le Jaargang N" 6. DE YPERSCHE BODE Bijvoegsel. Zondag 6 Februari 1927. A. N. V. STUDIEKRINO. De Socialisten zijn tegen den Godsdienst niet Leest en Verspreidt DE YPERSCHE BODE Dan begint .NL Sobry eene uiteenzetting over den slechten toestand der kas die niet toelaat toelagen toe te staan voor stoeten die als u eelde-betoogingen moeten aanzien worden, wat zeker niet past in de huidige tijden. M. Lemahieu deelt het gedacht van vorigen spreker, maar zou,bij beteren finan- tieelen toestand, gereedelijk de toelage stemmen. Het voorstel Van Nieuwenhove is van de subsidie te nemen op de post van 8.000 fr.. voorzien voor feesten in de begrooting van 1927, en M. Colaert meent dat 1.000 fr. niet overdreven zijn zou. 't Is toch de dood niet», ztgt hij, «'i is maar dat bij de reste Waarop M. Declercq voorhoudt den stok in twee te doen 't zij 500 fr. toe te staan. «Devischmarkt begint nu!» roeptM.Glorie. Af. Leuriüan begeert den brief nog eens te hooren lezen, daar hij meent dat er geen bedrag is bepaald. Dit geschiedt en het blijkt dat van geen bedrag wordt gewag gemaakt, waarop bij stemming eene toe lage van 500 fr. wordt vergund. VII. Mededeelingen. Af. Sobry leest den tekst van den brief, in de fransche taal opgesteld,die aan M.Van der Mersch door 't Schepencollege werd gericht om hem hulde te brengen. Daarna lezing van een schrijven van M. Vandamme waarin hij uitlegt dat zijn ambt van treinwachter hem op bepaalde uren ophoudt, zoodat hij wenscht het uur der zitting op 18 u. 30 te zien vaststellen. MM. Bonnet en Vander Ohote treden dit voorstel bij. De voorkeur gaat naar den Zaterdag. M.D I lu vettere kan metdegedane uiteenzettingen geen rekening houden en stelt voor op 17 uur, den Zaterdag. M.Bon net wijst op het feit dat 18 uur beter schik ken zou. Na nog woordenwisseling tusschen MM. Missiaen, Lemahieu, Capoen en Van damme wordt er beslist dat de zittingen voortaan zullen plaats hebben den Maan dag om 18 uur. Volgt de gebruikelijke kennisgeving, door M. Lemahieu, van de beweging van het bevolkingscijfer der stad over't jaar 1926. Af. Vandamme stelt drie vragen 1. Of het waar is dat de Stadswerklie- den niet regelmatig betaald worden, en met verachtering. 2. Of het niet mogelijk ware aan de 138 werkersgezinnen, die de Cité Ligy bewo nen, gaz, electriciteit te verschaffen 3. Of er niet zou kunnen gezorgd wor den om het water aan te leggen in de hui zen derzelfde Cité, daar het pijnlijk voor komt de menschen te zien ploeteren in den winter rond de enkele pompjes die de waterbevoorrading verzekeren. Af. Declercq belooft met aandacht de mogelijkheid te onderzoeken. Nu valt M. Glorie M. Leuridan aan betreffende het voorbehoud dat deze laatste deed, in de eerste zitting, omtrent den af te leggen eed, en wenscht te weten of M. Leuridan sprak voor zich zelf, ofwel in naam van zijn groep. Af. Colaert. Maar M. Leuridan is slechts verantwoordelijk voor zijn woorden of daden Om u genoegen te doen, M. Glorie, zal ik nog wel meerde gelegenheid hebben dit punt te verdedigen!» roept M. Leuridan. M.Capoen, eveneens doorM. Glorie over dit puilt geinterpelleerd, verzendt hein heel koel naar den tekst der plakbrievenen strooi- blaadjes waarin door zijn groep het pro gramma werd verkondigd. En M. Vander Gliote Had ik.voorbehoud moeten doen, dit zou gebeurd zijn Voor wat mij betreft, zegt M. Laton, ik sluit mij aan bij 't gedacht van M. Leu- dan. Af. Glorie Ik ben gelukkig