Stadsnieuws.
HHsaaaa s mmtmamm
VERMAARDE PACHTHOEVE
I Groeit...
Hoe Het Ypersche Volk
kan rond een
siréglemenl draaien.
iirl Coiioerl der
Oud-Pompiers.
Vlaamsclk Too.ieel.
loopen na die geruststellende verklaring
of de Minister van Geldwezen legde eene
reeks ontwerpen neer, die aan de regee
ring 50 millioen fr. nieuwe lasten zou
den opbrengen.
Het katholiek staatsbestuur was al
tijd tegen het verplicht onderwijs. In
dertig jaar dat het aan 't bewind is,
heeft het gedurig die verplichting te
gengehouden. Zoo heeft het dertig jaar
lang de ontwikkeling der nijverheid in
ons land verhinderd. Wantdeberoeps
opleiding des volks berust op een goe
de lagere voorbereiding, en men weet
dat de vakbekwaamheid der werkende
klas eene hoofdvoorwaarde is voor het
welgelukken in de mededinging van
onze nijverheid met die der naburige
landen.
Om het verplicht onderwijs te ver
werpen, nam men de slechtste voor
wendsels te baat. Men riep de vrijheid
van den huisvader in. Liever duldde
men de zorgeloosheid of boosaardig
heid van den vader dan de belangen
van het kind te beschermen. Om bij
het Vlaatnsche volk het grondbegin
van den leerplicht hatelijk te maken,
liet men plakkaten verschijnen, waarop
de straffen afgebeeld waren, die de
weerspannige ouders te wachten ston
den.
Ziedaar welke middelen men al ge-
'bruikte. En.... de wetgevende zittijd, die
op dezen verwoeden veldtocht volgde, was
nog niet ten einde of Poullet, Minister
van Wetenschappen en Kunsten, legde
een wetsvoorstel neer, welks voornaam
ste doel is, de voordeelen der katholieke
scholen te vergrooten en aan de kloosters de
hulpmiddelen te verschaffen, die de vroe
gere regeeringen hun met recht en reden
geweigerd hadden. En in dat voorstel
prijkt de katholieke partij slatig met den
ronkenden titel van Verplicht Onder
wijs.
Ten slotte werd eene kommissie aan
gesteld om de vraagpunten te bespre
ken en te bestudeeren aangaande het
kiesrecht voor de provincie en de ge
meente, en de werkzaamheden van die-
kommissie zullen de inleiding zijn van
eene Grondwetsherzieningdie de leiders
der katholieke partij in t algemeen en
M. Woeste in 't bijzonder wel hoopen
met het kartel te versmachten.
M. Woeste, die jaarlijks in de Revue
Générale een overzicht geeft van de
werkzaamheden der klerikale regee
ring in België, wacht zich nu wel, daar
veel over te zeggen, maar spreekt lie
ver over het kartel, waartegen hij al
zijne verwenschingen richt.
Deze vier groote waarheden, door
Mijnheer Masson zoo kalm en waardig
uiteengezet, zijn striemende zweepsla
gen voor de klerikale lafaards, die al
hun voorgaande verloochend hebben.
Die schijnheiligen bewijzen zelf dat het
land omtrent dertig jaar lang door hen
bedrogen werd.
Als ze wat schaamte in 't lijf hadden,
zouden ze met zoo'n beladen geweten
voor hunne rechters, hunne kiezers,
niet durven verschijnen.
M E O E li W E H K
(22
XIII.
De barones integendeel, raakte bijna
de spijzen niet aan, zelfs niet het nage
recht. Zij bestudeerde voortdurend de
jonge boerin, en de uitkomst harer
navorschingen was geheel ten nadeele
van Josepha.
Vriend lief, willen wij te voet naar
de Nieuwe Hoeve zei de dame tot
den baron, terwijl zij het glas Bor
deaux, dat de boerin haar schonk, van
zich schoof.
Het is nog zoo vroeg, pleitte haar
echtgenoot.
Ik wil kennis maken met Kareis
vrouw, was het vaste wederwoord
der krachtige vrouw, welke voor de
eerste maal van den ganschen dag een
blik op haren gemaal sloeg, die den
ouden man beheerschte en dwong.
