TÏSÜWEEL OF KRUIS.
ifededeelingeft.
Van aïles wat.
Nieuws van Belgrië»
Kotjes langdurige stilzwijgendheid op hetgeen de
Gazette van Dixmude herhaalde keeren schreef,
zou kunnen doen denken dat Kotje de Gazette niet
meer leest. Die zoo denkt zou missen Kotje heeft
nu iets gevonden. Ah bah! schrijft het, zou de
treffelijke korrespondent der Gazette van Dix
mude waarlijk het hoofd-verliezen? Bah, neen
hij. Kotje, verre vq.n daar; ten anderen hij heeft, het
te noorlig om p alle weke plezier te doen. Er is
iemand die maandag laatst in 't Willemsfonds het
hoofd verloren heeft, en zoo 'tschijnt, 'twas Kotjes
schuld, de levenhouders waren door hem ingeleid.
Gij zult misschien, geachte lezers, verwonderd
staanGij hebt de Gazette gelezen zonder op dat
hoofd verlies te letten? Maar Kotje heeft meer
vernuft, gij weet dat zijne reuk geoefend is, 't man
netje vindt altijd de missen of dommigheden in de
Gazette begaan. Vele vindt Kofje niet, maar nu ten
minsten is het hem gelukt, luistert liever waar
heeft de korrespondent gedroomd dat de wet van
1842 op het lager onderwijs dezelfde is als deze
van 1850 op het middelbaar onderwijs, of zelf dat die
twee wetten eenige'gelijkenis zouden aanbieden?»
Kofje, kis u nog gezeid geweest, gij antwoordt
niet dikwijls, maar als ge ne keer antwoordt,jom te
kunnen iets antwoorden, gij doet de Gazette anders
zeggen dan ze gezeid beeft. De korrespondent kent
geheel we! de wet van 1842, die van 1850 en ook de
genaamde Convention d'Anvers door dewelke
overeenkomst in de middelbare scholen de Cate
chismus als leervak op het programma gebracht
werd. De Gazette heeft niet gezeid dat de twee
wetten dezelfde zijn; zelf niet dat zij aan malkander
gelijkenmaar dat het princiep der bekende nood
zakelijkheid van het christelijk onderwijs ook aan
de middelbare scholen xoerd toegepastte weten,
door de Conventie van Antwerpen.
Bovendien, Kotje, gij kunt dat niet loochenen en
'k ben zeker dat gij daar niet meer zult op ant
woorden. Gij ziet wel dat de korrespondent nog zijn
hoofd bezit! Zie, Kotje, hij ziet u zoo geerne dat hij
u met een zalig nieuwjaar wenscht dat gij nooit uw
hoofd zoudt verliezen. Ge moogt gelooven dat ge
meer in gevaar zijt dan hij. Er zijn wel zoo veel
liberalen in Nieuport die hunne beurze verliezen!
Ze gaan al om zeepe! houd maar uw hoofd vast,
en, als er iets in is, sluit uwe beurze wel toe!
V A propos. Kotje, de redevoeringen in de offi-
ciëele prijsdeelingen toonen genoeg dat in die school
de tegenwoordigheid van den priester onmogelijk is.
Daar is niet éen christelijk woord inniet een
woord dat kan doen denken dat de jongelingen die
ter school gaan eene onsterfelijke ziel hebben. Zijn
die kinders dus maar geschapen voor de aarde? Is
dit bedrukt en armzalig leven het einde van den
menseh? Moet aan het kind geen andere eerbied
ingeplant zijn dan de eerbied voor den Staat? Zijn er
geen andere wetten méér dan' de-wetten der bur
gerlijke macht? Moet het kind God niet kennen,
zijne geboden, zijne Kerke? Moeten al de volks
kinderen opgebracht zijn als de zoon des onder
wijzers die verbiedt dat zijn zoon de Catechismusles
of eenige godsdienstige oefening bijwone?
God spare ons van een geslacht dat zoo opgebracht
is. Ja, als zij zullen groot geworden zijn, er zullen
min priesters noodig zijn om de heilige Sacramenten
te bedienen, maar het getal gendarmen zal honderd
maal grooter moeten zijn, en de schelmstukken
zullen ontelbaar worden.
Gelukkiglijk dat. er katholieke scholen zijn waar
de jonge jeugd God leert kennen, beminnen en
dienen. Gelukkiglijk dat de groote meerderheid der
ouders hunnen plicht verstaan en, Kotje weet het
wel, moest er in Nieuport vrijheid zijn, moest
iemand dien Kotje wel kent, geen zulke schandalige
en wraakroepende dwangmiddelen gebruiken, te
Nieuport zooals in bijna al de gemeenten des lands
zou de bevolking der katholieke scholen verre deze
der officiëele scholen overtreffen.
V De Halle van Nieuport, zei er iemand, is het
afbeeldsel der liberale partij van Nieuport. Een
gebouw dat lange prachtig stond en dan begon te
vervallen. En de groote verstanden kwamen te gader
en ze zeiden dit gebouw moet hersteld zijn. En de
herstelling werd begonnen, maar ach, men zag
welhaast dat er geen herstellen aan was. Intusschen
de winden waaiden, en nu en dan werd een stuk der
muren afgerukt.... en het overige staat daar tot dat
nieuwe orkanen zullen komen en nieuwe stukken
wegrukken
Zware stukken zijn ook reeds van 't liberaal
'gebouw afgewaaid, de muren wikkelen, en als de
goê menschen ne keer willen aan den grooten steun
pilaar een schuddinge geven, geheel 't gebouw zal in
een hoopken vallen. Wie weet wat 1882 al zien zal
Y Er zijn vraakroepende zonden en de wrekende
God leeft nog! Sommige menschen leven en han
delen zoo dat men zeggen moet't geen overkomt is
geen ongeluk, 'tis eene straf!
