Stadsnieuws,
11
Ldsioii betalers
in uwe beurs
Stad Yper.
De poll der
Stulholieke Vei eeni;» in»
Dan leg ik mij uw ge-
De heer Nolf Zekerlijk, maar in het
bestuur is er nog de heer Van Merris, en die
is niet dood.
De heer Van Merris. God dank
I)e heer Nolf. Er is nog de heer Jooris
Lebbe, klerikale provinciaal raadslid.
De heer Van Merris. Waarom hebben
de liberalen geweigerd tusschen te komen
vóór de samenstelling van den bestuurraad
Wij hebben hun gevraagd deel te maken van
het bestuur.
De heer Debunne. Mijnheer de voorzit
ter, schrijf de heer Van Merris in die gedurig
onderbreekt
De heer Nolf. Er zijn ten slotte nog de
heeren L. Keukelinck, kantonnalen school
opziener, S. Vandenberghe, schepene, A.
Duquesnoy, onderpastor E. De Keergieter,
onderwijzer, L, Thieren, hulponderwijzer en
koster, H. Brutsaert en R. Cossey, allen kle-
rikalen.
De heer Van Merris. Is het dan een
belachelijk ambt dit van onderwijzer, mijn
heer Buyl, gij, die onderbreekt
De heer Buyl.Niemand heeft dat ge
zegd.
De heer V. Delporte. 't Is te onthou
den.
De heer Nolf. Ik stap over dat alles
nog heen, hoewel het reeds eene zonderlinge
onzijdigheid zij, die blijkt uit de enkele le
zing der namen van de bestuurleden. Zeer
wel links en op de ititerste linkerzijde
Maar 't is niet al. Nevens deze standregelen,
die de onzijdigheid eerbiedigen, is er eene
verordening van inwendige orde. (Ah. ah
links.)
De heer Cavrot. De bloemtuil Het zal
aardig zijn ze te hooren lezen.
De heer Nolf. Wat lezen wij in die ve
rordening
Art. 7. De proost benoemd door den be
stuurraad is belast met het bezorgen der
geestelijke belangen der leden.
De heer Van Merris. En dan
De heer Hoyois. Waarom lacht gij, ver
mits gij tegen den godsdienst niet zijt
De heer Nolf. - Wij bestrijden den gods
dienst niet.
De heer Hoyois.
lach niet uit.
De Heer Nolf. Maar, Heer Hoyois, gij
zult bekennen dat er te Poperinghe vrijden
kers kunnen zijn en is het niet belachelijk te
beweren dat eene mutualiteit gelijk deze hun
voldoening kunne geven
De heer Hoyois. Men heeft hun niet
verboden in eene andere te treden, als hun
dat aanstaat.
De heer Van Merris. Er zijn te Pope
ringhe geen vrijdenkers.
De heer Nolf. Wat weet gij er van
De mutualiteit waarvan sprake, is dus niet
toegankelijk voor iedereen welnu, zij, die
er geen vrede mede hebben en er andere in
richten zijn uit de toelagen gesloten, met het
geld van allen betaald Is dat rechtvaardig
Maar ik ga voort de volgende artikelen
zijn even beteekenisvol
Art. 8. Alle vergaderingen zullen aan
vangen met het gebed, dat door den E. H.
proost zal voorgelezen worden.
De heer Hoyois. Waar is er daar poli
tiek in
De heer Nolf«Art. 10. Op den dag
der algemeene vergadering zal eene mis ge
lezen worden tot geestelijke en tijdelijke
welvaart der leden van de maatschappij en
tot lafenis der zielen van de afgestorvene le
den. De leden worden dringend verzocht die
mis bij te wonen.
De heer Hoyois. Hoe kunt gij dat af
keuren, vermits gij zegt dat gij den oorlog
tegen den godsdienst niet voert
De heer Nolf Wij hebben niet af te keu
ren. De mutualiteit des heeren Van Merris
schrijft de regels voor die zij goedvindt, maar
gij zult bekennen dat het niet ernstig is te be
weren dat die mutualiteit onzijdig zij en dat
gij al de Poperingsche onderlinge bijstanders
verplichten kunnet er deel van te maken op
straffe uit de gemeentetoelagen gesloten te
zijn. Ziet daar heel de zaak.
