Het Gestolen Kind,
Ten propoosle
vvan snoeverij.
Een wonder.
Sermoen van
liefdadigheid
Een kleine leugen
meer of min.
Voor <]e schietbanen.
Vlaamsche Ster.
DEDOODE
ROODKAPJE,
Sociélé Royale
des Francs Arbalélriers.
POPERINGHE.
Aan het Restuur der
Godshuizen
Mengelwerk. 12)
de priesters wiens onderdanige en
gehoorzame dienaar hij is, in een re
devoering, in het K. Volkshuis ge
houden, een uitval gedaan tegen de
goddelooze scholen en het oud jezui-
ten liedje gezongen van
Ze zullen haar niet hebben
De schoone ziel van 't kind
Was dat niet belachelijk en kwam
dat wel daar te pas
Zijn er hier ter stede slechte en
goddelooze scholen
Welke scholen bedoelde onze zon
derlinge Burgeméester
Het kan zeker toch de jongensge
meenteschool niet zijn, want daar
hebben de priesters, als bestuurder
derzelve, een onderwijzer uit S'
Aloysiusschool doen aanstellen, 't Is
een van hunne mannen gevormd
naar hunnen zin en gelijkenis. Boven
dien de gemeenteschool is geplaatst
onder het toezicht van een katholie
ken opziener door het Staatsbestuur
benoemd, een kapelaan onderwijst
er de kinderen in godsdienst en
zedeleer. De onderwijzers door de
priesters voorgesteld worden door
de stad aanveerd. Ook komen zij uit
de vrije koster- en normaalscholen
en zijn leden van het broederschap
van den H. Franciscus. Het onder
wijs wordt er gegeven volgens het
programma aangenomen en goedge
keurd door ons klerikaal Staatsbe
heer.
Zijn dit al geen voldoende waar
borgen voor de ouders dat hunne
kinderen er eene kristelijke leering,
ontvangen
Wat willen de katholieken nog
meer
Is onze stadsgemeenteschool niet
even goed als de S' Michiels en
Aloysiusscholen Dit is hetgeen elk
rechtzinnig en onpartijdig mensch
vraagt en bevestigende moet beant
woorden.
Maar dit is nog niet genoeg voor
de geestelijken. Zij willen volstrekt
gansch alleen en overal meester zijn
van het onderwijs.
Volgens M. Eug. Struye, schepen
van Yper, een man doorzult in god
vruchtigheid en eene getrouwe on
derdaan van Onze Moeder de H.
Kerk, eene school is alleen goed
wanneer zij bestuurd wordt door eene
geestelijke gemeente of door kloos
terbroeders van den derden regel.
Hij en nog andere dweepers en
slaafsche aanhangers van de pries-
terkliek, zijn immers gezworen vijan
den van alle officiëele scholen en
achten dezelve als verderfelijk hoe
verdienstvol ook de onderwijzers
mogen wezen.
De bestendige Deputatiën der
provinciën Henegouwen, Brabant
en Luik hebben zich gelast met de
zaken in orde te brengen en de ware
beteekenis te geven der kiezing van
20 October 11.
Inderdaad, de groote klerikale
zegepralen van Diest, Stavelot en
andere plaatsen, door het Journal
aangekondigd, zouden wel kunnen
veranderen in nederlagen, aangezien
de bestendige Deputatiën de groote
klerikale zegepralen vernietigd heb
ben voor bedrieglijke knoeirijen en
uitkoopingen uitgeoefend op de kie
zers door de duurbare vrienden van
den godvruchtigen confrater.
Een buitengewoon wonder komt
zich te vertoonen in onze stad.
Zaterdag avond is Rosette van het
Journal, natuurlijk aangetast ge
weest van eenen aanval van razernij.
Wat de geneesheeren verwondert en
verlegen maakt, is dat zij niet eerst
gebetenis geweest en dat zij niemand
gebeten heeft. (1)
Men verwacht tijdingen van het
nieuw klooster om te weten of men
zich zal wenden tot Sint Hubert of
wel tot het gesticht Pasteur om de
genezing te bekomen.
