A. Dechièv Ville de Wervicq, HET WILDE MEISJE. État-Civil d'Ypres. De bende Pollet, van Hazebrouck. Stadshart» otiie. Men verzoekt ons aan te kondigen dat het Concert der Stadsharmonie, dat den 21 Juli geen plaats gehad heeft, uit reden van slecht weder, zal gegeven worden, Donderdag, 26 Juli, ten 8 1/2 ure 's avonds. Ziehier het programma 1. La Vivandiereallegro militaire. O. Coquelet. 2. MatinMidi, Soir a Vienne, ouver ture, de Suppé 3. Die Fledermausiantaisie. J. Strauss. 4. Sérénade d Colombine, Neufcour. 5. Werther, fantaisie de Massenet. arr. P. Maeck. 6. Marche Grecque, Ganne. ELIXIR D'ANVERS stilt maag- en buikpijn. Fédération Beige de Gymnastique sous le Patronage du Roi. Union des Sociétés de Gymnastique DU SUD DES FlANDRES PLACE DU STEENAÜKER. Di manche 39 Ju ill et 4906, IIIfête-concours de GYMNASTIQUE organisée par la Société La Libre Wervicquoiseavec le gracieux con cours de la fanfare Les Amis Réunis Sans subside de la Vilie. 30 Sociétés Beiges et Francaises. PROGRAMME De 7 h. 1/2 a 11 h. 1/2 matin Con cours individuels. A 11 1/2 h. Reunion intime des gymnastes, au local de la société La Libre Wervicquoiserue Verte. Al h. 1/2 Formation du Cortege. A 2 h. Revue et Cortège, dans les principales rues de la Ville. A 3 h. Grande Fête de gymnastique. Mouvements d'ensemble de la XXXIT Fête Fédérale de Tourcoing. Concours de productions d'ensemble Exercices d'ensemble a mains libres, productions d'ensemble avec engins, pyramides, boxe, escrime, poses plasti- quea, ballets et tournois. A 7 h Distribution des récompenses, au Cercle Musical, rue Neuve. Prix d'entrée dans l'enceint 0,50 cent. Pour le Comité d'Organisation Le Directeur, Le Président, G. Dumoulin. P. Castelein. Nieuwe confrontatie op belgische grens. de let, die de vrouw Parret van Poperin- ghe aanklaagt als de aanduidster van den slag. De schurken werpen malkan der de ergste scheldwoorden naar het hoofd. Nieuwe zaak te Watou, waar 600 fr. enjuweelen gestolen werden bij eenen rentenier der streek, M. Cortyl. Eene ernstiger zaak is het drama van Crombeke, waar vrouw Derycke vermoord werd, terwijl haar echtge noot afwezig was. 't Is Pollet, Theo- phile en Marcel Deroo die den slag gedaan hebben, maar wie heeft ge- doodt? Guyard beschuldigd den hoofd man der bandieten een moordenaar te zijn. Pollet, Deroo en Lapar bekennen nog eene diefte bedreven te Rous- brugge, bij Mevr. weduwe Delahaye. Als de confrontatie geëindigd was, begonnen de bandieten vriendelijk on der elkander te spreken, terwijl zij sigaretten op sigaretten rookten, na zich vóór de magistraten met scheld woorden overladen te hebben. Guyard zou willen onthoofd worden. Deroo heeft eenige wroegingen, en Guyard voegt er bij dat men beter zou do n de zuster van Pollet, oorzaak van al het kwaad, voor het overige harer dagen op te sluiten. Het onderzoek van deze lange reeks misdaden is nog niet geëindigd. Eene nieuwe wederlandsche confron tatie, verwekt^door de sprakeloosheid der belgische beschuldigden van de bende, heeft verledene week plaats gehad op de belgische grens. De par ketten van Yper en van Kortrijk wa ren vertegenwoordigd. De menigte was talrijk toegesneld De magistraten vestigden zich, gelijk de voorgaande keer, de Franschen in Frankrijk, de Belgen op het belgisch grondgebied. Het gesprek had bijna altijd in het vlaamsch plaats. De fransche beschuldigden waren Abel Pollet en Deroo van den kant der Belgen, Guyard, gezegd Lapar; Verbeeke, de vrouw Brabandts en een nieuwen aangehoudene, door het par ket van Kortrijk medegebracht, de