i Epi Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement. Duur Leven te den weieÜi Donderdag, 21» Seplember 1911. -5 centiemen. - Zevende jaar. i\r 45. De Oorlogskweslie. Vergelijkt Stielen in België. Gebroeders Van Coillie, Eendracht maakt Macht. Verschijnende des iïonderdags. Vires acquirit eundo. INSCHRIJVINGSPRIJS Voor den buiten Een jaar, Fr. 3-00. Voor stad Een jaar, Fr. 3-50 Men handelt bij overeenkomst. Oorlog 1... Geen oorlog Wel oor log 1... Toch geen oorlog Dat zijn de uitroepingen, die al we ken lang in de vreemde en ook in onze dagbladen verschijnen en aanleiding aeven vooral in de buiteniandsche tot vinnige besprekingen. De Marokkaansche aangelegenheden en de eerste moeilijkheden tusschen Frankrijk en Spanje daarover, hebben eenen derden mededinger in 't spel gebracht Duitschland. De Duitsche keizer heeft gezien dat erin 't land der halve wilden en Maho- medanen wat te rapen was en heeft daar algauw zijn Panther en later zijn Berlijn heengestuurd. De Franschen hebben dat kwalijk genomen en uitleg gevraagd, maar Duitschland laat niet los en wil van Frankrijk, in vergoeding van de zoo gezegde Fransche heerschappij in Ma rokko, eenige stukken van den Fran schen Kongo hehben. Vandaar moei lijkheden, die nogal erg zijn geweest en het misschien nog zijn tusschen die twee groote landen. Moesten die er met geweld aangaan, 't zou er stuiven links en rechts van ons kleine België Het slechtste oogenblik is voorbij. Of de twee landen tot eene verstand houding zullen geraken lijd niet den minsten twijfel meer, daar de fransche en duitsche goevernementen het staats bestuur bericht hebben dat het onnoo- dig was de klassen van 1906, 1907 en 1908 binnen te roepen. Zou ons Land gereed zijn Zou België gereed zijn om, bij den eersten schok tusschen de twee reu zen, de Franschen of Duitschers te be letten op ons grondgebied te vallen Zou het wel in staat zijn zijne onzijdig heid met de wapens te verdededigen Men heeft zich bij ons niet al te zeer laten afschrikken over de maatregelen om de verdedigingswerken der Maas doelmatig en degelijk te maken, omdat men weet dat er geen spraak is van eene troepenbeweging, maar van eene voorbereiding om in gewone omstan digheden ons leger gauw op voet te brengen als 't noodig zou zijn. Het nieuws van eenen ministerraad, die, op aanvraag van Generaal Helle- baut, gehouden werd om den toestand te hooren blootleggen, heeft de zaak nu weer ter spraak gebracht en nieuwe kracht bijgezet aan de geruchten, die over eene algemeene troepenbeweging in omloop werden gebracht. Wanneer een toestand niets beden kelijks oplevert, zegt men nu, is het niet noodig, de ministers, die in verlof zijn, bijeen te roepen bij hoogdringend heid om te zien wat er te doen valt. Men heeft daarbij gevoegd dat belang rijke beslissingen in dien ministerraad zouden genomen zijn en dat de minis ter van oorlog nieuwe belangrijke maatregelen zou genomen hebben. Welke beslissingen en maatregelen Met het beperkt getal mannen en de hulpmiddelen, die men tegenwoordig ter beschikking van den minister en de generalen stelt, die verantwoorde lijk zijn voor 's lands verdediging, is er geen middel om beter te doen dan nu reeds gedaan is. Men kan eenige fou ten van inrichting herstellen, zekere diensten herinrichten, hier mannen en wapens wegnemen om daar gaten te stoppen, maar dat alles is maar lap- zalverij. De mannen, die het goed meenen Riet de belangen van 't vaderland en «et zouden willen sterken tegen allen Men schrijft in bij den Uitgever, hixfnudestraat, nr 53, te Yper. De aankondigingen van ganscli België en 't buitenland evenals de Notariale en Rechterlijke aankondigingen mogen gezonden worden ten bureele van dit blad. .Vlen wordt vriendelijk verzocht alle boege- naarnde,artikels uiterlijk tegen bijnsdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. AANKONDIGINGEN