Lantaarnaansteker, Onze stralen in stad Mengelwerk. 14 LOTGEVALLEN EENER WEES Hel Gas. Burgersbelang. Vlaamsch Tooneel. pleegt en hij schrijft er de passage van over die, volgens hem, de be slissing wettigt, door het gemeente bestuur genomen. Welnu wat zegt die passage dat de fundatie bijzonderlijk gedaan is om de stad in staat te stellen hare ge meente inrichtingen van lager kosteloos onderwijs van beide geslachten te ver- grooten, uit te breiden en te volledigen Hetgeen, volgens het Journal dl Ypres, zeggen wil dat het bestuur wel gedaan heeft en den wensch van den begiftiger beantwoord heeft met het onroerend goed aan eenen bij zondere te verhuren. Is het geloof lijk Wij hebben de verwaandheid niet ons te meten met de rechtsgeleerden die het Jour nal d' Ypres bezielen, maar om slechts de taal der eerlijke lieden te spre ken, zullen wij zeggen dat dit eene fundatie verduisteren is van hare ware bestemming. De hof diende wel is waar tegen woordig voor kinderen der burgerij en der kleine burgerijZeker spreekt de gift van kostelooze scholen, maar wie zal loochenen dat zelfs nu de bestemming van den hof beter be antwoordt aan de bestemming van den erflater dan deze welke het be stuur hem denkt te geven En dan, indien het Journal zulken afschrik heeft van de bengels (sic) der burgerij (stiel der sociale) waar om geeft men den hof aan zijne ware bestemming niet terug Ziedaar wat er belangrijk zou zijn te weten Wij hebben tegenwoordig in den Raad mannen die zich de vrienden noemen der burgerij en vooral der kleine burgerij. Spijts al de minachting die zij het officieel orgaan der katholieke en.... behouders partij inboezemen, zullen de kinderen der burgers mogen re kenen op hunne bekommering Wat denkt de opstellingsraad van het Burgersbelang er van zijn nooit in zulken slechten staat geweest als tegenwoordig. Overal waar de kassei uitsluitelijk ten laste valt der gemeente, ziet men er me nigvuldige inzakkingen, wagensla gen en diepe putten, genoeg om er 's avonds vooral, den hals over te breken en de rijtuigen te beschadi gen. Wij zijn zulks verschuldigd aan de zorgeloosheid en verwaarloozing DE Uit het Engelsch. Twaalfde hoofdstuk. Vooruitgang- in kennis. Na het eerste paar jaren van hunnen om gang, kon Willie eigenlijk geen kind meer genoemd worden, want toen was hij in zijn vijftiende jaar en begon reeds eenig- zins een mannelijk voorkomen te krijgen. Doch Geertje's groote zucht naar kennis had daarom nog des te meer invloed op hem want als het meisje van tien jaren bereid was om tot over negenen in hare boeken te zitten werken, moest de jongeling van vijftien zijne ongen niet wrijven en over slaperigheid klagen. Het was toen zij den genoemden ouderdom hadden bereikt, dat zij te zamen het fransch begonnen te be oefenen. Willie's vroegere meester bleef steeds eene welwillende belangstelling ton nen voor den knaap, die voorheen zijne beste leerling was geweest, en zeker de eerste prijzen in zijne klasse zou bohaald hebben, indien geen hoogere plicht hem tot minder verhevene werkzaamheden had ge roepen. Wanneer deze man Willie op straat of elders ontmoette, vroeg hij hem altijd hoe hij het maakte en of hij nog aan het studeereu bleef. Toen hij bevond dat Willie tamelij[k veel ledigen tijd had, raadde hij van ons schepencollege en ook aan de loomheid der bedienden der open bare werken die er de hand niet aan houden opdat de vermaking der kasseien waar de straten opengelegd zijn geweest, ten bekwamen tijde en behoorlijk gedaan worde. Deze erge staat heeft toch einde lijk het voorwerp gemaakt van ge gronde opmerkingen van wege enkel klaarziende raadsleden in de ge meentezitting van 19 September jl. Halen wij hier slechts op