Liberale Wacht. Achtste jaar. \r 24. Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement. V. Vande Walle, Begrooting van Arbeid. •n. Donderdag, 25" April 1912. 5 centiemen. Eendracht maakt Macht.t't'tiC/tijttCtuSc tiliS A OHiti'i'tlHtfSVires acquirit eundo. INSCHRIJVINGSPRIJS Voor d® buiten Een jaar, Fr. 3-00 Voor stad Een jaar, Fr. &-50 Men handelt bh overeenkomst Liberale Kiezers, gij wordt allen uitgenoodigd de politieke voordracht bij te wonen die zal _e .'even worden in de zaal der Oud- Pp: kners op Zondag 5 Mei, door den heer Liberale Volksvertegenwoordiger voor'het arrondissement Mechelen. De grooie vraagpunten onzer politieke beweging. Liberale vrienden, allen op post Namens het Bestuur De Secretaris'Je Voorzitter, H. VERMEULEN. R. GLORIE. '<gS& OS tSS es& "SÜ.SSS' ïS "SS "SS 25 Toelagen aan de mutualiteiten. Het sek tarisme des* klerikale gemeentebesturen. De heer Nolf. Mijnheeren, in de zitting van den 21 Maart laatstleden, de achtbare minister, de bespreking- van het artikel '26 aanrakende, in zijne redevoeringgesproken van de toelagen opgestreken door de drij onderlinge bijstandbonden der arrondissementen van Yper en Kortryk, voorgezeten door denachtbaren heer De Ridder, gewezen liberalen senator, en waarvan ik de eer heb ondervoorzitter te zijn. Het cijfer door den achtbaren minister aange haald is, op weinig na, nauwkeurig. Onze lijfrentbond gesticht den 12 De cember '1907en door koninklijk besluit van den 6 April 1908 erkend, heeft voor de inrichting van zijnen nazichtsdienst, voor dienstuitgaven in 1910 en 1911, als toelage van eerste inrichting in 1909 en ais schadeloosstelling aan onzen tij de- lijken afgevaardigde voor de jaren 1910 en 1911, eene gezamentlijke som van fr. 2,711-15. Onze onderlinge bijstandsbond ge sticht den 19 April 1909 en bij konin klijk besluit van I. Juli daaropvolgende erkend, heeft als toelage voor 't opstel len van dienststukken van 1909 tot 1910, als toelage van eerste instelling en als schadeloosstelling aan den tijdelijken afgevaardigde, eene som van fr. 1,288-60 ontvangen Eindelijk, onze herverzekeringskas, geslicht den 25 October 1909 en bij ko ninklijk besluit van 17 Maart 1910 er kend, heeft als toelage van 1° inrichting- op de begrooting van 1911 dn als toe lage van voorbehouden hoofdsom fr. 2,122 87 ontvangen. Onze drij bonden te zaaien hebben dus werkelijk fr. 6,122-62 ontvangen, getal, dat op eenige franken na, met datdoor den achtbaren minister aan gehaald, overeenkomt. Met het cijfer der toelagen, aan onze bonden van Yper en Kortryk en aan den bond der maatschappijen van het arrondissement Audenaarde verleend, aau te halen, hoeft de heer minister zekerlijk voor doel gehad te bewijzen dat hij de schaal in evenwicht hield voor allen. En de achtbare minister Heeft er zelfs bijgevoegd dat, als de Gelogen, aan de liberale bonden toe gestaan, niet hoog bel00pen, liet is omdat die bonden niet talrijk zijn. p aarop de heer Persoons geantwoord Men schrijft in hij den Uitgever, üixtnudeStraa!, nr 53, te Ypor. - l)e aankondigingen van ga 11 scli België en 'i buitenland evenals de Notarial# en («echte-lijke aankondigingen mogen gezonden word-oi ten b,«reele van dit hlad.VIen wirilt vriend-lijk verzocht alle hoege- naamde artikels uiterlijk legen bijnsijag middag vrij en ond'erii-ekend toe ie zenden. heeft men verbiedt aan de liberale mutualiteiten zich van den naam van l'beraal te bedienen. Dat antwoord lokte voor mijn geachten vriend eene loochenstrafïing uit van wege den acht baren minister. Mijnheeren, de verzekeringen van een den achtbaren minister behoeven dubbel antwoord. Het is waar dat er ons toelagen ver leend werden, maar heeft de achtbare minister wel het recht zich daarover te roemen en heeft hij waarlijk de ver dienste, die hij zich zelve toekent? Het schijnt niet, yolgens de opgave, die mij door den schatbewaarder van onzen bond Yper-Kortrijk ter hand ge steld werd, en waarvan ik u daar zoo even kennis gaf, dat wij op eenen voet 'van gelijkheid gesteld werden met de klerikale bonden. Ik vind er namelijk, de toelagen voor propaganda niet, waarvan er zooveel gesproken werd tijdens de huidige bespreking. Waar om dat verschil Maar er is meer. Er valt aan te merken dat de toelagen, aan de liberale onderlinge bijstandsbonden verleend, bijna alle van zeer onlangs dagteekenen, het meererideël onzer maatschappijen van onderlinge hulp hebben, inderdaad, er maar aan ge dacht