De kieshervorming.
Volksgezind weekblad der Vrijzinnige Vereeniging van Yper en het Arrondissement.
Donderdag, 20" Maart 1913.
5 centiemen.
Negende jaar. i\r 19.
Eendracht maakt Macht. g <>rsclsijnendé* des IJondt'fdftf/S. Vires acquirit eundo.
INSCHRIJVINGSPRIJS
Voort den buiten Een jaar, Fr. 3-00,
Voor stad Een jaar, Fr. 3-50
Men handelt bij overeenkomst.
AANKONDIGINGEN
Aankondigingen 15 c. den drukregel.
Reklamen25 c.
Rechterlijke aankondigingen 1 fr. id.
Slel gouvernement
weigert toe Ie geven.
De verklaring van den heer de
Broqueville is een diepe teleurstel
ling voor allen, die een oogenblik
gehoopt hadden, dat het kiesrecht-
vraagstuk in een atmosfeer van vre
de en gezond verstand zou kunnen
opgelost worden.
De Regeering prijst de socialisten
om hun politiek beleid, looft de bur
gemeesters om hun tusschenkomst,
maar., geeft niets terug.
Zij wil alleen toestemmen in de
herziening van kieswetten voor de
provincie en voor de gemeente
die... eigenlijk méér nadeelig zijn
voor de kleri kalen dan voor de op
positie.
De heer de Broqueville is méér te
beklagen dan te vervloeken. Hij is
de gevangene van de fanatiekste
elementen in zijn partij. Hij is blijk
baar bezweken voor de bedreiging
van den heer YVoeste met een scheu
ring.in de meerderheid, - voor zijn
minst met een oppositie van een aan
zienlijk deel der meerderheid tegen
de nieuwe legerwet - voor 't geval
dat hij eenige toegeving aan de lin
kerzijde zou doen.
Merkwaardig is het in ieder geval,
dat hij niets meer heeft geantwoord
op de redevoeringen van de heeren
Vandervelde en Hymans, en met
geen woord de verklaringen van den
socialistischen leider, betreffende de
onderhandelingen met de burgemees
ters heeft tegengesproken.
Wij moeten dus wel dergelijk ge-
looven dat de meerderheid zijner
partijgenooten hem gedwongen heeft,
zijn, aan den heer Max gegeven
woord weer in te slikken, en alge
meen gelooft men thans ook, dat zijn
toestand niet langer houdbaar is, en
hij, onmiddelijk na de stemming der
le.ervvet zijn ontslag zal geven.
Woeste, de noodlottige.
Indien de toestand zich verleden
Vrijdag liet aanzien als zou er spoe
dig een bevredigende oplossing ge
komen zijn die de rust in het land
zou terug gebracht hebben, dan is
die hoop spoedig verijdeld gewor
den en 't is weer eens Woeste, de
noodlottige, die door zijn onverzoen
lijkheid en zijn sectarisme de bewer
ker is geweest van de schandelijke
daad die in het parlement gepleegd
is.
Onze lezers weten dat op verzoek
der burgemeesters der negen hoofd
plaatsen van het land waarbij
zeven liberalen zijn de socialis
tische leiders zich bereid verklaard
hadden van de algemeene werksta
king af te zien. Langs den eenen
kant hielden de klerikale bladen vol
dat het katholiek goevernement nooit
voor een bedreiging zou kapitulee-
ren, langs den anderen kant stonden
de socialisten, die door een geweld
dadig optreden een kieshervorming
die gewettigd is wilden beko
men. Door toegevingen van beide
kanten te bewerken, bleven de libe
ralen getrouw aan hun programma,
dat democratisch, gematigd en va
derlandslievend is, en het scheen
wel alsof de bemiddeling der liberale
burgemeesters van het land den heil-
zaamstèn invloed zou gehad hebben.
Het is genoeg geweest dat Woeste
zijn onverzettelijken wil getoond
heeft, opdat al de ministers als poes
jenellen zich gedragen hebben naar
zijn wil.
De rechterzijde blijft dus onver
zettelijk. Eerst werd gezegd dat de
uitroeping van de algemeene werk
staking elke onderhandeling zou
verij4eld hebben nu door de be
moeiingen van de liberalen de socia
listen eene algemeene werkstaking
aan het land gespaard hebben, wei
gert de klerikale meerderheid die
slechts een gestolen meerderheid is
toe te geven aan de meerderheid
van het kiezerskorps in België.
