Stadsnieuws. Lantaarnaansteker, De Rijschool. Waar zijn de dwepers Mengelwerk. 15 LOTGEVALLEN EENER WEES De Stand. De werkplaats der Statie. Sterfgeval. I11 de Krijg-school. Maalschappij der Oud-Pompiers van Yper. Nieuwstijdingen. Ten allen tijde heeft het stadsbe stuur er aan gehouden, de officieren goed te onthalen die kwamen hun nen leergang doen in de Rijschool. De stadsharmonie gaf een concert, overtijd in de Maatschappij la Con corde, waar de heeren officieren in tafel waren, sedert eenige jaren op de Halle of op de Groote Markt. Voor de eerste maal dit jaar heeft men van dit gebruik afgezien. Het Journal dYpres zal ons wel willen zeggen waarom Indien het gerucht, welk in omloop is, dat de betrekkingen tusschen ons stadsbestuur en het bestuur der Rij school meer dan gespannen zouden zijn, gegrond is, zouden wij het slechts bitter en zeer rechtzinniglijk kunnen betreuren. Wij wisten reeds dat het bestuur der Godshuizen het bestuur der' Rij school gekwetst had met den toe gang der bosschen van Zillebeke te weigeren aan onze ruiters, onder voorwendsel van aangerichte schade, schade welke het voldoende was kenbaar te maken om te vermijden dat zij nog bedreven wierd. Heden is het 't Stadsbestuur dat schijnt te pruilen. Waarom Het is niet op het oogenblik dat men opnieuw spreekt van het aan staande vertrek der Rijschool dat onze meesters een slecht voorkomen zouden moeten hebben bij de offi cieren welke wij te gelukkig zijn bin nen orize muren te herbergen. De Ypersche bevolking heeft ove rigens nooit anders dan zich te be loven gehad met de betrekkingen die zij gehad heeft met de bestuur ders van ons militaire onderwijsge sticht. Geen enkel weldadigheidsfeest, geen enkel feest van sportliefhebbe- rij werd in onze stad gegeven zonder dat de Rijschool hare welwillende medewerking verleend heeft. Zullen de onbezonnen mannen die op het Stadhuis zetelen zich dan nooit beteren In zijn nummer van den 17 Octo ber 1908, schrijft het Journal d'Y- pres DE Uit het Engelsch. Dertiende hoofdstuk. Eene ontmoeting en een ongeluk. Neen, dat geloof ik niet, antwoordde Willie. Zij was wel zonderling, maar toch niet onnoozel. Juist toen zij vlak tegenover onze deur was gekomen, gleed haar voet uit en met één lag zij plat op de steenen. Ik vloog er naar toe, want ik dacht het arme kleine ding wel dood kon zijn gevallen; en mijnheer Bray en een heer, wien hij aan iets hielp, kwamen ook buiten. Zij scheen in het eerst geheel bedwelmd te zijn maar wij droegen haar in huis, en daar kwam zij in een paar minuten weder bij hare zinnen. Gij hebt 'gevraagd of zij. on noozel was, oom True Neen, dat was zii niet. Zi] was zoo goed bij de hand als gij zelf zij t. Zoodra zij hare oogen open deed en scheen te begrijpen wat er gebeurd was, voelde zij naar hare reticule en de dingen, die er aan hingen, telde ze na, om te zien of het getal uitkwam, en knikte toen zeer W«1 te vreden. Mijnheer Bray schonk een glaasje likeur in, en bood haar dat aan, maar zij was nu al op haren pas, en toen hij haar dwong om het glas uit te drinken, ging zij wat achteruit, om stijfjes oude- Waar zijn de dwepers Over eenigen tijd lazen wij in le Pro- grès Daar waar wij de meesters zijn, welnu laten wij het hen gevoelen dat de klerika- len en al dezen die eene klerikale afhanke lijkheid hebben onmeedoogend verwijderd worden, toonen wij vastberadenheid en krachtdadigheid, indien wij willen dat men vertrouwen in ons nebbe. Het ambacht van kalote eindigt met te winstgevend te worden dat moet eindigen Zeker zullen de kaloten schreeuwen gelijk ganzen die men levende pluimt maar moet men zich er om bekreunen Zij schreeuwen overigens even veel wan neer men hen kittelt als wanneer men er op slaat. Dus waartoe goed zich te genee- ren Zijn wij voor de stokslagen het is zwetsender, het is manhaftiger. Wij herinneren ons niet ooit zulke taal gesproken te hebben, die aan onze aandacht zou ontsnapt zijn en dat wij niet aarzelen te verwerpen. Wij willen gelooven dat onze con frater ons wel zal willen zeggen in welk nummer van le Progrès dit zou verschenen zijn Wij verwachten zijn antwoord, overtuigd dat hij zich niet zal laten verdenken hetzelve uitgevonden te hebben en gebruik te maken van middelen van polemiek die de elementairste rechtschapen heid tegenwerken. Het woord is aan het Journal d' Ypres. Zou de zaak van den Stand dit maal ernstig begonnen zijn Ziedaar wat de vrienden van het leger en de talrijke aanhangers van het schieten zich afgevraagd hebben toen