Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement.
CONSCIENCE.
Donderdag, 15" Oogsl 1912.
5 centiemen.
Achtste jaar. \rs 59-49.
liet klerikiial
Kiesbedrog.
De vernedering
der Llcrikalen.
Eendracht maakt Macht.
Verschijnende des BMonderdays.
Vires acquirit eundo.
INSCHRIJVINGSPRIJS
Voor den buiten Een jaar, Fr. 3-00.
Voor stad Een jaar, Fr. 3-50
Men handelt bij overeenkomst.
Men schrijft in bij den Uitgever, Uixinudeslraat, nr 53, te Yper. De aankondigingen van
gansch Relgië en 't buitenland evenals de Notariale en Rechterlijke a ank indigingen mogen
gezonden worden ten bnreele van dit blad. Men wordt vriendelijk verzicht alle Itoege-
naamde artikels uiterlijk tegen Dijnsdag middag vrij en onderteekend toe te zenden.
AANKONDIGINGEN
Aankondigingen 15 c. den drukregel.
Reklamen25 c.
Rechterlijke aankondigingen I fr. id.
Het Ministerie beschuldigd en aan de
kaak gesteld door de anti-klerikalen.
Het nieuw Parlement den 2eJuni
verkozen, is voor de rechtbank van
het Volk verschenen en van den eer
sten af, hebben onze vrijzinnige
vrienden de lage kiesomkooperij van
de klerikale partij, de Minister de
Broqueville aan 't hoofd van uit de
tribuun van de Kamer te Brussel
aangeklaagd
Wij laten hier de redevoering vol
gen van den heer Fulgence Masson,
liberaal afgevaardigde van Mons
(Bergen), Schepene van onderwijs,
die eenen grootendienst heeft bewe
zen aan het land, doordien hij met fei
ten en cijfers heeft bewezen, aan
welke schandalige middelen de kle
rikale Regeering hare ió zetels
meerderheid te danken heeft. Iede
reen zal er belang in stellenen hulde
brengen aan den knappen heer Mas
son, die wij, Vlamingen vooral ve
reeren, omdat hij meer dan eens zijne
genegenheid voor het Vlaamsch volk
heeft bewezen, niettegenstaande hij
Waal van geboorte en van opvoe
ding is.
Van zulke mannen is -er in de toe
komst nog veel te verwachten.
Redevoering van den Heer Fulgence
Masson uitgesproken in de
Kamers.
Men moet wel gelooven dat de
toestand van den Minister van IJze
ren wegen (deBroqueville)zeer lastig
is, vermits hij een vol uur heeft ge
sproken om NIET te antwoorden op
de beschuldigingen van de linkerzij
de.
M. SEGERS (klerikaal). Spreek
liever over de bergravenis van het
Kartel.
M. MASSON. Ik zal over het Kar
tel niet spreken, ik zal op het punt
van het debat blijven en ik houd er
aan terug te komen op het voorbeeld
van gevenbederf gegeven door den
Heer de Broqueville. Ik weet niet of
de tusschenkomst van den Minister
den uitslag hebben teweeg gebracht.
Ik wil enkel aandringen op de mid
delen die hij gebruikt heeft. Toen wij
amendementen voorstelden in het be
lang van het personeel, heeft de
rechterzijde er tegengestemd, zoo
ook M. de Broqueville die beweerde
dat hij zelf het oogenblik wel zou
gekozen hebben. Ik klaag niet over
de verbeteringen die zekere klassen
van bedienden en werklieden genoten
hebben, maar de handelwijze van M.
de Broqueville is om zoo te zeggen
de veroordeeling geweest van zijne
voorgangers, de Heeren Liebaert en
Helleputte.
M. LIEBAERT. Ik heb een miljoen
uitgegeven per jaar voor de verbete
ringen.
M. MASSON. Maar de linkerzijde
heeft ze voorgesteld
Het is onbetwistbaar dat de lin
kerzijde daarin haren plicht heeft
vervuld.
Als M. de Broqueville er zich bij
bepaald had, zijne hervormingen op
eene praktische wijze uit te voeren
en op het geschikte oogenblikdan zou
er niets van te zeggen zijn, maar het
is niet aan te nemen, dat drie weken
voor de kiezing men zich overgeeft
aan eenen goudvloed van begunsti
gingen en fooien. Dat zal hij nooit van
zijn .ministerloopbaan uitwisschen.
Ik wil ook spreken over de agen-
tentoezichters, die altijd zijn be
schouwd geworden als werklieden,
alhouwel zij dikwijls een hooger sa
laris genieten dan de bedienden.