dat M. Leuridan niet alleen staat! Gij zijt altijd gelukkig, gij roept M. Missiaen. Af. Colaert valt in (in 't Fransch) Het incident is gesloten. Zoorap niet gesloten! zegt M. Glorie. We zullen ten gepaste tijde wel ope nen, weest gerust schertst M. Leuridan. Op de vraag van M. Laton of er niets zou kunnen gedaanjw orden om te beletten dat er zooveel huisgezinnen, op het Min- nenplein voor Mei aanstaande hunne ba rak moeten ontruimen, en of er diesaan- gaande met het K. A. F. geen onderhan delingen zouden kunnen aangeknoopt worden, stelt M. Colaert gerust, belovende dat zulks geschieden zal VIII. Ondervraging over de verant woordelijkheid der gebeurtenissen te Yper op 27 Juni 1926 voorgevallen en de maatrege len welke de Burgemeester denkt te nemen om dergelijke betreurensweerdige feiten te vermijden. Af. Missiaen begint met te verklaren dat hij het inzicht niet heeft ruzie te stoken, maar enkel klaarheid te zoeken. Hij doet uiteen hoe hij in de Kommissie van 't standbeeld gekomen is, en gewaagt van eene afvaardiging van beschaamde fron- ters die bij de eerste vergadering van die Kommissie hunne uiterste voorwaarden kwamen voorleggen. Verders deed hij eene uiteenzetting over wat werd bespro ken in die Kommissie, bestaande uif 32 leden, en dat er werd beslist dat, bij stem ming, de minderheid zich aan de meerder heid moest onderwerpen. Den Vrijdag, 25 Juni, zoo doet hij voort, meldt zich weêrom eene afvaardiging van de beschaamde fronters in de vergadering aan met den eisch de Leeuwenvlag op Zondag 27 Juni aan den gevel van 't Stadhuis te zien hangen. Hij houdt eraan er op te drukken dat hij zich tegen dit bevlaggen verzet als socialist en ware Vlaming (sic-gelach in de zaal), omdat die vlag, zoo beweert M. Mis siaen nu, zooals ze voor den oorlog was, de vlag van de goede Vlamingen niet meer is. Dan haalt hij aan dat dezelfde af vaardiging dreigde niet in den stoet tnêe te gaan, zoo er aan den gestelden eisch geen voldoening werd geschonken, en besluit uit het feit dat op Zondag 27 Juni te Yper, tamelijk veel vreemdelingen waren, dat de beschaamde fronters opzettelijk man nen hadden opgeroepen om opstootjes uit te lokken ten einde uit de incidenten poli tieke munt te slaan. Is het dan niet heel natuurlijk, zoo beweert hij, dat de Burge meester maatregels treft om mogelijke troe bels te beletten (te verwekken N. v. R.)?» Hij vindt ook dezelfde poging op 1 No vember 1926, toen de beschaamde fron ters onder voorwendsel van niet te kunnen méégaan met den officieelen stoet die volgens hen een militaristische hei- densche betooging is, 's namiddags een afzonderlijken stoet vormden en naar het kerkhof optrokken om er, zoo beweert hij door een politieke betooging de graven onzer gesneuvelden te onteeren Wie, zoo roept M. Missiaen uit, wie is nu de verantwoordelijke persoon: Colaert of Leuridan Af. Leuridan komt aan het woord Ik zal mijne uiteenzettingen kort en bondig doen. Ik begrijpheel goed dat M. Missiaen terecht bezorgd is, fiu dat hij niet, zooals hij gehoopt had, er toe geslaagd is een deel van het bestuur der Stad in handen te krijgen, uit wrok te hekelen. Wij hebben de bedoeling niet te vragen wie de incidenten verwekte en wie verantwoordelijk is wij zullen zeggen wie de verantwoordelijke is M. Missiaen verwart, en moet eerst leeren kennen welk verschil er bestaat tusschen het Vlaamsche Front en de V. O. S. bond. Het Vlaamsche Front is eene politieke partij, maar de V. O. S. is een bond van Vlaamsche oud-strijders, antimilitaristisch maar staande buiten alle politiek. De so ciaal-democraat Missiaen heeft zich ver laagd tot medewerking met de reactieIk roep het nu luid uit: Colaert,de burgemees ter, is de verantwoordelijke!! Immers, heeft het niet een van de leden van 't Stadsbe- bestuur uitgeflaptNous avons manoeu vre M. Colaert Af. Colaert Wie heeft dat...? Af. Leuridan. 