Aankondigingen 15 c. den drukregel. Reklamen25 c. Rechterlijke aankondigingen 1 fr. id. vreemden inval, zijn van oordeel dat ons leger zoowel in vredestijd als in tijd vran beroering, zou moeien groo- ter zijn. Wat er moet gedaan worden, zeggen zij, is uit de wet dat getal 42,800 man schrabben, dat alles mach teloos maakt' en een hinderpaal is aan alle ernstige herinrichting. Met die be perking kan de minister, al ware hij met de beste inzichten bezield en tien maal sterker in zijn gedacht dan M. Hellebaut om de politiek niet in leger belangen te mengen, niets tegen den huldigen staat van zaken. Wat wij noo dig hebben het moet herhaald wor den is eene bestendige fatsoenlijke legerinrichting, eene bestendige loe- hoorlijke bezetting en bewapening der forten van Antwerpen, Luik en Namen en vooral een voldoende veldleger om eerstens den rechteroever van de Maas en daarna Midden-Belgie te verdedi gen een veldleger, dat eene sterke en beslissende hulp kan brengen aan de oorlogvoerende legers, die onze onzij digheid willen eerbiedigen, tegen deze, die 't zouden willen overrompelen. Zoolang dat niet verkregen is, kunnen wij niet zeggen dat wij geheel onzen plicht gedaan, alle verantwoordelijk heid op ons genomen hebben. De tegenwoordige krisis zal ten min ste het voordeel hebben dat zij ons de oogen zal openen. Ditmaal heeft men begrepen dat onze onzijdigheid maar dan waarde heeft, wanneer wij haar kunnen verdedigen. De krisis is ge lukkiglij k voorbij, maar wij mogen niet vergeten dat alle politieke moeilijkhe den, na eenen tijd van kalmte, kunnen terügkeeren. Wij mogen niet slapen na den alarmkreet, maar moeten voor onze verdediging alles doen wat noodig en onmisbaar is eer het te laat weze. De Hollanders, die in 't zelfde gevaar verkeeren als wij, hebben veel ernsti ger maatregelen genomen dan wij. Zij hebben ons eenen wenk gegeven, dien wij niet mogen vergeten. Wie ons nu voor militarist zou wil len doen doorgaan, zou het slecht voor hebben. Wij willen maar helpen zor gen voor de veiligheid van 't geliefde vaderland, van ons aller bestaan, 't Is verschrikkelijk, moet ge weten, als vreemde kanonnen over onze velden donderen en huizen en hoeven plat schieten, ais vreemde legerbenden onzen oogst vernietigen en allen na- tionalen arbeid, handel en nijverheid stilleggen. Alles verhoogt in prijs, wat duur leven Dat is wel 't onderwerp van alle gesprekken der huisvrouwen. En inderdaad alle eetwaren stijgen in prijs op verontrustbare wijze de boter is niet meer koopelij k, zegt moeder de vrouw aan eieren moeten wij niet meer denken on 't vleesch zoodanig te bedeelen dat elkeen wat in zijne teiloor krijgt, is er studie noodig voor de vooruitziende huis moeder, want 't stukje is niet groot al kost het duur. De koffie ook kost meer dan vroeger de chicorei is verdubbeld en de patatten zullen al niet veel goedkooper zijn dan verle den jaar, zoo vreest men. De werkman de ambachtsman, de kleine neringdoener,-de bediende, de middenburgerij, allen klagen om het meest de huisvrouwen, die 't roer van 't schip in handen houden, larnen- teeren en zagen, (pardon voor t laat ste beste lezeressen en zij hebben waarachtig geen ongelijk. 't Is schande van de beenhouwers, zn:ggen zij, het vleesch zoo duur te doen betalen. Verschooning, zeggen de been houwers, de beesten zijn niet te koo- pen en kosten peperduur er is schaarschheid en wij verkiezen de vroegere jaren toen wij het vleesch goedkooper kochten en dan ook beterkoop konden afzetten, 't zijn de boeren Halt. gij zijt mis, antwoorden de boeren, 't is een buitengewone droge zomer, er is uebrek aan voederwij leden veel verlies door de muilplaag wij moeten ons vee duur verkoopen en op de markt een hoogen prijs vragen voor boter en eieren wij moeten toch ook zien dat wij de twee eindjes van 't jaar aaneenknoopen, dat wij onzen proprietaris, onze