Onze klerikale confrater het Jour
nal het verslag gevende van een
liefdadigheidssermoen gepredikt
door den Eerw. Pater Ollivier, her
haalt in korte woorden eene der bij
zonderste spreuken er van
Het voorbeeld van den goeden
Samaritaan, dat den geest van O.
H. zoo wel wedergeeft, zegt ons
liefdegiften te doen door eene bo-
vennatuurlijke oorzaak van liefde
tot God en tot den evennaaste,
zonder eenig onder scheid van personen
voor eenige natuurlijke oorzaak.
De behoeftige is het lijdend lid-
maat van J. C. Het zijn maar de
grooter behoeften die dienstwaar-
digere en overvloediger hulp kun-
nen wettigen.
(1) Zij zou haar zeiven kunnen gebeten
hebben. (N. d. R.)
Wanneer zij die goddelijke voor
schriften van rechtvaardigheid en
billijkheid met welsprekendheid hoo-
ren ontwikkelen, hebben onze be
stuurders van het weldadigheids
bureel, die zich voor katholiek uit
geven hun aangezicht moeten duiken,
een onderzoek van consciëntie moe
ten doen en zich beschuldigen van
overdraagzaamheid en partijdigheid
in hunne uitdeelingen van hulp aan
de armen.
Het Journal d' Ypreszegt stoutweg
in zijn laatste nummer dat het ser
moen van liefdadigheid gegeven is
geweest door den grooten predikant
Pater Ollivier van Parijs.
Iedereen in de stad weet dat zulks
niet waar is, maar wat geeft dat
Een godvruchtige leugen is altijd
toegelaten.
-
In het budjet van oorlog voor
1908, zijn wij gelukkig te bemerken
i°)Een crediet van 37,000 fr., om
in zekere garnizoensteden de stich
ting van gemeente schietbanen te
begunstigen, waarvan het leger kan
gebruik maken.
Het betaamt dat het departement
van oorlog, in zekere uitgezonderde
gevallen, ter hulp komt van de ste
den, te zamen met het departement
van byinenlandsche zaken.
20) Een crediet van 6,000 fr. om
het getal en de lengte der verzamel
de schietzonen te vermeerderen op
het kamp van Beverloo, en alzoo de
uitgestrektheid der schietlijnen in
overeenkomst met de dracht der
nieuwe wapens.
Ziedaar, zegt de Belgique militaire,
uitmuntende uitgaven overeenkom
stig met het doel en de reden van
bestaan der infanterie mannen vor
men die bestand zijn tegen de ver
moeidheden en die kunnen schieten.
Te bemerken dat dit crediet, door
het Departement van oorlog der steden
aangeboden, maar eene kleine saldo
is aan het tienmaal aanzienlijker
crediet door het Departement van
binnenlandsche zaken aangeboden.
Niettegenstaande dat, vindt men
in Belgie zekere magistraten onbe
kommerd genoeg voor de belangen
der Burgerwacht en van het Leger,
betere dagen getuigde thans was zij ge
heel vervallen. Achter een glazen deur
maakten een paar borden, een gescheurde
schotel, eenige kopjes enz. den geheelen
inhoud uit. In de muur tegenover het raam
was eene bedstede gemetseld, die wat vuil
stroo met een wollen deken inhield, dat de
armoede belette door de gordijnen voor den
blik des toeschouwers te verbergen. Een
oude tafel, drie stoelen en eene stoof, waar
van het bovenvlak bijna geheel verkoold
was, maakten het verdere huisraad uit
onder den schoorsteen braadden eenige
stukken hout, welke een schrale warmte
door het vertrek verspreidden.
Nabij het vuur zat op een der stoelen eene
vrouw, wier bleek gelaat, hol staande oogen
en uitgeteerde wangen deden vermoeden,
dat niet alleen armoede maar ook eene vree-
selijke ziekte haar uitgeput had. Ofschoon
niet jong meer, zij was ongeveer veertig
jaren oud, zou men haar lien jaren ouder
geschat hebben. Heute haren, welke wel
eer gitzwart waren, hadden hunne kleur
verloren zij hingen ordeloos langs hare
wangen en kwamen hier en daar door de
gaten en scheuren harer muts te voorschijn.