'k zal me straks ve- rachtvaardigen M. Colaert beweert Vlaming te zijn, maar dat belet hem niet,zooals de leden der Liberale Glorie-rijke partij het volk te ver achten. 'tPast eveneens de Vlaamsche leden van't vroegere Gemeentebestuur te schand vlekken, daar zijn menschen met een ha- zenhert in hun lijf, zonder het minste protest de gruwelijke miskenning van het recht van de Vlaamsche bevolking hebben gedoogd. Af. Glorie (in 't fransch) Ja, uwe wel sprekendheid laat u toe het kleine volk op te ruien Af. Leuridan. Ik wijs het volk den weg naar de waarheid, en, óm een resul taat te bekomen, hoeft men de gepaste middels te gebruiken Wij zijn niet be vreesd te zeggen dat we ons recht willen verdedigen tegen u, kost wat kost, we zwichten niet, we willen de hoogmoedige franskiljonsche minderheid tot zwijgen brengen. We verklaren hier met klem, voor al wie het hooren wil, dat we Frank rijk eerbiedigen, alsook het goede dat van Frankrijk komt, maar we dulden gee- ne vreemde inmenging in onze zaken De socialisten zitten onder den hiel van den Waalschen broeder, anders zoudt gij, proletariërs, geen paleizen kunnen bou wen met Waalsche centen. Gij zijt belgi- sche partij en diensvolgens houdt gij de Vlamingen onder het juk! 't ls waar 'k voel dat ik in den toon der politieke meening val, maar het geval moet in al zijn hard heid in eens opgelost. Gij hebt op 27 Juni gestaan tegen oud-strijders, die aan de zijde van de duurbare gesneuvelden ge leden en gestreden hadden, aan onze zijde dusvan rechtswege kwam het de oud- strijders in hoofdzaak toe zich met de inhuldiging van het standbeeld te be moeien. Maar neen men heeft maar liefst de rechtmatige inmenging der oud-strij ders geweerd Daarenboven had de Burgemeester stel lig beloofd dat denZondag om 12u.de Leeuwenvlag zou uithangen aan 't stad huis en dat is niet gebeurd. Nochtans, ten bewijze van wat ik beweer, kan ik u ver zekeren dat de leeuwenvlagjes die het monument moest versieren, reeds besteld waren Af. Colaert. Wie bedoelt ge Af. Leuridan. M. Declercq. Daarop bekent M. Declercq met een rechtzinnig 't Is waar Waarom, zoo zet M. Leuridan zijne rede voort, zulke weelde aan den dag gelegd als het uitnoodigen van een militair mu ziek, we weten maar al te best wat zulks aan onkosten meêbrengt. We hebben ook de manier gezien waarop deze muzieken in den oorlog het vaderland verdedigden Was dit niet reeds eene schoone toege ving voor de V. O. S. Ik zou het zeker niet hebben gedaan, en men beweert dan nog dat het uithangen van de Leeuwenvlag te veel gevraagd was, onder voorwendsel dat die het zinnebeeld van het separatisme isMaar wat dan gedaan met de Leeu wenvlag die bij feestelijkheden aan het Postgebouw prijkt En de Leewenvlag- gen aan zóóveel Vlaamsch gemeente huizen Af. Missiaen tracht de dingen in een valsch ligt te stellen,immers het is't Hoofd bestuur V. O. S. van Brussel, dat wilde op 27 Juni te Yper een gouwdag houden. Met ironie is de charge op het volk niet weg te