genaamde J.ules Montaine, welken de hoofdman Pollet beschuldigt mede ge holpen te hebben aan eene bandieten daad te Laventie. De beschuldigde protesteert krachtdadig. Abel Pollet bekent eene diefte van 1200 fr. te Dadizeele. De bandieten bonden eene vrouw aan de sporten van eenen stoel terwijl zij de meubels doorsnuffelden. Alsook eene andere diefte te üostvleteren. Men komt op eene andere bandieten- streek, bedreven in Juli 1904 te Elsen- damme. bij Mevr. weduwe Verhnde, en die mislukte; het volgende jaar werd de slag herhaald door Pollet, Guyard en Deroo. Ditmaal nog eens, eene onhandigheid van Deroo deed Mies mislukken. Maar Guyard protes teert tegen de gezegden van Abel Pol- Leon en Henri Fauvart van Vieux- Berquin zijn aangehouden geweest. Zij zijn beschuldigd deel te maken van de vreeselijke bende kwaaddoeners waar van Abel Pollet de hoofdman was. Deze twee nieuwe aanhoudingen brengen het getal leden der bende Pol let die tegenwoordig achter 't slot zit ten op twee en dertig, zoowel in Frank rijk als in de belgische gevangenissen. BALSAM, zuivere kinawijn, verwekt eetlust. MÈanque et. Miecour retnenl. Achat et Vente de iionds publics change de coupons. Conversion et Souscription a tons emprunts Beiges et étrangers. MPêticrance sur tous pays de lettres de crédit,traites et cheques. Avances de fonds. Dépot de fonds. Comptes-courants de Depóts de fonds avec carnet de cheques. oü 15, de ISeiiisi, 15 YPREi 1PKKS 1 -f flai§on fondée cis 1 1873. AVIS IMPORTANT. Verification des tirages de titres remboursables. Les listes qui me sont présentées doivent être dressées par ordre numé- rique. Le bureau est ouvert de 9 a i2 hres matin. EERSTE DEEL. I. De schim van Satan. Een reiziger, tamelijk arm uitgerust, volg de met tragen stap den weg die naar Méziè- res leidt. Zijne kleederen, bij plaatsen ont- verfd en gescheurd, maar welker stof en snede nog een overblijfsel van sierlijkheid verraadden, leverde het geheim op eener aangroeiende ellende. De voorbijgangers keerden zich om hem te beschouwen, ver wonderd dien jongeling, zoo bijzonderlijk schoon, als een bedelaar gekleed te zien. Overigens, zijn ontsteld gelaat, waarop bij zeldzame tusschenpozen een schijn van vluchtige blijdschap zweefde, verhaalde, zoowel als zijne kleeding,de gebeurtenissen van een zeer onrustig leven. Hij hield een klein verrukkelijk meisje van omtrent vijf jaar bij de hand. De lieve kleine scheen ook zeer diep bedroefd, en van tijd tot tijd hare groote oogen tot haren ge zel verheffende, vroeg zij hem Zullen wij moeder welhaast wedervin- den Straks, antwoordde de reiziger. Hij scheen geen reisgoed te bezitten, be halve eene soort van kistje, welks vierkante gedaante zich in den zakdoe, waar het inge wikkeld was, liet raden. Een groote knoop, in het handvatsel van het kistje gemaakt, diende om het te ondersteunen. Volgens men aan de uitrekking des reizigers linkeren arm kon oordeelen, moest het tamelijk zwaar zijn. Het was een schoone, koude maar klare dag van November. De bladeren waren nog niet gevallen, en verre, zeer verre, vatte de gezichteinder, door het Ardennenwoud ge maakt, de gulden en purpere toonen van het gebladerte op. Het sloeg vier ure op eenen toren de reiziger en zijne kleine gezellin konden slechts omtrent middernacht Mézières be reiken het is waarschijnlijk dat zij de schuilplaatszouden waarnemen die de eerste de beste herberg hun zon aanbieden, om er eene rust te nemen die het kind onmisbaar was geworden. Maar de weg verlengde zich zonder einde, en niet éen uithangbord eener herberg kwam