zij de Commissie van den Stand Zaterdag 11. geheel vergaderd zagen. De Commissie zou, in overeen komst met het Departement van Oorlog, M. den Kommandant der Genie Lemouche gelast hebben met het bewerken der plans. De Heeren Majoors Ligy der Bur gerwacht en Daune van het 3e linie, alsook de Heer Kommandant der Genie Lemouche, geleid door M. Fraeys, den nieuwen Schepen van openbare werken en den Heer Inge nieur der stad, hebben de gronden van het Barmeland bezocht die be paald gekozen zijn geweest voor de ligging van den Stand. Men zou ins gelijks overeen gekomen zijn over de afstanden van 400, 300 en 200 me ters. Een vierkant zou geschikt zijn voor het schieten met de pistool. De Heer Kommandant der Genie, welken men zegt zeer gunstig te zijn aan het ontwerp, zou de bedoeling wetsch voor hem te kunnen neigen, en toen zij dat gedaan had, stak zij beide hare handen omhoog van ontzetting, dat men haar tot zoo iets in staat rekende. De heer, die er bij stond raadde haar om het maar te nemen, en zegde dat het geen kwaad zou doen. Daarop keerde zij zich om, neég ook eens voor hem, en antwoordde met een pieperig stemmetje Kunt ge mij verzeke ren, mijnheer als een man van oprechtheid en galanterie, dat dit geen vervroolijkende drank is De vreemde heer kon zijn lachen haast niet inhouden, maar zegde nog eens, dat het haar zeker geen kwaad zou doen. Dan, sprak zijzal ik het wagen dat mengsel te proeven het heeft een zeer lekkeren geur. De smaak scheen haar even goed te be vallen als de reuk want zi] dronk het tot den laatsten druppel toe uit, en toen zij het glas op de toonbank had neergezet, keerde zij zich naar mij om en zegde Als deze heer mij niet van de onschadelijkheid van het vocht had verzekerd, zou ik het nooit in uw bijzijn gedronken hebben, jonge heer, al was het. alleen om het voorbeeld. Ik heb geene matigheidsbelofte gedaan, maar ik onthoud mij van alle geestrijke dranken omdat dit eene dame past het is bij mij eene vrijwillige keus, eene zaak van smaak. Zij scheen nu weder geheel bijgekomen te zijn en sprak van verder te gaan maar het zou waarlijk niet geradig voor haar zijn geweest, zich alleen op de gladde straat te vertrouwen, en ik geloof dat mijnheer Bray ook zoo dacht, want hij vroeg haar waar zij been ging-. Zij zegde hem op hare om slachtige manier, dat zij den dag ging door brengen bij eene jufvrouw, die dicht den bij Common woonde. Ik stiet<mijnheer Bray uitgedrukt hebben de zaak spoedig tot een goed einde te brengen en zou de mogelijkheid voorzien heb ben de studiën voor Nieuwjaar te eindigen. M. Fraeys, schepen der openbare werken, zou beloofd hebben, in deze gebeurlijkheid, de werken te doen uitvoeren in de eerste maanden van 1909, om de opening van den Stand toe te laten in den loop van den naasten zomer. Wij nemen deze beloften gaarne aan en drukken de hoop uit dat zij den hoop van ijdele en eeuwigduren de beloften niet komen vermeerde ren waaraan men ons sedert tien jaren gewoon maakt. Onrustwekkende geruchten loo- pen rond nopens het behoud onzer werkplaats aan de statie, die werk geeft aan verscheidene werkmansge zinnen het ware een verlies voor de stad. Wij doen het gerucht kennen. Wij hopen dat het bestuur gewaar schuwd zal kunnen de noodige maat regelen nemen om het gevaar af te keeren. Den 21 dezer is te Wildenborg overleden Mevrouw de Baronnes Conrad van der Bruggen, geboren Bertha - Valentina - Louisa - Carlotta - Maria-Josephina Merghelynck, eeni ge dochter, zooals men weet, van onzen achtbaren Arrondissements commissaris. De dood heeft haar zeer jong weg gerukt, nauwelijks in haar 32e jaar De begrafenis heeft Zaterdag 24 dezer plaats gehad te Wildenborg (Wyngene). Een lijkdienst heeft Dinsdag 27 dezer plaats gehad ten 10 1/2 ure in de kerk van Sint Maarten te Yper de overgroote menigte volk die er aanwezig was, heeft door hare tegen woordigheid bewezen dat zij een groot deel neemt in den rouw onder staan door het afsterven dier teerbe minde echtgenoote en dochter. Wij bieden de familie Merghe lynck en den heer Baron van der Bruggen, die door dit afsterven zoo wreed beproefd zijn, onze rechtzin nige deelneming aan. aan den arm en zegde zacht, dat ik, als hij mij kon missen, wel met haar mede wilde gaan. Hij antwoordde dat hij mij in geen uur zou noodig hebben en dus bood ik haar mijnen arm, en zegde dat ik haar gaarne zou willen geleidon. Toen hadt gij haar eens moeten zien. Als ik een volwas sen man en zij een jong dametje was ge weest, had zij zich niet meer kunnen