A. Dechièvre
HET WILDE MEISJE.
Statieplaats.
Begraving.
Herziening der
kiezerslijsten.
De dienst naar de Panne laat zeer
veel te wenschen. De reis is reeds
lang en onaangenaam ter oorzaak
van den grooten omweg dien men
moet doen langs Pollinchove, Loo en
Alveringhem, hij is zelfs vervelend
met al dat, op het oogenblik dat het
vermaak begint op den dijk, wanneer
iedereen uit de villas treedt en in
deze lieve kleine stad wandelt, roept
het uur van vertrek u en doet u de
kosten beklagen voor de reis naar
de Panne veroorzaakt. Maatregelen
zouden moeten genomen worden op
dat de reiziger er ten minste tot acht
ure 's avonds kon verblijven.
't Is hetzelfde voor het uitstapje
naar den Kemmelberg. Het is bij
zonderlijk des Zondags dat de
vreemdelingen die in Yper afgestapt
zijn en de Yperlingen zelve zich naar
dat hoekje van ons arrondissement
begeven te Yper weerhouden door
het concert dat op de Groote Markt
gegeven wordt en door een goed
middagmaal, kunnen zij geen voor
deel trekken van den trein van i uur
23 m., het is te vroeg. Er blijft hun
wel is waar deze van 3 ure 58 m.,
deze is te laat. Om iedereen te be
vredigen zou de maatschappij eenen
trein moeten maken rond 2 1/2 of 3
uren dezen die naar den Kemmel
berg zouden gaan zouden aldus kun
uen genieten binst een geheelen
schoonen namiddag van de goede
lucht op den berg.
Wij roepen daarop de welwillende
aandacht van den heer Bestuurder
der nationale maatschappij van de
buurtspoorwegen, altijd bereid om
met veel haast de aanmerkingen te
aanvaarden die gedaan zijn in het
belang van den dienst.
Er blijft ons een woord te zeggen
over de aanstaande uitbating der
lijn van Elverdinghe naar Diksmuide.
Waarom zich met verstaan met de
maatschappij der buurtspoorwegen
die de lijn van Yper naar Veurne
uitbaat, opdat de treinen, in plaats
van de correspendentie te moeten
geven te Elverdinghe, zouden kun
nen gaan tot Yper
Anders handelen, hetzij uit stijf
hoofdigheid of kwaden wil, kan niets
dan onaangenaamheden berokkenen
voor de reizigers.
De uitbating van eene buurtlijn
moet niet alleen voldoening geven
aan eene belanghebbende, maar aan
iedereen
Het huis van doktor DeRoo neemt
het voorkomen aan van een klein
praalgebouwhet maakt eenen
schoonen hoek uit en doet eere aan
den architekt.
De blok dezer huizen, ofschoon
een weinig gelijkvormig, die allen
den spaanschen gevelspits hebben,
zal niettemin op de bezoekers onzer
stad eenen goeden indruk maken.
Het ware eene misdaad op den
anderen hoek, die een schoon geheel
moet uitmaken, een huis van een
verschillenden trant en in een ande
an toon te laten bouwen.
Wij verstaan dat de kooper van
dien hoek het inzicht niet hebbe een
heerenhuis maar wel een handelshuis
te bouwen, op voorwaarde nochtans
zich te voegen naar de eischen der
stad, 't is te zeggen den samenge-
stelden bouwtrant als voorgevel aan
te nemen.
Wij hopen wel, aangezien de an
dere eigenaars zich hebben moeten
onderwerpen, dat het 't zelfde zal
zijn met dezen het geldt vooral den
schoonen blok huizen niet te laten
bederven uit dankbaarheid voor be-
wezene kiesdiensten.
Het ware betreurenswaardig en
onherstelbaar.
De plicht van alle liberaal
's van zich te abonuecren
Hau l>e Weergalm»
BALSAM, zuivere kinawijn,
verwekt eetlust.
Woensdag der verleden week
heeft de plechtige begraving plaats
gehad, te midden eenen grooten toe
loop van volk, van onzen vriend De-
deystere, zoo vroegtijdig aan de
liefde der zijnen ontrukt.
