Lantaarnaansteker, Stadsnieuws. ZONDAGRUST Aan de Belgische bevolking Hel gaat goed. Mengelwerk. I)e aanspraak van den heer Fraeys. II. A WFCKFSSE i Nieuwstijdingen. Wat is het Schoolwetsontwerp van de Regeering 9 Het is TWINTIG MILLIOEN 's jaars aan de KLOOSTERS. Het is de SCHOOLSTRIJD in al de gemeenten. Het is de jacht op den leerling, de sjachering met de kinderen. Het is de bedreiging voor den bediende, zijne plaats te verliezen voor den werkman, uit het werk huis te worden gebannen voor den huurder, op de straat ge zet te worden voor den neringdoener, zijne klan ten te verliezen voor den arme, allen onderstand kwijt te geraken. Het is de boet en het gevang voor den eerlijken man, slachtoffer een er drukking die hij durft aanklagen. Het is de boete en het gevang voor de edelmoedige menschen, welke de kinderen der openbare scholen klee- den en voeden. Het is de twist en de tweedracht inde familiën. Het is de plundering van de ge meentekassen ten voordeele van scho len waarop de gemeenten geen toe zicht hebben. Het is de laagste, de hatelijkste der partij knepen. Het is de onverdraagzaamheid en de Inkwisitie HET IS EEN AANSLAG OP ON ZE GRON WETTELIJKE KEU- RE Weg met het Wetsontwerp Schol- laert Weet ge wat de klerikalen nu vra gen Niet meer noch minder dan de herinrichting van den beroerteraad of bloedraad, die hier bestond onder Alva schandelijker memorie. Zoo schrijft een klerikaal gazetje van Nijvel, le Brabant Walton Het burgerlijk gerecht veroordeeld tot de doodstraf de moordenaars om er de samenleving van te verlossen, voor wie zij een groot gevaar zijn. Men gebruikt geweld om de menschen, die tot zelfmoord-geneigd zijn, te beletten hun gedacht ten uitvoer te DE 111 LOTGEVALLEN EENER WEES Uitliet Engelsch. TWEEDE DEEL. Twaalfde Hoofdstuk. liet uur van gevaar. Dertiende Hoofdstuk. Onzekerheid. Wij begeven ons nu weder tot kalmer brengen, schoon die menschen niet gevraagd hebben om op de wereld te zijn. Zou de katholieke kerk het recht niet hebben om de ketters den dood w aardig te achten en ze als dusda nig aan de burgerlijke rechtbanken over te leveren opdat deze ze zouden veroordeelen De ketters zijn toch moordenaars van de slechtste soort, zij dooden de zielen. Zou de kerk deze, die door het doopsel Jiet boven natuurlijk leven ontvangen hebben, niet kunnen verplichten in de voor waarden te blijven, die noodig zijn om dat leven te bewaren En zeggen dat men zulke dingen schrijft in ons gezegend jaar 1911 Onze vijanden moeten wel verre den kop kwijt zijn om zulke ongerijmd heden te durven voorhouden. In alle geval zien we uit dat proef beetje, waartoe onze fanatieke man nen nog bekwaamzjjnen dathethoog tijd is ze te kortvleugelen. Maar is 't mijnheer Schollaert niet die, op eene vraag van M. Cocq in de in de afdeelingen der Kamer, gezegd heeft dat het gerecht zich niet met godsdienstzaken bemoeit. Dan Ter gelegenheid der inhuldiging van het portret van den Burgemees ter, heer Colaert, sprak de heer schepene Fraeys eene rede uit, vol lof van het tegenwoordig bestuur, en vol onwaarheden tegenover het vroe gere liberaal bestuur. Volgens den arend die voorzit aan de stadswerken, het bestuur der Burgerlijke Godshuizen, de Maria- school, het hulphuis der Bank van Kortrijk en andere plaatsen, enz. was de stad, onder het oude bestuur in geheele vervalling de gebouwen vielen in puin de stadsgelden waren slecht beheerd de eenvoudigste werken voor de gezondheid waren om zeggens