De heer A. Hubert, minister van nijver
heid en arbeid. Gemeentetoelagen, wij
zijn er
De heer Versteylen. Maar het schijnt
mij dat zulks maar den gemeenteraad van
-Poperinghe aangaat.
De heer Nolf Ik kom dus, mijnheeren.
tot dit besluit, dat de heer Persoons gelijk
had te zeggen dat de mutualiteiten, in Vlaan
deren, niet straffeloos den titel van liberale
mutualiteiten kunne dragen, en dat de loo-
chenstraffing, hem door den minister gege
ven, niet gegrond was.
De heer De Meester. En in Brabant en
Henegouwen Gij spreekt ons over die pro
vinciën niet
DeJieer A. Hubert, minister van nijver
heid en arbeid. Wij bespreken de begroo
ting van nijverheid en arbeid en niet die der
stad Poperinghe.
De heer Huysmans. Wij bespreken ook
de provinciale begrootingen niet en gij hebt
niets anders gedaan.
De heer Colaert. Uwe mutualiteiten be
komen toelagen van de stad Yper, spijts uwe
verklaring dat men liberaal moet zijn om er
deel van te maken.
De heer Nolf. Ik beken dat gij te Yper
onze mutualiteiten hulpgelden schenkt maar
die verklaring, door u gedaan, is eene wel
verdiende les voor. uw medelid van Rope-
ringhe. Zeer wel aan de uiterste linker
zijde.)
De heer Colaert. De heer Van Merris
en zijne vrienden zijn te hunnent meester,
gelijk wij het te onzent zijn. Het gelütitfaar
een gemeentebelang elke gemeente tafelt
ten beste voor de belangen zijner inwoners.
De heer Nolf. Ik' laat die onrechtvaar
digheid op de rekening der katholieken van
Poperinghe en ik stap er over heem.
De heer V. Delporte. En op die der li
beralen en socialisten van Brabant en Hene
gouwen. Onderbrekingen aan de uiterste
linkerzijde.)
De heer Nolf. Mijnheeren, men heeft
over de hulpgelden aan de mutualiteiten ge
handeld. Ik meen dat men al de erkendemu-
tualiteiten, tot welke denkwijze zij ook :be-
hooren mogen, zij wezen katholiek, liberaal,
socialist of onzijdig, moet ondersteunen.
De heer De Meester. Zegt dalbaan de
provinciën van Brabant en Henegouwen.
De heer Cavrot. Wat wilt gij vaniHene-
gouwen zeggen Leg dat uit, als ttiu be
lieft
De heer Nolf. Maar wat mijns dun-
kens, eersten vooral in het huidig stelsel
dient beknibbeld te worden is dat de voor
deden aan de mutualiteit gedaan onbekend
blijven, dat de aanmoedigingen een bepaal
den grondslag missen, dat zij afhangen van
de goede of slechte luim van den achtbaren
minister Onderbrekingen rechts,) 'Wat er
noodig is, t' is dat de toelagen door cie vverten
niet door een ministerieele omzendbrief ge
regeld worden. Men heeft die baan ingesla
gen voor de toelagen aan de herverzëkeiings-
kassen, of nauwkeuriger aan de kasaeinvoor
werkonbekwaamheid men heeft wetgedaan
maar dat is niet voldoende. Wat meer is,
vele hulpgelden zouden mijns inziens,nutti
ger kunnen besteed worden. Het staatsbe
stuur verleent, inderdaad, toelagen uameer-
ste uitstelling, die veelal tot hooge sommen
beloopen.
Als ik ze aannemen kan voor de herver-
zekeringskassen, waar een steviginkasonont-
beerlijk.
De heer Buyl. Zeer wel.
