Stadsnieuws. Lantaarnaansteker, Rosleloos lager onderwijs Mengelwerk. 59 LOTGEVALLEN EENER WEES Zij zullen er in verstikken. in de Liberale Wacht. Maatschappij der Oud-Pompiers. Tombola van den Ouderlingen Bijstand. Den 16 October 11. heeft onze ge meenteraad een besluit goedgekeurd van het W eldadigheids Bureel, het hulpgeld vaststellende voor het lager onderwijs der arme kinderen van 6 tot 14 jaar, aan 8 fr. per hoofd, het geen voor 1452 leerlingen, de som uitmaakt van 11,61 6 franken. In de zitting van 13 November heeft de Raad, zonder onderzoek noch aanmerkingen, eene lijst goed gekeurd, gesloten door gezegd lief dadig bestuur, bevattende ditmaal juist 1500 kinderen, als recht hebbende aan het lager onderwijs tegen 8 franken per hoofd, hetwelk eene uitgaaf vertegenwoordigt van 1 2,000 franken. Dus in eene maand tijds eene ver meerdering van 48 kinderen en eene vergunning van 384 fr. meer. Wij vinden deze tusschenkomst overdreven en, en wij vragen ons af indien op eene bevolking van 17,000 inwoners welke de stad telt, er zoo vele kinderen zijn die waarlijk zoo arm zijn als men het verklaart. Herinneren wij te dezer gelegen heid dat, in 1888, het schepencollege eene lijst aan de goedkeuring van den Raad onderwierp van de kinde ren toegelaten om voordeel te trek ken uit het onderwijs in de lagere gemeentescholen. Zij bevatte 383 knechtjes en 291 meisjes, te zamen 674 arme leerlingen, voor dewelke geene moeilijkheid kon bestaan. Niettemin, M. Colaert, alsdan raads lid voor de klerikalen, bracht het gevoelen uit dat dit getal zeer groot was en betwistte dat al de kinderen op de lijst gebracht behoeftig waren. Hij vroeg mededeeling van deze lijst, zich voorbehoudende dezelve te onderzoeken. De twee volgende jaren zong hij denzelfden deun en stemde hij eiken keer tegen de goedkeuring der ver gunning. Zoodra de klerikalen de meerder heid bekwamen in den gemeente raad, namen zij de S' Aloysiusschool aan en de geestelijkheid verplichtte hen, daarenboven, al de andere vrije scholen aan te nemen. Heden is er volgens onze wete geene plaats, behalve Brugge mis schien, waar het Bureel van Welda digheid tüsschenkomt in de kosten DE Uit het Engelsch. - TWEEDE DEEL. Eerste Hoofdstuk Ware beleefdheid. Dit vreemde voorschrift ter verkrijging eener gewichtige gaaf werd aanhoord met gezichten, die zooveel verschil van gevoelen te kennen gaven, als er onder de toehoor ders van Fanny verschil van karakter be stond. De heer Graham beet op zijne lippen en ging heen; want zijne beleefdheid was op geen zoodanigen regel gegrond, en hij moest erkennen dat die van Geertrui er werkelijk op gebouwd was. Isabella zag trots en min achtend voor zich, de heer Bruce en Kitty keken half lachend voor zich, terwijl luite nant Osborne zich niet heel onvatbaar voor eene schoone waarheid toonde, door Geer trui met bewondering en belangstelling aan te zien. Amelia's gelaat bewees hoezeer zij instemde met het gevoelen, dat zoo onop zettelijk aan het licht werd gebracht, en jufvrouw Patty gaf zonder bedenken hare goedkeuring te kennen. Jufvrouw Geertruides gezegde is eene onloochenbare waarheid, zegde zij. De eenige beleefdheid waarop men vertrouwen kan is het vrijwillig offer van het hart Mis schien zal dit aangename gezelschap van van het onderwijs der kinderen die de lagere scholen der geestelijkheid en der geestelijke gemeenten bijwo nen, gelijk men het te Yper doet. Te Poperinghe, onder andere, ver leent het Bureel van Weldadigheid hen insgelijks hulpgelden Het is er niet toe gedwongen. M. Timmer man, in zijne uitleggingen der wet van 20 September 1884, gaat zelfs zoo ver te zeggen Er is volstrekt verbod