DOOD VAN Z.
Onze nieuwe Koning
Albrecht 1
Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement.
Donderdag, 25" December 1909.,
Zesde jaar. \r 6.
•ff.
Eendracht maakt Macht.
er schijnende des ïèonfJerdatjs.
Vires aequirit eundo.
INSCHRIJVINGSPRIJS
Voor den buiten Een jaar, Fr. 3-00.
Voor stad Een jaar, Fr. 3-50
Men handelt bij overeenkomst.
'len schrijft in hij den Uitgever, liixtnadestraat, nr 53, te Yper. - De lankondigingen van
gansch België en 't buitenland evenals de Notariale. en Rechterlijke aankondigingen mogen
gezonden worden ten hureele van dit. Idad. Men wordt, vriendelijk verzocht alle hoege-
naamde artikels uiterlijk legen Dijnsdag middag vrij- en Oiiderteekend toe te zenden.
AANKONDIGINGEN
Aankondigingen 15 c. den drukregel.
Reklatnen25 c. a
Rechterlijke aankondigingen 1 fr. id.
Wij vereenigen ons met de geheele
natie in den rouw die het vaderland
treft.
De dood van onzen Vorst, alhoe
wel sedert eenige dagen gevreesd,
heeft in alle harten een diepen indruk
teweeg gebracht.
LEOPOLD II ging in het 45e jaar
zijner regeering treden.
Begaafd met een verheven ver
stand, gediend door eene zeldzame
krachtdadigheid, eene onvermoeibare
werkdadigheid en eene groote ge
leerdheid, is Hij een groote monarch
geweest en heeft voor een groot deel
bijgedragen om de grootheid en den
bloei van Belgie.
LEOPOLD II beminde zijn land
met eene zuivere vaderlandsliefde en
Hij heeft er aan gehouden er een
laatste en schitterend bewijs van te
geven met op zijn sterfbed onze nieu
we militaire wet te bekrachtigen.
Het Belgische volk zal met dank
baarheid het aandenken van den
Koning bewaren.
Onze koninklijke instellingen diep
genegen, zal het een groot deel ne
men in den rouw die onze Koninklijke
Familie treft.
De Weergalm.
Wanneer deu 22 Januari 1891, de
bevolking komende verassen, de droe
ve mare door Brussel werd verspreid
dat prins Boudewijti, op wien de hoop
en de toekomst van het land berustten,
door den onverbiddelijken dood bijna
plotseling was weggemaaid geworden,
wendden aller oogen zich naar zijnen
neef PRINS ALBRECHT, die tot daar
toe bijna onopgemerkt was voorbijge
gaan.
inderdaad hij was, naast prins Bou-
dewijn, geroepen een niet opzienba
rende rol te spelen in den lande.
De opleiding, die hij genoten had
was dan ook minder streng geweest
dan die van prins Boudewijn.
De heer Godefroid, die thans nog
zijn secretaris is, was zijn proeceptor.
De prins in de Militaire School.
Wanneer prins Albrecht dan ook op
ISjarigen leeftijd in de militaire school
trad, vond hij er zich in een bijna
vreemd midden overgeplant. Hij legde
zich nochtans hardnekkig op de studie
toe en verbaasde zijue leeraars door
den gemaakten vooruitgang.
Inmiddels stelde baron Lambermont
hem op de hoogte der diplomatie.
Andere voorname leeraars ontwik
kelden zijne algerneene cultuur, zoodat
hij op 2ojarigen ouderdom als zeer be
slagen op het ijs trad en menigmaal
groote nijveraars en.tnarmen van za
ken verbaasde door zijne kennissen.
De economische vraagstukken
van den dag vonden in den jongen
prins een werkzamen navorscher.
Wanneer hij de arbeidsvoorwaarden
van onze grootenijverheidsinstêllingen
bestudeert, wijdt hij groote zorg aan
het vraagstuk der behandeling van de
arbeiders, hunne huisvesting, hunne
hulpmiddelen, de wijze van verzeke
ring.
Toen hij zijne groote reis in Amerika
ondernam, in de kolenmijnen dalend,
of de groote staalfabrieken van Pitts
burg bezoekend, ondervroeg hij het
werkvolk over de voorwaarden waarin
de arbeidersbevolking aldaar leeft.