zich in bond te vereenigen op den dag, waarop zij, dank aan de ver openbaringen in deze Kamer door on zen achtbaren vriend, den heer Buyl, gedaan, te weten kwamen, welke voor deelfen er aan de bonden voorbehouden zijn. Tot dan toe leefden het meerendeel onzer mutualiteiten afgezonderd en de heer Buyl, met dat stelsel aan te klagen en met aan onze inrichtingen aan te wijzen, welk voordeel zij uit de inbond- vereeniging trekken konden, heeft aan de mutualiteit eenen dienst bewezen, die behoort erkend te worden en waar over ik hem bedank. Wij hebben dus, Mijnheeren, onze mutualiteiten .van Yper en Kortryk vereenigd en ik ben daarvoor met mijne vrienden, de hee- ren De Ridder en 'Van de Venne, over eengekomen. Andere onzer vrienden, in andere arrondissementen, hebben ons voorbeeld nagevolgd, namelijk In 't arrondissement Audenaerde. Wij richtten ons dus tot bet Staatsbestuur wij meenden dat bet eene rol van g"e- fopten spelen ware ons deel der hulp gelden niet op te eischen, die zoowei met ons als met uw gold verleend worden. De achtbare minister, ik moét het zeggen, heeft onze aanvragen gunstig, onthaald, hij heeft de tijdelijke alge- vaardigden benoemd, die wij aanduid den en hij heeft ons toelagen verleend. Maar als ik hem de andere keer, de na men der liberale senatoren en volks vertegenwoordigers hoorde aanhalen, die betalingsbevelen ten voordeele hunner mutualiteiten geteekend had den, heb ik mij afgevraagd als cle acht bare minister, toen hij onze aanvragen gunstig onthaalde, niet aan eenige bij 'bedoeling gehoorzaamd had deze van onze namen eens te komen afkondi gen na die der katholieke senatoren en volksvertegenwoordigers, die ookvoor hunne mutualiteiten geld opstrijken. De heer Buyl. En ze te doen dienen als donderscherm. De heer Colfs. Hoe kon bij weten dat die namen hier in deze omheining zonden uitgebracht worden De heer Nolf. Want er bestaat in onze provincie een andere bond, De West-Vlaamsche Onderlinge Bijstands- bond gevestigd te Roeselare, eene maatschappij, die niet door politieke hoofdinannen voorgezeten is, die aan haar hoofd geene senatoren, - noch volksvertegenwoordigers heeft, maar \s: A liberalen, diegeen politiek mandaat vervullen welnu, die bond, spijts aide aanvragen, welke hij aan het ministerie stuurde, heeft, buiten de toelagen voor bare herverzekeringskas, niets ontvan gen, noch voor de inrichting van het bareel voor zijnen tijdelijken afgevaar digde, hoewel die bond 3000 leden telt, een der oudste onzer provincie is hij bestaat inderdaad reeds van in Ja nuari 1886en de wettige erkenning sedert den 15 April 1909 bekomen heeft. De heer A. Hubert, minister van nij verheid en arbeid. Ah De heer Nolf. - Zekerlijk, heer mi nister, hij werd den 15 April 1909 er kend. Al de brieven, die hij naar het ministerie stuurde om toelagen van eerste inrichting en voor de instelling- van zijnen nazichtsdienst te bekomen zijn zonder antwoord gebleven. De heer AHubert, minister van nij verheid en arbeid Dat verwondert mij De heer Buyl. Ik zal er nog al an dere aanhalen. Beheer Nolf. Ik teeken uwe ver wondering aan. De heer AHubert, minister van nij verheid en arbeid. Ik denk dat men geantwoord heeft. Men zal ongetwijfeld inlichtingen gevraagd hebben, namelijk voor wat de rekeningen betreft, en ik gis dat die inlichtingen niet toegeko men zijn. Ik zal de zaak onderzoeken voor het oogenblik verzeker ik niets. De heer Nolf Ik ben door den be stuurraad van dien bond ingelicht en ik denk niet dat mijne inlichtingen on nauwkeurig zijn In alle geval, heer minister, ik kan u de nota ter hand stel len, die mij door dien bestuurraad ge zonden werd. De heer AHubert, minister van nij verheid en arbeid Ik twijfel niet aan uwe rechtzinnigheid ik ga de verbin tenis aan te onzerzoeken en, desnoods, den misslag te herstellen, als hij be staat. De heer Nolf. Ik bedank u voor dat antwoord. Mijnheeren, als de acht bare heer Persoons verklaard heeft dat er mutualiteiten zijn, die zich van het woord liberaal niet mochten bedie nen, heeft de heer minister het feit ge loochend. Hij heeft gelijk, als hij daar mede zeggen wilde dat hij de goedkeu ring niet weigert aan stand regelen, waarin het woord cc liberaal voor komt maar de heer Persoons heeft anderzijds gelijk met te verzekeren dat er maatschappijen zijn, die in Vlaande ren het liberale opschrift niet nemen mogen, zonder zich bloot te stellen van voordeelen beroofd te zijn, dieevenwel aan