voor de Bureelen van Wel- dadigheid en de kerkfabrieken eene privateschool te ondersteu- nen. Wat wij hier vooral hekelen, zijn de aanzienlijke onderstandgelden die ons liefdadig bestuur jaarlijks ver leent aan betalende scholen zooals deze gezegd van S' Michiel, O. V. van Thuyne en van S' Jozef. De kinderen die ze bezoeken behoo- ren niet tot de soort van behoeftigen. Hunne ouders die er een schoolgeld betalen zouden het zeker kwalijk nemen dat hunne kinderen er in voorkomen gelijk de armen op de lijst van dezen welke het weldadig bestuur ondersteunt. Volgens onze meening, al wat dit bestuur betaalt aan deze drie ge stichten van doode hand is geld dat van zijne ware bestemming afgetrok ken is, het is te zeggen een zooveel te schreeuwender misbruik dat vele ondersteunde gezinnen en vooral deze die zich toelaten hunne kinderen naar de officieele scholen te zenden, maar eene belachelijke hulp ontvan gen. Onze zienswijze nopens de beta lende scholen is ten andere overeen komstig met de meening uitgedrukt in 1890 door M. Colaert, alsdan een voudig Raadslid, in den loop eener bespreking in den gemeenteraad over de kosteloosheid van het lager onderwijs. Ziehier hoe hij zich op dat tijdstip uitdrukte De betalende scholen zijn gemaakt voor de kinderen van ouders die in staat zijn het schoolgeld te betalen. Men moet er maar kinderen van deze soort aanvaardenDe armen moeten in de kostelooze scholen geplaatst wor- denEr is ten andere geene oneer eene kostelooze school te bezoeken. Wat alsdan billijk en redelijk was moet het nu nog zijn, aangezien het dezelfde wet van 1884 is, die het lager onderwijs beheert. M. Colaert, met nu als Burge meester goed te keuren wat hij in 1890 afkeurde, is tegenstrijdig met zich zelf en heeft geen gezond ver stand. beeren en dames wel zoo goedgunstig wil len zijn om ti luisteren naar een zeldzaam voorbeeld van ware beleefdheid, dat eene oude vrouw kan vertellen, en de gepaste belooning die het vond. Allen toonden zich verlangend om het verhaal van jufvrouw Patty te hoornen zij begon Op eenen winteravond, eenige jareu gele den, begaf eene oude vrouw, met vele zwak heden en gebreken, maar met scherpziende oogen en niet misdeeld van wereldsche wijs heid, jufvrouw Pattv Pace gebeeten, op eene uitdrukkelijke noodiging, zich op weg naar het huis van een achtbaar heer, Clinton, de hooggeachte vader van jufvrouw Isabella, het schoone maagdelijn daar ginds. Elke hooge boom in onze goede stad was met ijssieraden overdekt, veel schittender dan de juweelen die in de mijnen van Goloonda flikkeren, en de voetpaden waren een strik voor de schreden van ouden en onbehoed- zamen. Ik verloor mijn evenwicht en viel Twee galante heeren namen mij op en droegen mij in de naburige schatkamer van eenen upotheker hielpen mijne verbijsterdezinnen weder bijeen en verlevendigden mij meteen gevrigen en verkwikkender! drank. Ik ging echter met veel bekommering mij nes weegs, en zou bezwaarlijk met ongebroken beende ren de plaats mijner bestemming hebben bereikt, zondeo een ridder met een blozend gelaat, diemij inhaalde, mijnen ouden arm nam, eri mijne schreden geleidde tot aan het einde van mijnen tocht. En geen geringen moed, jonge dames, had mijn edele geleider noodig om hem te doen volvoeren wat hij ondernomen had. Schilder voor uwe ver beelding een jongeling, zoo frisch en schoon als een zonnestraal, zoo recht als een kaars, een volmaakte Apollo, vastgestrengeld aan Het Nieuwsblad van Yper is gelukkig te mogen bestatigen dat, in de stem ming over de militaire hervorming, de katholieke volksvertegenwoordigers van ons arrondissement getrouw ble ven aan het aloude klerikaal