VERMAARDE PACHTHOEVE stelling van een der belanghebbende, wiens vrijstelling een ander zal ver plichten op te trekken. Zooals ik kom te zeggen, zijn het zeer kiesche geval len, wij hebben getracht er van af te zien, daarom vragen wij slechts een zoon per huisgezin te doen dienst ne men. Hetgeen wij juist vreezen met een stelsel waardevrijstellingen zich zul len mogen verheffen tot 51 ten hon derd 't is dat die zelfde moeilijke gevallen, die de Voorzitter liet ver staan, zich nu meer dan ooit zullen voordoen want zooals de Heer Mi nister van oorlog zegde in het begin der bespreking zoo, onder het stel sel van een zoon per huisgezin, de vrijstelling van een man, een ander niet verplicht er voor op te trekken; zal in tegendeel, nu, een ander moeten in plaats gaan van den vrijgestelde. Het is dus van noode dal de wet ons alle mogelijke waarborgen geeft, en hetgeen we namentlijk het wetsvoor stel ten laste mogen leggen, 't is dat het, in zake van vrijstellingen, te veel toom geeft aan mogelijk voorspraak en willekeur en dat het in zake van dienstonteffeningen, het nazicht totaal onmogelijk maakt van wegens de be langhebbende. En wat de vrijstellingen betreft, wie van ons, zou er een oogenblik twijfe len, dat onder een stelsel, dat toelaat 51 ten honderd der jongelingen uit te zonderen, de bewijsschriften tot ont- sfaging, niet zullen afgegeven worden met bijzondere dienstwilligheid en zonderde minste gewetenstwijfeling. M. Lemonnier. Zekerlijk. M. Nolf. De Schepenkolegies en geneesheeren, bijzonderlijk op den buiten, zullen van alle kanten aange gaan worden en men zal het cijfer van familieondersteuningen als bij toover- slag zien toe nemen. Het toezicht der militieraden, ne- ifiende, dat men ze zou kunnen sa menstellen op manier, dat ze ons alle zekerheid van onpartijdigheid waar borgen zullen nog slechts bedriege- lijk zijn, want dezen rechtsmachtigin- gen besluiten op stukken, en kunnen onmogelijk de echtheid nazien van al deze hen onderworpen. Men moet dus ten alle prijze er toe komen de overmaat van 51 ten honderd te ver drijven, door een ander middel, en de voorschriften dat wij voorleggen en die slechts de helft der zonen van ieder huisgezin oproepen, hebben juist het voordeel, en zonder bedrog mogelijk, een groot deel der lichting te verdrijven. Wat meer is, het stelt eene gemak kelijke regel vasthet toezicht, alle dagen en door belanghebbenden toe te laten want het is daar nog een der groote verwijten toe te sturen aan het voorstel der Regeering 't is zich te beroepen op een stelsel van dienstont- etfingen, die, ik weet wel op vaste re gels steunen, maar slechts weinig- waarborg geven voor de belangheb bende. MENGEL WERK. (8 V. Nauwelijks had Karei uitgesproken, of een der broertjes van Josepha kwam op de hoeve en wendde zich tot bode wijk met de woorden Vader laat u verzoeken nu eens bij hem te komen, want hij heeft dezen avond helet. Wat moet Lodewijk bij den sche pen doen dacht Karei. flet is zeker voor bouwstoffen hij wil immers den schaapstal vergrooten. En toen keer de hij zijne gepeinzen van zijnen broe der af, om weêr aan Josepha te den ken, aan zijne Josepha, die sedert vier en twintig uren zooveel verwoesting in zijn hart had aangericht en die hij evenwel nog vuriger beminde. Het overige van den dag ging voor hem in treurig niets-doen voorbij maar toen de sterren aan den donke ren hemel begosten schitteren, voelde hij zich door eene onzichtbare macht naar de hoeve van den schepen getrok ken. Wel had Josepha den vorigen dag gezegd Kom overmorgen- avond,maar de volgende dag scheen eene eeuwigheid van hem verwijderd. Het verslag in name der middenaf- deeling gedaan, stelt inderdaad vast, dat dit stelsel van vrijstellingen reden zal geven tot vurigeklaseerbewerking