de gemakkeu in de nabijheid dezelfde
verblijfplaats te behouden, ware van
aardom deschadelijkste gevolgen mede
te slepen voor eenige onder hen. Er dient
rekening ervan gehouden te worden.
De achtbare verslaggever verheugt
zich in zijn verslag voldoening vorkre
gen te hebben voor Brugge waar zich
de maatschappelijke zetel bevindt der
uitbatende maatschappij en waar de
bestaande werkhuizen zullen behouden
worden die meer dan 250 werklieden
gebruiken Het is volmaakt.
Ik vraag dat dezelfde gunst zou toe
gestaan worden aan de stad Yper.
Ik verwacht dus van den achtbaren
minister dat hij ons de belofte doe dat
het werkhuis welk zich te Yper be
vindt en dat bezigheid geeft aan een
personneel van 66 bedienden en werk
lieden er zal behouden worden.
Eu aangezien ik spreek van alge-
meene terugvorderingen betreffende
de beambten, agenten en werklieden,
het zij mij toegelaten insgelijks aan
te dringen opdat de regeering hun ten
minste op het net der overgenomen
lijnen de voordeelen behoude waarvan
zij genoteu onder het oogpunt der afle
vering van de dienstcoupons.
De Compagnie toonde zich mild te
dien opzichte,zij breidde de uitdeehng
er van uit aan de agenten en aan hun
gezin en men mag zelfs zeggen dat zij
het deed op eene onbeperkte wijze,
zoodra de vraag gesteund was op re
denen die de familiebehoeften van
haar personneel raakten.
Het is alzoo, bij voorbeeld, dat de
Maatschappij van Vlaanderen door
vergunning van reiskaartjes toeliet
aan de vrouwen harer agenten hare be
zorging van voorraad te doen, aan de
kinderen de scholen der naastbijgele-
gene steden te volgen.
Dat zijn zeer hooggeachte gunsten
die in dezelfde voorwaarden niet be
staan bij den Staat, waar, indien ik
mij niet bedrieg, de dienstkaartjes
persoonlijk zijn, en de scholiers oen
abonnement moeten nemen op hunne
kosten.
Het ware billijk, ten minBte persoon
lijk, voor de agenten en werklieden
van Vlaanderen eene gunst te behou
den die zij tot hiertoe altijd genoten
hebben.
M. Standaertverslaggever. De
Regeering is dien weg ingeslagen
M.Nolf. Ik ben gelukkig het te
vernemen en h»t ware overigens maar
billijk
Ik kom op eenige kwestiën die bij-
zondertijk de agenten der Compagnies
aanbelangen.
Een zeker getal agenten der Com
pagnie van West-Viaanderen hebben,
hetzij stilzwijgend, hetzij uitdrukke
lijk de toelating bekomen handel te
drijven.
Men begrijpt dat deze agenten er
het grootste belang bij hebben te we
ten of het hun zal toegelaten worden
hunnen handel voort te zetten door
hunnen overgang aan den Staat ofwel
of zij zullen verplicht zijn tot eené
gedwongene liquidatie die misschien
verderfelijk zou zijn.
Het is noodig dat zij verzekerd zijn,
en dat do Regeering hunnen toestand
onderzoekt met al de welwillendheid
die hij gedoogt.
De praktijkste en de biilijk&te op
lossing ware ongetwijfeld de bekome-
ne toestanden, maar in persoonlijke
hoedanigheid, te eerbiedigen.
Eene tweede vraag is deze betrekke
lijk de kortingen die gedaan zijn ten
voordeele der hulpkassen van de werk
lieden.
De bezoldigde agenten ondergaan
eene korting van pen twaalfde hunner
vermeerderingen ten voordeele der
hulpkas van de werklieden welnu,
zij trekken geen voordeel uit deze kas
Er is daar eene onregelmatigheid.
Het is verplichtende liefdadigheid zij
zou beter in de ambtsbevoegdheid van
den Staat komen. Ik zou willen weten
of deze kortingen zullen blijven toe
gepast worden
Mijne derde vraag heeft betrek op
de verzekeringskas der bedienden.
In eene- der antwoorden die zij ge
daan heeft aan de vragen door de mid-
denafdeeling gesteld, heeft de Regee
ring verklaard dat de verzekerings-
èn pensionkas der bedienden van de
Compagnie der spoorwegen van West-
Vlaanderen, gesticht den ln Januari
1901, zou overgenomen worden door
den Staat en voort zeer streng zou wer
ken gelijk in het verleden de Regee
ring heeft er bijgevoegd dat er over
een gekomen was met de Compagnie
dat
A. Mits eene storting van 107,348 tr.
door haar te doen de Staat de ambte
naren en de agenten, naar mate van
hunnen ouderdom, zou aanzien als me
deleden van volledig erfdeel, die maar
medeleden waren van half erfdeel
B. Dat de voorzienigheidskas, inge
richt ten voordeele der agenten, wier
gezondheid de opneming niet toeliet
aan de verzekerings- en pensioenkas,
zou ingelijfd zijn bij deze laatste dat
de Compagnie in de verzekerings- en
pensioenkas het bedrag zou storten van
het spaarboekje van elkeen der opge
nomen medeleden tot de voorzienig
heidskas.