program ma. Wij ook zijn gelukkig dit te mogen bestatigen, want het is het aloude kle rikaal programma dat door de meer derheid der bevolking van het land veroordeeld is. De katholieken van Yper zullen zich van dit aloude pro gramma losscheuren of zij zullen er in verstikken. Weg met de oude programma's Leve de democratie Leve de vooruit strevende Liberale Partij De Maatschappij De Liberale Wacht hield Zondag avond in haar lokaal Hei- Zilveren Hoofd hare tweede winterver gadering onder het voorzitterschap van den heer liector Vermeulen, door de afwezigheid van den heer Nolf, die het Ceciliafeest van Poperinghe bijwoonde. Het is voor een buitengewoon talrijk gezelschap dat de heer Vercouille, hoofdleeraar der Hoogeschool te Gent, een der gekendste en bekwaamste vlaamsche redenaars, het woord ge voerd heeft. De spreker heeft gehandeld over de legende van Doktoor Faustus, het be roemde drama van den grooten Duit- schen dichter Goethe. De heer Ver couille had dit onderwerp gekozen, met het doel het belachelijke bijgeloof te bestrijden, dat ongelukkiglijk nog op zulken grooten voet heerscht in onze verlichte eeuw en aan hetwelk vroeger, zoovele duizenden menschen- levens zijn opgeofferd geworden. Hij heeft klaar en duidelijk bewezen en doen verstaan dat de lieden der lagere volksklas, willen zij gelukken in hun streven naar eene betere toekomst, moeten zorgen hunnen geest te vrijwa ren van alle belachelijke vooroordee- len. De spreker heeft insgelijks de recht- pleging geschandvlekt, die gevolgd is geweest in de zaak Ferrer, (daargelaten de kwestie van te zoeken of de veroor deelde plichtig of onschuldig was,) en die eenen kreet van verontwaardiging heeft doen trillen door gansch de be schaafde wereld. De heer Vercouille werd warm toegejuicht en geluk ge- wenscht over zijne prachtige voor dracht. Het feest werd gesloten door eene groote Tombola waarin menigvuldige schoone prijzen onder de aanwezige leden uitgelot werden. het kleine, kromme figuurtje der oude juf vrouw Patty Pace Ik wil mij zelve niet spa ren, jonge dames, want, als ge mij toen ge zien hadt, zoudt ge mijn uitwendig voorko men thans aanmerkelijk verbeterd achten. Mijne dubbele rij tanden was in mijnen zak weggestopt, mijne zijden krullen waren door mijnen val van mijn hoofd geschoven; mijn sneeuwbril, dezelfde die mijn vader voorheen gedragen had, trok alleen eenige aandacht, veroorzaakte zelfs niet weinig op zien. Maar hij stapte onversaagd voori in spijt van menig verlokkend lokje en lachje van lange rijen schoone meisjes, die wij ontmoetten, en menigen spottenden blik van jonge lieden van zijne eigene jaren, onder steunde hij mijne zwakke schreden met evenveel zorg als ware ik eene keizerin ge weest. en schikte zijnen vluggen tred naar de langzame bewpging, waartee mijne lichaamsgebreken mij noodzaakten. O welk een vriendelijkheid legde hij aan den dag, mijn ridder van de blozende wongen Als gij hem gezien hadt, jufvrouw Cathari- na. of gij, jufvrouw Fanny, zouden uwe teeder kloppende hartjes voor altijd de vlucht hebben genomen. Hij was waarlijk het puike vau alle ridders. Waarheen zijn eigen weg leidde, kan ik niet zeggen, want hij schikte zich geheel en al naar den mijnen, en verliet mij niet voor dat ik veilig aan de woning van mevrouw Clinton was gekomen. Ik kon bezwaarlijk denken dat hij mijn oud hart wilde verove ren, maar somtijds geloof ik toch dat hij dit gedaan heeft: wan t waarlijk, hij is nog dikwijls het onderwerp mijner overden kingen. Zoo, dat was dus zijne belooning riep Kitty uit. Neen, dat niet, j ufvrouw Kitty. Raad Zondag 11. gaf deze maatschappij haar tweede concert van het