In- welk land ook zou zulk een
geestestoestand een ministerieele
crisis hebben uitgelokt want het is
een feit dat de rechterzij gehavend
uit het debat van Woensdag geko
men is en dat het kabinet de Broque
ville verre van eensgezind is.
Het is feitelijk weer eens Woeste
de noodlottige, die 't kabinet de Bro
queville op sleeptouw nemend, het
naar een avondtuur voert, waarin het
onvermijdelijk moet ten onder gaan.
Algemeen slem ree lil.
De klerikale ministers beweren
dat het land het Algemeen Stemrecht
niet verlangt. Laat ons eens de toe
stand naderbij beschouwen.
Wie vraagt het Algemeen Stem
recht
i. De liberalen
2 De socialisten
3. De kristen-demokraten
4. De kristene vakvereenigingen
of beter gezegd de gesyndikeerde
katholieke werklieden
5. Al de burgers en werklieden
der klerikale partij zelve die rust,
vrede en rechtvaardigheid in 't land
wenschen.
Wie vroeg het toen zij r.og in den
ministerieelen kaas niet zaten
Minister Renkin en Minister Car
ton de Wiart
W ie verdedigt nog het meervou
dig stemrecht
Niemand Niemand Zelf de Mi
nister de Broqueville heeft jgeen
woordje ophemeling gevon len.
Waarom dus niet toegeven
Is de godsdienst in gevaar Is het
meervoudig stemrecht een punt van
't geloof
Waarom dus niet door een edel
gevoelen verleenen wat het land zoo
krachtig eischt en dat zonder gevaar
voor godsdienst of de huidige ver
houding der maatschappij kan toege
staan worden
Zou het waar zijn dat de ministers
zoodanig verblind zijn door hunne
rijkgeborduurde frakken, dat zij
even als de afgoden .oogen hebben
en niet zien en de streelende opge
blazenheid van de ruwe macht enkel
tot hunne zinsbegoocheling gebrui
ken, ten nadeele van 't lands rust en
welvaart
Doch wat zij ook denken, het al
gemeen stemrecht is in aantocht en
het zal er komen ondanks de katho
lieke achteruitkruipers
De K. V. in <le
Geiiifeiitekieziiisrèii.
De heeren Mechelynck, Nolf, De
Wandre, Claeys en Royers hebben
over eenige dagen op het bureel der
Kamer twee wetsvoorstellen neer
gelegd, betreffende de E. V. in de
gemeentekiezingen.
Nu heeft men aan de volksverte
genwoordigers de stukken doen uit-
deelen aangaande de ontwikkeling
van het voorstel Mechelynck over de
E. V. in de gemeentekiezingen.
Het voorstel heeft voor doel, de
E. V. te verzekeren in al de gemeen
ten. Het vervangt het beperkend
stelsel der wet van 1895 door het
stelsel der wet van 29 December
1899 voor de wetgevende kiezingen.
Deze maatregel, die zoo juist is en
zoo goed op zijnen tijd komt, wordt,
zegt M. Mechelynck, levendig ver
langd in al de gedeelten des lands.
De wet van 1895, eerste uitdruk
king in het land van het grondbegin
der evenredigheid, was eene minne
lijke schikking en eene proef.
Van 1899 af werd de regeering
ertoe gebracht, de toepassing dezer
hervorming voor te stellen voor de
wetgevende kiezingen maar wan
neer zij, in navolging onder een an
deren vorm, van het stelsel van 1895,
die wet wilde beperken tot de groote
arrondissementen, wekte haar voor
stel zooveel tegenkanting, dat het
enkele weken later verdween. De
wet van 27 December 1899 stelde
een stelsel van algeheele E. V. in
vooral de arrondissementen. De re
dens, welke ertoe aanleiding gaven,
zijn nog meer afdoende voor de ge
meentekiezingen. Het meerderheids
stelsel heeft in Kamer en Senaat
nooit de aanwezigheid der minder
heden belet. Dat was het geval niet
in de gemeenten. Daar worden de
minderheden hoe sterk zij ook wezen
mogen, onbermhartig verdrongen
als de tegenstrevers eene volstrekte
meerderheid hebben, omdat de ge
meenteraden door een enkel kiezers
korps worden gekozen.
Artikel 2 van het ontwerp bepaalt
dat de gemeenteraden alle zes jaar
geheel zullen vernieuwd worden.