Telkenmale gevraagd werd dat ze
als bedienden zouden beschouwd
worden heeft men ons wandelen ge
zonden en allerlei moeilijkheden op
geworpen. In Juni i.i. zegde men
dat het onmogelijk was, maar den
30en Juni, door tusschenkomst van
M. de Jonghe d'Ardoye, heeft
die hervormingen met eenen pennen-
trek tot stand gebracht
Ik weet dat elke Regeering, kort
voor de Kiezing, geneigd is, verbe
teringen aan te kondigen. Als het
daarbij maar gebleven was, zou er
niemand over klagen. Maar het is de
eerste maal dat men zulke om kooperij
openlijk tentoonstelt. De Minister
heeft getracht de bedienden van zijn
departement om te koopen Hij beeft
van die lotsverbeteringen misbruik
gemaakt en ze doen tellen van over
een jaar en zelfs anderhalf jaar !Dat
is juist de veroordeeling van zijne
politiek. Hij wilde die terugwerkende
kracht in voege brengen den dag
voor de kiezing, hij heeft het per te
legram aan de belanghebbende laten
weten. Dat, Mijnheeren, is omkoo-
perij.
Het is noodig, in het belang van
de nationaale eerlijkheid, tegen het
systeem dat M. de Broqueville in
België ingevoerd heeft, krachtdadig
te protesteeren
Elet is moeilijk, ik moet het zeg
gen, als men toelagen en opslag heeft
verkregen, de hand te weigeren die
geld geeft. In de laatste dagen heb
ben wij gezien, dat eene reeks wer
klieden ons verlaten heeft
Gij zijt de overwinnaars, maar wij
zullen kunnen zeggen, in de moei
lijke oogenblikken, dat gij de geko
zenen van het bedrog zijten dat gij
op ons niet moet rekenen
n
Wat men er ook van zeggen moge,
de klerikalen gevoelen zich ten zeer
ste vernederd door al de feiten van
officieel bedrog en omkooperij, die
liberalen en socialisten hun nu al
eene maand lang in de Kamer ten
laste leggen en waartegen zij geene
ernstige wederlegging vinden. Wel
toonen zij eenen ongewonen over
moed wel ontkennen zij alle plich-
tigheid, maar die vermetelheid gaat
niet boven hunnen neus. Hun voor
hoofd bloost van schaamte.
Zij kunnen het niet van zich af-
stooten dat zij de partij zijn van den
dwang, den laster, het bedrog en de
omkooperij.
En dat ze zich vernederd gevoe
len, is te zien in de artikels van hun
ne pers, niet in hetgeen deze in hare
gewone alledaagschheid uitkraamt,
maar in de artik^s, die hunne voor
mannen naar de groote gazetten
scHfij ven.
Er is eene benaming, waaraan zij
vroeger veel hielden en die zij nu
niet meer willen dragen de naam
van confessionneele of geloofsbelij-
dende partij
Over eenige dagen ging een op
steller van het klerikaal blad, Le
Bulletin cle la Semaine, den heer de
Broqueville interviewen. Het kabi-
netshoofd teekende verzet aan tegen
de bewering als zou het klerikalism
een confessionneele, of geloofsbelij-
dende, of kortaf eene kerkpartij zijn.
«Onze rangen staan open", zegde
de lieftallige uiterst fatsoenlijke mi
nister, voor alle menschen van
goeden wil en elke wijsgeerige over
tuiging. [Rij dulden niet dal de geeste
lijkheid zich bemoeit met het beheer en
de richting onzer partij. Y\ ij zijn de
verkleefde en de gehoorzame zonen
van de Roomsche Kerk, maar op
politiek terrein behouden «ij onze
volstrekte onafhankelijkheid.
Hij voegde daar nog bij dat zelfs
de Groot-Rabbijn en de protestant-
sche dominés, zonder het minste
gewetensbezwaar van de katholieke
partij zouden kunnen deel maken.
Zou die groote staatsman, die
vader zijner onderdanen, zooals de
klerikale gazetten hem voor de kie
zing heetten, zich wel kunnen houden
hebben van lachen als hij die verkla
ring deed Hij weet toch wel, beter
dan wie ook, dat zijne partij in haren
schoot maar de mannen ontvangt,
die volledig afstand doen van alle
vrijzinnige of onafhankelijke gedach
ten en zich slaafs aan haar onder
werpen. Hij weet toch wel dat zijne
partij zelve de slaafsche kruipster is
aan de voeten onzer bisschoppen, dat
alle kerkdienaars, die voor haar pro
paganda maken, al is het ook op de
schandaligste wijze zooals in den
kiesstrijd, van haar alles verkrijgen
wat zij maar begeeren, terwijl alle
andersdenkenden, hoe verdienste
lijk ook, onbarmhartig verstooten
worden.
Wij dulden niet zegt de man,
dat de geestelijkheid zich bemoeit
met het beheer en de richting onzer
partij.