Zou de achtbare minister de bereke
ningen niet kunnen doen kennen dio
deze nieuwe opnemingen toegelaten
hebben Zal de som van 107,384 fr.
voldoende zijn om de nieuwe diensten
te verzekeren en verbindtzich de Staat
om toevalliglijk het tekort aan te vul
len dat er zou kuDnen uifvoortsprui-
ten
Ik veroorlof mij op die punten aan
te dringen omdat de verlegenheid
groot is onder de leden der voorzienig
heidskas. De Staat heeft wel gedaan
het gedacht gehad te hebben dezen die
er uitgesloten waren aan deze kas te
doen opnemen, maar de belangen van
dezen die sedert jaren reeds groote
sommen gestort hebben zouden niet
moeten in gevaar gebracht worden.
Mijne vierde vraag betreft de graden
die zekere agenten bekleeden ouder
het oogpunt der rangopvolging. Er is
gezegd geweest dat- de agenten zouden
overgenomen worden met hunne gra
den en hunne jaarwedden, maar dat de
voordeelen aan deze graden gehecht
hun niet zouden behouden worden.
Dit antwoord is betreurenswaardig.
Men zal dus voor deze agenten de gra
den behouden die zij bij de Compagnie
hadden, maar men zal hen bij den Staat
kunnen belastenmet eenendienst over
eenkomende met een lageren graad
Een afdeelingsoverste der Compa
gnie zal dus kunnen bureeloverste of
schrij ver worden bij den Staat, volgei s
zijne jaarwedde van afdeelingsoverste
zullen overeenkomen met deze van bu
reeloverste of schrijver van den Staat
Datschijnt mij niet rechtvaardig"toe.
Het is niet omdat ambtenaren der Com
pagnie min betaald waren dan de
ambtenaren van denzelfden graad bij
den Staat, dat zij min bekwaam zijn.
W-aarom van toen af hun een soort
van vernedering doen ondergaan wel
ke men zich voorstelt hun op te leg
gen
Mij dunkt dat deze vraag een beter
onderzoek verdient-.
M. Liebaert, minister v»d financien.
Men moet rekening houden dat de
benoemingen niet overeenkomen met
dezelfde ambten als bij den Staat.
M. Standaertverslaggever. Het is
maar denaam die verandert, de toe
stand is dezelfde.
M. Nolf. Maar de graad heeft zij
ne belangrijkheid.
Eindelijk mijne vijfde en laatste
vraag is betrekkelijk de examens die
zullen opgelegd worden aan de agenten
die min dan 2,200 fr. jaarwedde heb
ben.
Er is aanvaard geweest ten gevolge
der schikkingen genomen tusschen de
RegeeriDg en de maatschappijdat men
als schrijvers zou aanzien de titu
larissen van dien graad wier jaar
wedde het maximum der jaarwedde
van schrijver van den Staat (2,200 fr.)
zou overtreffen, dat de anderen, of
schoon zij de benoeming behouden van
schrijver zouden behandeld zijn als
schrijver van orde dat zij maar wer
kelijke schrijvers zouden worden dan
ten gevolge van examens van bevorde
ring die ingericht zouden worden.
Welnu, dezen die in dat laatste geval
zijn, zijn talrijk en daar zijn er onder
hun die vijftien, twintig, zelfs dertig
jaren dienst hebben.
Bij de Vlaanderen hadden al die
agenten den graad van schrijver zij
konden dus naar alle graden streven.
Bij den Staat zullen zij gesteld wor
den in de klasse der schrijvers van
orde. Zij zullen er blijven en het maxi
mum van jaarwedde waarop zij zuilen
kunnen aanspraak maken zal van 3,000
fr. zijn, ten ware zij zich aan een exa
men zouden onderwerpen om in het
kader te treden der schrijvers en te ge
nieten van de voordeelen dieaandezen
titei gehecht zijn.
Da overneming treft dus deze agen
ten met eene soort van verval.
Ik vraag aan den achtbaren minister
ous wel op eene juiste wijze te willeu
zeggen waarin het examen zal bestaan,
dat zal opgelegd zij n aan deze agenten.