dat er onregelmatigheden kunnen ver richt worden en dat er geen beroep mogelijk wezen zal omdat het een werk zal gelden van de bestuurlijke overheid. Wat mij aangaat ik kan mij bij zulk stelsel niet aansluiten ik weet wel dat de middenafdeeling zich heeft be ziggehouden met dezen toestand, en dat ze goed gevonden heett, gezien het belang in zake, dat er voor de belang hebbende plaats tot beroep moest voorbehouden worden, en zij ter de zer reden een middel tot bekendmaking- heeft uitgedacht, dat zou bestaan, van in het staatsblad, de te tusschenko- mende beraadslagingen te laten ken nen. Maar, zelfs met deze bekendmaking, welk toezicht en waarborgen zullen wij aan de belanghebbende geven Hoe wilt ge dat een lotelirig van Vlaan deren, kan weten, door het lezen van het staatsblad, indien een loteling van Limburg of andere provin tie, met reden vrijgesteld is Wat meer is, welke is de inrichting- die zich met deze vrijstellingen zal be zig houden Hoe zal ze samengesteld wezen Wij weten er niets van. Wat mij aangaat, ik geloof dat de regel door het stelsel der regeering daargesteld, vol gevaren is en het tot de meest misnoegde aanklachten zal leiden. 't Is daarom, dat wij gedacht heb ben de schikking- der wet van 1881 te hernemen. En wij denken, dat de regel die ze behelsd, uitgebreid genoeg is, om ons het getal mannen te verschaffen die er noodig zijn, om ons een voldoend le ger in tijd van vrede en oorlog te ver zekeren. Met het stelsel geroepen^ door het wetsvoorstel, heeft de Heer Minister gezegd, dat hij de lichting op 33.000 man schatte. Mijnheeren, ik heb ter mijner be schikking de statistieken niet waaro ver het departement van oorlog be schikt, maar het ontstaat uitdeinlich tingen, ons door tentoongestelde re dens verstrekt, en gedurende de be spreking van het wetsvoorstel, het deel der militielichting van 1912 vast stellende, dat dit deel van 30.000 man zou wezen en nogtans zal er volgens de wet van 1909, slechts een zoon per famillie opgeroepen worden. Ten anderen, in antwoord op eene vraag door M. Buyl en mij, Hem ge steldop februari laatst M. de Minis ter heeft ons geantwoord, dat het stel sel der wet van 1909, zijn gansche uit werksels voortbrengende, met eene middelmatige lichting van 63,000 man schappen en de vrijwilligers van be roep, eene lichting van 23.000 mannen zou geven. Het dunkt dus zeker, dat, met een twee en meer zonen op te roepen per Zijn wil kon noch de folteringen zijner ziel, noch liet kloppen zijns harten bedwingen; hij moest Josepha zien. Zij zou hem zeggen, of zij bij hun ver- keeren niets anders dan het bezit der Vermaarde Hoeve had nagejaagd zij zou zeggen, of zij hem bemindeof ni» l. Hij moest dit alles weten eer hij zich voor altoos aan haar verbond, want hij wilde haar niet ongelukkig maken. In zulke gemoedsgesteldheid stapte hij naar de woning zijner geliefde. Aan de poort stond Jeanne. Goeden avond, Jeanne, hoe gaat het op de hoeve vroeg hij Het meisje antwoordde niet en Karei bemerkte dat zij weende. Sprap Josepha u v/eêr kwade woor den toe vroeg hij vriendelijk. Josepha is eene booze, hartelooze vrouw anLwooi'dde de wees; maar voor u wil ik geene ongeluksvogel zijn, Karei. Ga binnen, als 't u belieft. Er is licht op de bovenkamer. Is er vreemd volk vroeg de jongeling. Vraag mij niet verder tante is in de keuken, zij zal het u wel zeggen. De oude vrouw zat met de handen voor het gelaat en weende luid. Zij be merkte den binnenkomende niet en sprong verschrikt op toen hij sprak Bazinne Vandermolen wat is hier gebeurd Wat hier gebeurd is Wat hier ge beurd roept wraak voor God en voor huisgezin, wij grootelijks de mannen zullen hebben die we noodig hebben, zonder de verhooging te rekenen die zal voortkomen door het verminde