Zijn jongste bezoek in de Kempen,
in de nieuwe kolenkom, had vooral
voor doel te onderzoeken in welke
voorwaarden aldaar het vraagstuk der
huisvesting voor de nieuwe arbeiders
bevolking zou kunnen opgelost wor
den.
Kortom de prins, de Koning van
morgen, is een vriend der arbeiders
die beter dan wie ook de werkerskwes
tie heeft doorgrond.
Op den troon.
Uit alles wat men van hem weet kan
worden opgemaakt dat Albrecht f ge
wetensvol zijne rol van grondwetieiij-
ken Vorst zat vervullen.
Aan goeden wil en veelvuldige ken
nis om die rol zoo schitterend moge
lijk te maken in 't voordeel van land
en volk, zal het hem voorzeker niet
ontbreken.
Men weet dat hij hooge vereering
toedraagt aan zijnen grootvader, Ko
ning Leopold I en dat het zijn trots zal
zijn het spoor te drukken van dezen
groolen Koning.
De Koning en het werkvolk.
Wanneer men de'redevoeringen her
leest door Albrecht I uitgesproken, is
men getroffen over de gestadige be
zorgdheid, die hij betoont om, zooals
we het hierboven herinnerden, den
toestand der arbeiders té verbeteren.
Wanneer hij daarover spreekt en
al zijue redevoeringen loopen er van
over luidt het steeds cc de groote
maatschappelijke plicht tot volbren
ging van denwelken ai de menschen
van goeden wii moeten samenspan
nen
Overal waar de prins het woord
voerde in 't openbaar straalt in zijne
woorden dezelfde bekommernis door.
Wanneer hij in de maatschappij van
Nijveraars en Ingenieurs, een paar ja
ren geleden het woord voerde, ver
klaarde de prins
Gij vertegenwoordigt de intellec-
tneele kracht van het rijk gij staat op
de hoogste ladder der maatschappelij
ke rangorde. Dit voorrecht legt u den
plicht op, ti gansch te wijden aan den
stoff'elijken en zedelijken vooruitgang-
der werkersklas.
Steeds in aanraking met het werk
volk geplaats, tusschen de eischen der
grootnijverheid en de verzuchtingen
der arbeiders, hebt gij een schoone en
groote rol te vervuilen in den lande
Naar aanleiding eener redevoering,
die hij uitsprak in den Senaat, hebben
wij op de hoofdgedachten bewezen, die
den prins bezielden, telkens als hij
over onze nationale bedrijvigheid han
delde.
Die gedachten, waarmee al wie den
voorspoed van ons land behartigt, in-
stemd, hadden wij toen ais volgt sa
mengevat 1° het wegblijven van Bel
gisch kapitaal, waar het nationale on
dernemingen geldt 2" de onweten
schappelijke inrichting van schier al
onze instellingen 3° het gebrek aan
een dergelijke opleiding van de arbei
ders.
Prins Albrecht heeft te Oostende be
wezen dat hij door woord en daad aan
de verbetering van die toestanden wil
meewerken.
Hij kon geene maand verlof in een
kleine badstad als De Panne doorbren
gen zonder blijk te geven van het ge
zond verstand, de kennis en vooral
van het goed hart, waarmee hij onze
eigen menschen wii ontwikkeien en
vooruithelpen.
Rond den dood
des Ronings.
Wat de Koning zei voor de operatie.
Alvorens te worden geopereerd, zei
de Koning tot een zijner getrouwen
Sterf ik, dan wii ik begraven wor
den in mijn oud generaalsuniform en
met mijn ouden kepi.
En de Koning sprak zeer ernstig.
Hij zelf stelde vast den weg af te leg
gen door den lijkwagen. Deze zou het
park verlaten, nabij de kerk van La
ken, om rechtstreeks in de grafkapel
te worden bijgezet. Den volgenden dag-
zou men eene kleine mis hebben gele
zen.
Waarom 't goevernement deze laat
ste wilsbeschikking niet heeft geëer
biedigd
Het is zegt men, omdat de Brus-
selsche handel, nu de bals van 't Hof
geen plaats hebben, al genoeg verlies
zal ondergaan. De begrafenisplechtig
heden zullen nu eene groote menigte
lokken.
Nog over het fortuin des Konings.