dat het raadslid Vanderghote, om aange naam te zijn aan M. Fraeys, schepen der openbare werken, de aandacht van het schepencollege getrokken heeft op den slechten staat van de Lange Meerschstraat en voorgehou den heeft dezelfde straat te plaveien met herkapte kasseisteenen. Het spreekt van zelfs dat M. Fraeys, wiens huis en hof tamelijk ver in de Lange Meerschstraat uit strekt, zich verhaast heeft te ant woorden dat hij in de toekomende begrooting een krediet voor dit werk ging inschrijven. Ons dunkens had men zeer wel gedaan ook te beslissen van tenzelf- den tijde de Korte Meerschstraat te herleggen en effen te maken, want zij ligt gewis, sedert lang, in een ongemakkelijken en schier onge- bruikbaren staat. Vermits wij onze stadhuisbazen moeten beknibbelen wegens hunne slofheid, herinneren wij hier dat, ruim twee jaar geleden, bovenge noemd raadslid Vanderghote, thans rekeiiplichtige bij de gasfabriek De Brouwer, Fraeys en Cie, in ons ste dehuis, neerlegde en ondersteunde, een verzoekschrift onderteekend door al zijne geburen en de bewoners van het Minneplein, verzoekschrift bij hetwelk deze vroegen opdat onze beheerders in goeden staat zouden laten stellen den weg langs de oost en zuidzijden van hetzelfde plein en die des winters een echte modder poel verbeeld. Hewel is het geloofelijk Tot hiertoe hebben onze klerikale mees ters niets gedaan om dezen weg, die altijd in een deerniswaarden staat ligt, te verbeteren. Waarom heeft M. Vanderghote niet op nieuw de aandacht van den schepen der openbare werken hierop geroepen en aangedrongen opdat in dit ongemak spoedig voorzien wor de Het oogenblik was gunstigof nooit om dit te doen in de zitting van 19 September jl., alswanneer Burge meester Colaert, altijd milddadig hem ernstig aan de fransche taal te leeren, dewijl de kennis daarvan, welk beroep hij later mocht aanvaarden, hem ontwijfelbaar van nut zou zijn. en bood bem aan hem de boeken te leenen, die hij noodig had om te beginnen. Willie maakte gebruik van dit vriende lijk aanbod, en begon met allen ernst te studeeren. Als hij des avonds te huis was, kwam hij gawoonlijk in de kamer van True zitten, gedeeltelijk om stilte te hebben (want Trne was een stil man, en had een veel te grooten eerbied voor het leeren om de kinderen met praten te storen) en gedeel telijk om bij Geertje te zijn, die zich dan gewoonlijk insgelijks met hare boekjes be zig hield. Geertje, gelijk men wel kan den ken, kreeg grooten lust om ook fransch te leeren. Willie had er niets tegen dat zij het beproefde, hoewel hij er niet op rekende dat zij er lang mede zou voortgaan. Tot zijne verwondering echter legde zij niet alleen eene verbazende volharding, maar ook een buitengeraeenen aanleg voor het leeren eener vreemde taal aan den dag en daar Amelia haar van dergelijke boeken voorzag als Willie'had, bleef zij met hem gelijk, en vertaalde zelfs dikwijls meer in de week dan hij in zijnen ledigen 'tijd kon afdoen. Op Zaterdag avond, wanneer zij altijd te zamen aan het studeeren waren, zat True op zijne bank bij het vuur naar Willie en Geertje te kijken die naast elkan der aan de tafel zaten, met hunne oogen op het blad gevestigd, dat voor hem een onop losbaar raadsel was. Het was natuurlijk dat onder de gunstige omstandigheden, waarin Geertje thans ver keerde terwijl Amelia haar raad en terecht wijzing gaf en Willie haar hielp en aan moedigde, hare geestvermogens zich snel en gelukkig ontwik-keiden. met de stadspenningen, zeer gesteld was iedereen te vreden te stellen en aan zijne vrienden, MM. D'ITuvette- re en Begerem, zoo bevalliglijk be loofde, de Cartonstraat, die zij be wonen, gansch te herleggen met nieuwe kasseien en de voorlanden te verbreeden. 