Lantaarnaansteker, Openbare gezondheid. Herstelling der ilnlle. ülengelwerk. 2 LOTGEVALLEN EENER WEES. Buurtspoorweg vun Elverdinghe naar Diksmuide. Onze Botermarkt. De samenwerkende melkerijen, die zich bijna overal in onze omstre ken vestigen, doen, naar het schijnt, groote schade aan onze markt. Houdt de gemeente overheid zich bezig met dezen toestand Ons stadsbestuur doet tegenwoor dig al de modder en vuilnissen voort komende van de riolen en de straten, werpen op den eigendom van den heer Van Winsen langs den omloopweg bij de watering. Waarschij nilj k wordt zulks op het verzoek van dezen ge daan om zijne weide op te hoogen ten einde er bouwgrond van te ma ken die hem weinig of niet kosten zal. Intusschentijd verspreidt men aldaar een verpestenden stank die met de aankomende warmte hoogst gevaarlijk is voor de wandelaars. Wij beklagen de werklieden die later in dien modderpoel zullen moe ten delven. Het schepencollege onzer stad heeft den 9 dezer maand overgegaan tot de aanbesteding der werken tot het herstellen van den oostkant der Halle (deel begrepen tusschen den toren en het Nieuwwerk). De begrooting beliep tot 81,282 fr. Vier aannemers hebben daarvoor ingeschreven M. Alb. Vandekerkhove, van In- gelmunster, voor 84,924 fr. M. Alp. Angillis, van Yper 79,400 fr. Mme We Roose en zoon, van Yper, 103,780 fr. en M. Lelan-Declercq, van Kortrijk, Het is dus M. Angillis die het laagste aa'nbod heeft gedaan, met eene vermindering van 1882 fr. Hij had dus aannemer moeten verklaard worde-n onder behoud van goedkeu ring, maar het schijnt dat het sche- pencollegie de regelmatigheid zijner soumissie betwist als niet gedaan zijnde volgens de vereischte voor waarden van het lastenkohier. Wie er ook van de inschrijvers moge aangenomen worden, wij ho pen dat het ontwerp van M. Coomans ernstig gemaakt en nauwkeurig on- DE Uit het Engelsch. Tweede hoofdstuk- Ontwakend Meegevoel. Geertje ontwaakte denvolgenden mor gehd, niet gelijk kinderen doen, die door elkanders vroolijke stemmen of door den kus eener moeder gewekt worden, die door vriendelijke handen geholpen en gekleed worden en die weten dat een smakelijk ont bijt hen verwachtmaar zij hoorde harde, ruwe stemmen beneden, zij wist aan dien klank dat de mannen die bij Nan Grant in woonden (haar zoon en twee of drie kost gangers) binnen waren gekomen om te ont bijten, en dat hare een'ge kans om iets te eten te krijgen daarin bestond dat zij bij de hand maakte te zijn als die lieden gedaan hadden, om dan aan te nemen wat Nan haar van het overschot geliefde toe te wer pen of toe te duwen Zij kroop dus naar bene den, en zich zooveel mogelijk uit het oog houdende wachtte zij tot zij de tabakslucht rook, toen de mannen met hunnepijpen door den gang heen gingen, en zoodra zij weg waren, glipte zij de kamer binnen, en zag daar om zich heen met eeuen blik die half vreesachtig, half uitdagend was Zij kreeg slechts eenen nnvriendelijken groet van Nan, die haar zegde dat zij niet zoo leelijk zuur moest kijken, dat zij e!en kon als derzocht is geweest, ten einde men in den gang van de werken niet ver plicht weze, onder allerlei voorwend sels, er veranderingen aan toe te brengen, die toelagen van kredieten zouden kunnen vereischen gelijk het gebeurd is met de herbouwing van den gevel van het zuider transept of dwarspand van S' Maartenskerk. De beschrijving der Halle in de Ypriana van M. Alp. Vandenpeere- boom, behelst kostelijke inlichtingen, gesteund op uittreksels van eeuwen oude rekeningen, en wel soms onze hedendaagsche herstellers van groot nut wezen. Herinneren wij hier dat, in een der laatste