Stadsnieuws. Het Gestolen Kind, Onze financien. Nog vergiftiging. Hier en daar. Mengelwerk. -) Het inbreken te Zillebeke BRIELEN. Twee lijsten zullen in tegenwoordig heid zijn. De lijst der gemeentebelangen en deze der uittredende raadsleden onder steund door den pastoor. De lijst ondersteund door den pastoor zal het stof bijten. PASSCHEXDAELE. Er zullen drie lijsten zijn deze ge vormd door den burgemeester deze van den kasteelheer en deze van den... pastoor. Volgens onze inlichtingen zal het de lijst zijn van den burgemeester die zal overwinnaar zijn De buitenlie den zijn moede van onder het juk van den pastoor te staan. WOESTEX Er zullen twee lijsten zijn deze van den burgemeester en deze van den pastoor. De lijst van den pastoor heeft' niet een enkele kans. De inwoners van Woesten hebben nog de hooge feiten en daden in het gedacht van zekere hooge persoon, partijgenoot van den pastoor. Teeken des tij «Is. Het schijnt dat in de dorpen van Vlaanderen, de dorpelingen niet meer zeggen, katholieke lijst, katholieke kandidaten, maar wel lijst van den pas ter, mannen van den paster. Tegenwoor dig gaat het wel, na den Boerenbond van den paster, den Geitenbond van den paster, den Duivenbond van den paster, den Kiekeubond van den paster en de fanfare van den paster, ziehier dat M. den paster zijne kandidaten en zijne lijst heeft. Het is oprecht volle dig en wij vragen ons af wanneer onze geestelijken nog den tijd vinden om zich met hunne kerk te bemoeien. In alle stad, waar een verstandig bestuur bestaat, dat zich bekommert om de belangen zijner lastgevers, werden de opmerkingen, die door de dagbladen met welwillendheid ge daan en als gegrond herkend zijn, aanhoord en blijven geen doode letter. Wat is er kleingeestiger, van wege een gemeentebestuur, dat be velen te geven heeft, dan te volhar den in de bedrevene dwaasheden of onverschillig te blijven aan de raad gevingen gegeven,in het algemeen belang. Wij hebben met reden de aandacht gevestigd op den erbarmelijken staat van een onzer hovingen der Statie plaats. De Schepen van openbare werken zou, volgens ons, eigen liefde genoeg moeten gehad hebben om dien hof te gaan bezichtigen en om bevelen te geven met het inzicht het Tafereelen uit het Rotterdamsche Volksleven. Ecne wandeling naar Crooswijk. I. Na een stilzwijgenden en schijnbaar droe- vigen blik op het bevallig landschap gewor pen te hebben, sprak Karei het doet mij leed, Amelie, u in eene treurige stemming te moeten brengen en u naar eene plaats te voeren, waar de dood zijn zetel heeft opge slagen wilt gij niet liever dat ik u huis waarts geleide Dan zal ik alleen de rust plaats der dooden bezoeken. Neon, neen, Karei, ik volg u, ook op het graf gelooft gij dat mijn hart niet voor aandoening vatbaar is Hoe droevig de wandeling ook zij, wil ik haar gaarne doen, daar zij mij een bewijs is van uwen eerbied voor haar, die u het leven schonk. Karei sloeg verbaasd de oogen op deze taal had hij van de vroolijke Amelie niet verwacht, en hij achtte er haar temeer om zijn eenig antwoord was een dankbare oog kwaad te verhelpen onze hovingen zouden gelijk overal elders, eene lachende zode moeten hebben die niet door het onkruid overmeesterd is. Onze Schepen heeft gemeend wel geinspireerd te zijn met de week te laten voorbijgaan zonder aan den hof de noodige zorgen toe te brengen hij veracht onze opmerkingen, dit is de doenwijze van laatdunkend mensch hij versmaadt onze kritie ken ofschoon zij gegrond zijn en hij houdt zich trotsch in zijne onbe kwaamheid, 't is om te lachen. Wat