Lantaarnaansteker, Stadsnieuws. VOLKSONDERWIJS Alzijdig Mengelwerk. Er is geen geld De belangen van den Yperschen handel. Vlaaiusch iooiieel. DE LOTGEVALLEN EENER WEES Uitliet Engelsch. TWEEDE DEEL. Tiende Hoofdstuk. Eene verrassing. Als de stadswei'klieden verzoek schriften zenden of eene verhooging van hun hongerloon vragen, antwoordt men hun dat er geen geld is Maar onze stadhuisbazen weten de prachtuitgave te doen, met 't geld der lastenbetaalders, van een nieuwen beiaard van 80,000 franken, die, naar de bekentenis van bevoegde lie den, eene ware verspilling der open bare gelden is, zooveel te meer, om dat dien beiaard de stad tot nieuwe uitgaven moet leiden en dat men er maar een nietigen uitslag van bekomen zal Er is geen geld, als de kleine bedien den eene verhooging van jaarwedde vragen Maar men grabbelt met volle gre pen in grootmoedersbeurze om con gresleden te ontvangen en hun koste- lij ke eetmalen aan te bieden Als een Raadslid een krediet vraagt voor de dringendste en noodigste her stellingen, is er geen geld Maar de Godshuizen mogen over de stadskas beschikken om de gevels hun ner huizen te hernieuwen, wanneer dat godshuizenbestuur een gewoon jaar lijks inkomen heeft van 532,000 franken Het is dringend noodig dat het on derwijzend personeel van de betalen de stadmeisjesschool der S' Janstraat vermeerderd zij en evenredig worde aan het aangroeiend getal leerlingen Het geld ontbreekt altijd Maar om aan de grillen van onzen Burgervader te voldoen, werpt men het geld deuren en vensters uit Wij zouden de aanhalingen diergeld- verbrassingen kunnen voortzetten Maar het is genoeg voor vandaag immmsmimmm mstmmmstmmm Men meldt ons dat een schip, gela den met 100 ton gerst, en bestemd voor een handelaar der stad, moet blijven liggen aan de Knoclce Hoe is zulks mogelijk? Er kan noch tans geene kwestie zijn van gebrek aan water, daar wij sedert lang veel water gekregen hebben. Ziehier hoe dit ongelooflijk feit zich uitlegt Over weken, maanden zelfs, hadden wij overvloedige regens uit vrees van overstrooming gaf de administratie het bevel de waterpas van den Yzer op eene voorzichtige hoogte te houden. Dit gebeurde in 1910. Heden, niette min alle gevaar van overstrooming overal'verdwenen is, wordt dit bevel behouden Ziedaaar hoe een schip van een watertrek van een meter en 30 centime ters op den grond van de Knocke ligt- En ziedaar hoe in het jaar van gratie 1911, onze meesters de belangen der Yperschen handel bezorgen De knappe en zoo gevierde Vlaamsche Ster boodj.l. Zondag hare vierde ver tooning aan en 't was puik, weergaloos. De zaal was veel te klein en men was verplicht menigeen te weigeren, om dat er geen enkel plaatsje, hoe klein ook, onbezet bleef. De zaal leverde weeral een overheerlijk opzicht op. Overal lieve gezichtjes, blozend van frischheid, getooid in de mooiste feest- kleedij. Het programma bevatte Een Slacht offer der Verleiding, drama in 4 bedrij ven, een prachtig stuk, vol diepingrij pende tooneelen en gansch doorweven met de schoonste en meest treffende zedeiessen. Het werd opperbest weer gegeven. Mej. Z. Devers, in de rol van Maria, was heel en al gevoel en kunst. Nooit zagen wij haar beter en natuur lijker spelen. Mej. J. Devers was eene gravin naar de natuur geschetst, waar dig en lief om ze te stelen. Bloemen bij de vleet voor die goede kunstenaressen! De heeren L. Vancampo en Ei. Slosse waren een graaf en een Mathias, die niet overtroffen konden worden. Nooit zagen wij liefhebbers, die zulk een hoog begrip van de kunst hebben. De heeren G. Bottel, J. Tasseel en K. Wolff, wederzijds in de rollen van Fabius, Brigthon en Majoor schetsten hunne tijpen met eene merkwaardige juistheid. De heer D. Devers was een Baas goed naar de natuur afgekeken