Stadsnieuws.
Lantaarnaansteker,
Zorgeloosheid.
Mengelwerk. 18
LOTGEVALLEN EENER WEES
Onze herstel i ingeu.
Eene bekentenis.
Eene logenstraffing.
Eene mutual iteiI
Het Ste Cecilia-Concert
bij de Oud-Pompiers.
Het is eene erkende daadzaak dat
de dienst der gemeentewerken te
Yper meer dan ooit te wenschen
overlaat. Alles wordt er gedaan zon
der bestiering, toezicht noch control.
Ook zijn de misslagen die het sche
pencollege begaat of laat begaan
ontelbaar, vooral in de nieuwe wij
ken bij de statie. Een onzer mede
werkers heeft er hier, over acht da
gen, nog eenige laten kennen.
Dit is overigens geenszins te ver
wonderen.
Wanneer de meerderheid van den
gemeenteraad, aan een ordewoord,
uit Brugge, gehoorzamende, M.
Fraeys, eerste Schepen noemde, be
diening die hij begeerd had, en dat
men hem tenzelfden tijde de bestie
ring der openbare werken toekende,
het was te voorzien dat alles van
kwaad tot erger zou gaan. Ook toen
M. Fraeys den gemeenteraad be
dankte, zegde hij, om het openbaar
gevoelen te verblinden, dat hij dit
postje niet nagejaagd maar integen
deel gehoopt had, ingezien zijne
menigvuldige en opslorpende bedie
ningen, er van ontslagen te zijn ge
weest.
Iedereen vond alsdan dat zijne
nieuwe benoeming, in zulke voor
waarden gedaan, volstrekt strijdig
was met den regelmatigen gang der
gemeentezaken. Ook Burgemeester
Colaert, voorziende dat deze zeer be
knibbeld zou wezen, verklaarde dat
er van die noodzakelijkheden bestaan
in beheer en politiek.
Het is alzoo dat de ware belan
gen der stad opgeofferd zijn geweest
aan persoonlijke eerzucht en politie
ke belang. Inderdaad, M. Fraeys
bekommert zich bitter weinig we
gens de werken, hij bestuurt noch
bezoekt ze niet en laat alles aan on~
derhoorige bedienden over. De tijd
heeft hij immers niet om zich er mede
te bemoeien gelijk het behoort. Hij
schijnt zelfs niet te weten waar men
werkt en aan wat men de kredieten
verteert. Men ziet nu maar al te wel
dat zijne faam als bestuurder zeer
overdreven is geweèst.
Hier uit volgt dat de loopende
onderhoudswerken der stad teene-
maal verwaarloosd zijn.
Noemen wij hier slechts ééne daad
zaak onder menigvuldige andere
DE
Uit het Engelsch.
Veertiende hoofdstuk.
Betere vooruitzichten.
Reeds langer dan twintig jaren was er
gras op het graf dier moeder gegroeid, en
het gelaat des koopmans was met rimpels
geteekend, die door zorgen daarop getrok
ken waren maar toen hij langzaam we
der naar zijnen lessenaar was gegaan, en
op een stuk wit papier met eene drooge pen
onwillekeurig de woorden lieve moeder
schreef, stond haar beeld voor eene poos
weder voor hem alsof zij nog leefde, was
hij weder een knaap, en waren die woorden
het begin van den brief, waarmede hij haai
de tijding van zijn geluk mededeelde.
Neen, de knaap was niet ondankbaar, of
hij zou den koopman niet aldus herinnerd
hebben aan den tijd toen zijn eigen hart
zoo diep bewogen was.
En de geesten dier moeders, die zich over
dergelijke tijden van veel beminde zonen
met tranen en gebeden verheugd hebben,
zullen met de blijdschap der goede j ufvrouw
Sullivan kunnen instemmen, toen zij van
haren Willie het verrassende nieuws ver
nam. De oude Cooper en de kleine Geertje
hebben insgelijks hunne voorbeelden in
menig hoogbejaard man, wiens flauwe van
die de war, de zorgeloosheid zonder
weerga van dèn dienst der werken
bewijzen zal
Over acht of negen maanden heb
ben eenige jonge booswichten een
deel der Ecaussinen deksteenen van
den schoormuur der hangende brug
aan de oude Rijselpoort, afgerukt en
ten gronde geworpen.