onbekend, en, voor een niet, voegde de pratelaar er bij dat de stad op den rang gevallen was van een verlaten dorp van het land Men kan niet onrechtvaardiger zijn jegens zijne tegenstrevers. Men is niet onwetender, of van slechteren wil I Want alhoewel M. Fraeys hier gekomen is met andere bekomn^r1"' oen dan de geschiedenis van Yper te feeren kennfn, kan hij toch met on bewust zijn, in den loop der J bijzonder voorspoedig voor hem, Vc hetgeen het oud liberaal bestuur g daan heeft. Bij de overwelving der Yperlee en de inrichting eener waterleiding, voegen wij nog het aanleggen van eene zwemkom dit van een slacht huis de verandering der beneden- plaatsen der Halle in overdekte markten de stichting van eene school van huishoudkunde en een kinderhof toegevoegd aan de herin gerichte onderwijsgestichten de herinrichting der lijkdienst de her stelling van het kloktorentje der Halle de binnen-versiering dezer laatste door de. kunstschilders Pau wels en Delbeke ;het aanleggen van St Niklaaskerk de verzameling in een wetboek der gemeentereglemen ten, rechterlijk behandeld (persoon - lijk werk van den moedigen burge meester M. Vanheule) enz. enz. enz. en vroeger, onder een ander libe raal bestuur de stichting van eene volksbibliotheek alsook van een Museum de prachtige herstelling van de Schepenzaal der Halle, met de prachtige versieringen der kunst schilders Guffens en Schwertz de herstelling van St Maartenskerk deze der daken en der gevels van de Halle, met versiering dezer laatste der beelden van vroegere graven en gravinnen onzer Vlaanders, alsook van doorluchtige inwoners der stad; de prachtige herstelling van het Nieuwwerk enz. enz. en zoovel nog die we overschrikken En 't is dat alles dat M. de Sche pene niet heeft willen weten waarlijk 't is om te geloven dat hij den aap houd met zijne tijdgenooten. Dat de kostelijke herstellingen aan onze gebouwen gebracht over meer dan eene halve eeuw niet ge houden hebben, daar kan het toen malig stadbestuur de schuld niet van zijn, de gebouwen commissie van dien tijd draagt er de verantwoor delijkheid van, daar zij de gebruikte grondstoffen goedkeurde. Al deze werken werden onder het liberaal bestuur uitgevoerd zonder vermeerdering van lasten, wel inte gendeel, met de gewone stadsinkom- sten. Terwijl het hedendaagsch kle rikaal bestuur honderd duizenden franken heeft gemaakt met het ver- koopen van bouwgronden, boomen en andere eigendommen daarbij nog is het gemeentefonds veel aanzienlij van den dood in de golven, die haar bijna verzwolgen hadden, en wederom te huis op het vreedzame plekje, dat nu voor haar het dierbaarst op aarde is. ker dan vroeger en dit alles laat al die uitgaven en zelfs zotte uitgave f ook, als dit van den nieuwen bei" aard, toe. Apptheker van «Heugt zijnde ZONDAG 21 MEI 1911 DIXMUDESTRAATVA. 68ïpER LOKEREN. - Ongeval. Maandas was Marie Heiretnans, dochter uft De Balans. Groote Markt aan den wasch Zeker oogenblik trapte zij achteruit en zakte in den regenwaterput. Zij sloeg de beide armen open. en riep om hulp Zij bleef boven den put hangen, maar kwatn terecht met haren linkerarm in een glazen bokaal, die op het venster stond, en had eene diepe wonde tot op het been, waaruit zij veel bloed ver loor. GEERAARDSBERGEN. P0gin tot manslag. In de Hospitaalstraat j werd M. Gamille Dronage, bij het naar huis gaan, aangevallen door een woes- I taard,die hem drie mesteken toebracht. 1 Twee der wonden zijn doodelijk. De I dader is aangehouden. BRUGGE.Ziek in 't hoofd.