krijgen, M. Missiaen, Mijnheer de proletariër was er bij toen de charge ge beurde, en heeft hij niet onwillekerig ge dacht aan de botsingen te Leuven en in de Borinage Wat zegt gij, Mijnheer de salon-socialist De te treffen maatregels moesten zoo zijnfdat er in niets tegen de ziele van 't volk werd ingedruischt, en stelt u gerust, wij vertegenwoordigers van de 2000 kiezers die ons naar hier zonden, zullen er voor zorgen dat het hier ter stede uit is met die kostelijke militaire pronkpartijen Af. Glorie (in 't fransch) Ik en M. Co laert zijn hier nu wel niet gekend als poli tieke vrienden, maar 'k vraag me af hoe ge kunt M. Colaert verantwoordelijk stel len in deze zaak. De gesneuvelden zijn gevallen voor België en niet voor Vlaan deren. Ik ook heb veel over voor 't Vlaam- volk, en ik spreek fransch om aan dezen die hier tegenwoordig zijn wat fransch te leeren (Zoo, zoo N. V. R.) M. Leuridan, ge zijt in diepe faling als ge de reglemen ten van M. Colaert afkeurt, deze heeft heel wel gedaan op 27 Juni. 'k Wil ook nog terugkomen op de kwestie van den eed van M. Leuridan... Af. Leuridan Ik zou, had het moge lijk geweest, hier gekomen zijn zonder die politietieke formuul op te zeggen Trek er dan van door als ge den voor- gelegden eed niet wilt afleggen roept M. Glorie. En Af. Leuridan. Omdat het u niet aanstaat zal ik er toch blijven en metter tijd nog renfort krijgen ook Af. Missiaen tot Af. Leuridan. Maar als ge M. Colaert verantwoordelijk wilt maken voor de verantwoordelijkheid van 27 Juni, waarom hebt ge hem dan nog tot Burgemeeste rbenoemd M. Missiaen weet heel goed, zoo ant woord M. Leuridan, dat die benoeming niet door den Gemeenteraad maar. door den Koning wordt gedaan.» Af Colaert sluit zeggende Zijn er nog die 't woord vragen, neen niet waar De zitting wordt geheven om 18 u. 3 4. Op Donderdag, 10 Februari, wordt ver wacht Pastoor Aerts. Het is de derde maal dat hij hier op treedt. Ditmaal moet de zaal van het Volks huis te klein wezen. Jubelaflaat Over het deelnemen onzer kristelijke schoolkinderen aan het winnen van den Jubelaflaat wist de heer Missiaen volgende vrage aan den minister van onder wijs te stellen Gp Woensdag 8 December 1.1. werden in den namiddag de. leerlingen der ge meentescholen van Yper verplicht de klas sen te verlaten en deel te nemen aan eene godsdienstige plechtigheid, welke in de straten der stad plaats greep. Donderdag namiddag 9 December, dus gewone verlof dag, werden de kinderen onder bedreiging als afwezig in school aangeteekend te wor den, opnieuw verplicht aan eene soortgelij ke plechtigheid deel te nemen. Donderdag 16 December in den voormiddag, dus een gewone schooldag, kregen de kinderen verlof in vergelding van den voorgaande Donderdag namiddag, toen ze verplicht werden, die godsdienstoefening bij te wo nen zoodat de schoolkinderen twee halve dagen hunne lessen verloren ten gevolge van die feiten. Zou de heer minister mij willen zeggen of de schooloverheden het recht hebben de kinderen te verplichten godsdienstoefe ningen bij te wonen gedurende de school uren en buiten den tijd voor het gods dienstonderricht voorzien Indien er overtreding bestaat welke maatregelen zullen er genomen worden om den terugkeer van dergelijke onregel matigheden te voorkomen Antwoord Ik heb een onderzoek voor geschreven. Neen, Yperlingen, die menschen zijn tegen het geloove niet

HISTORISCHE KRANTEN

De Ypersche bode (1927-1928) | 1927 | | pagina 3