zittingen van onzen stads raad, de heer Burgemeester, als ant woord op eene vraag van M. Boone, verklaard heeft dat de plans van al de nieuwe wecken zouden gedrukt worden. Tot hiertoe zijn degene der Halle niet verschenen. Indien men er toe besluit dezelve in het licht te geven, het zal naar alle waarschijn lijkheid maar zijn wanneer de her stellingen zullen voltrokken worden wij denken dat zij alsdan hetzelfde belang en nut niet zullen aanbieden. Ondertusschen heeft het Journal in een zijner laatste nummers, ons laten kennen waarin de werken der eerste aanneming bestaan. Wij vernemen er onder andere uit, dat de steenen kam der bedaking door eenen looden zal vervangen worden. Men komt alzoo weder naar deze oorspronkelijke versiering onzer oude praalgebouwen, en men doet wel. Het is inderdaad heden bekend dat de scherpe kappen in schaliën ge dekt, van af de XIIe eeuw met looden bladornementen werden bekleed. Ook het zij hier gezegd dat reeds den 22 September 1888, de heer ridder G. de Stuers de aandacht trof van het schepencollege op den slech ten staat van het steenen loover- werk die de vorst der Halledaken versierden, hoe gevaarlijk dit was en voorhield hetzelve in lood te doen maken. Den 24 November daarna prees nogmaals het achtbaar raadslid in den gemeenteraad deze verbetering aan. Het verwondert ons dat de belgi- sche bouwmeesters de bekrooning der daken in looden ornementen niet eerder hebben waargenomen en dat de koninklijke commissie der monu menten dezelve niet voorgeschreven hebbe in de onlangs gedane restau ratien der openbare praalgebouwen, zij wilde, maar moest oppassen om haar uit den weg te blijven en niet bij t'vuur te ko men of haar te plagen met om haar heen (e draaien als zij aan haar werk was, of dat zij nog een pak slagen zou krijgen, erger dan zij den vorigen avond had gehad. Geertje had geene andere behandeling verwacht en ondervond dus geene teleurstel ling maar blijde genoeg met den ellendigen kost, die vóórhaar op tafel was gebleven, verslond zij dien tnet gretigheid, en geene tweede vermaning afwachtende om uit een weg te blijven, nam zij haar armoedig hoed je, sloeg eenen ouden doek om, die hare moeder had toebehoord en lang hare beste beschutting tegen de koude was geweest, en hoewel de scherpeochttndlucht hare han den en voeten deed verkleunen, liep zij naar buiten- Achter het gebouw, waarin Nan Grant Woonde, was eene groote hout- en kolen, werf, en daarachter eene aanlegplaats voor schuiten en het dikke modderige water van een dok. Geertje had in de nabij hied jan de ze plek speelmakkertjes genoeg kunnen vin den. Somtijds begaf zij zich onder de troepen jongens en meisjes, even haveloos gekleed als zij, die "p de werf liepen spelen maar niet dikwijls er was een verbond tegen haar ond r de kinderen uit de beurt. Arm, haveloos en ellendig verzorgd als de meesten van he 1 waren, wisten zij toch allen dat Geertje nog erger verwaarloosd en mishan deld werd Zij halden haar dikwijls zien s'aan, en haar dagelijks eene Lelijke, god- delooze meid hooren noemen, hooren zeggen dat zij niemand toebehoorde en in niemands huis iets te maken had. Kinderen als zij wa ren, voelden zij htinne meerderheid en ver achtten de kleine verworpelinge Misschien zou dit niet het geval zijn geweest, indien Geertje zich vrijmoedig onder die kinderen terwijl men aan dezelve, sedert lang reeds, in andere landen de voorkeur heeft gegeven. Tot staving hiervan zeggen wij dat, wanneer het Staatsbeheer, over eenige jaren, het gothisch gébouw in de Rijselstraat deed veranderen om tot posthotel te dienen, er op het scherp van het