Stadsnieuws. Lantaarnaansteker, Be kleine burgerij. 5200 soldaten le veel. Een goed liberaal abon neert zioh aan DE WEER GALM Hoe onze Meesleis hel officieel onderwijs beschermen. Mengelwerk. 90 stad benoemd is in vervanging van M. AbdoruMoreau, ontslaggever. De Raad zal zich binnen* kort bezig houden met de bespreking der begrooT ting vo.or het jaar 1911. Wij nemen de gelegenheid waar om aan den Burge meester te vragen of hij zal gevolg ge ven aan de belofte die hij over twee jaar gedaan heeft een exemplaar der begrooting aan de leden der drukpers te behandigen om hen toe te laten de bespreking dezer begrooting te volgen, die altijd zeer belangrijk is, want over jaar werd zulks... vergeten. De Burgemeester weet nochtans wel dat bijna in al de steden deze docu menten aan de drukpers medegedeeld zijn. Al slechter en slechter wordt in het algemeen de toestand van de handeldrijvende burgerij en van de stielmannen. Bakkers, kruideniers, winkeliers, schoen- en gareelmakers en tal van andere ambachtslieden klagen dat zij het niet kunnen vol houden. En inderdaad, hoevelen onder hen hebben eene andere brood winning moeten zoeken of zijn van baas knecht geworden. En dat gebeurt nadat de kleri kalen ruim 26 jaar het roem van den Staat in handen hebben dat gebeurt onder het bestuur van hen die zegden, den neringdoener te steunen en hem de goede jaren van vroeger te doen beleven. - Wat hebben die klerikalen zooal' voor den kleinen burger gedaan In stede hem te helpen, hebben zij een put gegraven waar zij hem langzaam, schier ongemerkt instorten. In alle dorpen hebben zij Boeren bonden gesticht, die zich met den aan- en verkoop van voeder en mest stoffen bezighouden. Hoeveel hande laars en molenaars zijn hierdoor niet ten onder geraakt Buiten voeder en meststoffen drijven vele dier bonden nog handel in eetwaren, kruidenier- derijen en ellegoederen, het al ten nadeele van deri gevestigden nering doener. En denk niet, lezer, dat ge de kon- kurrentie tegen den Boerenbond kunt uithouden. De geestelijkheid, die overal aan het hoofd dier bonden staat, gebruikt haren zedelijken in vloed om de verbruikers te dwingen zich bij den Bond te bevoorraden. Wanneer M. Pastoor gezegdheeft, dat eene waar best en bestkoop is, wie zijner boerenparochianen zou het tegendeel durven beweren Weinige, zelfs geene, want allen vleten welken, langen arrrr M. Pastoor heeft. Hoeveel dochters van kleine bur gers vonden vroeger in het onderwijs eene goede broodwinning en konden alzoo hunne ouders ter zijde staan of hunnen ouden dag verzachten Thans worden de wereldlijke onderwijze ressen geschuu d als schurftige scha pen. Zij mogen zoo godvruchtig, zoo kristelijk mogelijk zijn, zij kunnen niet benoemd worden. Het moeten overal kloosterlingen zijn, veeltijds nog ongediplomeerd. Die trekken jaarlijks duizenden en duizenden franken op, die den weg naar de brandkast der moederkloosters on dernemen, maar die nochtans zoo goed van pas zouden komen om de gaten in de kas van den kleinen bur ger te stoppen. Ziedaar, in korte woorden, de liefde der klerikalen voor den min deren man. De eerste toepassing van de nieuwe legerwet heeft ons, volgens inlich tingen uit een Brusselsch blad, 46,000 soldaten gegeven in plaats van 42,800. In de kazerne der karabiniers telt men heden 1600 man. Om de overtol lige rekruten te kleeden, heeft men hun kleederen van de soldaten der 14 en 15 lichting moeten geven. Men zal genoodzaakt worden aan staande jaar over een 'deel van de nieuwe velduniformen te beschikken om de klas van 1911 gansch te kun nen kleeden. Generaal Hellebaut heeft de bur