grootsch houden. Maar zij nam toch mij nen arm en wij stapten uit. Ik wist wel dat mijnheer Bray en die andere heer ons lachend nakeken, maar daar gaf ik niet om ik had medelijden met het oude vrouwtje, en wilde niet dat zij nog eene tuimelpert maakte. Alle mensehen, die wij ontmoetten keken ons aan en dat was geen wonder, want wij moeten een allerkoddigst paar geweest zijn Zij nam niet alleen mijnen arm aan, maar sloeg hare beide handen daarom heen, zoodat zij 'van hare armen een hensel maakte, en liet zich zoo hangen zoo zwaar als zij kon. Maar ik moest het arme wijfje niet uitlachen, want zij had zeker wel ie mand noodig om haar voort te helpen, en zij was ook niet zwaar genoeg om mij moe te maken, al wilde zij baar best er toe doen. Ik zou wel willen weten waar zij te huis behoort. Mij dunkt hare betrekkinpen moes ten haar niet zoo alleen over straat gaan, vooral niet wanneer zij zoo moeilijk te be gaan zijn als vandaag. Hoe heet zijvroeg Geertje Hebt gij dat niet ontdekt Neen, antwoordde .Willie. Zij wilde mij dat niet zeggen. Ik vroeg her haar, maar zij antwoordde met haar pieperig stemmetje, (en hier begon Willie schatte- rend te lachen), dat zij incognito was, en dat zij incognito was, en dat het een trouw Wij vernemen dat een twintigtal onzer jonge officieren aangenomen zijn geweest in de Krijgschool. Onder die officieren zien wij Rf|. Raoftl Van Elslande, luitenant bij de karabiniers, oud-leerling van het College de l'Union van Yper, waar hij de medallie bekwam in eerste wetenschappelijke en het uit- gangs diploma met degrootste vrucht. De Maatschappij der Oud-Pom piers zal den 8 November aanstaande haren leden het eerste concert van het winter seizoen aanbieden. In den loop der maand November zal de Commissie nog een rook- avondfeest geven. Ter gelegènheid van Ste Cecila zal de Harmonie den 22 November aanstaande een wandel-concert ge ven in haar lokaal, van 12 tot 1 ure. In ons aanstaande nummer zullen wij het programma van het eerste feest geven. De groote boschbranden in Amerika Reeds vijftig personen zijn in Michigan ïu de vlammen omgekomen en men vreest dat men nog lijken zal vinden. Ongeveer 100 hoeven en landhuizen zijn vernield. Vijf dorpen en gehuchten zijn van de kaart verdwenen. Nog steeds worden een dozijn dorpen en gehuchten door de vlammen be dreigd, die zich over de gansche streek verspreiden. In Noord Michigan rukt een dichte vuurgloed van tien Eogelsche mijlen breed en zeventig mijlen lang, voor uit. Dorpen, spoorwegen, kampen, hon derden hectaren bosch en duizenden stapels en mijten hout, worden ver nield- De vlammen verheffen zich dertig meters hoog en boven walmt eene on doordringbare wolk rook. Onmogelijk iets te redden en zoowel de mensch betaaldtden tol als de eigen dom. Mannen en vrouwen vluchten wan hopig voor den nadarenden muur van vuur, die verschrikkelijker is dan het bewegelijk woud in Macbeth. en galant ridder voegde den naam zijner schoone dame te ontdekken. 0, ik verzeker u, zij was een aardig vrouwken Gij hebt nooit iemand belachelijk hooren praten als zij deed. Ik vroeg haar hoe oud zij was. Moeder zegde mij, dat was zeer onbeleefd, maar dat is dan ook de eenige onbeleefdheid, die ik gezegd of gedaan heb, gelijk de oude jnfvrouw zelve getuigen zou, als zij hier was. Hoe oud is zij dan? vroeg" Geer tje. Zestien jaar, Wat wilt ge daarmede zeggen, Willie Zoo heeft zij mij gezegd, antwoordde Willie. Een galand ridder is verplicht zijne schoone dame te gelooven. De arme vrouw zegde True. Zij is zeker kindsch van ouderdom. Neen, dat is zij niet, oom True, sprak Willie. Men zou somtijds zoo denken, als men haar haren zotteklap hoort uitslaan maar een oogenbiik later spreekt zij weer zoo verstandig als iemand en dan zegde zij* mij hoe zij mij zerplicht was, dat ik zoo menschlievend handelde, en gewillig was om mij voor eene vrouw als zij zoo veel moeite te geven. Juist toen wij Beaconstraat insloegen, kwamen wij e.= n geheelen troep meisjes tegen, die uit school kwamen bloeiende schoonheden, bekoorlijk genoeg om eene slachfing aan te richten, zegde mijne oude jufvrouw en zooira zij in het gezicht kwamen, scheen zij het voorzeker te houden, dat ik haar zou loslaten om die meijes na te loopen. Zij hield mij geducht stevig vast. Gelukkig ik geen lust had om haar te verlaten want dat zou onmogelijk zijn geweest. Sommige van die meisjes ble ven staan en keken ons aan. Natuurlijk kon OP DE

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1908 | | pagina 2