't Is meer dan beide raadsleden hem gevraagd hadden. Ook heeft M. D'Huvettere hierover den stadshoofdman hartelijk be dankt. Iedereen, in de stad, klaagt bitter over de slechte hoedanigheid van het gas het is geel, verlicht niet en stinkt. Onvoldoende persing zoodanig dat in de groote koffijhuizen der stad, door talrijke gasbekken ver licht, er onmogelijkheid is te lezen. Waar zijn al de schoone beloften van verleden jaar Wij gingen een zuiver, reukeloos gas hebben, een schitterend licht. Wat is er geworden van al die schoone beloften? De klerikalen, die onpartijdiglijk oordeelen, moeten met ons aannemen dat wij nooit slechter gediend zijn geweest; de Maatschap pij De Brouwer en Cie drijft den spot met het Ypersch publiek op eene schandalige wijze niet alleen ver licht zij slecht, rnagx zij kan de stra ten die zij omgewoeld heeft door het leggen der canalisatie, in geen goe den staat stellen. Er zijn straten die halsbrekende plaatsen geworden zijn, waar' het onvoorzichtig ware zich 's avonds te wagen. Wanneer een Raadslid zich toelaat in eene zitting van den gemeenteraad eene bescheiden interpellatie te doen over den staat onzer straten, dreigt de Burgemeester met de stoutheid en de vastheid die hem kenmerken, de gasmaatschappij met zijne gram schap. Nauwelijks is de zitting gedaan, of M. de Burgemeester denkt er niet meer aan, en de komedie is gespeeld. Aan de voordeelige voorwaarden aan welke men de vergunning gege ven heeft, zouden de stad en de bij zonderen goed kunnen behandeld en wel verlicht zijn de prijs van het gas is duur genoeg opdat de bedin gen van het lastenkohier stipt on derhouden worden. Sprekende van de verlichting der stad, zou men niet kunnen voor den winter eene lantaarn plaatsen aan de kromming van den weg gaande van Amelia Graham had zich geenegemakke lijke taak gesteld toen zij ondernam den gemelden het hart te vormen van een kind dat nog nooit van deugd of godsdienst had gehoord. In sommige opzichten vond zij echter minder moeite dan zij verwacht had. Bij voorbeeld, nadat zij Geertje eens het onderscheid tusschen eerlijkheid en oneer lijkheid, waarheid en logen had verklaard, had zij nooit reden om in dit opzicht over het meisje te klagen, welks geheel karak ter het tegendeelvan bedriegelijk was, en dat alleen door overmatige vrees tot de laagheid van logenspreken was gebracht. Indien Geertje's grootste gebreken en stugge trotschheid en een opvliegend humeur be stonden, gingen die gebreken, gelijk door gaans, met rondborstigheid vergezeld. Amelia was, eer zij Geertje zes maanden had gekend, overtuigd dat zij zich altijd op haar woord kon verlaten en niets had hare onbaatzuchtige pogingen meer kunnen aan moedigen dan deze kennis dat waarheids liefde, de wortel van al wat heilig is, zich zoo vroeg en gemakkelijk bij het kind had gevestigd. Doch lichtgeraaktheid, en trotschheid schenen Geertje aangeboren te zijn mis handeling en dwinglandij waren niet in staat geweest om die gebreken te smoren integendeel, zij waren onder de ongunstigste omstandigheden groofer en krachtiger ge worden. Met goedheid kon men bijna alles met haar uitrichten, kon men haar over tuigen en bedwingen maar elke andere soort van bedwang was haar ondragelijk, en hoe gepast en noodzakelijk eene tuchti ging wezen mocht, was zij altijd geneigd om zich gramstorig daartegen te verzetten. Amelia wist dat voor zulk eenen geest zelfs het bedwang van het ouderlijke gezag zelden gen egzaam is. Zij keude slechts éénen in de statie naar Vlamertinghehet is zoo donker dat er ongevallen te vreezen zijn Het tweede nummer van het Bur gersbelang kojnt te verschijnen. Onze nieuwe confrater bepaalt zich bij de bespreking van de belangen