— Maan dagmorgen is een inwoner van Loke ren die in de Zeven Sterenstraat teekens van krankzinnigheid vertoonde, naar hetSt-Dominicusgestichtovergebracht. VICHrTE. Hevige brand. De schuur en de stallen van den landbou wer Edward Lanssens, nabij de statie van Vichte, zijn door den bliksem in brand geraakt. Op enkele minuten stonden de daken, meest in stroo gedekt, van de ruime ge- bouwen, in laaie vlam. Spoedig begon men de '25 koeien en runderen, alsook de paarden te redden. Doch het vuur 1 liep zoo snel vooruit, dat slechts twee paarden konden gered worden het derde bleef in de vlammen. Ook twee kalveren kwamen in de vlammen om. f Met groote moeite konden de woning - en het wagenhuis gevrijwaard worden, f De schade is zeer grout. OYGHEM. Schrikkelijke dood. - Een veldarbeider, Bracke genaamd, wo- nend te Oyghem, nabij Aalst, kuischtel gisteren eene egge in de rivier. Een der f tanden van de egge geraakte los en viel in de diepte van het water. Wordt Voortga'1' j OF DE Zij kon nauwelijks adem halen, zoo dicht was de rookwolk die haar omhulde, en die reeds meer dan eens verdeeld was door eene vuurtong, welke haar op slechts een voet afstands voorbij schoot. Zij kon niet langer aarzelen Zij greep 't eind touw, dat Isabel la had losgelaten, en zich inet alle macht daar aan vastklemmende, liet zij zich langs de zijde van het brandende vaartuig afglij den. Hoe la«g hare krachten toereikend zou den Zijn geweekt om zich z >o vast te houden hoelang de leuning, nog niet door het vuur aangetast, het touw zou blijven dragen had zij geene gelegenheid om af te wach ten want torn hare voeten het koude wa ter aanraakten, deed het groote rad, dat slechts op korten afstand van de plaatt waar zij hing. verwij Ier I was. eensklaps eene laatste omwenteling, en de schuimende golf, welke daardoor langs de zijde der boot werd aangedreven, voerde toen zij weder afliep, de lichte gestalte van Geertrui mede. tooneelen en verp'aatsen ons naar het beken de buitenverblijf van den heer Graham. De oude heer zelf, even moede van het reizen als van een gezelschap, dat weinig voor zij ne jaren voegt, wandeltde tuinpaden op en neder, nu en dan stil staande, om den ai te weligen groei van eonen beminden heester gade te slaan, welks verwaarloosd nederhangende takken om het snoeimes des meesters schijnen te vragen zijn verge noegd gezicht geeft duidelijk te kennen hoe verheugd hij is, dat hij zich weder te huis bevindt. Misschien zou hij het niet gaarne bekennen, maai- het is toch zoo, dat zijne tevredenheid in geene geringe mate is toe te te schrijven aan de omstandigheid, dat de rust en stilte in zijn huisgezin volmaakt en beveiligd worden door de tijdelijke afwezig heid der woelige luidruchtige meesteres, die hij te INieuw-York heeft gelaten. Er is ook iets genoeglijks in, dat hij zijne ver beelding vrij genoeg kan laten .-pelen, om zich zelveri bijna in den waa te brengen, dat de goede oude tijd. toen hij nog zijn eigen meester was, teruggekomen is want om de waarhe d te z ggen. mevi-uiiw Gra ham doet haar voordeel met zijne jaren en de toekomende gebreken des ouderdoms, en weet hem met bewonderenswaardige slim heid te beheerscheu Amelia en Geertrui staan in nauw ver band met dien goeden ouden tijd en het draagt veel tot de begoocheling zijner ver beelding bij, aan de zekerheid te denken, dat zij beiden in huis zijn, en dat hij hen aan tafel zal zien bij den eenvoubigen hui