Maar hadde de klerikale partij de
geestelijkheid niet gehad, die haar
met de millioenen der kloosters en
der bisschoppelijke kassen en hare
duizenden dienaren van hoog tot
laag, recht hield, die partij ware al
lang van geenen tel meer in Belgie.
Onze minister hadde beter ge
zegd De geestelijkheid is ons
denkend hoofd en, in kiestijden,
onze suikertante, die met haar geld
ons naar den zegepraal leidt. Zij is
ook de nietsontziende hand die ons
met geweld in hare rangen houdt.
Wij zijn haar dus gehoorzaamheid
verschuldigd en dienen haar eerlijk
voor een groot paart in de staatsgel
den te laten deelen, ten danke voor
hare medewerking.
Dan zou hij waarheid gesproken
hebben, maar hij zelf houdt zooveel
of liever zoo weinig aan zijne onafhan
kelijkheid, dat hij die waarheid niet
durft zeggen.
Wij nemen in alle geval nota van
de ministeriëele verklaringen en
stellen vast dat de klerikale partij
den naam van konfessionneele niet
meer durft dragen, dat zij er be
schaamd voor is omdat zij dien naam
in de laatste tijden in de oogen van
heel de wereld bevlekt en verlaagd
heeft.
M. de Broqueville heeft er wat
doekjes rond gedaan, doch voor alle
klaarziende menschen is de vernede
ring zichtbaar.
Dit jaar herkent Vlaanderen den hon
derdsten geboortedag van Conscience
en heel het Vlaamsche land door be
reidt men zich om die gebeurtenis te
vieren op een wijze, den man waardig,
die zooveel gedaan heeft om liet
Vlaamsche volk op te voeren tot een
grooter bewustwording van zijn eigen
waardigheid en die in het hart van dit
volk nog steeds een zoo ruime plaats
bekleedt. De nieuwe kunst moge eenigs-
zins uit de hoogte neerzien op den
schrijver die in de romantiek de rijkste
bron van zijn bezieling vond, en wij
zelf mogen, met onze hedendaagsche
kunstopvattingen, niet altijd alles in
het werk van Conscience billijken, één
feit staat vast, namelijk, dat hij voor
ons volk een zegen geweest is en dat
hij eene sociale rol heeft vervuld, waar
van de belangrijkheid zelfs niet bij na
dering kan worden bepaald.
Kan Conscience zelf niet eenigzins
als eens mierocosmos van het Vlaam
sche volk gelden Is hij niet in het
klein een beeld van dat volk zelf, van
dat volk, waaraan de geest, door een
verfranschte opleiding, zoo zeer van
zijn natuurlijken aard wordt afgewend,
doch waarvan het door en door
Vlaamsch gebleven gemoed het tegen-
gewicht vormt, dat het voor een alge-
heeie ontaarding vrijwaart Conscien
ce ook wiens vader een Franschman
was en die thuis een Fransche opvoe
ding kreeg, zou voor zijn volk en diens
taal behouden blijven, omdat zijn bij
uitstek Vlaamsche moeder in hem de
overlevering van het volk waaruit zij
gesproten was, had weten te ontwikke
len, en omdat het ingeboren en over
geplante Vlaamsche gevoel sterker en
echter bleek te zijn dan de aangeleer
de Fransche geest, dien zijn vader in
hem had trachten wakker te roepen.
Evenals zijn volk te strijden had en nog
te strijden heelt tegen de verfcan-
sching, die het overal dreigend beloert,
zoo had ook Conscience te kampen te
gen de pogingen van zijn vader, die
hem tot een Franschman wilde omvor
men, en die, toen hij zijn eerste letter
kundig werk in de Nederlandsche laai,
hoe onbeholpen deze dan ook was,
had voortgebracht, hem het ouderlijk
huis ontzei, omdat hij zich van eene
taal bediende, welke niet die van den
schepper van zijn leven was. Gelukkig
was de natuur sterker dan de leer en
daaraan dankt liet Vlaamsche volk den
voornaamsten schrijver dien het in de
negentiende eeuw heeft voortgebracht.
Het blijft nog steeds een merkwaar
dig verschijnsel, hoe die halve Fransch
man, hoe deze eenvoudige volksjon
gen, die om zoo te zeggen geen school
bezocht heeft en die zich zelf grooten-
deels heeft gevormd, een zoo machti
gen invloed op zijn volk heeft kunnen
oefenen, liet valt niet te ontkennen,
hij bevat de bekoring, de aantrekkings
kracht, het ick en weet niet wat
dat den grooten kunstenaar eigen is.
Want niet slechts zijn taal- en stamgc-
nooten wist hij voor zich in te ne
men, maar ook de vreemdelingen voel
den zich tot hem aangetrokken im-