der bur gerij en der kleine burgerij. Tot hiertoe is alle politiek uit zijne ko- lommén gebannen. Het is dus geen tegenstrever welken wij voor ons hebben. In vele zaken zullen wij te zamen kunnen gaan. De belangen der burgerij en der kleine burgerij vooral houden ons ter harte, maar met het verschil van onzen confrater die de uitsluitelijke belangen eener klas aangetrokken heeft, willen wij de belangen van al de klassen zonder onderscheid verdedigen. Wij zijn niet te min sympathiek aan het nieuwe orgaan waarvan de twee eerste nummers een algemeen gedrag aanwijzen, dat ons toelaat hetzelve geluk en welkom te wen- schen. Verleden Zondag gaf' de moedige Vlaamsche Ster in den stedelijken schouwburg hare eerste vertooning van het tooneelseizoen. De zaal was proppens volmen zat er opeen als haringen in eene ton. Het deftigste deel onzer Vlaamsche bevolking was er bijeengestroomd en heel die menigte heeft zich daar vermaakt dat het ple zier om zien was. Het programma was ook alleraanlokkelijkst. Eerst vertolkte men Kermisklok doodsklok, drama in vier bedrijven door F. Vandesaude, eene puike brok, vol diepingrijpende zedelessen, ge moedelijke toestanden en zielroerende tafereelen. Het stuk werd daarbij meesterlijk weergegeven. Geen enkele rol liet te wenschen. De tooneelen wa ren breed en vol leven, de toestanden en personen natuurlijk geschetst. De gebaren waren juist en gepast op de toestanden, de tooneelschikking en versiering opperbest gelukt en de gri meering uitmuntend. De uitspraak zui ver en aantrekkelijk was Hebben voor al uitgemunt Mej. Jeanne Devers, iu de rol van Mariadie zij wist te ver tolken met een gevoel en een talent, die men enkel bij beroepspeelsters ontmoet. Proficiat, Mejufler, 't was wel, 't was overheerlijk! Ook Mej. Zu'ma, in de rol van Trui, was onbe taalbaar. Zij heeft eens te meer bewe zen dat zij in alle rollen volkomen te huis is. En de jonge juffer Julia Win dels, in de rol van Nollekenheeft ie ders verwachting verre overtroffen. Zij heeft heel goed den vuurdoop on- vloed, éé.ie macht, welke het nooit mislukt aardsche trotschheid en hartstochtelijkheid te onderdrukken en te smoren de macht der christelijke nederigheid, in het hart gewor teld eene nederigheid op beginselen ge grond en door het geweten bewaakt de eenige macht aan welke die ingeborene trotschheid ooit hulde wil bewijzen. Hoeveel Geertje verbeterd was in dejaren, dia verloopen waren sedert zij onder zulk eene zorgvuldige leiding was gekomen, zal het vervoig van ons verhaal moeten doen blijken Wij kunnen ons hier niet ophouden om over de beproevingen en den zielenstrijd, de nederlagen en de overwinniagen van dien tijd uit te weiden. Het zal voldoende zijn te zeggen dat Amelia Graham te vreden was en goede hoop koesterde, dat True verheugd en dankbaar was, terwijl jufvrouw Sulli van, ja zelfs de oude Cooper, verklaarde dat zij in haar gedrag en haar voorkomen ver wonderlijk verbeterd en voor zulk een kind bijzonder welgemanierd was. Dertiende hoofdstuk. Eene ontmoeting en een ongeluk. Op eenen Zaterdag avond in December, toen Geertje den derden winter van haar verblijf bij True was ingegaan, kwam Wil lie binnen met zijne fra, sche boeken onder den arm, en terstond na de eerste begroe ting, terwijl hij zijne boeken op de tafel wierp, riep hij uit 0 Geertje, e r wij aan het studeeren gaan, moet, ik u en oom True iets komieks vertellen, dat mij van daag gebeurd is ik heb er t'huis nog zoo om te lachen toen ik er rcreder van ver telde. Ik heb u hooren lachen, antwoordde Geertje. Als ik het zoo druk niet had gehad, zou ik naar uwe moeder's kamer zijn geko- 1—— M. OF DE

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1908 | | pagina 2