Hunne betooging.
Zondag 8 October,
KI ES VER GADE RING
Liberale Wacht.
nummer 2.
De kandidaten zul
len er't woord voeren
I» A A C II E E 15 E N
Al die namen werden door de verga
dering op toejuichingen onthaald, en
de heeren Glorie en medeleden, het
hun toevertrouwde mandaat aanveer-
dende, werden met eenparigheid kan
didaten uitgeroepen.
Nadat de heer Voorzitter, in hun
aller naam, de vergadering bedankt
had over haren warmen blijk van
vriendschap en vertrouwen en ook in
hun aller naam beloofd des gevallend
aan haar vertrouwen te beantwoorden,
gelijk aan dat van al de kiezers, die ze
met hunne stemmen zouden vereeren,
werd het woord aan den heer advo-
kaat Glorie verleend, die begon met
de vergadering te vragen den heer Er-
nest Nolf wel te willen verontschuldi
gen, elders opgehouden door ernstige
zaken.
Dan op zijne beurt de vergadering
bedankende, zoowei in zijnen naam als
in dien zijner medekandidaten is de
heer Glorie in zekere bijzondere over
wegingen getreden, die wij maar kort-
bondig kunnen aanhalen.
De heer Voorzitter, heeft hij onder
andere gezegd, heeft u, in 't voorbij
gaan, een woord gesproken over den
partijdigen uitsluitingsgeest, die op
het Stadhuis heerscht en met zijn ge
vaarlijken en verderfelijken indruk al
de beslissingen kenmerkt, die er geno
men worden
Maar, Mijnheeren, hoe zou het an
ders kunnen zijn
Hebt gij, daags na de kiezingen van
1903 en deze van 1907, de heeren Co-
laert, burgemeester, en wijlen E.
Struye, schepene, stoeffende en zich
tevens tegensprekende, tot hunne kie
zers niet hooren zeggen
Wij hebben altijd met rechtveer-
digheid bestuurd en, ik mag er bij-
voegen met goedheid. In 't toeko-
mende zullen wij nog rechtveerdig
zijn dat is onze plicht, en wij zullen
er niet aan te kort komen. Wij zullen
ook goed zijn maar vooral met
dezedie met ons zijn deze die met
ons niet zijn, zijn tegen ons
Onze goedheid, onze te groote wel-
willendheid, gematigdheid en onpar-
tijdigheid, het zijn onze tegenstrevers
niet, die ze ons verwijten kunnen
het zijn eerder onze vrienden.
Ook waarborgen wij u dat, in 't
toekomende, al rechtvaardig blijven,
wij die verwijting niet meer verdie-
nen zullen. Wij zullen goed zijn met
de goedevriendeu met de vrien-
den het is zwak zijn, als men te
goed is Wij zijn het recht en de
macht. Het recht omdat wij strijden
voor de zaak van het geloof en de
vrijheid de machtomdat aide wer-
ken, al de instellingen de onze zijn.
Onze werken moeten maar voordeel
verschaffen aan onze vrienden aan
deze, waarop wij rekenen kunnen.
Hewel, Mijnheeren, is het niet ver
bazend, afstootend, eene dergelijke
taal, een zulken geest en zulke voorne
mens luidop te verkondigen O de
schoone goedheid en deschoone recht-
veerdigheid die maar moeten dienen
voor deze, die van hetzelfde huis en
van dezelfde bende zijn En welk
gedacht moet men van zijne toehoor
ders hebben, om ze derwijze aan te
spreken En ook welke gevoelens
moeten dezen bezielen, die zulke on-
gerijmdhedeu toejuichen
Maar het gevolg, de zedelijkheid,
die er uit voortspruit, 't is dat bij be
stuurders, van die gedachten door
drongen, beheerscht door zulke voor
ingenomenheden, er geene spraak kan
zijn van goedheid en rechtveerdigheid;
dat er gevaar is in alles en voor allen
dat het voldoende zal zijn dat de vrien
den van heden zich wat bewegen in de
rangen om ze van alle gunsten te be-
roovendat het wachtwoord is en
moet zijn: alles goedkeuren en zwij
gen. Men is niet onpartijdig als men
wil, zegt een oud spreekwoord en
zeker zij, die spreken als die bovenge
noemde meesters, kunnen niet onpar
tijdig zijn, tenzij in ijdele woorden en
bedrieglijke beloften.