De heer Nolf. En waar een wotbéhou-
dene som volstrekt gebillijkt is om redender
lasten, waaraan die inrichtingen, blootge
steld zijn, leg ik mij minder het belang uit
der toelagen van eerste inrichting, wanneer
zij bestemd zijn aan lijfrentbonden en aan de
bonden van onderlingen bijstand.
De heer A. Hubertminister mn nijver
heid en arbeid. Die toelagen zijn overi
gens geringer.
De heer Nolf. - Zij beloopen noèlitans j
tot heel belangrijke sommen en bereiken
jaarlijks duizenden franken.
De heer A Hubertminister van nijver
heid en-arbeid. Er zijn honderdduizen
den aangeslotenen.
De heer Nolf. Als de hulpgelden ver
leend worden, moeten zij nochtans gewettigd
zijn. Welnu, de kosten van eerste instelling
bepalen zich voor de bonden van onderlingen
bijstand en van lijfrent tot het aankoapen
van eenige registers en bureelbebaeften. An
derzijds die bonden, vooral deze van lijfrent,
die geen het minste gevaar loopen, rhebben
niet noodig kapitalen op een te hoeipen.
Men vraagt zich waarlijk af wék gebruik
die bonden van de sommen kunnen maken
ter hunner beschikkingen gesteld en het
staatsbestuur zou weldoen, als het ttoelagen
naar de onderlinge bijstandsbonden zendt,
van hun tevens onderrichtingen te geven no
pens het gebruik, dat er dient van gemaakt
te worden.
Een nazicht zou ook moeten ingericht
worden opdat de gelden niet van hunne ware
bestemming onttrokken worden.
Mijnheeren, onder onderlinge bijstands-
inrichtingen, die zich heel bijzon.iafljjk.aan
de aandacht des achtbaren minis «reienaan
de bezorgdheid der openbare besturen aan
bevelen, komen de onderlinge bijstanden
voor kortstondige ziektegevallen, cfollqgere
mutualiteiten, op den eersten rang. Welnu,
de hulpgelden, die men bun verleent, zijn
volstrekt bespottelijk zij veranderen van
120 tot 200 franken met daarbij -eenetoelage
van eenige frank voor schrijfwerk, liter zou
men behooren anderszins dan n>emdoet tus
schen te komen.
Deonderlinge bijstanden tegen ziéktezijn
inderdaad, de grondslag van oaazeiontlerlin- 1
ge bijstandsinrichting het zijn dezevdie de
arbeidende klas het meest dienst bewijzen,
want de gevaren van korten dniur,, (die zij
dekken, zijn onloochenbaar de meeat voor-
komende. Het ware, anderzijds.,'zichibegoo
cheling maken met zich in te beöMemtlat de
wet die wij op de vroegtijdige iwerkonbe
kwaamheid.gestemd hebben, voor gevolg
zal hebben het getal aangeslotenen bij de
werkonbekwaamheidskassen aanzienlik te
verhoogen, als wij niet bij middel van ern
stige aanmoedigingen aan de lagere,mutua
liteiten te werk gaan.'
Wij hadden in iöOti in West-Vlaanderen
o14 maatschappijen van onderlifigenibijstand
ongeveer 4O.ÜO11 leden tellende. IDatpgettaI is
sedertdien verhoogd. Vele dier mmrtludliteiten
hebben geen groot getal léden «tle fginoote 1
mutualiteiten zijn in ons land zeldzaam. Ook
wat zien wij 't Is dat onze maaitsdhappijeu j
van onderlingen' bijstand, due bijna alle
maar vergoeding verleenen tot aan de,zesde
maand, verplicht zijn zich in bond teiveree-
nigen en zich te wenden tot bondsherverze-
keringskassen, als zij aan hunne leden lang
duriger vergoedingen willen verzekeren. En
daar de dagloonen iu onze weinig of niet
nijverige gewesten laag zijn, betalen die
maatschappijen voor de herverzekering hun
ner leden een vasten taks aan de bondskas-
sen en de uitgave die er uit ^voortspruit,
wordt een zware last, die op hunne begroo
ting loodzwaar weegt.