Een lange stoet volgde den lijk
stoet. De Liberale Associatie en de
Jonge Wacht waren er vertegen
woordigd met hunne vaandels. Het
muziek der Oud-Pompiers opende
den stoet. Voor het lijk gingen een
groot getal kinderen die kronen
droegen. Onder deze stippen wij die
aan der Kantonale Associatie en der
Liberale Jonge Wacht, deze der Ver
eeniging der Brouwers en der Maat
schappij La Fraternclle. De hoeken
van het baarkleed werden gehouden
door de heeren August Brunfaut,
voor de Kantonale Vereeniging, Alf.
Masschelein, voor de Vereeniging
der Brouwers, Nolf, voor de Liberale
Jonge Wacht, Florent Mailliard,
voor de Maatschappij La Frater
nette.
De stoet trok voorbij eene bewo
gen menigte.
Op het kerkhof heeft M. Nolf
eenige afscheidswoorden uitgespro
ken namens de Liberale Associatie
en Jonge Wacht.
Droevige plechtigheid die al de
zen diep ontroerd heeft die ze bijge
woond hebben.
De aflijvige genoot inderdaad de
algemeene sympathie en er is niet
een onzer medeburgers die geen
medelijden heeft met den rouw wel
ken de jongen weezen treft die hij
achterlaat.
Wij bieden de achtbare familie
Dedeystere de uitdrukking onzer
levendige en sympathieke deelne
ming.
ELIXIR D'ANVERS stilt maag-
en buikpijn.
ftanquc et fiecouvrement.
Achat et I enle
de Conds publics
Êchange de coupons
Conversion et Souscript ion
a tons emprunts Beiges et étrangers.
tAélivrance sur tons paps
de lettres de crédit traites et chèques.
Avances de fonds. Dépot de fonds.
Comptes-courants de Depóts de fonds
avec carnet de chèques.
oü 15, rut' de Menin, 15
I yprg§
I Sfaison foiidée en s
AVIS IMPORTANT.
Vérification des tirages de titres
remboursables.
Les listes qui me sont présentées
doivent être dressées par ordre numé-
rique.
Le bureau est ouvert de 9 d <12 kvesmatin.
STAD YPER.
190^-1908.
Het Collegie van Burgemeester en
Schepenen der stad Yper brengt ter
kennis van het publiek, dat ingevolge
artikel 55 van het kieswetboek. er zal
overgegaan worden, van lsten Juli tot.
31sten Oogst aanstaande, tot de herzie
ning van de lijsten der burgers, die
geroepen zijn om deel te nemen aan de
kiezing van de leden der Wetgevende
Kamers, van den Provincieraad en van
den Gemeenteraad, van ls'e° Mei 1907
tot 30sten April 1908.
Volgens artikel 54 derzelf'de wet,
wordt ieder burger uitgenoodigd, vóór
den istea Juli, in het Gemeente Secreta
riaat, de titels in te dienen van hen die,
niet geschreven staande, op de in voe
ge zijnde lijsten, aanspraak mogen ma
ken op kiesrecht, alsook van hen die,
op deze lijsten gebracht zijnde met een
onvolledig getal stemmen, aanspraak
mogen maken op bijkomende stem
men.
De burgers hebben er belang bij de
ze aanbeveling na te komen, ten einde,
zooveel mogelijk, de bezwaren te ver
mijden vóór het Collegie en vóór het
hof van Beroep.
Yper, den l5ten Juni 1906.
De Burgemeester en Schepenen
R. Colaert.
De dd. Secretaris,
N. Boudry.
IV.
(14de VERVOLG.)
De Kamp.
Terwijl de Steenuil, wier rukken door
den wind gezweept tegen hare magere bee-
nen sloegen, die onderbrokene zinsneden in
het onweder uitwierp, bleef gansch de fa
milie Kermar, van het opperhoofd tot den
jongsten der zonen, van de vrouwen tot, de
kinderen, die verlangden het ambacht te
leeren, in de schaduw der overhellende rots
verborgen. De eene hielden koorden en be
reidden zich die als een reddingsmiddel uit
te werpen de andere, met een ijzeren haak
gewapend, maakten zich gereed om die
schrikkelijke werpspies te hanteere» de
kinderen, het mes bij middel eener vod in
de hand vastgemaakt, wachtten op het
oogenblik dat de sloep zou aanlanden.