Zal het dat zijn welk men eischt van
de hulpschnj vers van den Staat, ofwel
zal men hun eene strengere proef op
leggen Het ware niet billijk volgens
mij hen verschiiüg te behandelen.
Vooraleer mij bezi te houden met
den toestand welken de overneming
aan de werklieden in het algemeeu zal
vaststellen, dat het mij toegelaten zij
twee vragen te stellen aan den aehtba
reu minister die bijzonder zekere klas
sen van werklieden aanbelangen.
De eerste is betrekkelijk den toe
stand die na de overneming zal ge
maakt worden aan de opzieners en bij
zondere baanwachters ouder het oog
punt van ziektegevaar.
Krachtens het artikel 5 van het
reglement der hulpkas van de Com
pagnie, de opzieners en bijzondere
baanwachters bij dezedrasaangenomen
zouden in geval van ziekte ten hoogste
maar 2 fr. 50 c. daags moeten trekken
alleenlijk, bij afbreuk van dit artikel,
deze agenten', waarvan eenige tot 6 fr.
daags winnen, ontvingen in geval van
ziekte de drie vierden van hun luon.
Is deze toestand aangegeven geweest
bij de Regeering en denkt de achtbare
minister denzelven te eerbiedigen
Da tweede vraag die ik te stellen heb
betreft de arbeiders der sporen en
werken.
De arbeiders van het spoor, ploeg
bazen en hou weel werkers, werkende
buiten den post der brigade waaraan
zij gehecht zijn, het is te zeggen bui
ten eenen omtrek van 4 kilometers,
ontvangen eene dagelijksche schade
loosstelling van 50 centiemen per dag
en de ambachtswerklieden ontvangen
verplaatsingkosten zoodra zij buiten
hunne verblijfplaats werken.
Deze voordeelen bestaan niet in de
zelfde voorwaarden bij den Staat-, De
schadeloosstellingen van verplaatsing
zijn er maar vergund als de arbeiders
op eene andere afdeeling werken (van
20 tot 40 kilometers afstand.)
Indien deze arbeiders hunne schade
loosstelling van verplaatsing niet meer
ontvangen, zooals zij hun toegestaan is
bij de Compagnie, zullen zij eene over
eenkomstige verhooging van dagloon
hebben
Ik kom nu tot den toestand die zal
gemaakt worden aan de arbeiders in
het algemeen.
Het verslag zegt ons dat het gemid
deld dagloon der arbeiders van de
Compagnie van 2 fr. 30 c. daags is, dat
het gemiddeld daglo m bij den Staat
van 2 fr. 40 c. daags is, dat, bij gevolg
de prijs der dagloonen zal verhoogd
worden en dat onder dit oogpunt de
overneming voorkomt als voordeelig
voor de arbeiders.
Maar het verslag voegt er onmidde-
üjk daarna bij dat dit dagloon zat on
derworpen worden aan tamelijk hooge
aftrekkingen dat het blijkt uit de uit
leggingen gegeven door de Regeering
dat behalve degeregelde aftrekkingen,
do overgenomen arbeiders eene buiten
gewone aftrekking zullen ondergaan
van 2 t. h. van hun loon, met het oog
op hun persoonlijk pensioen en van het
pensioen hunner weduwen en weezen
dat er uit volgt dat de aftrekking die
alzoo zou gedaan zijn op het loon van
eiken dag zou beloopen tot 6 t. h., ter
wijl dat nu de aftrekkingen gedaan
door de Compagnie van 3 t. h. zijn
Eu de achtbare verslaggever vraagt
zich of'die groote verminderingen hun
ne vergoedingen zullen vinden in de
verhooging van loon en of zij zich wet
tigen wauneer men bedenkt dat de
Compaguie hare werklieden verzeker
de mits eene aftrekking van 3 t. h
bij na dezelfde voordeelen dat- de Staat
hun zal kunnen toestaan
Er is daar een toestand die duidelijk
al de oplettenheid der Regeering ver
dient.
Want het is van belang uit het zicht
niet te verliezen dat deze aftrekking
zal plaats hebben voor een dubbel tijd
perk van het getal jaren, gedurende
dewelke de agent in dienst der Compa
gnie geweestis een werkman die twin
tigjaren dienst heeft bij de Compagnie
van West-V laanderen, zal gedurende
veertig jaren een bijgevoede aftrekking
oudergaan van 2 t. h.
Dat is, men zal het bekennen, een
zware last, die zal wegen op de loonen
der werklieden en hij zou zich niet
kunnen rechtvaardigen dan op voor
waarde vergood te worden door wezen
lijke voordeelen Welnu, deze, men
moet het wel zeggen, komen niet uit
in genoegzaam getal bij de leziug van
het verslag.