En het groot kwaad, het erg gevaar,
't is dat zulke kopstukken niet alleen
te vreezen zijn voor de persoonlijke en
bijzondere belangen, wat maar de
kleingeestige kant is maar zelfs en
vooral voor wat de zaken van openbaar
belang betreft... Geene bespreking,
geene betwisting, geene tegenspraak
wordt over die zaken geduld, zoo niet
de toepassing van de bedreiging gij
zijt tegen ons dus gaat maar hulp en
voordeel bij de anderen zoeken, verre
van het botertelloor
Hewel, besloot de achtbare kandi
daat, wij moeten tegen dergelijken toe
stand opkomen, en wij hopen geerne
dat, bij de naaste kiezing, zij allen die
zooals onze geeërde Voorzitter het ge
zegd heeft, over eene vrije stemmen-
uitbreiding beschikken, niet gedwon
gen door de gewone middelen, onzer
tegenstrevers, 't is te zeggen, de belof
ten, de bedreigingen en vooral het
geld, zullen kunnen en zullen willen
opkomen met ons om eindelijk er toe
te geraken een bestuur te hebben,
waar men licht brengen zal in alle za
ken, die er behandeld moeten worden
en die dar. maar oggelost zullen wor
den na vrije en volledige bespreking
een bestuur, waaronder iedereen, groo
te en kleinepolitieke tegenstrevers
gelijk vrienden der hoofdmannen, een
woordje in te brengen en een plaatsje
onder de zon hebben zalwaaronder
eindelijk, de groote woorden van on
partijdigheid, goedheid en rechtveer
digheid, dank aan het uitgeoefend toe
zicht, geene vermetele in de doeks-
kendraaierijen en ijdele leugens meer
zullen zijn
Die krachtvolle redevoering, wel
doordacht, flink gezegd en die wij vol-
geerne in haar geheel zouden overge
nomen hebben, werd onthaald op een
donder van toejuichingen, te midden
van welke de heer Voorzitter de zitting
sluit.
Liberale kiezers stemt O
allen onder nummer
Katholieke kiezers
De wet laat toe te
P A A C II E E R E K
Voorstaauders
der IC. V. g'ï.j naoogt
PAIN A< IH E10«
Verdedigers van het
toezicht op het stadhuis,
PAAACHEERT
De klerikalen onzer stad mogen
fier zijn over hunne grootsche betoo
ging van zondag over acht dagen.
Zij mogen zich vleien aan de Ypersche
bevolking een schouwspel aangebo
den te hebben, toch zoo belangwek
kend, toch zoo eerbiedwaardig een
voorbijtrekken der drolligste soort,
waar de dienaars des Heeren op eene
kiesuitstalling waren van het laagste
verdiep.
Hoe kan men die verzameling van
lieden anders noemen, tegen wil en
dank aangeworven, onderden dwang
van den kasteelheer of den pastoor
van betoogers huppelende, dansende
en zingende gelijk op eene dorpsker
mis van huilebalkers, die op ver
schillende plaatsen, deftige toeschou
wers uitjouwden, beschimpten en
uitdaagden
Dat alles opgeleid door priesters
met verheugd gelaat en gevolgd door
eenige van onze bestuurders. Ja, zij
hebben het onbetwistbaar recht van
fier ts zijn alleenlijk kennen wij
vele klerikalen, die op dien Zondag,
liever dien eerenaam niet zouden
gedragen hebben
Maar waarom zouden wij nog kla-
Sen?
Zijn wij niet gewoon aan die ge
ruchtmakende betoogingen, door de
geestelijkheid ingericht, waar de
uitdaging en de stok hunne rol in
spelen
Het is nog niet te lang geleden dat
de katholieke studenten zoo waar
diglijk de straten onzer stad door-
loopenhebben. En onlangs te Leuven
heeft dat schouwspel niet heel het
land bewogen en getroffen Men
heeft ze daar aan 't werk gezien, al
die congreganisten, aangelokt door
eenekostelooze reis en een noenmaal
Stellen wij daar tegenover onze
betooging van 15 Oogst te Brussel,
waardig, kalm en korrekt in alle
punten, enkel vrije lieden vereeni-
gende, vol vertrouwen in hun ideaal,
bewust van hun goed recht.