Zooals gij wilt, Amanda, ant
woordde de baron opstaande, terwijl
zijne gemalin hernam
Wat moet Karei op de Nieuwe
Hoeve gelukkig zijn, zoo geheel onaf
hankelijk
Maar schaamte kennen de klerikaien
niet. Ze denken dat het Belgisch volk
maar goed genoeg is om uitgezogen te
worden.
Wanneer zullen wij hun dat anders
leeren
't Groeit overal entwat
tot op de blauwe schorren,
maalt onbemerkt, het mos,
bij kleene kleene porren,
zijn platte penningen,
die groene en grauw gedaan,
of geluw, op 't gelent
van de oude bruggen staan.
De zonne valt daarop,
de regen val daaroppe
ze groeien zijwaarts uit
ze zetten, doppe, doppe,
een dopken hier en daar,
dat zoo en zus geleid,
aan elke schorre geeft
heur schoone uitwendigheid.
Gaat kijkt ernaar entwie,
die oogen heeft, en staat er
een stonde wijlend bij,
daar zunne valt en water
en toogt mij dan tapijt,
of legwerk, of 't zij wat,
dat kunstiger gewrocht,
en schoonder, is als dat
Laat mieren nu daarbij,
daarin, daarover henen, -
of muggen reppen hun
't zij hoo'ge of leege schenen
laat vlerken, hel als glas,
vol regenboogsch gepraal,
daarbij zijn, ach, hoe schoon,
hoe lief is 't altemaal
't Leeft overal entwat
't zij op, 't zij onder 't vloeien
der waters op de veurst
gezaaide blommen bloeien
de pannen, levensloos
'n zijn zij noch in 't stroo
van 't schamel dak en weunt
het schamel Momke noo.
't Zijn spalten in den wand,
't zijn gerren in de pelen
der boomen, daar hun spel
de varentjes in spelen
die boom- en wortelvast,
nog tieren in den schoot,
die, jaren leên, is hout
en stam- en worteldood.
Geen moes en gaat te kwist
geen veite, entwaar, bedorven,
of 't leven kruipt erin
terug, al is 't gestorven
geen hout en is zoo voos,
geen mensch, of, stap aan stee,
zit wulvenkaas erop,
met paddenstoelen meê.
Waar is, van Leve tot
aan Schelde, aan zee, in zande,
op huis, op stake, entwaar
een plekke, in onzen lande,
daar niemendalle en leeft
van blommen of van blad,
dat lief is Overal,
't groeit overal entwat.
G. GEZELLE.
Geheel onafhankelijk, herhaalde
Josepha inwendig en zij werd rood als
eene pioen. Geheel onafhankelijk
en ik dan
Mevrouw van Walcheren glimlachte.
Zij gevoelde, dat de schicht harer ge
scherpte tong de jonge boerin op do
kwetsbare plaats had getroffen. Wat
meentdat hoovaardigding wel dacht
ze.
Dit zal haar leeren een ander maal
minder trotsch te zijn, wel te verstaan
bijaldien ik hier nog eenmaal den voet
zet. De bevallige vrouw greep den
arm des grijzen barons, glimlachte an
dermaal en verliet met een lichten
hoofdknik de hoeve.
Josepha bleef haar als verbluft nasta
ren.
Wat durft ze mij daar in het aan
gezicht wrijven sprak zij zich zelve
toe. Karei is, volgens haar, onafhan
kelijk, als wilde zij zeggen Gij be
bouwt niets dan het Vermaarde Veld,
en dat behoort mij. Gij zijt mijn onder
daan, mijn slaaf. En Karei Karei is
rijker dan gij.
Er verliepen eenige oogenblikken,
eer zij zich zelve beantwoordde.
Ja, Karei is onafhankelijk. Hij be
bouwt zijne en onze eigendommen, ter
wijl zijne overige landerijen aan ge
meente-, en armbestuur behooren.
Deze bedenking deed haar verblee-
ken.
