, dan kwam de ontzettende angst van nietweten,dan marteldezezich raetvragen.. maar altijd weer had ze zichzelf gesust Toe, zoo erg was 't toch niet ze h eld wel van hem ze wou ook zoo veel... En in haar hangst dat ze iets heel ergs zelf zou moeten doen, wenschtezesoms met hem al getrouwd te zijn, rustig in een eigen huis, als geen twijfelen meer mogelijk was, omdat dit nu was voor 't leven. Maar trachtend zich hiermee tot kalmte te brengen, met 't beeld van vredig huiselijk geluk, met de gedachte aan eigen kindertjes kwam dubbel heftig de angst, het afgrijzen terug, zag ze haar heftig rijk passieleven verdorren in kalme tevredenheid, zag ze haar willen haar be- geeren branden, laaieD, tot er niets meer over was in haar en alles leeg. Een weer suste ze zich, dat het zoover nog niet was, en ze dwong haar gedachten rustigjes te glijden langs de dingetjes van alle dag, zonder even ernstige bezinning. Maar dien nacht had ze gedurfd, op eigen lijk gemoeten. Ze was passief geweest, maar de wanhoop had haar gegeeseld, de angst had snijdende koorden getrokken om haar keel, om haar borst. Woest van niet- uit-te-snikken wanhoop had ze gelegen over den grond, telkens ineenkrimpend van on draaglijke pijn, had ze gewrongen haar li chaam en gebeten in 't kleed en haar hoofd gebonsd tegen den muur om iets anders te voelen dan 't knagen van binnen. Ze had niet kunnen dragen de stilte van den nacht en toch niet durven gillen om de menschen. Tegen den morgen was ze afgetobd in slaap gevallen en ze voelde zich nu als ge broken elke beweging deed haar pijn. Maar ze was blijdat die lichamelijke aftob bing haar geest rust gaf, dat ze nu wist. Ze dacht rustig, ze was niet in staat iets te voelen. Ze had haar engagementsring af gelegd, en ging nu na de dingen die ze van hem gekregen had, die ze terug hem zou sturen. Dan stelde ze zich voor de opschudding, die de verbreking van haar verloving zou brengen ia het clubje kleinzielige menschjes waarmee ze haar leven sleet, hoe ze alle- maal't fine zouden willen weten, allerlei er achter zoeken, hem of haar zwart maken. Ze dacht aan de paar heel goeie vrienden, die ze 't zelf even schrijven zou, stelde al op de zinnetjes, kort van ingehouden verdriet, zooals zulke briefjes altijd zijn. Toen vond ze zich aanstellerig ze kon niet begrijpen, dat ze nu nog poseerde, nu er toch zoo iets heel ernstigs was, zoo iets voor't leven. Maar weer werden haar gedachten ge vangen door kleinigheden, zag ze zich bleek, interessant in haar stil verdriet tusschen haar vriendinnen, die zouden inhouden hun druk gepraat om haar, die smart ken de... Ze strekte langzaam de hand uit naar een spEgel en bekeek zich ze was mat en flets, en gelijk m6t het gevoel, dat ze zoo, minder aantrekkelijk, z'n smart iets zou verlichten, voelde ze een behoefte om zich wat te ver- mooien, met een licht gekleurd lint of zoo, dat hij haar zou bewonderen. Maar te moe om op te staan legde ze weg den spiegel en strekte makkelijker zich op den divan uit hier hadden ze dikwijls ge zeten samen, zij zoo liggend achterover, hij naast haar met zijn arm om haar hals den laatsten keer had hij rozen voor haar mee gebracht, vlamroode, en lachend die ge worpen over haar heen ze was heel stil blijven liggen, overstroomd door die roode bloemenpracht, en hij had voor haar ge staan, bewonderend. En juist op 't oogenblik dat haar oogen stralend in de zijne gingen, was tergend gekomen die vraag. Maar houdt gij wel van hem En ze was opgespron gen de rozen vielen om haar heen en woest had ze hem de handen gekust, voe lend onder haar passie door, dat dit het laatste oplaaien was van de stervende ylam. Ze herdacht deze dingen zonder terugver langen, zonder weem >ed Ze zag de herin neringen voorbij gaan als een opzocht blank» gekleede kinderen loopend in de zon en ze keek er naar maar 't ging buiten haar om ze probeerde geregeld na te gaan alles wat ze nog wist van hun liefdetijd, zooals in een sterfhuis alle doen en zeggen van don doode plichtmatig wordt herdacht den dag, dat ze voor 't eerst hem zag, een fel kouden winterdag, toen dadelijk ze betooverd was geweest door zijn lach en zijn diepe grijze oogen het langzaam ontluiken van hun lief de haar twijfel of hij haar liefhad haar hoop die dagen waren wel het mooist geweest. Want voor h&ar was alle begeeren geluk, alle bezit ontgoocheling en op 't oo genblik dat hij haar vroeg, bad ze gevoeld als een teleurstelling, omdat ze nu wist en er niets meer was dat haar prikkelde. 1 Wordt voortgezet

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1906 | | pagina 3