dak eene zware ver siering in arduin steen heeft laten plaatsen. Volgens het Journal zullen vijf zoldervensters in de daking gemaakt worden. Wij bekennen geerne dat het een gelukkig bijvoegsel is welk niet dan goedgekeurd kan worden. Het zal eene afwisselende verscheidenheid aan het dak geven, want nu vertoont het eene effen en eentoonige opper vlakte. Alleenlijk een zoo klein getal dakvensters, op zulke groote uitge strektheid, schijnt ons niet voldoende te zijn. Des te meer dat de stadhuizen van Brussel, Leuven, Oudenarde, Kor trijk, Middelburg en nog andere er oneindig meer en in verscheide reien tellen die veel bijdragen tot het schoon zicht dezer praalgebouwen. Het posthotel onzer stad oud gebouw in den stijl der Halle en wel licht eene afhankelijkheid der zelve is gedekt met roode tichels en met zes zoldervensters voorzien. Er valt ook te bemerken dat zekere perkemente brieven der Schepenen van Yper gedagteekend uit de XIII* eeuw en die wij ons herinneren des tijds gezien te hebben, waren met hangende zegels bekleed op welke de Halle met den toren verbeeld stond, en welker daken, indien wij ons niet vergissen, menigvuldige luchtgaten droegen overdekt met groote halfronde dakpannen. Onze Ypersche dakwerkers gebruiken er nog soms op onze dagen, doch veel kleinere dan voorheen. Zij noemen ze iiilepannen en de luchtgaten uile gaten. Op eene gesteendrukte print van 1813 die voor ons ligt en die een zicht geeft van onze Groote Markt, zien wij dat, op dit tijdstip, het scherp van het dak met eenige over blijfsels van ornementen zich uit strekte tot tegen het Nieuwwerk waar het eindigde met een trapgevel, en ook dat de drie vierden van het hoektorentje afgebroken was. Een goed liberaal abon neert zich aan DE WEER GALM had begeven en haar best gedaan om op ee nen vriendelijden voet met hen te komen maar zoolang hare moeder daar met haar woonde, hoewel dit sleeh's kort was ge weest, had deze haar best gedaan om hare lievrlinge van den ruwen troep af te hou den en misschien was het deze gewoonte om hen te vermij ten, inaar meer nog iets in haar karakter, dat het in- Lje terughield van zich in hunne spelen te mengen, toen de dood harer moeder haar vrijheid had gela ten om te doen wat zij wille. Thans had zij zelden eenige gemeenschap met hen. De kinderen waagden het echter niet haar an ders dan met woorden te beleedigen, want een tegen een durfden zij riiet tegen haar aan door hare fierheid, oplooper-dheid en wildheid had zij zich zoo wel gevreesd als gi haat gemaakt Eens had eert troepje van hen zich vereenigd om haar te plagen en te tergen maar toeri Nan Grant aan kwam op het oogenblik dat eene der meisjes de schoenen, die zij Geertje van de voeten getrokken had, in het dok wierp, had zij dit ondeugende kind een goed pak slagen gegeven en allen op de vlucht gejaaagd. Sederd had Geertje geene schoenen meer maar Nan had haar ttfch 'voor eene enkele maa goeden dienst gedaan, en de kinderen lieten haar nu met vrede. Hot was een zonnige maar kouden dag, toen Geertje het huis uitliep om op de hout- werf 'chuilplaats te zoeken. In eenen koek van de werf, bijna bu'ten het gezicht van een der huizen, lag een ontzettende hoop timmerhout. Aan den eenen kant vormden planken van ongelijken lengten en oneffen opgestapeld eenen onregelmatigen trap, waarmede men gemakkelijk naar boven kon klimmen. Bijna boven aan was eeue voor wind en weder beschutte holte, waarover eenige lange planken uitstaken, die aldus In de openbare zitting van den Ge meenteraad van 28 December 1907, had M. Bouquet met reden geprotes teerd tegen de belachelijke uurtabel van