Ook spijts de toelagen, die aan de herver-
zekeringskassen toegestaan werden, toe
lagen die de wet, welke wij gestemd heb
ben, enkel wettiglijk bekrachtigt zonder ze
te verhoogen heeft de herverzekering te
onzent maar weinig uitbreiding genomen.
En de eerste en bijzonderste reden van dat
feit is dat het meerendeel der werklieden
maatschappijen van ouderlingen bijsta! d
moeite hebben om eere te doen aan hunne
gewone verplichtingen. De geringe bijdra
ge. door hunne werkende leden betaald, is
gewoonlijk onvoldoende om hun het voordeel
dier instellingen te verzekeren, 't is te zeg
gen de kosteloosheid der geneeskundige
zorgen en der geneesmiddelen en daarbij
eene dagelijksche vergoeding in geval van
ziekte. Vele dier maatschappijén bestaan
maar dank aan de bijdragen door de eerele-.
den betaald en men moet er niet aan denken
de stortingen der werklieden te verhoogen,
want deze zouden veelaldaarin niet toestem
men om de goede reden dat hunne loon en
niet toereikend zijn öm nieuwe lasten op de
schouders te laden. De tweede reden, waar
om de maatschappijen van O. B. dein
zen voor de aansluiting bij de herverzienings-
kassen, i> dat die aansluiting eene vermeer
dering van werk in het houden der schriften
en boeken teweegbrengt voor de maatschap
pijen, die zich aansluiten, een werk, dat
reeds zoo opslorpend en zoo slecht betaald
is. 't Is daarom, mijnheeren, dat het noodig
is, als wij nuttig werk willen verrichten, de
lagere maatschappijen van O. B. rui
mere hulpgelden te verleenen. Dat heeft
de provincie West-Vlaanderen begrepen,
die, hovende hulpgelden, welke zij aan de
herzieningskassen toestaat, ook nog toela
gen verleent aan de lagere mutualiteiten, die
hunne leden herverzekeren doen.
De maatschappijen van onderlingen bij
stand voor herverzekering, die er de aan
vraag van doen en hare rekeningen mede-
deelen, ontvangen eene vergoeding van 5
centiemen per lid voor de herverzekering tot
het 2ejaar to centiemen per lid voor de her
verzekering tot het o° jaar; i5 centiemen
per lid voor de herverzekering tot aan de ge
nezing of tot het 60" jaar.
Ik doe enkel dat stelsel kennen. Wat
vloeit er daaruit voort 't Is dat het provin
ciaal bestuur te onzent begrepen heeft dat
het onontbeerlijk was de lagere maatscbap-
-pijenrwan onderlingen bijstand ter hulp te
komen
Ik vraag aan het staatsbestuur op zijne
beurt dien weg te willen inslaan. Het zou
ook hoogere toelagen voor schrijfwerk moe
ten toestaan.
De huidige hulpgelden zijn volstrekt on
toereikend, zij zijn zelfs belachelijk. Zeker
zijn deze die zich met die schriften gelasten,
verkleefde en onbaatzuchtige mannen, die
uit loutere menschlievendhcid handelen.
Maar men moet evenwel niet vergeten dat
zij aan de samenleving.diensten bewijzen en
dat zij uit dien hoofde op eene betamelijke
vergoeding recht hebben.
Ik besluit dus met te zeggen dat. mijns
inziens, de sommen, welke het staatsbestuur
heden te mildiglijk aan de bonden van lijf-
rent en van onderlingen bijstand schenkt,
nuttiger zouden gebruikt worden, als men
er een deel van besteedde onder vorm van
aanmoediging aan de lagere mutualiteiten.
Het staatsbestuur zou in alle geval voor
een goeden keer moeten uitleg geven over
de grondslagen, de uitgestrektheid en de
bepaalde bestemming der hulpgelden, die
het aan de mutualiteiten verleent.