en die zijne rol belang wist bij te zetten. De figuratie was onberispelijk. Een gul bravo voor al die flinke tooneelis- ten. De toejuichingen, die hun zoo dikwijls te beurt vielen, waren in hoo- ge mate verdiend. De kleedij en de grimeering getuig den van kunstsmaak, de gebaren wa- ren gepast en afgemeten naar de toe standen', de tooneelschikking en ver siering welgelukt en uiterst bevallig voor het oog. De tooneelen waren breed en vol leven en de taal was klaar en zuiver gesproken. Dat alles bracht heel de zaal in begeestering. Daarop volgde Daar is Mijnheer, blijspel met zang in een bebrijf, een fijne klucht, die veel leerrijks bevat en die lachen deed dat men het uit schaterde. Het werd ook meesterlijk vertolkt. De juffers J. Devers en J. Windels, in de rollen van Kaatje en Keetje, hebben uitgemunt onder alle opzichten en de heeren J. Schepens, J. Tasseel, Arth. Philips en K. Deweerdt waren volop in hun vak en dat wil wat zeggen, hoor De heer D. Devers was een knappe politieoverste. Een harte lijk proficiatvoor die weergalooze tooneelisten. Onnoodig te zeggen dat zij nagenoeg gestadig daverende sal vo's deden losbarsten. Om kort te'zijn, het was eene ver tooning, die den roem der Sterrelingen nog is komen verhoogen en op alle toeschouwers een onvergeetlijken in druk nagelaten heeft. Een driedubbel hip hip hoera voor de knappe Vlaamsche Ster. Maandag laatst gaf de Vlaamsche Ster eene buitengewone vertooning, met opschorsing van 't abonnement, van Eert Vader en Moeder en Grietje, twee stukken, die op 18 December laatst zooveel bijval hadden. Wij hebben toenmaals ons oordeel er over uitge drukt. Wij zeggen, evenwel, heel gaarne dat, nu gelijk toen, alles opper best van stapel liep en wij weer eenen kunstavond zonder weerga beleefden, 't Zijn echte kunstenaren, die Sterre lingen Natus. STAD YPER. EN WILLENIS-FONDS. VOORDRACHT inde zaal der BEU BS ,Cartonstraat, om 3 uur. Zondag 12 Febraari 1911. Spreker: M.VERCOULLIE, Hoogleeraar te Gent. Onderwerp de Vlaamsche Hoogeschool. INGANG c[jvoor de raannen. VK1J voor de vrouwen. (Medegedeeld.) C Wordt Voortgezet diende belast met het dagelijksch bestuur van het bedrijf en door de statieoversten. Zij die, voor rekening van een hoofd van onderneming, door dezen toevertrouwde grondstoffen of gedeeltelijk bewerkte voort brengselen tegen loon verwerken en zelfs één of meer werklieden als arbeidskrachten gebruiken, worden, wat betreft de kiesbe voegdheid en de verkiesbaarheid, be schouwd als hoofden van onderneming, in dien het getal hunner werklieden meer dan vier bedraagt. De bepaling van de benaming hoof den van onderneming» is niet van toepas sing op de openbare bestuucen die voor eigen rekening beheeren. III Onder werklieden verstaat men degenen die, voor rekening van een hoofd van on derneming, gewoonlijk handwerk verrich ten. Met werklieden worden gelijkgesteld 1. Leerjongens 2. Werkbazen, ploegbazen, meester knechten, meestergasten, porions en op zichters 3. Dienaars, huisbewaarders, incasseer ders, boodschaploopers, bewakers en ande re dienstlieden 4. Ambachtslieden en, in 't algemeen, al degenen die, voor eigen rekening, een nij verheids- of een kunstnijverheidsberoep uitoefenen, hetzij alleen, hetzij geholpen enkel door bij hen inwonende leden van hun gezin 5. Wachters, hoofd wachters, ontvangers en controleurs in dienst bij geconcedeerde, spoorweg- en vaartondernemingen 6. Schippers en visschers ingeschreven op de rol der bemanning van een visscher- boot En, in 't algemeen, al degenen die, bij de uitoefenining van een nijverheidsberoep of van een kunstnijverheidsberoep, hand werk verrichten voor gemeenschappelijke rekening. Zij die, voor rekening van een hoofd van onderneming, door dezen toevertrouwde grondstoffen