klerikale maatschappijen voorbe houden zijn. Wij hebben liberale mu tualiteiten te Poperinghe en te Wervick; welnu, spijts hunne herhaalde aanvra gen blijven die mutualiteiten van de gemeentelijke toelagen verstoken om dat het v/oord liberaal in hunne standregelen staat, die nochtans door het staatsbestuur goedgekeurd zijn. Maar diezelfde gemeentebesturen schenken hulpgelden aan de klerikale mutualiteiten der plaats De heer Van Merris, In hunne standregelen is er gezegd dat men van de liberale maatschappij deelmaken moet. Wij hebben van den eersten dag af gezegd dat, als gij die voorwaarde wildet weglaten, wij 'takkoord zouden zijn. Wij hebben u gevraagd derwijze te handelen, maar gij hebt geweigerd en uwe vrienden weten het wel. De heer A. Hubert, minister van nij verheid en arbeid. 't Is dus een ver- wijtsel, dat aan een gemeentebeètuur gericht is en niet aan mij. De heer Nolf. Ik ga antwoorden op AANKONDIGINGEN Aankondigingen 15 c. den drukregel. Reldamen25 c. Rechterlijke aankondigingen 1 fr. id. 't geen de heer Van Merris ons komt te zeggen. Mijn achtbaar medelid, de heer Van Merris, bekent dus dat de liberale maatschappij uitgesloten is. De heer Van Merris. Ik heb dat niet gezegd. De heer Nolf. Maar zeker De heer Van Merris. Wij hebben aan uwe liberale vrienden gevraagd ee ne maatschappij te stichten zonder po litieke strekking. De heer Nolf. Het zal eenvoudiger zijn van uwen brief lezing te geven. (Ja ja links). Ziet hier dus den brief, dien gij aan den bestuurraad van de liberale mutua liteit c< Zorgen voor Morgen, van Po peringhe, gestuurd hebt. Poperinghe, den 18» April 1908. Mijnheeren, in antwoord van uwen geachten brief van 26 December 1907, wij hebben de eer u ter kennis te brengen, dat de gemeenteraad onzer stad in zitting van 6 April laatst beslist heeft, uwe aanvraag strek kende tot het bekomen eener gemeentetoe- laag voor de pensioenmaatschappij genaamd Zorgen voor morgen, niet te kunnen inwilli gen, uit reden dat slechts de personen tot eene en dezelfde gezindheid toebehoorende bij voorbefoepene maatschappij zich kunnen aansluiten en dat er verders eene onzijdige wettelijk erkende maatschappij van onder- lingen bijstand in onze stad alreeds bestaat, onder de benaming van de Voorzienigheid, gevestigd in eene der zalen der gemeente school, toegankelijk aan eenieder, en genie tende der hulpgelden door Staat, provincie en gemeente respectievelijk verleend. Aanvaard, mijnheeren, de verzekering onzer volkomen achting. Bij bevelde burgemeester en schepenen, de sekretaris,. F. Van Merris. O. Vanden Bergh. De heer Buyl. t' Is de met toelagen geholpene vrijheid dat De heer Nolf. Dat wil zeggen dat uw bestuur van gevoelen is dat onze mutuali teit geene toelagen van u ontvangen kan, omdat zij enkel leden telt tot eene zelfde partij behoorende en dat het onnoodig is haar toelagen te verleenen, omdat er te Poperin ghe eene onzijdige mutualiteit bestaat, in een gemeentelokaal gevestigd, toegankelijk voor allen en die hulpgelden ontvangt van den Staat, de provincie en de gemeente. Ziet daarwel de ware inhoud van uwen brief. De heer Franck. Dat is de bekentenis. De heer Van Merris. Er is daar geene bekentenis in. De heer Buyl. Ziet daar de door toe lagen geholpene vrijheid De heer Debunne. Hulpgelden voor u alleen en niet voor de anderen De heer Nolf Hewel, ik vraag u wat de onzijdigheid van eene maatschappij wel waard is, waar gij beweert ons in te doen treden en die gij voor iedereen toegankelijk noemt De heer Van Merris. Maar zeker, zij is onzijdig. De heer Nolf. Ik heb hier de standre gelen uwer maatschappij. De heer Van Merris. Ziehier eenen af druk der standregelen van de liberale maat schappij, die eischt dat men lid weze van de liberale maatschappij om in de maatschap pij te kunnen aanvaard worden. De heer Debunne. Dat hindert u De heer Van Merris. Niet 't minste der wereld De heer Debunne.Jawel, gij" zijt ze nuwachtig. De heer Cavrot. Gelukkiglijk heeft hij den doktor nevens hem. Gelach op de so~ cialistische banken De heer Nolf. Gij zegt dat uwe maat schappij onzijdig, dat zij toegankelijk voor allen is, en haar eerevoorzitter is de heer Huysj deken. De heer Van Merris. Hij is sedert ver scheidene jaren overleden en kan de maat schappij niet onzijdig zijn om reden dat een priester er deel van maakt WEERGALM ONDERWERP ■SEW: -TtBrmBT&vtsaaimtmjK-*» - nw

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1912 | | pagina 1