Al ander gemeentebestuur zou
zich verhaast hebben deze schade te
doen herstellen om later grooter on
kosten te ontgaan. Hier denkt men
er zelfs niet aan. Men heeft liever
zulks in staat van verval te laten
liggen tot dat den steunmuur die de
straatjongens beginnen af te breken,
instort en de brug mederukt. Alsdan
zal men een buitengewoon krediet
stemmen om alles te vernieuwen.
Dit is de gewone manier van doen
onzer politieke stadsbeheerders.
Naar hetgeen wij kunnen oordeelen
over het geheel van het herstelde ge
deelte der S'-Maarten's kerk, heeft de
bouwkundige zich bijzonderlijk moe
ten bezighouden met aan dat schoon
gebouw zijne lijnen van een nauw-
keurigen en zuiveren kruisbogigen
bouwtrant weer te geven.
Wij herinneren ons nog een artikel
van het Journal d' Ypres het behoud
ophemelende van al de veranderin
gen door dit monument ondergaan,
dat ons historische herinneringen in
het geheugen brengt het beweerde
zelfs dat het eene misdaad zoude ge
weest zijn er eene hand aan te slaan
en dezelve af te schaffen.
Wat zal het nu zeggen in tegen
woordigheid der schoone verande
ring die tegenwoordig het kleine
portaal ondergaatna dat gedeelte
der hoofdkerk zoo goed hersteld te
hebben in zijnen oorspronkelijken
staat, ware het geen gruwel de kapel
van den deken te behouden, die vol
strekt niets zegt en die de herstelling
hindert van geheel dezen kant, die
nochtans zoo schoon versierd en zoo
belangwekkend, maar geheel in
puin is.
Maar wat zou men doen met het
inwendige der kapel, zoo rijk en zoo
schoon, dit is de kreet van dezen die
voor het behoud zijn der kapel, dezen
briekenoven zonder bouwtrant, die
geheel en gansch dien kant der
hoofdkerk ontsiert, welke prachtig
zoude zijn indien het verstandig her
steld ware wat men er mede zoude
doen Het is zeer eenvoudig, men
zou het toeëigenen aan S' Jacobs-
de wereld vermoeide oogen nog verhelderd
worden door de hoop welke hij hoezeer hij
zelf ook is teleurgesteld, niet nalaten kan
voor zijnen kleinzoon te koesteren en in
menig jeugdig zusje, dat nu met trotsche
blijdschap haren edelen broeder even hoog
door anderen ziet waardeeren, als zij hem
altijd gewaardeerd heeft.
Doch bij zulk eene gelegenheid is de
kring der verheugden niet voltallig zonder-
zulk een hartelijk yriend ats True, die on
verwacht binnenkomt, Willie op den schou
der klopt en uitroept Ha, Willie, zij had
den er u niet voor behoeven te maken, niet
waar Ik heb uw grootvader meer dan
eens gezegd, dat maar mijne gedach:en
alles eindelijk noch zou terechtkomen.
Het raadselachtige van de geheele zaak
was, hoe de heer Clinton ooit iets van
Willie gehoord had. Jufvrouw Sullivan ging
den kleinen kring harer bekenden in hare
gedachten door, en maakte een aantal on
mogelijke gissingen. Doch toen men met al
dat gissen niet naderbij de waarheid kwam,
eindigde men met haar te doen gelijk
Geertjo deed en alles aan de werkzaamheid
van Sinte Klaas toe te schrijven.
Vijftiende hoofdstuk
De dienende engel.
Ik ben benieuwd, zegde jufvrouw
Peekout. met beide handen in de voorkamer
op de vensterbank leunende, om nu naar
den eenen dan naar den anderen kant de
straat langs te zien een vermaak waar
aan zij gewoon was zich ongeveer tien mi
nuten lang over te geven, wanneer zij des
morgends het ontbijtservies hadgewasschen
en eer zij de lamp afknipte, ik ben benieuwd
wie het tengere meisje is, dat eiken roor-
gend hier voorbij komt, met dien zwakken
ouden man, die zoo zwaar op haren arm
kerk, op hetzelfde tijdstip gebouwd;
de stad Yper zou die rijkdommen be
houden, al onze herstellers, vrienden
van het schoone, toelatende S' Maar
tenskerk te herstellen, derwijze er
een statig en prachtig monument van
te maken.