deren grootesgestelte. En hoe zou het anders mogelijk we zen, gezien ons formuul, uit de samen stelling van ieder huisgezin meer dan 49 ten honderd neemt die het stelsel eischt. Inderdaad, ze lijft de helft der zonen in, daar waar verscheiden zijn en neemt nog de zonen van al de huis gezinnen tot eenige zoons. Anderzijds, ze stelt vast, dat de vrij stellingen en ontslagingen waarvan een huisgezin zou genieten, niet in vermindering komen van het getal dienstplichtigen dat het moet leveren. De opbrengst is dus vast. Wat meer is, de formuul in ons amendement voortkomende is vatbaar tot uitbreiding. In huisgezinnen waar het getal zonen oneven is, in plaats van de helft plus een vrij te stellen, zou men kunnen de helft plus een opge roepen 't is te zeggen, van maar een zoon te nemen op drie, twee op vijf, enz. men zou er kunnen twee op drie, drie op vijt, en zoo voorts oproepen. En zoo het volstrekt noodzakelijk is, zoo zou men zekere gevallen van vrijstelling atschatfen, met eerst en vooral deze naar de kazerne-te roepen die vragen er te gaan, de onderwijzers en toekomende onderwijzers, dewelke er bijzondere elementen zouden uit maken, die er een kweekschool zou den vormen van voorbehouden offi cieren, en die, in alle geval, een goed leerstelsel zouden uitmaken om later aan hunne leerlingen de regimentop voeding in te prenten, die ons tot den korten dienstplicht moet geleiden. Het is dus mogelijk, de tot de alge- meenstrekkende dienstplicht in te richten, op eene manier dat zij niet geleid tot voor-of-willekeur. En het is tot dezen uitslag dat wij moeten ge neigd zijn. De krijgskroniekschrijver van de Gazete in een artikel verschenen den 8 Maart 1.1., om alle argwaan van be gunstiging te voorkomen, rade aan, de gift der lichting te verhoogen of te verminderen, door het vermindereu of verhoogen van het minimum van groote geheischt tot inlijving. Wat mij aangaat, ik neem de formuul der wet van 1881 voor. Zij is eenvoudig, ge makkelijk na te zien en heeft de voor keur alle huisgezinnen op gelijke voet te zetten, door hen tot eene evenredi ge opoffering te verplichten, gekend en berekend op voorhand. Indien er een beter is ben bereid mij erbij aan te sluiten. Maar van wat ik ten geene prijze wil,'t is van het stelsel in het voorstel geuit. Het moet waarlijk niet ziju, dat onze militiewet lot een kieswapen kome, even als der wet de ouderdomspen sioen. Deze wet ook, moest, volgens het gedacht van dezen die ze gestemd hebben een rechtvaardig werk wezen uit hetwelk alle partijgeest moest ge bannen blijven. En zie tot welke uitsla gen men gekomen is. Door de haar de menschen kreet de ontstelde vrouw. Josepha trouwt met uw broe der. Karei liet zich op een stoel neder- zinken zijne wangen werden vuurrood en zijne lippen blauw. Het was, als had hem eene beroerte getroffen. De moeder stiet met geweld de deur der bovenkamer open, waar haar man met Lodewijk en Josepha bezig was schikkingen voor hun huwelijk te ma ken. Kom hier in de keuken, kom zien wat gij gedaan hebt, riep zij Lode wijk toe gij hebt uwen broeder ver moord Dit gezegde was echter overdreven. Lodewijk verliet het huis, Josepha sloot zich in hare kamer op en de schepen kwam haastig bij Karei. Het is niets, zei hij en haalde een glas koud water. Jeanne, houd zijn hoold eens recht, sprak hij tot zijne nicht, die juist de deur opende. Jeanne liet het hoofd des lijdenden jongeling in haren arm rusten, en het duurde niet lang eer hij tot bewustzijn kwam. Zijne blikken dwaalden verbaasd rond, doch zich eensklaps zijn toe stand herrinnerende, richtte hij zich op, en verliet wankelend het huis. De schepen wilde hem volgen, maarKarel stiet hem met verontwaardiging van zich af. Laat hem toch niet alleen gaan, tante kreet Jeanne