moeten de vreemdelingen denken van ons bestuur, dat onze hovingen, met zooveel kosten ge maakt, zoo slecht onderhoudt. Indien onze stadhuismannen eenige waar digheid hadden, zij zouden de hovin gen afschaffen, liever dan ze in den tegenwoordigen staat te laten. Na eenige oogenblikken sprak hij Heden, Amelie, is het de derde verjaar- Gij hebt een scherpen blik, Amelie het is waar, ik ben niet zeer openhartig geweest, dag van den dood mijner moeder, van haar, als men mij naar mijne ouders vroeg, om- Er valt te bemerken dat te Yper, zoodra de gemeentefeesten voorbij zijn, alles verlaten wordt, niets meer is bezorgd, de kiosk is weggenomen, er is geen enkel concert meer gege ven. Nochtans met het geld dat verteerd is geweest om muzieken te doen ko men op den dag der inkomst van den heer gouverneur, en die hebben kun nen spelen voor uitgelezen toehoor ders, samengesteld uit boeren in goeden luim, zou de stad gemakke lijk eenige concerten hebben kunnen inrichten gedurende de September maand. Wij zijn overtuigd dat deze maat regel aan iedereen zou bevallen heb ben. Het is in de Septembermaand dat vele vreemdelingen onze monumen ten komen bezoeken en het is op dat tijdstip dat er niet de minste aantrek kelijkheid meer is, geen een concert meer gegeven wordt. Het weinige dat overblijft van de zeventien duizend franks, gestemd voor de feesten van dees jaar, is ge geven geweest aan de federatie van kaartspelen, vogelpik en andere zeer belangwekkende spelen, met het doel de herkiezing onzer leeuwen te doen gelukken. De politiek is.de gestadige voorin genomenheid onzer stadhuismannen, voor hen eenen kiezer winnen is eene gewichtiger zaak dan de financien der stad goed te beheeren en verma kelijkheden te stichten voor de reizi gers die van jaar tot jaar aangroeien. Maar onze meesters bekommeren zich niet om de belangen der lasten- betalers. De Yperlingen zijn wel medege deeld onder het klerikaal bestuur. die ik meer beminde dan 't licht mijner oogen, die slechts voor mij leefde en alleen gelukkig was, als mijn gelaat vreugde tee- kende Sinds haren dood heb ik meermalen haar graf bezocht, heden mocht ik het niet verzuimen iederen keer dwaalde ik er heen, het hart door onbeschrijfelijke aan doening bevangen, De Rotte heeft dikwerf mijne tranen zien vloeien, als ik alleen en onverzeld naar het eenzame Crooswijk mijne schreden richtte. Ik was nauwelijks mij zeiven meester, als ik de asch der dier bare drukte, en brak dikwerf ie luid gesnik en geschrei los, maar altijd keerde ik ge troost weder, want het was of eene stem uit den Hemel mij toeriep, dat mijne moe der gelukkig is en de zoete belooning er langt voor hetgeen zij voor mij deed. Thans, lieve Amelie, is mijn tocht minder droevig, daar ik niet meer alleen doe, maar gij mij vergezelt, die ik, na u te hebben leeren kennen, in weinige weken heb leeren hoogachten en beminnen. Een hoogrood kleurde Amolie's wangen zij antwoordde Ik zal gelukkig zijn, Karei, als ik u het verlie's uwer moeder, zij het dan slechts eenigermate, vergoeden kan. Verhaal nu thans iets van uw vorig leven wij zijn nog niet, zoo ais thans, ongestoord alleen geweest, en ik meende te ontdekken, dat gij u, als wij zijn in gezelschap waren en men u daarover sprak, achterhoudend heid toondet. De klerikalen, die het stadhuis be klommen hebben in 1891 op de wijze welke men weet, roepende min politiek en beter bestuur», waren aan hunne politieke eerlijkheid verschul digd den financieelen toestand onzer starl te verbeteren en rechtvaardig te zijn jegens al hunne