De volledige vernieuwing na eene
bepaalde tijdruimte kon zwarigheden
verwekken onder het meerderheid
stelsel zij kon inderdaad, door de
verwijdering van al de oude geko
zenen, eene onderbreking veroorza
ken in de bestuurlijke overleverin
gen.
Dat zal niet meer gebeuren onder
net nieuwe stelsel der E. V. De ge-
heele vernieuwing is zelfs noodig om
er de toepassing van te verzekeren.
Dat art. 2 bepaalt op zes jaar den
duurtijd van het mandaat van burge
meester, schepenen en gemeente
raadsleden. Het is de wederinvoering
der gemeentewet van 1836, die in
voege gebleven was tot in 1895.
Art. 3 schaft art. 66 af van de wet
van 1895, dat aan de bestendige af
vaardiging van den provincieraad de
toelating verleent, in de gemeenten
met verschillende wijken of gehuch
ten, volgens de bevolking, onder de
kiesbaren het getal raadsleden vast
testellen, door elke wijk of gehucht
te kiezen.
Deze bepaling wordt nutteloos on
der het nieuwe stelsel der E. V.
Om dezelfde reden is de afschaf-
fing gewettigt van art. 4 der et van
11 April 1895 en artikels 52 tot 66
der wet van 12 September 1895, be
trekking hebbende op de bijgevoeg
de gemeenteraadsleden.
kamer der
Volksvertegenwoordigers
De wet op het contingent.
Het gouvernement voorziende dat de
bespreking der militiewet nog eenigen
tijd zal duren, heeft er de overgangs
schikkingen van gescheiden om er een
bijzonder wetsvoorstel van te maken.
M. Nolf had bij die overgangsschikkin
gen der militiewet een amendement
voorgesteld luidende als volgt
De ingeschrevenen voor de lichting
van 1913 zijn gemachtigd tot den dag
hunner inlijving hunne rechten te doen
gelden van vrijstelling uit reden van
dienst van broeder.
In den loop der bespreking der wet
op het contingent heeft M. Nolf het
intrekken van zijn amendement gewet
tigd als volgt
De heer Nolf. Ik trok mijn amen
dement op artikel 47 van de militiewet,
welk artikel in het ontwerp van con
tingent wordt bedoeld.
Mijn amendement strekte om de in
geschrevenen voor de lichting van
1913 te veroorloven hunne rechten op
definitieve vrijstelling wegens dienst
van'broeders te doen gelden tot op
den dag van hunne inlijving.
Onder het stelsel der wet van 4909
werden definitieve vrijstellingen ver
leend, zoowel wegens inschrijving van
een broeder als wegens dienst van een
broeder en men deed onverschillig de
eene of andere dezer redenen gelden,
wat blijkt uit de verschillende getuig
schriften
Daar de militiewet bij artikel 47 het
recht op vrijstelling wegens inschrij
ving van een broeder afschaft en geene
nieuwe bijeenroeping van de militiera
den voorziet, diende men de inge
schrevenen voor de lichting van 1913
te laten bewijzen dat zij ofschoon ze
het getuigschrift overlegden waaruit
bleek dat een broeder ingeschreven
was, feitelijk het recht hadden op vrij
stelling wegens.dienst vaneen broeder.
Bij hunne verschijning voorde militie
raden hadden de ingeschrevenen van
1913 inderdaad niet voorzien dat de
wet zou gewijzigd worden en men dien
de hun te veroorloven hun recht op
vrijstelling tot op den dag der inlijving
te doen gelden.
Dat was de beteekenis van het amen
dement dat ik op artikel 40 heb inge
diend. Sedert dien werd ons overge
maakt de wet op het contingent, daar
bij wordt voorzien eene buitengewone
bijeenroeping der militieraden bij wel
ke de ingeschreven van 1913 al hunne
rechten kunnen doen gelden Mijn
amendement heeft dus geene reden van
bestaan meer en ik trek het in. Het
zal echter voor de gemeentebesturen
KM LH
Men schrijft in hij den Uitgever, bixfmidestraat, nr K'?, te Yper. - He aankondigingen van
gansch België en't hniienlaml evenals de Notariale en Kecliterlijke aankondigingen mogen
gezonden worden ten luireele van dit blad. Men wordt vriendelijk verzocht alle hoege-
naamde artikels uiterlijk legen Kijnsdag middag vrij en onderteekend toe ie zenden
n
n