De Steenhuil had gelijk, de sloep naderde
door 't geweldig roeien. De schipbreukelin
gen, de eenen tegen de anderen geperst,
wisselden woorden van hoop, en welhaast
werd het een der matroozen mogelijk het
volk van het strand te praaien.
Mag men aanlanden vroeg eene
stem.
Men zal u de koord toewerpen, ant
woordde Zeeraaf.
Wij zullen ze in die duisterheid niet
zien.
Eh de anderen riep Groot-Duivel,
fakkels en lantaarnen.
In een oogenblik en met eene snelheid dat
aan fantasmagorie geleek, werden de lich
ten, door de Kermar's in de kromten der
rotsen verborgen, door de strandloopers op
geheven. Dieklaarte liet den schipbreukelin
gen in de sloep der Geduchte toe het net te
vatten dat Groot-Duivel hun met eene won
derbare behendigheid kwam toe te werpen.
Zoohaast men de fakkels zag branden
maakte de Steenuil de Zwarte aan eene
schoor vast, nam de lantaarn weg die tus-
schen hare hoornshing, en, met de vlugheid
en de zekerheid eener wilde geit de rots af-
loopende, kwam zij bij hare gezellen.
Het roofdier wilde zijn deel van de prooi
hebben.
Terwijl de toebereidselen tot de redding
afliepen, dat de matroozen zich meester
maakten van het touw door eenen der zonen
van Heliër Kermar gespannen, de mannen
en vrouwen, aan dat touw vastgeklemd,
lieten zich uit de sloep glijden. De koord
met beide handen vattende, kwamen zij
traagzaam vooruit, als eene menschentros
die door de baren heen en weder geslingerd
was. Men zag niets dan verschrikte hoofden
uit het water rijzen.
De grootste der booten ging het eerste
vaartuig inhalen, wanneer de lompe bewe
ging van eenen man hem deed kantelen, dan
vol water loopen en in den afgrond verdwij
nen. Het laatste vaartuig had geen beter
lof, het zonk te midden van éen wanhopend
gekerm.
Terwijl de schipbreukelingen de hoop
koesterden den reddingsgrond te bereiken,
zwom Marszeil met kracht, voort, de be
zwijmde Mev. deFlessigny ond°rsteunende.
De nabijheid der booten vermijdende en
schuins links zwemmende, naderde hij de
kust in scheeve lijn, en de roodachtige lich
ten te midden van den groep der Kermar's
verspreid, lieten niet toe hem te ontwaren.
De strandschuimers, het oog op de schip
breukelingen gevestigd, volgden hunnen
tragen gang tusschen de klippen waarvan
het strand voorzien was.
In de diepte eener spleet welke zich links
bevond, zat Vloghaver onbewegelijk, met
van koorts brandende oogen en weifelenden
geest.
De zonen van Kermar zoudenzichimraers
op haar werpen en haar versmachten, zon-
der zich om de smart van den ouden Ker
mar te bekreunen.
Zij meende tot haren grootvader te loo
pen, zich vóór zijne voeten te werpen, hem
te smeeken het leven te schenken aan dezen
die zijne zonen waanden te willen redden
Misschien zou Heliër dat vurig gebed ver-
hooren maar zijne zonen zouden hem be
letten een werk van merischlieveudheid te
verrichten. De grijsaard was honderd jaar
oud en, Vloghaver wist het, 't leven des
ouderlings scheen zijnen zonen te lang.
Zonder een plan te maken, zonder bere
kende hoop, alleenlijk besloten voor hare
rekening te beproeven eenige schipbreukelin
gen te redden, sloop Vloghaver uit de
schuilplaats waar zij tot alsdan gebleven
was, en, zich pal tegen de rots zettende,
stapte zij op het strand.
Bij tusschenpozen zag zij de kabeltouw
bewegen die de Kermar's op don boord
trokken <,met de lenden te plooien zij ont
waarde bleeke voorhoofden, en zij behield
tusschen hare vingeren een slecht mes waar
mede zij hoopte ten minste één leven te
verdedigen.