den buurtspoorweg van Elver- dinghe naar Diksmuide M. Colaert, omhem te bedaren, had hem, overi gens volgens gewoonte, de stelligste verzekering gegeven dat er verande ringen gingen plaats hebben, dat hij er zich ernstig ging mede bezighou den. Maanden zijn verloopen en niet de minste verandering is ontstaan de reclamaties onzer handelaars en deze der talrijke pachters dezer streek, die onze markt bezoeken, hebben dus tot hiertoe geene voldoening beko men, het is alsof zij niets gezegd hadden. Wat is er geworden van de belof ten en de verzekeringen van onzen eersten magistraat Het is waar dat, den 1 Maart, in de openbare zitting van den Gemeente raad na eenen schijn van voldoening gegeven te hebben aan M. Biebuyck die hem geinterpelleerd had over den uitstel die gebracht was aan het leg gen van den buurtspoorweg van Yper naar Belle, M. Colaert de ver zekering vernieuwd heeft aan M. Bouquet dat de uurtabel merkelijke veranderingen ging ondergaan. Wij zijn tot den 15 Mei gekomeu en niets is veranderd is het niet be- lachelijkvan wege eenen burgemees ter de menschen te paaien met be loften, wanneer hij te vooren bijna zeker is dezelve niet te kunnen ver wezenlijken. En moet men uit zijn onbegrijpe lijk gedrag niet besluiten dat zijn invloed in de provincie gelijk is aan dezen die hij in de Kamers geniet, waar hij volstrekt niets bekomt. De stad Yper is waarlijk wel be deeld met zulken eersten magistraat. Weldra zullen de heeren Biebuyck en Bouquet in den Gemeenteraad dezelfde verklaring mogen doen als deze gedaan door den Raadsheer D'ITuvettere M. de Burgemees ter, gij belooft mij altijd vele dingen, maar ik bekom nooit niets. Die Heeren, die even gelijk gefopt zijn, zullen zich mogen de hand geven en malkander wederzijds troosten. Onmerkbaar zullen de nieuwe Raadsleden zijn, die den Burgemees- een afdakje vormden, dat aan alle kanten, één slechts uitgezonderd, door het hout wetd omsloten, en aan dien eenen kant op het water uiizag. Dit was Geeltjes haven van rust, haar heiligdom én de eenige plaats waar zij nooit werd weggejaagd. Hier zat door de lange zomerdagen heen, het eenzame kind over haar leed, hare mishandelingen en bare Lelijkheid te mijmeren, somtijds uren lang te schreien. Nu en dan, wanneer haar le vensstroom eenige dagen lang effen had ge vloeid (wanneer zij namelijk zoo gelnkkig- wasgeweest van niemand aans'"0' te geven, en din niet geslagen of in het donker 'opge sloten te worden) werd zij een weinig vroo- lijker, en vermaakte zich dan met naar de matronen te kijken, die op een dicln bij liggenden schooner behoorden, terwijl zij aan boord, van hun schip werkten, of som tij Is met een bootje h en en wtde. ro iden. De warme zonneschijn was zoo verkwikke lijk, en de stemmen der matrozen onder hun werk klonken zoo vroolijk, dat het ar me kind daD voor eene poos haar leed vér- gat. Maar de zomer was verdwenen, de schooner en de matrozen, die zulk een ver makelijk gezelschap waren geweest, waren ook verdwenen. Het weder was nu k' ud, en sedert eenige dagen was het zoo storm achtig geweest, dat Geertje in huis had moeten blijven. Nu echter haastte zij zch naar haar schuilhoekje en tot hare blijd schap was de zon haar met, hare stralen daar voop geweest, had de planken ge droogd, zoodat zij hare bloote voetjes ver warmden, en scheen zij nog zoo helder en verkwikkelijk, dat Geertje niet moer om Nan Grandt dacht, eri vergat hoe koud zij was geweest en hoe bang zij was voor deri langen winter. Hare gedachten zwierven -'-$ r>tT"5---o i 82,000 fr. O OF DE

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1908 | | pagina 2