Welke is, onder het oogpunt dat ik
aanduid, de toestand der arbeiders tea
dienste der Compagnie
Al de bezoldigden zien af van 3 fr.
van hun loon ten voordeele der Com
pagnie van West-Vlaandoren deze af
trekking geeft hun recht aan voordee
len die, onder het oogpunt van gevaar
van ziekte en van het gevaar van
krachteloosheid, zeer wel de vergelij.
kenis dragen met de voordeelen door
den Staat verzekerd.
M. Liebaertminister van financiën, -
Het is eene dwaling.
M. Nolf. - Ik zal hel bewijzen Er
volgt uit de inlichtingen gegeven door het
verslag dat ia geval van ziekte
De arbeider, bij de Vlaanderen, 80 t h,
van zijn loon trekt, dat hij ongehuwd zij.of
gehuwd met gezin
Bij den Staat trekt hij maar 50 tot 75p.
h. van zijn loon volgens zijnen staat van
familie.
Het maximum van hulp is van 2 fr. 50 c.
in de Compagnie gelijk bij den S'aat.
De Slaat verleent de geneeskundige zor
gen en de geneesmiddelen, de Vlaanderen
niet.
M. Liebaertminister van financiën.
Ah
MNolf. De duur der hulp is van een
jaar bij den Staat en van drie maanden bij
de Compagnie.
M. Liebaert, minister van financien.
Het is dat
M. Nolf. -- Maar gelijk dezen uitstel
de algemeenheid der gevallen voorziet, men
mag zeggen dat de voordeelen om zoo te
zeggen dezelfde zijn bij den Staat als bij de
Compagnie.
M. Liebaert, minister van financien.
Gij moet nochtans de oogen voor het dag
licht niet sluiten. Hoe kunt gij dat zeggen
M. Denis. Mijnheer de minister,
kunt gij de premie juist vaststellen welke
men trekt i.i geval van ziekte
M. Liebaert, minister van financiën
Gij verln-st uit het oog dat, buiten de hulp
in geval van ziekten, er menigvuldige beta
lingen zijn, gedaan door de kas als weder-
gaaf der aftrekkingen, te weten de persoon
lijke pensioenen, de pensiomen der wedu
wen, der weezen en der opkommenden, de
genees- en aitsenijkundige hulp.
MDenis. In eene geme nschapelijke
premie.
MLiebaertminister van financien.
1 n eene gemeenschappelijke uitgaaf die wis-
kundiglijk overeenkomt met 9 1/2 t. h. van
het loon en voor dewelke men maar gemid
delde premie afhoudt van 3,80 t. h. aan de
arbeiders van den Staatmet voorloopig
eene aanvullende premie van 2 t. h. te stor
ten, zullen de arbeiders van West-Vlaande
ren nog 3.70 t. h. voordeelen ontvangen,
meer dan hunne stortingen.
M. Nolf. Het, is waar te zeggen, en
dit komt in het verslag niet voor, dat er in
die hulpkas der Compagnie eene hervatting
bestaat dia zeker na de overneming zal ver
dwijnen.
Het normaal loon van eenen arbeider bij
de Compagnie van 5/4 zijnde, de aftrekking
onder oogpunt van gevaar van ziekte is ge
daan op de 5/4
Maar als de werkman ^iek wordt, is de
hulp maar verleend op den grondslag van
4/4
Het is een misbruik dat, hoop ik, niet
behouden zal worden.
Wat er van zij het per cent, bij de Com
pagnie toegestaan, hooger zijnde ,dan dat
van den Staat, men mag z ggen dat de
werkman er eene zekere vergoeding in vindt.
Onder het oogpunt van krachteloosheid
en onder het oogpunt van de verzekering
der weduwen, weezen zonder vader en moe
der, is de toestand der Compagnie om 'zoo
te zeggen gelijkwaardig als dezen door den
Staat gedaan, behalve misschien voor de
verzekering der weduwen, enz., die mij
beter schijnt bij den Staat.
Deze voordeelen hebben niet voldoende
geschenen om de aanvullende aftrekking te
wettigen die den werklieden zal opgelegd
worden aangezien het op het ouderdoms
pensioen is dat men gesteund heeft om deze
wettiging te doen.
De achtbare verslaggever zegt het in zijn
verslag Er zal verhooging zijn, zegt hij.
van liet gemiddeld pensioen aan 65 jaren
der werklieden die sedert den ouderdom
van 21 jaren een gemiddeld loon van 2 fr.
30 c. hebben. Het pensioen bij den Staat
zal van 533 fr zijn tegen 527 fr. bij 'le
Compagnie.