selijken maaltijd, waarbij jufvrouw Ellis inet hare gewons stiptheid en oplettendheid de dienst zal doen, en welke geene luidruch tige indringsters zullen lurven storen. Ja, Geertrui is daar, zoowel als de ande ren. gered zonder zelf te weten hoe Toen zij met moeite wederom tot het be wustzijn was gebracht, welke haar in de lang gerekte worsteling tusschen leven en dood geheel had verlaten, vernam zij, dat zij door eenige menschlievende visschers was opgehaald, die haastig met eene boot van land waren gestoken, om de noodlij dende te hulp te komen dat zij zich toen aan eenen stoel vastklamde, dien zi] waar schijnlijk gegrepen' had, toen zij door den plotseling opkomende golfslag was wegge spoeld, en dat het een oogenblik later zou zijn geweest haar te redden, dewijl zij zoo dicht bij het vlammende vaartuig dreef Doch van dit alles had zij zelve geene herinnering Van het oogenblik af toen zij zich aan het hangende touw toevertrouwde, totdat zij hare oogen in eene stille schuil plaats opende, en Amelia angstig over het bed gebogen z>g, waarin zij lag, was alles ledig in haar geheugen. Eenige U'on na het ongeluk was de heer Graham op de plaats daarvan aanwezig, en den volgenden dag bevonden alle drie zich weder in het lang verlatene buitenverblijf. Het oude, eerwaardige gebouw en de om- gelegene gronden hadden nog bijna hetzelfde voorkomen, als toen Geertrui ze bij haar eerste bezoek in have.vroege kindschheid met bewonderende oogen aanschouwde J dat lang gehoopte bezoek, dat hare jeugdige geestdrift zulk een onuitputtelijk onderwerp van opgetogene beschrijvingen verschafte. J 6 De olmboomen, die op het fluweelen gras perk voor het huis hunne donkere schaduw Wierpen het net onderhoudene eflene kie- zeipad, dat naar de deur voerde en van daar' in twee verschillende richtingen, recht naar het dichte heesterplantsoen, links naar deal met perzikboomen beplanten boomgaard f voortliep het oude prieel met weelderige kampetfoelie begroeid het zomerhuisje,! door pilaren van knoestige ongeschilde» boomstammen gesteund het vischvijverfje en de fontein; en vooral de bloemtuin, w I den laat.sten tijd door Geert,ruides vreindI George bijna in zulk een goeden staat her-1 steld, als toen zij bein zelve verzorgde; alles j had het zelfde vriendelijk gemeenzame uit-E zicht als in de eerste gelukkige zomers, toen Amelia, op haren leunstoel ouder den breed uitgegroeiden tulpenboom gezeten, met ge' noegen naar de heldere stem, den vroolijken lach en den licheten tred der kleine, vlugge tuinierster, die ter wij I zi j tusschen hare bloe men omzwierf, voor hare teeder liefhebben de vriendin de liefelijkste bloem van alle" was. Het oude huis zelf had iets dat tevreden^ heid en rust aanduidde. De voordeur ston wijdopen D* leuningstoel van den heef Graham was up zijne gewone plaats geze de vogeltjes van G-ertrui, welke jubroUJj Ellis zorgvuldig hab opgepast, sprongen r op de dunne stokjes der groote kooi, die den zonneschijn hing. De oude hulshof lag zich ook in de zon te koesteren, gerUJ dat niemand hem zou wegjagen. Een oveJ vioea van bloemen versierde u'eder°m,jj<J spreekkamer, en alles was zeer stil, ruS en en genoeglijk. Zoo dacht de heer u ham ook, terwijl hij den stoep opkwanVio0t. hond streelde, eens voor de vogeltjes J zich in den leuningstoel neerzette, dagblad aannam uit de hand der vrfaB meid, die ze hem door het voorhuis brengen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1911 | | pagina 2