Leopold .1 liet aan zijne kinderen een
fortuin na van 40 iniliioen frank dat,
door den wil van den overledene,
werd verdeeld in ongelijke deelen.
Leopold II kreeg slechts 10 millioen
omdat zijne troonbestijging hem, onder
geldelijk oogpunt, tegenover broeder
en zuster een voorrecht schonk in
derdaad, jaarlijks betaalde de natie
hem 3,300,000 frank.
Van moederszijde kreeg Leopold II
4a5 millioen, zooais men weet.
De eerste 10 millioen werden door
Leopold II bijna heelenal geplaatst in
de onderneming van het Suezkanaal
deze onderneming was zeer gunstig en
de Koning won er 7 millioen bij
Dit was het begin der groote fortuin
van den Vorst. Dat zijne nalatenschap
15 miilioen slechts bedraagt, ieder
weet dat dit niet waar is, daar het alge
meen gekend is dat hij alles verkocht,
alles afstond aa n maatschappijen die 't
uitzicht hebben van maatschappijen
van openbaar nut en van hand tot
hand heeft hij bovendien veel kunnen
geven.
In de laatste jaren zijns levens over
trof het fortuin des Konings 100 mil
lioen. Alleen h( ;t kroondomein in Con
go bracht den Koning ongeveer 130
millioen.
De Bar ones Vaughan.
Zekeren dag ont.cnoette prinses Cle
mentina bij eet ie dreef in de ko
ninklijke waraud.e t e Laken haren va
der, den Koning, die vergezeld was
door zekere dame, wier baronestitel
niet in den Almanak van Gotha te vin
den is. De prinses maakte rechtsom
keer. Leopold werd boos en stuurde
haar verwijtingen toe, die zij niet aan
nam.
Eene andere maal begaf de prinses
zich bij haren vader en ontmoette er
dezelfde gunstelinge.
Diep gekwetst door de oneerbiedig
heid, die haar vader haar bewees, deed
zij hem het verwijt, terwijl deze het
euvèl nam, omdat zij die mevrouw
rffet gegroet had.
Eindelijk, nadat de prinses vlakaf
geweigerd had zich aan dezelfde ont
bijttafel neer te zetten waar de barones
de Vaughan plaats zou nemen recht
over den Koning, was het amen en uit
tusschen vader en kind en prinses Cle
mentina ging het kasteeltje betrekken
bij den toren van Leopold I, op de
hoogte, buiten de koninklijke warande.
De klerikalen
van 1884 rol 1909.
Voor de nering-doeners.
De neringdoeners hebben zich ook
te beloven van het klerikaal bestuur.
Sedert lang wordt de wijziging ge
vraagd van ons belastingstelsel.
De rentenier, die een jaarlijks in
komen heeft van 20,000 fr. met zijn
actiën, betaalt daarvoor niets het
vrouwken dat een winkelken open
houdt van suikergoed voor kinde
ren, moet patent betalen voor de
eenige centiemen die het te week
daarmee verdienen kan.
De ambachtsman, de winkelier
moet patent betalen volgens de klas
waarin hij gerangschikt wordt de
coöperatieven, nu overal opgericht
door socialisten en klerikalen, wor
den bevoordeeligd en doen aldus eene
doodende concurrentie aan de zwaar
belaste afzonderlijke neringdoeners.
Voor hen heeft het klerikaal goe
vernement niets gedaan, dan een on
derzoek ingericht, dat het minste nut
niet bijbracht.
Ook aan de neringdoeners zullen
de kleri kalen vragen voor ben te
kiezen, dan kunnen ze zich op nog
meer klerikale goedheid voorberei
den.
Voor tie herbergiers.
De baas uit De Koornbloem stierf.
Hij liet een twintigjarige dochter
na en twee jongens van 12 en 9 jaren,
waarvan de dochter de eenige steun
was. De baas was nog van de oude
wet en moest dus het vergunnings
recht niet betalen om een druppelken
te verkoopen.
Maar omdat de dochter het onge
luk heeft hare ouders te verliezen,
wordt ze door de klerikalen veroor
deeld om jaarlijks eene groote som te
betalen, wil ze de herberg op den
ouden voet laten draaien.
De klerikalen hebben eene bijzon
dere liefde voor de herbergiers en
omdat de Heer gezegd heeft die
EKKL'ïEa.
sm szmmmssEmsmmw