Het huidige stelsel geeft tot willekeur
aanleiding, het is onrechtvaardig en is on-
vereenigbaar met de bekommering, die wij
Lebben moeten, van de openbare penningen
goed te beheeren. (Zeer wel zeer wel
luiks.)
Het volgendeberichtisaangeplalq
Wij roepen er de aandacht onzer
j medeburgers op
Om de uitgaven te kunnen afdra-
1 gen, voortspruitende uit werken van
openbaar nut; waartoe er den 29 De-
cember besloten werd, heeft de Ge
meenteraad beslist eene voorloopige
leening, tot het beloop van 500,000
franken, aan te gaan.
Die leening zal met de Bank van
Kortrijk, de naamloo/e maatschappij
haren zetel te Kortrijk hebbende,
aangegaan zijn door de uitgaaf van
kasbons, 4 0/0 intrest s'jaars dragen
de, terugbetaalbaar aan het effen ge-
tal den 1 Mei 1917, tegen afstand
door de stad der gezegde bons aan de
leeners aan dén taks van fr. 97-75,
dus tegen fr. 488-75 per schuldbrief
van 500 franken.
De personen, die nopens die vraag
opmerkingen /ouden te maken hebben
worden uitgenoodigd ze neer te leg
gen in het Sekretariaat voor den 25
April 1912.
Yper, den 9 April 1912.
De stad zal dus eene voorloopige
leening aangaan van 500.000 fran
ken, aan eenen intrest van 4 ten hon
derd verhoogd door een verlies van
2 fr. 25 per honderd ten bate der Bank,
hetzij dus 6,25 0/0. Moet het krediet
der stad niet laag gevallen zijn om
gedwongen te worden in zulke scha
delijke voorwaarden te ontleenen.
En zeggen dat al dat geld door
dwaze uitgaven verslonden wordt,
om de onkosten van herstellingen, of
beter van heropbouwingen te dekken,
waarvan er zekere om gegronde rede
nen zeer hevig beknibbeld zijn.
o n
In den poll der klerikale Vereeniging zijn
er 796 stemmers geweest.
De stemopneming heeft de volgende uitsla
gen opgeleverd
i SenaatDe heer Fraeys de Veubeke, voor-
zitter der bewarende Vereeniging bekwam
I 454 stemmen.
De heer Bruneel-de Montpellier, uittre
dende toegevoegde senator kreeg 331 stem.
Kamer der Volksvertegenwoordigers
De stemmers hadden de keus tusschen de
vier volgende lijsten
Lijst nr 1 Werkelijke :de HH. Colaert,
Van Merris,
Begerem.
Zonder toegevoegde.
Lijst n1 2 Werkelijk de HH. Colaert,
Van Merris,
Begerem.
Toegevoegde de heeren Thevelin,
Brutsaert,
D'Hondt.
Lijst nr 3Werkelijke de HH. Colaert,
Van Merris,
Vermeulen.
Toegevoegde de heeren Begerem,
Vermeulen.
Lijstn1 4 Werkelijkede HH. Colaert,
Van Merris,
Vermeulen.
Toegevoegde de heeren Begerem,
Brutsaert,
Leterme.
Ziehier de uitslagen van den poll
Stemmers, 796
Geldige stemmen, 745
Volstrekte meerderheid 375
Lijst nr 1,1®®
Lijst nr 2, 3£6
Lijst nr 3,
Lijst nr 4, 73
Die poll der klerikale Vereeniging is °P*
recht kluchtig. Men weet dat het de l'ee
Alexander Berghman is, advokaat te Ypej-
die het vuur aan de stoppe stak. Men ni0^
met de kapel komaf maken, die sedert te la"»
reeds zonder nazicht over de lotsbestemiWn=
der partij in het arrondissement beschik'
VELOMAKERS vraagt AGENTSCHAP
WIELRIJDERS vraagt GRATIS
LUXECATALOGUS
aan THE ANTVERPIA CÏCIE Cy Ltd, 48, PELIKAANSTRAAT, 4NTWRPEN.