Het vleesch harer wangen en handen was
als weggeteerd, terwijl de wangbeenderen
zich hoog verhieven onder de matte en diep
liggende oogen. Boven een zwarten rok,
die met lappen van verschillende kleuren op
verschillende plaatsen was belegd, om zijne
wonden te verbergen, droeg zij een jak van
paars katoen, welk een en ander hoofdzake
lijk hare kleeding uitmaakten de zwarte
wollen kousen, die zij aan de voeten droeg,
mochten dien naam nauwelijks dragen. Zij
had op haren schoot een kind, dat eenige
dagen geleden in de ellende zijner moe Ier
was komen deelen, en poogde het tegen de
koude, die door het slecht gesloten venster
om die vaderlandslievende oproepen
niet te beantwoorden.
Het magistraat vanYper bekleedt,
zonder twijfel, de eereplaats onder
die magistraten die geene vader
landsliefde bezitten.
Wij vernemen dat de 4e vertooning
van het Festival uitgeschreven door
de tooneelmaatschappij Vlaamsche
Ster, zal plaats hebben Zondag 22
December 19 O]
Zij zal gegeven worden door de
Tooneelmaatschappij ONDER ONS
van Gent, met de medewerking van
Mej. Irène Lemoine, en bestaan uit
drama in drie bedrijven,
en
blijspel in één bedrijf.
Dus dat men zich nog eens aan
eenen vermakelijken en aangenamen
avond mag verwachten.
Lundi 16 Dècembre 1907.
Tir aux oiseaux.
1' oiseau Vanrlevyver A.
2" oisean Dewanckel J.
M. Berten, onze gewezen Burge
meester, die niet wilde doorgaan, voor
katholiek maar die zich bewaarder
noemde, had de gewoonte alle jaren
eene of verscheidene uitdeeÜDgen te
doen van brooden aan de armen der
stad en voor de leveringen dezer broo
den begaf hij zich bij al onze bakkers,
omdat hij ze waarschijnlijk aanzag als
zijne onderhoorigen en dat hij geen
onderscheid wilde maken tusschen hen.
Bij zijne dood, heeft M. Berten oen
deel zijner fortuin, omtrent 2 millioe-
nen, aan de Godshuizen der stad ver
maakt met last elk jaar eenen lijk
dienst te doen celebreeren ter zijner
gedachtenis en te dezer gelegenheid de
uitdeeling van brooden voort te zetten
aan de armen die hij de gewoonte had
jaarlijks zelf te doen gedurende zijn
leven.
Twee jaren zijn reeds verloopen
sedert zijne dood en tijdens de twee
binnendrong, door een wollen lap te be
schermen.
Nu en dan wierp zij wanhopige blikken
op den armen zuigeling en hief daarna
hare betraande oogen op naar het venster.
Wat zocht zij daarbuiten
0, het was verschrikkelijk koud. Lange
ijskegels, voor de ruiten van haar vensters
hangende, verkondigden zulks der droevige
vrouw, zoo zij er niet reeds van overtuigd
was geworden door de raadselachtige
warmte, die in het venster heerschte.
Het was in de eerste dagen van Januari
het jaar, dat zich bij zijne voorgangers had
gevoegd, had zijne laatste dagen door de
liefelijke zon zien beschijnen, die de koude
wel niet verwijderd kou houden maar haar
toch dragelijk maakte. Nu en dan was een
regenbui het rijk van den winterkoning
komen verstoren, doch de nieuwe tijdkring
had ziin verschijnen gekenmerkt door
hagel, sneeuw en ijs. lp korte dagen waren
verschreidene grachten der stad toegeyro-
zen, en de breeders en die, waarvan de
watereu onophoudelijk door schepen wer
den in beweging gehouden, weerstonden
met groote moeite aan het harde kleed, dat
de vorst op haren rug trachtte te werpen.