Eensklaps liet zich een gerucht op eeni-
gen afstand hooren.
Het waren geene reizigers die aan de
tros, door Groot-Duivel en zijne broeders
uitgeworpen, vastgeklampt waren, maar een
afgezonderde zwemmer die de laatste uit het
schip gekomen was, en die slechts het be
houd aan de kracht zijner armen vroeg.
Heer dacht zij, geef mij dien, dat ik
hem redde.
En, altijd voortkruipende, rechtte zij haar
slechts op het oogenblik dat het haar moge
lijk was de handen tot den zwemmer uit te
reiken.
Deze, die wellicht nog ten einde zijner
krachten niet was, versmaadde die zwakke
steun voor zich zei ven, en in twee steken
landde hij aan maar nauwelijks had hij
grond gevonden of hij legde Mev. de Fles-
signy bezwijmd op het strand neder, en zei-
de tot het meisje met eene zonderling bewo-
gene stem
Red haar, het is een engel ik, ik
keer weder om met mijnen kapitein te ster
ven.
En vooraleer het meisje den tijd had den
matroos te antwoorden, zwom Marszeil,
die zich weder in zee had geworpen, naar
den kant van het schip op welks dek Gas-
pard Tavanec onbewegelijk en onderworpen
bleef.
Marszeil had aan Vloghaver gezeid, haar
Flaviana toonende
Red haar
En Vloghaver was wel besloten de schip-
breukelinge te redden. Maar op dat oogen
blik vertoonde zich de taak die zij onderne
men wilde in al hare moeielijkheid. De
kleindochter van Heliër Kermar was teDger
en zwak, en de vrijwillige wonde die zij
aan haren voet gemaakt had verlamde nog
hare bewegingen.
Zij nam echter Mev. de Flessigny onder
de armen en sleepte haar met moeite op het
strand, tot zij bij eene breede spleet kwam
waar het haar mogelijk was in te sluipen.
Maar het was niet meer genoeg er alleen
binnen te dringen het last dat zij ophief
werd van langsom zwaarder Vloghaver
moest zich haasten hare beschermelinge in
veiligheid te brengen, want de nacht vor
derde, en indien één der Kermar's haar
ontwaarde, wist zij dat zij verloren was.
Eindelijk gelukte zij er in Mev. de Fles
signy in den duisteren gang, te ieggen, dan,
de smalle spleet voorbij gaande, bereikte
zij eene rondgemaakte uitholling, die de on
gelukkige eene schuilplaats beloofde. Het
was al wat Vloghaver op dit oogenblik de
gravin kon aanbieden.
Nauwelijks bevond zich Mev. de Fles
signy in veiligheid, of de kabeltouw'die de
schipbreukelingen ondersteunden werd vast
gemaakt allen, mannen en vrouwen, zet
ten voet aan wal en bogen do knie. Het be
houd was uit de hand Gods gevallen, en de
dankzegging welde uit de dankbare harten
op.
Maar op de uitbarsting hunner vreugd,
op de verheffing van het gebed der schip
breukelingen volgde eensklaps een schrikke
lijk getier. De bootshaken der strandschui
mers stortten op de ongelukkigen neder. De
booze vrouwen, met messen gewapend,
wierpen zich op de vrouwen, gevechten man
tegen man begonnen tusschen gewapende
baanstroopers en half naakte menschen.
De vervloekingen volgden op de dankzeg
gingen. Stemmen smeekten nog, maar zij
richtten zich tot de moordenaars, en deze
spotten wreedelijk met den angst hunner
slachtoffers, Hetgene volgde was eerder eene
slachting dan een gevecht. De Kermar's
sloegen, kwetsten, doodden zonder verpozing.
De bebloede haken sleepten lijken op het
strand, de zieltogenden stierven onder het
mes, en de strandschuimers zouden hunne
slachtoffers met woe ie vervolgd hebben, in
diende opkomende vloed hen niet verwittigd
had over hetgeen zij te vreezen hadden.
De sloep werd spoedig ontlast van de kis
ten en balen die zij bevatte. Een overgroote