of gedeeltelijk bewerkte voort brengselen tegen loon verwerken en zelf één of meer werklieden als arbeidskrachten ge bruiken, worden, wat betreft de kiesbe voegdheid en de verkiesbaarheid, beschouwd als hoofden van onderneming, indien het getal hunner werklieden meer dan vier be vraagd, en als werklieden, in het tegen overgestelde geval. IV Als bedienden worden beschouwd dege nen die, voor rekening van een hoofd van onderneming, gewoonlijk geestesarbeid ver richten, met uitsluiting 1° Van hen die, als gemachtigde beheer der, zaakvoerder, bestuurder of in eenige soortelijke hoedanigheid, de leiding hebben van het dagelijksch beheer eener onderne ming 20 Van de technische bestuurders en van de handelsbestuurders 30 Van alle agenten wier bezoldiging meer bedraagt dan 6,000 frank per jaar. V Onder de benamingen werklieden en bedienden zijn niet begrepen 1Personen werkzaam voor rekening van een bij hen inwonend lid hunner familie. OF DE Het boezemde haar moed en kracht in en toen zij nu omhoog zag, stond vlak boven haar hoofd de ster, die zij zoo lief had de ster, welke zij zich als kind had ver beeld, dat otn True het zalige voorrecht had van voor haar aan te steken. En gelijk in lang verloopea tijd die hemelsche lichten hare ziel troost hadden toegesproken, scheen zij nu het gewone gezegde van den dierba ren ouden man in hare ooren te hooren klin ken Wees maar vroolijk, mijn liefje, want ik ben van gedachte, dat alles einde lijk wel te recht zal komen. Geertrui bleef het overige van den avond in eene opgewondene stemming, die men bijna blijmoedig had kunnen noemen en aldus gesterkt, was zij in staat naar 't salon te gaan om Amelia te halen, en hare vrien den met eene opgeruimde stem goeden nacht te zeggen voor middernacht zocht zij hare legerstede en viel gerust in slaap Deze kalmte gemoedstemming was echter gedeeltelijk het gevolg der vroegere span ning, en kon derhalve niet duurzaam zijn. Den volgenden morgend zwichte zij weder 2. Dienstboden en andere huisknechten, in dienst bij het hoofd van onderneming zelf of bij zijn gezin. VI Voor de eerste herziening moeten de voor waarden bestaan op ie December 1910 uit gezonderd deze van den ouderdom men moet ten volle 25 jaren oud zijn voor in April 1912. De lijsten worden vastgesteld op n Maart 1911 De aanvragen voor inschrijvingen of af- schrabbingen moeten met de noodige be wijsstukken aan het College van Burge meester en Schepenen gezonden worden voor 1 Mei 1911. voor hare neerslachtigheid, en was het bijna werktuigelijk dat zij opstond, zich kleedde en naar het ontbijt ging. Zij zocht eene ver ontschuldiging om hare gewone wandeling met den dokter na te laten, want daartoe gevoelde zij zich geheel buiten staat. Haar grootste verlangen was Saratoga te verlaten; zij smachte er naar om weder te huis te wezen, of maar in eene stillere plaats, waar zij niet onder zoovele oogen zou zijn en toen de dokter met de brieven kwam, die door den morgendpost waren aangebracht, zag zij zoo gretig daar uit, dat hij dit op merkte en glimlachend zegde Geen voor u. Geertje, maareen voor Amelia, wat haast even goed is, zou ik denken. Voor Geertrui was dit hetallerbeste, want het was een lang verwachte brief van den heer Graham, die waarschijnlijk zou behel zen wanneer hij van buiten 's lands terug kwam, en derhalve bepalen hoe lang haar verblijf te Saratoga nog zou duren. Tot verbazing van Amelia was hij reeds te Nienw-York aangekomen, en verlangde hij dat zij zich den volgenden dag daar bij hem zouden voogen. Geertrri kon nauwe lijks hare blijdschap verbergen, die echter indien zij al door hare vrienden werd opge merkt, alleen werd toegeschreven aan het genoegen waarmede zij de terugkomst van den heer Graham vernam; en Amelia waar