ingezetenen. Wilt gij weten hoe dat zij dit pro gramma uitgevoerd hebben die zij zich hebben opgelegd en wilt gij eerst het financieel werk kennen der klerikalen van Yper Bij hunne aankomst beliep de stads- schuld 450 duizend franks in ronde cijfers en onze stad bezat een aan zienlijk getal eigendommen van groo- te waarde. Daarenboven liet het goede libe raal bestuur dat zij opvolgden hun een schitterenden financieelen toe stand de boni van het verloopen jaar beliep tot omtrent 100 duizend franks. Maar nauwelijks bestuurden zij sedert eenige jaren onze stad, of alles was geheel en al veranderd. Onze schitterende zeer godvruch tige bestuurders bevonden zich voor zulken moeilijken toestand dat zij, om er uit te geraken, verplicht waren eene leening te doen en de stads- schuld te verdubbelen. Zij hadden nochtans groote buitengewone ont vangsten verwezenlijkt, voortkomen de van verkoopingen van gronden, van boomen en van andere eigendom men. De gewone ontvangsten had den ook verhoogd in overgroote ver houdingen, dank zij de werken en bezorgingengedaan door hunne voor zaten en waarvan dezen de vruchten niet hadden kunnen i-noogsten. Dit alles zegt reeds duidelijk welke leeu wen de kiezers, verlekkerd door eene bedriegelijke belofte of meer nog door een blauw briefken, naar het stadhuis gezonden hebben. Ongelukkiglijk is het nog-niet al. Onlangs hebben onze verstandige koppen opnieuw eene leening moeten aangaan, en ditmaal hebben zij zich niet vergenoegd met weinig zij moesten 850 duizend franks hebben Zij hebben dus nogeens onze schuld verdubbeld, al de verkooping van bouwgronden voortzettende voor meer dan 100 duizend fr. Zij leiden ons met gezwinden pas naar het bankroet. De verkwisting onzer kle rikalen is zonder voorgaande. Kort om, het is meer dan tijd het crediet af te snijden voor die verkwisters. Ook zullen de kiezers klaarziende genoeg zijn om er orde in te brengen. (Réveil des Flandres.) Een goed liberaal abon neert zich aan OE WEER GALM. dat ik wist dat men de kinderen dikwerf de gebreken der ouders verwijt, en daarenbo ven, wijl ik van deze niet spreken kan, zon der droevige herinneringen op te wekken. d Zwijgen wij hier dan over, Karei, en spreken we over iets anders. Neen, Amelie, u zal ik alles mededèelen ik verwacht van 11, dat gij in mijn kommer deelen zult. Ach, a's ik het fijne laken mij ner kleederen aanzie of het dierbaar klei nood, dat ik aan mijn vinger draag, toen mijne moeder van den ochtend tot den avond op een armoedig kamertje in de Baanstraat naaide om in ons onderhoud te voorzien, en des nachts om mijne en hare kleederen te herstellen en zoo de eene week nade andere zwoegde en tobde, dan ben ik tot morren geneigd, wijl de Voorzienigheid mijne moe der niet spaarde, om haar na eenige jaren tijdens een gerusten ouden dag te doen heb ben. Doch de slag is toegebracht, en de dood geeft zijne prooi niet weder. Mijn vader was, nog jongeling zijnde, bedien ie op het kantoor van den heer Oos tendorp boven hem stond als boekhouder mijn patroon, de heer Van Steenen met een paar knapen van veertien of zéstien jaar was het dienstdoend personeel voltallig. Oostendorp was op gevorderden leeftijd gehuwd en verloor zijne vrouw bij de ge boorte zijner dochter; gij kunt begrijpen, dat hij het meisje als zijn oogappel beminde en haar eene zorgvuldige opvoeding gaf. Hij leefde overigens z3er eenvoudig, was een vijaid van koffiehuizen of sociëteiten, had Weinig vrienden, ging met de menschen om Men schrijft ons uit Wytschaete De zoon van de echtgenooten Franpois