Met onzen bekwamen bouwkundi
ge en eenen aannemer die kennissen
bezit die de herstellingen spoedig
kan doen, zouden de Yperlingen in
't' korte een der schoonste monu
menten van Europa bezitten, op
voorwaarde dat de schoone schik
kingen en de goede voornemens niet
bestreden zouden zijn door klein
geestige en ongegronde overwegin
gen.
In de laatste zitting van den ge
meenteraad heeft onze eerste ma
gistraat verklaard dat de som be
steed voor onze feesten te hoog was
voor eene stad van het aanzien van
Yper en dat die post zal dienen ver
minderd te worden in de naaste be
grooting.
't Is hetgene M. Colaert reeds be
weerd had in eene vergadering van
den Raad, in 1907, maar onder eene
andere gedaante.
Wij hadden die passage van M.
Colaert aangehaald, en het Journal
d' Ypres had het ten stelligste afge-
logen.
Dat men oordeele over de goede
trouw van onzen vromen confrater
In deze zelfde zitting heeft de
heer Burgemeester verzekerd dat hij
nimmer gezegd heeft dat de Tuin-
dagfeesten, in 1907, 20,000 fr. gekost
hebben gelijk het zeker dagblad be
weerd heeft, maar dat in deze som
al de feesten begrepen waren in 1907
gegeven.
Dit dagblad was le Progrès
Welnu nooit heeft leProgrès iets
dergelijks gezeid.
Ziehier, voor de stichting, onzer
lezers, wat wij daarover geschreven
hadden in ons nummer van den 21
Juni 1908
Aangezien onze sympathieke en
volkslievendeburgemeester terugkomt
op de uitgaven voor de feesten in
1907 gedaan, nemen wij de gele-
genheid waar om aan onze lezers
te laten weten dat, de kiezingfees-
ten er onder begrepen, de
Tuindagjeestenin 1907, aan de
leunt. Ik zie hen altijd tegen dat uur voor
bij komen als het goed weer en de straat
droog is. Het is een lief meisje, dat zie ik
wel, en zij schijnt veel van dien ouden man
te houden waarschijnlijk haar groot
vader. Ik zie altijd dat zij zorgvuldig den
besten kant van het voetpad voor hem
overlaat, en op eiken voetstap let, dien hij
doet en dat is ook waarlijk wel noodig,
want hij stom pelt ellendig. Die arme kleine,
zij ziet er bleek en vervallen uit. Het zou
mij benieuwen of zij geheel voor dien ouden
man te zorgen heeft.
Doch.zij zijn geheel uit het gezicht, en
jufvrouw Peekout keert zich naar de lamp
om zich te benieuwen of zij eene wiek zal
moeten insteken.
Het za' mij benieuwen, zegde de
oude jufvrouw Grumble, die wat verder de
straat op voor haar venster zat Als ik eens
oud en gebrekkelijk mocht worden zij
was over de zeventig, maar had nog geen
ander gebrA dan dat van een zeer onge
makkelijk humeur dan zal het mij be
nieuwen, of iemand mij dan zoo zou willen
oppassen als dat meisje haar grootvader
doet Ik weet wel zeker van neen. Wie
zou dat. geduldig kind toch wezen
Kijk, Bella sprak een jong meisje
tot een ander, terwijl zij te zamen langs
den beschaduwden kant der straat naar
school gingen, daar is dat meisje, dat wij
alle dagen met dien ouden man tegenko
men. Hoe kunt gij zeggen dat gij haar niet
mooi vindt. Ik vind haar allerliefst.
Och ja, Kitty, gij zijt ook altijd ver
liefd op gezichten, die een ander afschuwe
lijk vindt.
Afschuwelijk riep Kitty vol erger
nis uit. Zij is alles behalve afschuwelijk.