lijk verheugd, dat zij spoedig weder bij haren vader zou zijn, aan wien zij zoo teeder gehecht was, verlangde maar aan stonds toebereidselen te maken om te ver trekken. Zij begaven zich derhalve naar de kamer, en tot aan het diner had Geertrui het druk met inpakken. D_n geheelen vorigen dag had z j met angstig verlangen gehoopt da^t Willie haar aan het hotel zou komen opzoe ken thans «as zij integendeel bevreesd l£&SSkOim&S&!98m dat dit zou gebeuren. Hem onder zoovele oogen te ontmoeten als hier onvermijdelijk zou zijn, zou haar in hare tegenwoordige stemming overdragelijk wezen oneindig liever wilde te Bosten zijn, wanneer hij haar voor de eerste maal wederzag «n her kende en indien zij den vorigen dag zich zelve had gemarteld met de vrees dat hij niet komen zou, werd zij dezen dag nog meer gekweld door den angst dat hij dit wel zou doen. Het was eene verademing voor haar, toen de heer Philips na den maaltijd vriendelijk voorstelde haar nog eens naar het meer te brengen Dokter Gryseworth en eene van zijne dochters, verzekerde hij Geertrui, had den reeds beloofd mede plaats te nemen in het rijtuig, dat hij besteld had, en hij hoopte dat zij niet weigeren zou de vierde plaats te bezetten. Daar Amelia in dien tijd hare hulp niet noodig had, en zij aldus zeker kon zijn van Willie te vermijden, gaf zij met blijd schap hare toestemming tot deze schikking. Zij hadden omtrent een uur bij hel meer doorgebracht. Dokter Grvseworth en zijne dochter Heleda hadden zich door een gezel schap, dat zij daar ontmoetten, laten over halen om aan het kegelspel deel fe nemen. De heer Philips en Geertrui hadden dit afge slagen, maar bleven eene poos staan toe kijken. Daar het echter eene warme dag en de lucht in het gebouw onaangenaam be nauwd was, waren zij naar buiten gegaan, om daar, op eene bank gezeten, te wachten tot het spel uit was Terwijl zij daar zoo zaten, over de heldere watervlakte uitziende thans roozenrood gekleurd door de stralen der ondergaande zon, naderde een paar wan delaren en bleef dicht bij hen staan. De heer Philips was voor deze twee door den stam van eenen grooten boom verborgen, en Geer trui zat genoeg daarachter om onopgemerkt ■I1T11 "Muffli" 1 it—r>f iiiwi f janna" tiilwf X nj~" -LafcAP 1 -imri" 1 mfc HET BESTUUR. te blijven, hoewel de bleekheid, die haar nabij kwam, genoegzaam aanduidde dat zij William Sullivau en Isabella Clinton her kende. De woorden, die zij spraken, waren ook duidelijk verstaanbaar voor haar. Zal ik dan zoo gemist worden vroeg Isabella, haren geleider, die mei een ernstig gezicht over het water staarde, eenigzins angstig aanziende. Gemist! antwoordde hij, zich naar haar toekeerende, met eenen eenigzins ver wijtenden toon. Hoe kan het anders Wie kan uwe plaats vervullen Maar het zal maar voor twee dag>«n zijn. Een korte tijd, in gewoue omstandig heden, zegde William maar eerie eeuwig heid... Hier bedwong hij zich en trad plot seling voort otn verder te wand-len. Isabella volgde hem, zeggende; Maar gij Zult hier wachten tot ik terug kom Wederom keerde hij zich naar haar toe om antwoord te geven, en ditmaal kon Geer trui den blik van verwijt opmerken, waar mede hij ernstig antwoordde Zeker, kunt gij er aan twijfelen Da vreemde, onnatuurlijke strakheid, die Geertruides gelaat aannam, terwijl zij naar dit voor haar zooveel bete.ekenend gesprek luisterde, was akelig om aan te zien Geertrui riep de heer Philips uit, na haar een oogenblik te hebben gadegeslagen. Geertrui, wat scheelt u Spreek om des he mels wil Maar zij zag niet naar hem om, en geen trek van dat versteende gelaat bewoog zich blijkbaar hoorde zij hem niet. Hij vatte hare hand zij was zoo koud als marmer.

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1911 | | pagina 2