las ten en zoo meer eerlijk betalen, dat wij 't geleden verlies langs een. an deren kant inwinnen. Bovenstaande is zoowat de volks taal, 't zijn de gezegdens dergene die alles zoo wat oppervlakkig beschou wen en niet doordringen tot den grond der zaak zelf, die niet opzoe ken waar de eigenlijke en eenige oorzaak van den onrustbarenden toe stand verborgen ligt, die niet door gronden wie de ware plichtigen zijn. En inderdaad, 's landbouwers rede neering is nog al juist. Zij zelf ver keeren in een moeilijken toestand het mond- en klauwzeer is tot hun veestapel overgewaaid, sterfte en melkverlies waren de gevolgen. De weiden zijn onvruchtbaar door de buitengewone droogte en vele boeren zullen het voeder dat zij voor den winter bestemden thans aan hunne beesten moeten geven en verplicht zijn meel te koopen. 't Zijn de groo- ten die er voordeel zullen bij hebben, want, al is de graanoogst overvloe diger dan verleden jaar en zou de prijs dus logiekerwijze lager moeten wezen, toch zal hij integendeel hoo- ger zijn en aan broodafslag zal niet te denken vallen. De gramschap van het volk valt nochtans op den landbouwer, dat in hem de waren plichtige ziet en dat is hij nochtans niet, want die plichtige is niemand anders dan het klerikaal gouvernement. 't Is ons voorbeeldig landsbe stuur dat door zijne beschermende 'maatregelen den toestand heeft ge schapen die thans voor onze werkers- en burgersklas zoo noodlottig is 't zijn de inkomende rechten op aller hande eetwaren, 't is het gesloten houden der grenzen die de ware oor zaken zijn der ramp die dreigt. In stede van de belangen der groo te massa te behartigen, van te zor gen dat de arbeiders de noodige mondbehoeften kunnen hebben vleesch, boter, eieren, koffie, brood en zoo meer aan een prijs die zijne beurs vermag, zorgt het inte_endeel voor de intresten van eenige grooten, van rijke landeigenaars, van aandeel houders van veetrusten, omdat het niets tegen hen durft, uit vrees hun politieken invloed te verliezen Zoo worden de belangen van velei: ver waarloosd voor de intresten van eenigen. Op de vergadering, welke de kle rikalen te Leuven hielden, ter gele genheid hunner groote betoo ging, verzonden zij twee telegram men. Het eerste zonden zij aan hunnen opperbaas den paus, te Rome het tweede aan onzen koning. In het telegram aan den paus ver klaarden zij zich onderdanige die naars In het telegram aan onzen Vorst betuigden zij alleenlijk hunnen eerbied voor onze grondwettelijke instellingen. En de Bien Publicdie indertijd zegde dat onze Grondwet eene vuil niskar is, omdat er daar te veel spraak is van vrijheid In alle geval, de inhoud van het telegram, bewijst klaar, hoe groot de koningsgezindheid der klerikalen is, als de Vorst niet dansen wil zoo als zij schuifelen. De klerikalen bekennen ten andere zelve, dat hun vaderland te Rome is; ziehier wat M. Schollaert zegde, toen hij nog minister was Minister van het openbaar on- derwijs, gaan mijn hart en mijne ziel tot het vrij onderwijs. De liberale drukpers heeft gezegd, dat ik niets aan de bisschoppen weigeren kon. Het zou mij grieven hen iets te weigeren, want het is aan hen dat het land zijne groot- heid verschuldigd is en zijne toe- komst zal moeten wijten. Staken wij dus de beknibbelingen die ge- beurd zijn. Houden wij de oogen op Rome gerichtdaar is het leven, daar is de waarheid. Na zulke b... geestigheden zouden wij best de ladder optrekken doch, wij zouden eens willen weten, wat de bisschoppen wel doen voor de grootheid van het vaderland. 't Is dat die wetensweerd zou zijn Hoeveel ouders krabben zich niet in het haar om te weten welken stiel ze hun kinderen zullen laten leeren En toch moeten ze, ons dunkens, tó Ate/c&Ate, Acfiocnöte CA AnTwetjvtu en. Q^St yLEccee BIJ DL Oostslraat, MOUSSELAERE a

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1911 | | pagina 1