Een snerpende wind gierde door de straten
en scheen bij voorkeur een doortocht te
zoeken door de scheuren en naden van de
woningen der armen, om dezen, slecht ge
kleed als zij waren en niet beveiligd door
een goed hout- of kolenvuur, de leden te
verstijven. Ieder, zoolang hij kon, zocht de
straat te ontwijken en verrichtte zijne
werkzaamheden binnenshuis moest hij
evenwel een strijd tegen wind en vorst
aannemen, dan versterkte hij zich door dik
ke wollen kleederen, warin hij het geheele
lichaam poogde te verbergen. Op eens, het
Tafereelen uit het
Rotterdamsche Volksleven.
IV.
Armoede en wanhoop.
Wij verzoeken onze lezers ons te volgen
naar een der onaanzienlijkste buurten van
Rotterdam, naar eene straat, waarvan de
naam alleen 't vermogen heeft menigen
Rotterdammer den schrik op het lijf te
jagen wij bedoelen de Lange Lijnstraat.
Ongetwijfeld heeft zij eenig deel gehad in
de verbeteringen en verfraaiingen, waarin
de stad zich ia de laatste jaren beeft mogen
verheugen, en heeft wellicht de vooruitgang
der eeuw de inwoners dier straat in een
zedelijk opzicht doen winnen in den tijd,
waarin ons verhaal voorvalt, stond de Lange
Lijn straat en met recht bekend als het ver
blijf van het schuim van de bevolking der
Rotterdamstad. Lage, donkere woningen,die
met hoeken, open plaatsjes en gangen in de
omliggende blokken huizen drongen, verbor
gen menigmaal de e~gste boosdoeners, die
er zich aan de nasporingen der justitie
trachtten te ontrekken. Overigens waren
onreinheid, onderlinge haaten nijd, gevoegd
bij eene neiging tot twist en krakeel, de
hoofdgebreken der bevolking, die grooten-
deels uit sjouwerlieden, groenvrouwen,
steenhaksters en turftonsters bestond. De
afschuwelijkste armoede had hier haren
zetel opgeslagen het morsige van het uiter
lijke der huizen was in volkomen overeen
stemmig met het havelooze waardoor zich
het inwendige kenmerkte. De kleederen der
kinderen zoowel als die der mannen en
vrouwen verkeerden steeds in den erbarme-
lijksten toestand zij waren bij velen
slechts een samenvoegsels van vuile lom
pen.
Ongeveer in het midden der straat stond
een huisje, dat reeds op 't eerste gezicht
den droevigsten indruk maakte de tijd had
de kalk tusschen de naden der steenen weg
gerukt, waarna door de Lange Lijnstraat-
sche jeugd de openingen hier en daar mod
der waren aangevuld. In den gevel zag men
naast de vermolmde deur, welke uit twee
deelen bestond, een venster, waarvan de
ruiten groote'ndeels door plankjes waren
vervangen daar, waar de ruit slechts voor
de helft aanwezig was, had men het ontbre
kende door beschreven papier vervangen op
welks raadselachtige letterteekens niet zel
den een halfnaakte knaap stond te turen.
Boven dit venster had men een tweede, 't
zolderraam, dat in eenigszins beteren toe
stand verkeerde, omdat het minder geleden
had van de beleedigingen der voorbijgan
gers. Door de deur had men toegang tot
een tamelijk ruim vertrek, dat men den
daar boven gelegen zo'der het geheele huis
uitmaakte. De vloer was met steenen be
legd, waarvan de kleur niet te bepalen was
ten gevolge van de harde aarde, die hem op
de meeste plaatsen als met een korst over
dekte. De wanden waren misschien een ver
wijderd tijdstip met witte kalk bestreken
geweest thans waren zij bruingeel en
everdekt met stralen waters, die, op den
grond vallende, door lezen ingezogen wer
den en de vochtigheid benevens het ver
pestende der lucht vermeerderden. De eene
muur was geheel naaktde tegenoverge
stelde werd grootendeels door een schoor
steen ingenomen en door een kast, die van
o^_x>- :-33fOO- >0