Het kadoddersblad zit in zijne kleine
schoentjes omdat wij de gramschap
van een aanzienelijk getal buitenlieden
kenbaar gemaakt hebben over de nieu
we verordening op de st.waarvoor
onze stadshuisbazen 35 centiemen
den hectoliter eischen.
Wij beknibbelen, noch bespotten,
noch belachen geenszins de moderne
ruimingsdienst even de moderne ge
zondheidsdienst, gestemd door onze
stadshuisbazen. Integendeel, 'tis jaren
op jaren, dat wij veranderingen vroe
gen op het aloud versleten stelsel.
Men herinnert zich nog dat het de
liberalen zijn die, over eenige jaren, de
zorgeloosheid van onze-stadshuisbazen
kenbaar maakten, nopens den toestand
van de Maloulaan .die gedurende zes
maanden de inwoners beschonken met
eene geur die pest en cholera kon
bijbrengen.
Maar hetgeen wij beknibbelen, even
als honderden en honderden buiten
lieden, 't is den hoogen prijs dat de
stadhuisbazen vereischen voor de beer
en het meesterschap dat zij willen op
alle die zaken hebben.
Daar is de knoop
Het Ypersch Volk weet dit zeer wel,
maar het draait rond den st....pot om
de buitenlieden beter te kunnen ver
blinden. Dat zal niet pakken De bui
tenlieden zien klaarder dan onze ka-
dodders.
Wat komen hier pastoors,-paters en
nonnen doen
De schrij velaars van het Ypersch Volk
moeten niet veel eerbied hebben voor
die brave lieden, vermits zij hen men
gelen in zaken van st
Politiek, politiek, altijd politiek! zegt
het Ypersch Volk en 't spreekt nog van
politieke verblinders en van st....
programma
Gebenedijde schrijvers, omsluiert u
het gezicht en houdt uwen mond toe,
want die woorden branden u de tong
Wie maakt er meer politiek dan onze
stadhuisbazen
Inden kiesstrijd van 1912, wie waren
de politieke verblinders en wie had er
een st.... programma?
De klerikaien I
Wie waren de draaiers
De klerikaien
Hun programma was
Geen cent, geen- man, geen kanon
meer
Geene nieuwe belastingen I
'Een pensioen van één frank daags aan
de oude werklieden
En na de stemming, wat deden zij
Zij maakten eene nieuwe legerwet,
bij dewelke ai de zonen moesten sol-
daat zijn en die bijzonderlijk de buiten
lieden zal verplichten werklieden te
nemen en ze te betalen aan een I100-
1 gen prijs
Zij verhoogden de lasten van meer*
dan 40 millioen
En de oude werklieden wachten nog
altijd naar hun pensioen van één frank
daags
Is dat geen st.... programma op zijn
Ypersch gezegd
Oh valsche belovers, den geur van
uw st..... programma beneemt den
adem en nog meer de centen af van do
buitenkiezers
Uw woordje aan de buitenlieden zal
geen klank hebben.
Zij hebben al lang genoeg gefopt ge
weest en zij kennen uw nummer maar
al te wel
wtmmmimifnm wmiwwïHwa
Zondag jl. gaf deze dappere maat
schappij haar eerste' winterfeest,, tot
sluiten van het maatschappelijk jaar.
De vaste zaal der Seminariestraat
was wel bezet en de leden waren tal
rijk opgekomen.
Het eerste deel van 't programma
was len laste gelegd van de harmonie
op onberispelijke wijze voerde zij vier
muziekstukken uit eene bijzondere
melding nochtans voor La Voix des
Cloches, van Luiguini en de fantazij
over Rakelais, van Ganne.
De bestuurder, heer Henri Moer
man, en zijne muzikanten halen -eer
voor die puike uitvoering.
In het tweede deel hoorden wij op-
volgentlijk M. Lavallez, baryton-zan-
ger, M. Belleville, kluc-hl-zanger, als
mede M1"" Lemayeur, klavierspeelster.
Deze drij artisten, elk in hun vak,
hebben zich goed van hunne taak ont
last en oogstten ook den grootsten
bijval.