Vereist, wonende in de wijk Het Helletje had over eeni ge dagen een stuk vleesch meege bracht van de markt van Yper. Nau welijks hadden zij ervan geëten, 0f geheel het huisgezin werd aangetast door hevige krampen. Doktor Vaneegroo werd seffens ontboden. Hij diende hun een krachtig tef'en- vergif toe. Allen zijn reeds buiteifge vaar, uitgenomen de zoon Louis, die de H. Gerechten toe^bdiend werd en Maandag morgend in de schrikke- lijkste pijnen bezweek. Men spreekt ook in Yper van drie personen die zouden ziekelijk zijn door het eten van hetzelfde vleesch. De gendarmerie heeft een neerstig onderzoek geopend. Rond den 20 Mei, had M. Janson, lijnwaad fabrikant te Armentiers' eenige dagen gaan overbrengen in zijn kasteel van Zillebeke bij Yper; hij bemerkte dat hij het bezoek had gehad van inbrekers en dat dezen, na in het salon geslopen te zijn, de hand gelegd hadden op juweelenen kunstvoorwerpen van eene waarde van meer dan 10,000 fr. De opzoe kingen der politie van Yper vruchte loos geweest zijnde, besloot M. Janson de veiligheidspolitie van Rijsel met de zaak bekend te maken en twee harer beste spionnen werden uitgezonden. De inbrekers, die met getweën waren, komen ontdekt te worden het zijn de genaamden Fatoux en Kceniger, tegenwoordig opgesloten in het gevang van Rijsel voor eene andere inbraak bedreven op het einde van Juli bij een eigenaar der rue des Arts en die, na te Zille beke gewerkt te hebben, gepoogd hadden zich te ontmaken van de op brengst hunner diefte bij verscheide ne juweliers en voortverkoopers van Antwerpen. Prijskampen. De prijskampen waarvan de plakbrieven in de druk kerij van De Weergalm ver vaardigd worden, zullen kosteloos aangekondigd worden in dit blad. Heer rijst, minder aardappelen. De aardappelen is in de huishouding van vele Europeesche volken een voe dingsmiddel dat eene eerste plaats be kleedt, vooral bij de minder met aard- sche goedereu gezegenden. Dezelfde in zooverre hij handel met hen dreef, en was niet gelukkiger dan als hij zich na het einde des daags genoeglijk met zijne dochter kon onderhouden. Toen het meisje den huwbaren leeftijd bereikt had, zag de vader, niet zonder verbazing, dal er eene bijzon dere gehechtheid bestond tusschen haar en den boekhouder en wat vreemd klinkt, ver zette er zich niet tegen, ja schonk haar zelfs den boekhouder, dien hij eene bijzondere achting toedroeg, tot vrouw. Na het huwe lijk legde hij alle zaken neder, om ze aan zijnen schoonzoon over te geven, in wiens huisgezin hij nog eenige jaren genoegélijk leefde, waarop eene jammervolle gebeurte nis een einde aan zijn dagen maakte. Dat alles was met leefe oogen door den tweeden bediende aangezien het geluk, dat den boekhouder was ten deel gevallen, had hij gehoopt te zullen verwerven, want ook hij beminde de dochter van Oostendorp en verlangde eveneens naar de bezittingen van den ouden man. De dagen die het huwelijk voorafgingen en volgden, veroorzaakten hem dan ook het bitterste verdriet en de grie- vendste teleurstelling. Hij schijnt zijn leed echter nimmer aan zijn voormalige medebe- diende te hebben willen wreken hij verborg zijne smart en leed in stilte. Op de bruilofts feesten welwillend genoodigd, weigerde hij wel is waar te verschijnen, doch wendde eene ziekte voor. Hij bleef zelfs in dienst bij de nieuwe firma en nam met dankbaarheid de betrekking van pakhuismeester aan, die hem werd aangeboden en een Z6er fatsoen lijk bestaan opleverde. Es^esaasiHHiHnanBagBaB»nnaHMHDH

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1907 | | pagina 2