gersjongens, die verlangen hunne studiën voort te zetten, de toelating gegeven, in deuniversiteitskompagme te treden. Niet minder dan 500 man zijn er toegelaten geweest, zoodat de kazer nen in zekere universiteitstéden te klein zijn en de plantrekkers zoo als de andere soldaten de studenten noemen te huis kunnen eten. Men denkt dit te doen ophouden. Dit is ook de meening van alle offi cieren over die kwestie ondervraagd. Vroegere jaren telde men ten hoogste 125 studenten en nu zijn er 600. Te Leuven alleen zijn er 150. En dat is genoeg gezegd. In een voorgaand nummer hebben wij gesproken over den spijt dien onze brave klerikalen gevoelen, over den bloeienden vooruilgang onzer oflicieele onderwijsgestichten. Wij vinden ons verplicht op dit onderwerp terug te komen. Onder ouze gestichten bevindt er zich een welk de klerikalen bijzonder lijk getracht hebben te ondermijnen, omdat het een doorn was in den voet van hunne vrije scholen wij bedoelen dit der S' Janstraat, de betalende meisjesschool, waarvan de ondergang onwederroepelijk besloten wierd. Men herinnert zich dat de Gemeen teraad onlangs de afschaffing stemde van de toelagen, tot alsdan verleend, aan de kinders van bedienden en van militairen beneden den graad van offi cier. Deze maatregel had voor onmid- delijk gevolg, dit gesticht te sluiten voor talrijke kinders, waarvan de ou ders de middels niet hadden 15 franks te betalen per hoofd en per trimester. Waarlijk zonderlinge samentreffing Die zelfde ouders ontvingen, rond dit zelfde tijdstip, het bezoek van zekere personen, die hen aanwakkerden hun ne kinderen te zenden naar de kloos ters, waar men hen zou onderwijzen voor half geld en zelfs kosteloos. In deze omstandigheden moest die school onvermijdelijk vallen en het is met beknepen hart dat vele Yperlingen het droevig schouwspel der laatste prijsdeeling aanstaarden, gedurende dewelke men hestatigen kon dat het getal leerlingen, voor gansch het ge sticht, gedaald was op een zestigtal. Nog een jaar, dacht men, en de school is afgeschaft, en men bad gelijk. Gelukkiglijk besloten eenige damen en jufvrouwen, oud leerlingen dei- school, deze van den ondergang te red den, ondanks de pogingen der Ge- meenteoverheid en vingen moedig den strijd aan. Zij stichtten eene maat schappij, onder den naam van Ver- eeniging der Oud-Leerlingen heb bende voor doel, toelagen te verleenen aan de verdienstige kinders, ten einde aan dezen toe te laten, de school in kwestie bij te wonen. Hun streven wierd bekroond met eenen onverwach- ten bijval, want talrijke leden lieten zich inschrijven en kwamen de moe dige verdedigsters van het officieel onderwijs ondersteunen. Het was een waar vermaak, tijdens de heropening der klassen de leerlin gen in massa te zien toestroomen hun getal kwam zich te verdubbelen en men aanzag den toestand als gered Maar, men had zonder den waard ge rekend. Het gevaar dat het bestaan onzer school bedreigde was nog niet heelemaal afgewend. 't Is om dit dreigend gevaar te be kampen, dat wij den ongelooflijken doch echten toestand onzer betalende meisjesschool der S' Janstraat aan de openbare meening kenbaar maken. Dit gesticht bevat 1° De kinderenhof (jardin d'enfants) 2° de lagere klas3" de middelbare klas 4° de hoogere klas. Het onderwijzend persooneel bestaat uit drie leermeesteressen. Eene dezer is belast met het toezicht van den kinderenhof die uit drie afdee- lingen bestaat 1° de kinders van 3 tot 4 jaar 2° van 4 tot 5 3e van 5 tot 6. De kinderenhof telt tegenwoordig 38 leerlingen, waaronder 12 meisjes^ die zich in de voorwaarden bevinden' om in de lagere school opgenomen