Een levendig dansfeest, vol vreugde
en riendelijkheid, sloot dit welgelukte
feest.
Op Zondag 16 November aanstaande
zal de knappe Vlaamsche Ster hare 2,le
vertooning geven, bestaande 'uit
1° DE HAND GOID§. drama in 3
bedrijven door J. Ducaju, een heel
roerend en leerrijk stuk, dat tot een
grootên bijval geroepen is, en
2° KIWSTSI' il 1E DE IS ra
KLEëMi.HAKEMt, een eigenaardig
blijspel met zang in een bedrijf door
J. Roeland.
Eene mooie vertooning dus, die veel
volk naar den schouwburg lokken zal.
Kaarten op voorhand te bekomen
bij M. K. Deweerdt, Rijselstraat, 59.
Prijzen der plaatsen eerste, 2 fr.
tweede, 1 fr. derde, 50 centiemen.
Waarom versliet ik Karei? ging
zij voort. Karei, den schoonen zach-
ten jongman, dien ik van mijnen kinds
heid af lief had, 'Karei, dien ikthans,
nu ik de gade ben van dien leelijken
bodewijk, m mijne droomen zoo dik-
wijlsaan hèt harte druk. Waarom Om
het bezit der Vermaarde Hoeve, om
het bezit eener boerderij, die de eigen
dom der van Walcheren is. De Ver
maarde Hoeve Een oud nest Een
schip zonder zeilEn ik wat ben ik
ik slavin van Mevrouw van Walche
ren, van die arme edelmansdochter,
die mijn vader zonder schoenen zag
loopen en mij nu in mijn eigen huis
durft vernederen en beleedigen.
'Zoo sprekende was zij nogmaals van
kleur veranderd, en nu stond zij daar
met opengespalkte oogen en bevende
lippen en terwijl zij gramstorig de
vuisten balde, sprak zij met doffe stem
Maaar dit alles moet eindjgen Ik
ook wil grondeigenares worden. Op.
welke wijze weet ik nog niet, maar
wat ik zeg zal gebeuren.
XVI.
Toen Jeanne den baron met zijne ge
malin op de hoeve zag komen, snelde
zij het voorname echtpaar met vrien-
i delijk gelaat te gemoet.
Weest welkom op de Nieuwe Hoe-
ve, mijnheer en mevrouw, sprak zij;
t ja, Karei, sprak toch waarheid toen
hij beweerde, dat gij het dorp niet
I zoudt verlaten'zonder ons te bezoeken.
Wij kenden gisteren reeds uwe komst,
klapte zij als een kind voort, en daa
rom wilde mijn man niet uitgaan. Iia
Daar is hij En ook de jonge boer
heette zijn ouden heer welkom, en ter
wijl het viertal pratende naar het woon
huis stapte, voelde de jonge boerin,
dat zij met de barones hand in hand
ging, zonder zelfs te kunnen zeggen
hoe zich dat toedeed.
Jeanne had kraakwafels gebakken
tegen de komst van het edele paar, ge
lijk moeder Meyers placht te doen, en
dit deed de barones uitnemend genoe
gen.
De baron bezichtigde met Karei de
Nieuwe Hoeve, terwijl mevrouw met
Jeanneallerleizaken verhandelde; ende
jonge boerin sprak zoo vertrouwelijk
en tevens zoo eerbiedig, dat zij de da
me meer en meer innam, en toen deze
eindelijk vroeg Hoe zijn uwe betrek
kingen met bodewijk en Josepha
vertelde Jeanne hoe het bij de uitnoo-
diging voor hunne bruiloft toeging, en
wat spijt zij gevoelde, dat broeder en
zuster alle betrekking had afgebroken.
Maar dat zal wel weder bijgelegd
worden. antwoordde mevrouw.
Ik geloof het niet, zei Jeanne.
Over eene week of zes was het 's zon
dags zeer slecht weder op weg naar
de kerk, en juist toen ik ginds in de
straat tot over de schoenen in het slijk
stond, sloeg een hevige wind mijn re
genscherm over.
Wordt voortgezet.
IDE
71