-»
Wie van klerikale betooging of
uitstap te Yper spreekt, zegt stort-
regen
Dat kon, redelijkerwijze gespro
ken, niet missen, want het program
ma had voor slotrede
Dat de regen met ons zij
Nevens den regen, hebben eenige
tusschengevalletjes het feest geken
merkt.
Hier, gelijkte Leuven overigens,
volstrekt verbod werd den betoogers
opgelegd in eene herberg te gaan,
waar de vlag niet uithing. Het is het
Evangelie in hedendaagsche werke
lijkheid gesteld door hen die den
godsdienst in den politieken strijd
werpen
Die van de onze niet is, is tegen
ons.» Ziedaar wel den nieuv\en ze-
denregel
Spijts het verbod, schijnt het dat
de leiders zich ademloos moesten
roepen om het ordewoord te doen
naleven.
's Avonds in de Statiestraat, tot
groote verbaasdheid der wandelaars,
riepen vele betoogers uit volle keel
weg met de kaloten
Vooreen beetjeverandering zeker
Dommigheidofonverschilligheid
Geheim.
saw® «s
KIEZERS Wie heeft de
rijkdom van onze weldadig-
heidgesf ichten verzekert
DE LIBERALEN.
Kiezers, wees dit indach
tig en stemt voor de lijst
Een oude Scherts.
Ieder keer. sedert jaren, dat M. Co-
laert moet aan stemmers het woord
dragen, hij mist niet van te zeggen dat,
indien hij geen haar meer en heeft op
zijn hoofd, hij er heeft op zijne tanden.
Zoo in het Volkshuis te Yper, te
Wervick, te Komen, te Nieuwkerke,
enz., enz. en nog laatst alhier.
Dit doet de eenvoudige lachen, ja;
andere grimlachen.
Des tijds, bezat onzen majeur goede
en schoone tanden waarover hij gaarne
bofte. Die vreemde gril veroorzaakte
hem eens zelf eene bijtende ant
woord Ten is niet te bewonderen,
zegde hem eenen droogscheerder, dat
gij een schoon en goed gebijt hebt,
dewijl de natuur voorzien heeft dat gij,
in uw leven, aan verschelde goede
kribben ging bijten.
Maar, gelijk bij allen, de witte en
sterke tanden van onzen majeur zijn
eerst gebrokkeld en thans verdwenen,
en hij heeft moeten den tandmeester
ter hulp roepen.
Eh welwilt gij weten wat er ge
schied is
Mons Golaert heeft eenen Amerikaan-
schen tandmeester bijgeroepen die
hem nieuwe tanden ingezet heeft met
haar.... van binnen gelijk en met de
beloften.
En zoo kon hij hem nog beroemen
van dit, ten gebrekke van haar op de
kop.
«ses<as^®s«s sssssse ssssmssmmm
1 jiberale kiezers Q
stemt Rllou onder ur
Katholieke kiezers
De wel laat toe te
PAN ACH EER EN
"V oorstaanders
dei- IC. V t» i j moogt
Verdedigers va 11 het
töezielit op 't Sia.llmis,
PANACHEERT
Liberale Vereeniging.
0111 t ure 's avonds,
in de zaal der Oud- Pompiers,
Zondag laatst, om 8 ure 's avonds
vergaderde de Liberale Wacht in
haar lokaal, Zilveren Hoofd Qe
leden waren zeer talrijk opgekomen
en het was voor eene proppensvolle
zaal dat de heer Alphonse Massche-
lein de zitting opende.
Hij deelde de vergadering mede
dat de Liberale Vereeniging besloten
heeft ten strijde te trekken en dat als
kandidaten werden uitgeroepen, de
heeren
GLORIE, Robert, advokaat.
MASSCHELEIN, Alphonse,
brouwer.
VAN ALLEYNNES, Léonce,
brouwer
VERMEULEN, Hector, brouwer.
VERMEULEN, René, eigenaar,
voor de reeks van 8 jaar, uittredende
in 1920 en de heeren
BRUNFAUT Auguste,
oud-gemeenteraadslid.