te wor den. Er zijn er zelfs die uit den kinde- ienhof gekomen zijn sedert twee jaren en die gedurende hetzelfde tijdstip de leergangen gevolgd hebben in de ge meenteschool der Rijselstraat onder hetzelfde bestuur geplaatst. Daar de Vereeniging der Oud-Leer lingen geene toelagen verleent aan de leerlingen van den kinderenhof, wil men dus wetens en willens die kinde ren verplichten de betalende school te verlaten, wanneer men weigert ze op te nemen in de lagere school. Aan de ouders die zich bij het bestuur zijn gaan beklagen, geeft men onwijkend antwoorden, zooalser is geen plaats. wij kunnen de kinderen op den koer niet laten..., wij kunnen ze op onzen rug niet nemen... en... Waarom ze niet in eens aan de deur werpen De tweede onderwijzeres heeft onder haar toezicht de twee afdeelingen der lagere klas en het eerste studiejaar der middelbare klas, in het geheel 42 leer lingen, aan dewelke zij drie verschil lende leergangen moet geven. Eindelijk, de derde juffer moet vier afdeelingen onderwijzen gij leest goed vier afdeelingen (le, 2°, 3e en 4e studiejaar) met 26 leerlingen. Zonder in verdere uitleggingen uit te breiden, mogen wij verzekeren dat het onderwijs onmogelijk is in dergelijke omstandigheden. Inderdaad, de onder wijzeressen bevinden zich in de stoffe lijke onmogelijkheid de werken en lessen uit te leggen, die zij verplicht zijn te geven aan hunne te talrijke af deelingen en moeten zich bepalen de oefeningen en bewerkingen hunner leerlingen na te zien of te verbeteren, wat voor noodlottig gevolg heeft, dat de kinderen die regelmatig de leer gangen willen volgen, genoodzaakt zijn aan uren en uren studie, na het slui ten der school. Talrijke ouders bekla- Wordt Voortgezet DË LOTGEVALLEN EENER WEES Uit het Engelsch. TWEEDE DEEL. Negende Hoofdstuk. De onzichtbare toovcrmacht et» jufvrouw Fli. t bij u Komt gij om hier te logeeren E r de dokter deze vragen kon beant woorden en de oude mevrouw Gryseworth begroeten, eene eerwaardige dame, welke hij dertien jaren geleden had gekeud sprak de kast-lein hem aan. Dokter Jeremy sprak hijVerschoo ning dat ik u niet kende. Dokter Jeremy van Boston Denzelfde, antwoordde de dokter bui gende. Zoo, dan is het in orde. Uwe kamers zijn voor u bewaard en zullen terstond ge- reed zijn zij' hebben al twee dagen voor u ledig gestaan. Wat moet dat beduiden riep de oprechte dokter uit. Ik heb geene kamers besteld Dan heeft een vriend het voor u ge daan, mijnheer, eene ongelukkige omstan digheid, vooral daar gij dames bij u hebt. Saratoga is dez m zomer bijzonder vol; gisteren waren er zeven duizend vreemde lingen in stad. De dokter dankte zijne fortuin en zijnen onbekenden vriend, en riep de dames om haar geluk te komen genieten. Hebben wij het niet goed getroffen zegde vrouw Jeremy, terwijl zij in de gemakkelijke kamer rondkeek, die haar was toegewezen, en daarna, den smallen gang overstappende, die van Amelia en Geertrui eveneens bezichtigende, En dat na het gebabbel van de menschen, alsof men hier om plaatsen zou vechten De dokter, die pas boven was gekomen, daar hij eene poos beneden was gebleven om voor het bagaadje te zorgen, trad juist bij tijds de kamers )u om de laalste gezegden zijner vrouw te hooren, en zegde nu, met den vinger op de lippen en een gezicht vol komieke geheimzinnigheid Stil, stil, Zeg er maar niet 'e veel van Wij hebben het voor deel van eene eerlijke vergissing van onzen goe ten kastelein. Deze kamers zijn voor iemand besteld, dat is zeker, maar niet voor ons. Evenwel zij kunnen niet meer doen dan oris wegjagen, als de rechte lieden komen, en tot zoolang, zie ik, hebben