het gezicht verheugen en de maag gerust stellen. Ik ben moede, zeer moede, zuchtte het kind Dn jongeling nam het in zijne armen zonder spreken en zette zijnen weg voort. Een oogenblik nadien teekende zich de schaduw eens ruiters op den weg af, en de reiziger zegde hem met beleefdheid Verschooning, mijnheer, ik zou geern eene inlichting hebben.... Ik heb er vele ten uwen dienste. Eertijds bestond op dezen weg eene herberg welke door vader Nivet gehouden was Vader Nivet is dood baanstroopers, aan ien het Ardennenwoud tot schuilplaats dieot, hebben hem vermoord. Zoo dat zijne herberg Over drie jaren vernield werd door eene bende brandstichtersIndien gij eene behoor'ijke schuilplaats en een voldoen de avondmaal verlangd, zult gij dit alles op een uur afstand vinden de weduwe Jani- cote kookt tamelijk goed en zij is niet te duur. Ik ben u verplicht, mijnheer,antwoord de de reiziger. Hij raakte den boord van zijnen slechten hoed aan en ging met grootere schreden. De weduwe Janicote herhaalde het meisje, is het nog bij moeder niet Neen, mijn liefje wees gerust, mor gen zullen wij haar terugvinden. Ik zal mijn hoofd op uwen schouder leggen, hernam het lieve engeltje, en gij zult mij slechts wekken wanneer gij moeder zult gevonden hebben. Slaap, slaap, antwoordde de reiziger. Hij sprak het kind met eene zoete stem aan, en men zou echter gezegd hebben dat elkeen der woorden van het onnoozel schep seltje hem droevige herinneringen te binnen bracht. Die engelachtige stem ontroerde hem tot in het diepste zijner ziel en bracht tafe- reelen vóór zijne oogen die hij poogde te vergeten. Na verloop van een halfuur deed hem eene lantaarn met roode glazen, die een bloedig licht op den weg spreidde, de herberg van Janicote ontwaren. De nacht was spoedig gekomen, de weg scheen eenzaam en het verschiet van het Ardennenwoud teekende zich in blauwachtig grijs af. Nog eenige stappen en de jongeling ging den drempel der herberg bereiken. Een schaterend gelach kwam er uit, een jong en weerklinkend gelach, dat zich met de knarsing van een draaispit vermengde Door de vensters zonder gordijnen en waar van de blinden nog niet gesloten waaren, misschien om de reizigers aan te lokken, die zich vooraf zouden verheugen op het zicht van het flikkerend vuur dat in den haard brandde, zag men de weduwe Janico te, eene lieve bruine, van dertig jaar, hoog van kleur en hartelijk lachend, heen en weer gaan. Een man van omtrent dertig jaar oud zat vóór eene eikenhouten tafel, waar hij een kort avondmaal genomen had dat hij met wijn der streek had besproeid. Hij vertelde eene kluchtige geschiedenis om de aandacht der weduwe af te trekken van eene dievengebeurtenis waarmede een reizi- g r haar verschrikt had. Wees gerust, vrouw Janicote, zeide hij bij het eindigen indien de baanstroo pers van het Ardennenwoud langs hier ko men, zullen zij weten met wien zij te doen hebben. Oh ik weet dat gij dapper zij t, antwoordde de waardin, en was het niet om uwen slechten naam Heeft men u kwaad van mij gespro ken Veel. Dan denkt gij er veel goed van. Lieve hemel ik zou moeten het ver stand verloren hebben. Het gelach der weduwe voleindde dien zin, maar die lach bleef op hare lippen bij het zicht des vreemdelinge, die de deur achter hem weder toesloot. Vrouw, zegde deze, kunt gij mij her bergen, dit kind te bed brengen en ons bei den eten geven Hij wierp een st"k van dertig stuivers op de tafel, als om aan te kondigen dat zijn gelag die som niet overtreffen moest. Janicote beschouwde den schoonen reizi ger met een zeker mistrouwen. De