winterseizoen. Een aanlokkend programma had de leden talrijk doen opkomen, zoowel dat de groote zaal der Oud-Pompiers totaal vol was. De harmonie voerde opvolgentlijk uit Le Vieux de la Garde, marsch van Bruce Pique-Dame, ouverture van Suppé Suite printanière, drij mooie stukjes van Wesly en de gavotte Les vers luisants van Paul Lincke. Ieder stuk werd met ongehoorde toejuichingen begroet, hetgeen genoeg zaam bewees dat het eerste gedeelte wel in den smaak viel der aanhoorders. Vervolgens kregen wij nog ten ge. hoore een aria uit Carmen door een baryton de stem was zuiver en zwaar maar de uitspraak was niet al te duide lijk een uittreksel van Les Dragons ig Villars door eene zangeres hier bood. zich juist het tegenovergestelde aan, de stem was niet al te zuiver, maar de 'uit spraak klaar. De tweestem uit La Mas cotte werd beter weêrgegeven. Ten slotte werd een kleine opera, Mariage d'Autrefois opgevoerd. Het stukje, dat eigentlijk niet veel inhoud heeft, werd goed gespeeld en de talrij ke aria's die er in voorkwamen werden netter gezongen. Het heeft oprecht veel bijval genoten. In één woord, het was een schoon concert dat wel lukte en bekroond werd met eene lustige danspartij, waar de jeugd zonder daarom de ouderen uit te sluiten eenige aangename uurtjes beleefden. S. Ono. Wij bevelen vurig onzen stadsgenooten de tombola aan ingericht door de Maat schappij van Onderlingen Bijstand, de Oud-Leerlingen der Stadsschool van Yper. Deze machtige uitnemende menschlie- vende maatschappij is vast besloten den weg der hervormingen en der heilzame maatregelen ingetreden om hare werkinj, uit te breiden en zich op de hoogte te plaatsen der groote gelijkaardige maat schappijen van het land. In 1905 sticht zij eene bijzondere afdeeling met onderscheiden kapitaal niet oud-leer lingen, bestemd voor de personen die het geluk niet gehad hebben de gemeente knechtjesschool te verkeeren. Alzoo kwa men zich 12u leden bij de 550 leden der oude afdeeling voegen. In 1905 wordt bet comiteit der oude af deeling bewogen over het lot zijner leden, bijna allen arme werkers het wil hunne zedelijke gesteltenis opbeuren, hun na een gansche leven van arbeid de schande bespa- nog e«ns. Ik kan niets bedenken dat hem liever moest wezen, jufvrouw Patty. Zijne fortuin voor geheel zijn leven, jufvrouw Catharina, dat was zijne beloo ning schoon het wel mogelijk is dat hij de volle uitgestrektheid ziiner vergelding nog niet kan waardeuren. Hoe zoo? riep Fanny uit. Ik zal het overige kortelijk verhalen, Mevrouw Clinton moedigde mij altijd tot sprakkzaarnheid aan. Zij kende mijnen smaak en gaf mij gaarne genoegen. Ik ver haalde mijn wedervaren en weidde uit over de verdiensten van den edelen jongeling. Haar echtgenoot, een heer, die weigema nierdheid op prijs stolt was daarbij tegen woordig, en toen ik, met, alia welsprekend geid waarvan ik meester was, mijnen rid der aanbeval, wekte ik zijne ingeriomend- heid en belangstelling op. Hij beloofde eens naar den jongeling om te zien, en hij deed zulks de edele trekken spraken voor zich zeiven en verwierven gein eene plaats als klerk, waarvan hij sedert al hooger en hon ger is opgeklommen, tot hij nu de positie bekleedt van deelgenoot en vertrouwden zaakgelastigde van een rijk en met eere bekend kontoor. Jufvrouw Isabella, het zou mijn hart verheugen de laatste tijdingen v-an William Sullivan te hooren. Hij is wel geloof ik. antwoordde Isa bella stuursch Ik weet niets van het tegen deel. 0, Geertrui weet alles van mijnheer Sullevan, sprak Fanny. Zij zal bet u ff® zeggen, (Wordt Voortgezet.) \D OF DB *t-~^

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1909 | | pagina 2