Lef er toch eens op, Bella, als wij haar
Ypersche lastenbetalers meer dan
20,000 franks gekost hebben.
Wij bestatigen dat het de derde
maal is dat M. Colaert zijn vinger in
zijn oog steekt met ons te beschuldi
gen met iets dat wij nog nooit gezegd
hebben.
voor vrouwen.
Het staatsblad van 18 dezer kon
digt de statuten af der mutualiteit
voor vrouwen Hulp in Nood ge
sticht te Yper en herkend bij konink
lijk besluit van 5 November 1908.
De mutualiteit zal aan hare
leden, buiten de geneeskundige zor
gen, eene geldelijke schadeloosstel
ling verleenen binst den duur der
onbekwaamheid tot werken.
Zij zal insgelijks geneeskundige
zorgen kunnen verlenen aan de kleine
kinderen en aan de nieuw geborenen,
den dag dat de middelen het zullen
toelaten.
Wij wenschen de nieuwe maat
schappij welkom en wij bevelen ze aan
de mildheid van allen. Wij wenschen
de dames geluk die er het initiatief
van genomen hebben.
Zondag laatstleden gaf de Harmo
nie der Oud-Pompiers, ter gelegen
heid van Ste Cecilia, een wandelcon
cert in haar lokaal, van 12 tot 1 uur.
Eene talrijke menigte was toege
stroomd, om de verschillende stuk
ken te aanhooren.- Het was een
oprecht kunstprogramma dat er uit
gevoerd werd. Merken wij bijzonder
de Angelus van Massenet het was
een parel van zuiverheid, samenhang
en schakeering.
De toehoorders die het concert
bi j woonden 's avonds door de Grrroote
Koninklijke Fanfare gegeven op het
Stadhuis, in de Pauwels' zaal, zullen
geene moeite gehad hebben de ver
gelijking te maken tusschen onze
dappere Harmonie en het blekmuziek.
Waarom mag de Harmonie der
Oud-Pompiers op het Stadhuis en
op de Groote Markt zich niet laten
hooren Waarom weigert de stad
haar die toelating
Ons dunkt dat zij niet zou moeten
deinzen voor de andere muziekkorp
sen der stad.
tegenkomen, welk eene allerliefste manier
zij heeft om naar dien ouden man op te
kijken en tegen hem te praten Ik .zou wel
eens willen weien wat hem toch scheelt.
Zie ens hoe zijn arm beeft die waaraan
zij hem vasthoudt.
De twee paren wa-en nn dicht bij elkan
der en gingen elkander in stilte voorbij.
Vindt ge nu niet dat zij een belang
wekkend gezichtje heeft zegde Kitty, zoo
dra zij buiten gehoor waren.
Zij lie^lt mooi - ongon. antwoordde
B' ila Ander.-, zie ik niet- h,.| ng w ek kends
aan haar. Mij dunkt zij moet er wel een
hekel aan hebben om met then ou-h n groot
vader over straat te gaan zoo langzaam
voort te sukkelen, met de -.011 vlak in haar
g. zicht, e.i hij zoo zwaar op haren arm
leunende en zoo bevende dat hij haast niet
op zij.te voeten kan blijven staan. Ik zou
het voor niets willen doen.
Maar Bella, riep Kitty uit, hoe kunt
gij zoo spreken Ik moet zeggen dat ik
schrikkelijk veel medelijden met dien o .den
man heb.
Och, wat medelijden zegde Bella
hierop. Als ge met alle ongelukkige men-
schen medel jdeti wilt gaan hebben, zult ge
nooit gedaan krijgen Kijk, en daarbij stiet
Bella haar gezellinnetje ,jen arm. daar
komt Willie Sullivan, vaders klerk is dat
geen mooie jongen ik wil hem eens aan
spreken.
Doch eer zij dit kon doen, ging Willie,
die zeer snel stapte, haar met eene buiging
een vroolijk Goeden morgend, jufvrouw
Isabella voorbij, en eer zij van liare ver
rassing en teleurstelling kon bekomen, was
h'.j reeds een eind ver.
Heel beleefd mompelde de bevallige
Isabella, Wordt voortgezet
OF DE
v> -