j Zie hoe bleek gegeven samenstelling is men er toe gekomen, een zeker gedacht bij te brengen, dat vele ouderlingen zich in beelden dat het zekerste middel om hun pensioen te bekomen, deel te ma ken is der beheerende partij. Ilewel, hetgeen wij vreezen, het is, dat morgen de militiewet zal uitgebuit worden even als de wet op de ouder domspensioenen het reeds is. En het is daarvoor, dat we vragen, dat waar borgen in de wet zouden ingeschreven zijn, waarborgen ten opzichte van de regels van vrijstelling en dienstontef- fiug, waarborgen ten opzichte ook van de militieraden waarvan we later de samenstelling zullen onderzoeken. Het is noodzakelijk dat we vermijden dat onze militaire instelling, stichting van nationaal belang, morgen de ont werpen eener politieke partij kome dienen. IIEDFVÖFIUNG van den heer NOLF aamjaande de samenslellinu der militieraden. M. Nolf. Mijnheeren, ik zal slechts eenige korte opmerkingen voorleggen nopens de samenstelling der zoo ge zegde militieraden. We schijnen het allen eens om te zeggen dat het van mode is deze rechtsmachten zoodanig samen te stel len, dat ze alle waarborgen verschaf fen aan de belanghebbende en buiten alle verdenking blijven. De uiteen gelegde redens van het wetsvoorstel bevat eene uitlegging in dien zin, waardig er opgeroepen le worden. We lezen er, ten einde, alle waar borgen van onpartijdigheid le geven, tot het in voege brengen van het nieu we aanwervingsmiddel, het Beheer heeft gedacht, dat het eveneens in de zienswijze der Wetgevende Kamers zou treden, de geheele herinrichting der gewone burgerlijke rechtsmachten te verzekeren. Met eerstens deze hervorming te doen, zoo wil het gouvernement zich daardoor niet bij de beschuldiging aansluiten, dewelke tegen de bestaan de rechtsmachten gericht zijn gewor den. Integendeel, zou het zich behagen hulde te brengen aan de toewijding en den geest van gerechtigheid, dewelke de leden van militie- en herzieningsra den niet opgehouden hebben bij te dragen in de ondankbare taak hen'toe vertrouwd. Maar de verdenkingen die zich onder het publiek hebben voorgedaan en die dikwijls in 't midden der Kamers weer galm hebben gevonden, randen groo telijks de overheid aan, der uitgespro ken beslissingen in zake van militie, en ouder het algemeen dienststelsel, het openbaar gerucht dat politieke vooringenomendheden de beslissingen ingeven, zullen dezelve nog geloof waardiger maken. liet is aan dien toestand dat het Be heer wenscht middel te brengen, met maatregelen voor te leggen, die volgens hij thans is, hoe hij siddert en God weet waarheen hij gaat. Loop hem na, mijn kind, sprak de oude vrouw bedrukt. God be hoede hem voor ongelukken Spoedig had het meisje den jonge ling ingehaald. De koele avondlucht deed hem goed en weldra was hij ge heel hersteld. Karei, waar gaat gij heen vroeg zij met liefelijke stem. Naar de Vermaarde Hoeve, antwoordde hij. Vreest gij niet met uw broeder in twist te geraken Bleeft gij niet liever bij ons vroeg het meisje. Bij den schepen zet ik nimmer den voet meer, hoewel het mij smart, mij van u te verwijderen want, nooit zal ik vergeten, goedeJeanne, hoe gij mijn zwak hoofd in uwen arm lief rusten. Met mijn broeder heb ik nietsgemeens meer morgen, bij het krieken van den dag, begin ik de verhuizing naar de Nieuwe Hoeve. Ik ben blijde u zoo kalm te zien, zei het meisje. Maar hetgeen Jeanne voor kalmte hield, was slechts ver- dooving van gevoel het hart van Ka- rel was te vol om de bitterheid van zij nen toestand te begrijpen. Jeanne wist nauwelijks wat haar te doen stond. Het kwam haar gevaarlijk voor, den jongeling alleen naar de Vermaarde Hoeve te laten keeren hem te vergezellen scheen haar on- ÖE

HISTORISCHE KRANTEN

De Weergalm (1904-1914) | 1913 | | pagina 2