wij vooruitzicht op eene zeer goede huisvesting. Ind'en echter de Jeremy'sde rechte lieden niet waren, zoo kwamen de rechte lieden toch niet opdagen, en in den loop eener week vergat ons gezelschap niet alleen hoe onzeker hunne huisvesting was, maar had het zelfs den moed om eene verwisseling i van kamers voor te staan, en het ge'uk om voor Amelia eene slaapkamer op de eerste verdieping te bekomen, die in de zilkamer uitkwam, hetgeen haar van de noodzake lijkheid onthief om dikwijls eenen woeligan trap op en af te gaan Het was op den dag hunner aankomst bijna tijd geworden om thee te drink-n, en Amelia en Geertrui hadden juist haar toilet gemaakt, toen er even aan de kamerdeur werd gpklopt Geertrui haastte Z'ch om die te openen en Helena Gryseworth in te laten, die haar met zuiderlij ke warmte begroette, maae toch aarzelend op den drempel bleef staan en zegde fk vrees dat ge mij voor indringend zult houden maar Netta zegde mij dat gij de kamer naast de mijne had kon ik een lust niet weerstaan om in het voorbijgaan even aan te kloppen en u te zeggen hoe blijde ik ben dat ik u wederzie. OF DE Ik weet. niet hoe wij het zulien maken, zegde hij. toen hij ueder bij de dames kwam, die hij voor eene korte poos alleen had gelaten, terwijl hij navraag ging doen men zegt dat alle logementen vol zijn, en als dat waar is, zouden wij best doen maar weder met den eersten spoortrein te ver trekken, want wij kunnen toch niet op straat slapen. Rijden, mijnheer? riep een huurkoet sier, die op eenige schreden afstands tegen een hek stond te leunen en den dokter uit alle macht wenkte terwijl een tweede nog gretiger kandidaat voor een vrachtje hem op den schouder klopte en op een dringend vleienden toon dezelfde vraag deed. Rijden riep de dokter gramstorig uit. Waar naar toe Waar in de wereld zoudt ge ons brengen Er is in de geheele stad geen zolderkamertje meer voor geld of goede woorden te krijgen Wel, mijnheer, zegde de man, (eene soort van handlanger bij eenen omnibus) onder het spreken zijne muls afnemende eo met eenen gescheurdon zakdoek zijn hoofd afvageride. de logementen zijn tamelijk vol, maar misschien kunt gij gekoloniseerd wor den. Maar wij willen juist in die stad zijn, antwoordde de dokter, die deze uitdrukking niet begreep, driftig en verdrietig. Waar rijdt gij gewoonlijk heen Naar Congress-Hall. Breng ons dan daar maar als men ons niet neemt, blijven wij in uw rijtuig zitten tot wij betere huisvesting kunnen vinden. Mevrouw Jeremy, Amelia, en Geertrui werden derhalve in eenen kleinen omnibus geholpen en daartusscher» een half dozijn dames en kinderen ingepakt, die vermoeid en ongerust, zich zeiven tot. geduld poogden te dwingen of met hoop te bemoedigen. De dokter zette z ch buiten op, en zóodra het rijtuig stil hield, haastte hij zich om den kastelein te gaan opzoeken. Gelijk hij voorzien had, was er reeds geen ledig hoekje meer in het geheele huis. De man in het kantoor wenschte hem echter te helpen, en zegde dus dat het wel moge lij zou zijn hem voor dien avond eene kamer in een huis dicht bij te bezorgen. Eene kamer In een huis dicht bij zegde de dokter. Ha, dat zal dan kolonisee- ren zijn, niet waar Neen mijnheer, dat bevalt mij niet, ik moet terstond weten waar ik mijne dambS kan brengen Maar waarom zorgt gij niet dat gij hier logementen ge noeg hebt Het is in het drukste van het seizoen, mijnheer, en He, dokter Jeremy riep de jeugdige s'em van Netta Gryseworth, die met hare grootmoeder het voorhuis Tloorkwam. Hoe vaart ge, mijnheer. Z'jn jufvrouw Graham

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1910 | | pagina 2