NOLF", Ernest,
advokaat en kamerlid,
voor de reeks van 4 jaar, uittredende
in 1916. (Dappere toejuichingen.)
Redevoering
van den heer Rüasschelein.
Mijnheeren,
Ik ben verrukt 't is 't woord der klokken
van 't nieuw karillon de redevoeringen
van de HH. Fraeys, Baus en Colaert te heb
ben gelezen deze vergemakkelijken groote-
lijks mijne taak en geven mij de gelegenheid
u hunne wenschen en gedachten mede te
deelen.
Klerikale denkwijze.
M. Fraeys heeft gesproken in een droom,
hij had een liberaal ontmoet waarmede hij
zeer bevriend is (met ander spreekt hij niet),
en die liberaal had zijn gedacht gegeven over
die betooging van Zondag laatstleden, waar
men, naar men zegt (ik zelf heb ze niet ge
zien) de ware geestgeschiktheid van onze
hedendaagsche priesters en hunne kudden
van onbeschaafde aanhangers (uitgelaten als
Congolanders in feest) heeft kunnen waar-
deeren, en diensvolgens hem had gezegd dat
het nog nutteloos was dat de liberalen het
hoofd rechtten, om aan de katholieken het
Stadhuis te bestrijden en 't was zoowel in
een droom dat hij was, anders zou hij zich
geschaamd hebben die herinnering te doen
van den nacht van 1 Februari 1891, waarin
hij getuigd dat zij de overwinning van het
Stadhuis in den duister hebben moeten be
werken, als wanneer zij in vrouwen verkleed,
of in kapmantels gedraaid, met den geldzak
rondliepen om de gewetens der kiezers uit te
koopen en dat hij zich voorbeeld dit in den
nacht van 14" October aanstaande nog eens
te mogen aanvangen. Dat is wel een bewijs
dat zij zich door dezelfde middels moeten
aan 't bestier houden, en dat ze gelooven dat
zij nog lang de kiezers met hunne stukken
van vijf frank zullen foppen. Gedruis
O® scholen.
Van zijne redevoering hebben wij verders
niets op te nemen, tenzij deze verklaring nog
over de scholen
We zullen strijden voor de vrijheid der
huisvaders, voor onze scholen van 1879 die
nog moeten verbeterd en meer uitgebreid
worden.
j En iets die juist voor die vergadering was
toegekomen was de flesch water, ik wil
zeggen de ontleding die de vergelijking
maakt tusschen 't hedendaags water en gelijk
welk fleschewater.
Nu komen wij tot den nieuwen kandidaat,
M. Baus, kommandant der pompiers. (Baron
Surmont heeft nogthans nog gezegd in den
gemeenteraad, dat het zeer onaangenaam
was daar een kommandant der pompiers in
te hebben maar ik moet het bekennen
het was dan M. Brunfaut. (Gelach.)
De stadswerken.
Uit de verklaringen van den heer Baus, heb
ik vernomen met verwondering, dat hij zich
reeds lang met stadswerken bezig houd. Is 't
om de schepen van openbare werken te hel
pen (ik had nog in den tijd gehoord dat het
was om te zien welk ijzer gebruikt was)maar
volgens zijn gezegde, is het om hunne onbe
kwaamheid wat te duiken, (gelach). Want
zooals men reeds de schepens van bediening
heeft verandert, moesten daar toch goede
redens voor bestaan,
j Kiest voor M. Baus en de stadswerken
zullen ten minste van de eerste maal goed
uitgevoerd zijn.
Hij ook behertigd de vrijheid der huisva
ders hij zou niemand dwingen, iedereen is
meester van zijne daden, als hij bij M. Baus
niet werkt of onder zijn gebied niet staat,
dat weet iedereen, het hoeft zelfs niet beves
tigd te worden.
Zijne verdere verklaringen zal ik aan deze
van M. Colaert voegen, want er zijn daar,
volgens mij, bekentenissen bij die M. Colae
een weinig vergeet.
Nu kom ik aan het meesterstuk bet pu
bliek reeds kenbaar gemaakt naar
droom van M. Fraeys. (Gelach.)
ïfflBSK«98SWBSB^ta8-f!98*WJS»^SK«SS«»»3S