slechte toestand zijner kleeding sprak geenszins ten zijnen vo rdeele, maar het kind was schoon als een engel, en de waardin omhelsde het kind. Ziedaar een engeltje dat afgemat is, zegde zij met eene uitdrukking van medelij den. In een oogenblik deed zij een kop melk warmen voor het lievelirigje, legde een stuk ham in de pan, sneed een dik stuk zwart brood, vulde eene kan met witten wijn, dan sprak zij tot den vreemdeling Uw avondmaal is gereed, mijnheer. Dan slechts nam de reiziger zijnen hoed af die eene schaduw over zijn aangezicht spreidde en, het licht der lamp hem op eene plotselinge wijze beschijnende, de gast van Janicote hief een verwonderingskreet aan. Laurens Laurens riep hij uit, bei de zijne handen uitreikende. Paul Avène antwoorde de reiziger. Van waar komt gij Wat hebt gij gedaan Welke zeldzame ontmoeting hernam Laurens ik meende dat gij te Parijs waart Ik beeldde mij in dat gij den Peru ontdekt had. Ik koom er van. En ik ga er naartoe. Naar den Peru Neen, naar Parijs 't Is een beter gedacht, zegde Laurens. De waardin, die een weinig gerustgesteld was op des reizigers rekening, toen zij ver nam dat hij van een harer kalanten gekend was, diende met haast het meisje's avond maal op, en wanneer het wel geëten had, droeg zij het in haar eigen bed. Wie is dit kind vroeg Paul Avène. Bij na eene wees, antwoordde Laurens. En gij brengt het Naar mijne moeder. Gij moet mij veel te vertellen hebben, zegde Paul indien uwe verhalen merk waardiger zijn, zij zullen misschien niet vroolijker wezen dan de mijne. Maar wie weet of wij, onderons beiden geen goed gedacht voor de toekomst zullen vinden Indien gij mij gelooven wilt, in plaats van het kabinet te nemen dat Janicote u zal aan bieden, zult gij mijne kamer deelen Wij denken thans, noch den eenen noch den an deren, aan slapen, en wij zullen praten tot gij den weg daar Mézières herneemt. Aanvaard, antwoordde Laurens. Toen de weduwe Janicote terugkeerde, kreeg zij bevel hare eerste schikkelingen te veranderen en lakens te leggen in het twee de bed der blauwe kamer. Een oogenblik nadien bevonden de jonge lingen zich alleen. Paul Avène, een weinig ouder dan Lau rens, scheen nog meer door de worsteling des levens afgemat. Het merkteeken der on deugd maakte nog meer zijne wangen hol en verraadde zich nog onbesehofter rond de oogleden zijne handen hadden koortsach tige bevingen. De begeerlijkheid van zijnen geest verraadde zich in zijnen blik. De mond was bits, het oog somber, de vingeren gre tig. De liefde tot het goud, de zucht naar onteerende vermaken konden hem in eenen afgrond werpen. Laurens verborg misschien even slechte driften, maar eene soort van in- geborene sierlijkheid wist ze te verbergen. Hij bezat meereerzucht dan ondeugden. Lau rens, door de reizen ontwikkeld, bij toeval aan lieden boven zijnen staat gemengd, Lau rens, die verscheidene talen sprak, was ver re boven zijn gewezen makker. Hij vond hem met eene soort van blijdschap weder, want de herinneringen der eerste kindsch- heid worden moeielijk uitgewischt, maar ook met het gevoel eeneronduidelijke vrees. Het was echter zoolang geleden dat Laurens niet had kunnen zijn hart ontlasten bij een wezen dat de helft zijner eerste geheimen bezat, dat hij waarlijk rechtzinnig was toen hij aan Paul Avène herhaalde wat hij hem reeds in de zaal der herberg gezegd had. Wordt voortgezet.) Déclarations du 13 au 20 Juillet 1906. Naissances Verhaeghe, Henri, chaussée de Kem* - Ka Oi (19de VERVOLG

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1906 | | pagina 3