Y Lezers van de Nieuportsche kronijke, elk een
zalig nieuwjaar, en veel navolgende. Doet goed, en
helpt geen kwaad doen. Bevoordeeligt dezen die
't verdienen en zijt de schuld niet dat de hoozen de
macht hebben orp dwang te oefenen en kwaad te
doen. Durft! Toont uitwendig en zonder vrees wat
ge zijl. Nog, een -stap vooruit, en 't zal gaan te
Nieuport.
Naar het Duitsch van Koenraad von Bolanden.
(7e Vervolg.)"
Gij, mijnheer de Raadsheer, gij zijt toch geen
nieuw-protestant, vroeg de Burgmeester?
Bah neen ikIk houd mij aan de oorspronke
lijke leering mijner heilige katholieke Kerk en ben
zuiver en geheel oud-katholiek.
k En geloove dat niet! riep Keiler, en zijne
oogen laaiden aardig. Gij zijt gij toch een vrijmetse
laar. Gij hebt uwe favoriën en uwen bokkebaard
afgeschoren, maar ik verken u algelijk. Waart gij
gisteren op den Vogelberg niet te gader met drié
andere framacons? Hebt gij niet gezeid Truweel of
Kruis? Hebt gy niet beweerd dat er noch God, noch
duivel, noch hemel, noch helle is?
Gij mist van persoon, antwoordde de versleden
ambtenaar al stameren.
Nè, wat is dat, mijnheer, riep Ewald om hem
te-troosten. Gij moet niet gegeneerd zijn. Wij weten
al lange dat de nieuw-protestanten niemendalle van
den Godsdienst gelooven. Wie zijn de ieverigste
nieuw-protestanten? Juist de gasten die nooit noch
aan biechtstoel noch aan Gommuniebank te zien zijn.
Zij hebben dat mantelke van oud-catholicismus
maar aangedaan om eens goed -en ferm tegen de
katholieke Kerk te kunnen kwaad stoken en
mooschen.
Houd uw mondriep de ambtenaar die weder
op zijn gemak gerocht was en zijne stoutigheid
herwonnen had; ik ben hier niet gekomen om mij
op eene grove wijze te laten uitschelden, maar om
dezen eerweerdigen heer in zijne bediening te
installeeren.
Maandag in 't Davidsfonds had nogmaals eene
schoone vergadering plaats. De zaal was eivol.
Honderden' menschen waren met vurig verlangen
toegesneld om den spreker te hooren en orn eens
I.- hertelijk ie lachen. De lieer Doearna sprak over de
oude Saksers, onze voorouders, hij loonde ze als
kloekgespierde kerels, blondharige snelle mannen,
recht in gansch hunnen handel, werkzaam en
vreedzaam, rnaar levens onverschrokken en hard
nekkig ia den strijd moedige verdedigers van wat
hun dierbaar was. Spreker, met zijne kloeke taal,
zijne machtige uitgalming, zijn overtuigend woord,
zijn deftig voorkomen, is een ware zoon dier oude
kloekgespierde Saksers.
LY. D. heeft wederom de menige toehoorders
willen vergeestigen. Dat hij in de'kunst'ervaren is
behoeft niet meer gezegd te zijn. Hij speelt mees
terlijk, en het Davidsfonds heeft getoond dat,men
van hem prachtige tooneelvertooningen mag ver
wachten. De eerste proef is goed uitgevallen. Jonge
liefhebber, aan 't werk. Wij verwachten welhaast
een schoon blijspel.
KEYEM.
Ons is het onbekend of de katholieke meester van
Keyem zal voor de rechtbank gedaagd zijn of niet.
Wat de heeren magistraten van Veurne ook
achten, volgens recht en wet, te moeten doen, wij
zullen hun besluit eerbiedigen.
Eene zaak is zeker en onloochenbaar: de open
bare denkwijze heeft al heur vonnis gestreken ten
voordeele van den vrijen onderwijzer.
Eikendeen is overtuigd dat hij de kinders maar
heeft in school gesloten voor hun welzijn, voor door
eene strenge maar verdiende straf hunne gebreken
te verbeteren en hunne leerzucht op te wekkenen
dat hij het vertrouwen der ouders en de genegen
heid der leerlingen nog weerdig is.
In de algemeene achting heeft hij niets verloren,
maar veel gewonnen.
Een nieuwe leerling gaat naar zijne school sedert
de andere weekhet is de tweede sedert de eerste
komst der wet.
De katholieke onderwijzer zal trachten de
genegenheid en ondersteuning, die. hem aanmoedigen
in deze dagen van vervolging, te vergelden door
meer en meer zijn best te doen om de kinders, toe
vertrouwd aan zijne zorgen, te doen vooruitgaan in
deugd en wetenschap, te doen ouders en vaderland
beminnen, teleeren de wettige overheid eerbiedigen.
'tls niet noodig, riepen onze mannen, gij
moogt uwen nieuw-protestant houden, wij moeten
er niet van weten.
Wij zijn in Beiëren niet, zei de Burgmeester,
wij gelooven aan Paus en Bisschoppen en moeten
't niet weten van onfaalbare professors uit Hooge-
scholen. Wij gelooven hoegenaamd aan geene
onfaalbare menschen, want de Paus zelve is niet
onfaalbaar uit zijn eigen, en slechts door den bijstand
van den H. Geest als hij spreekt ex Cathedra.
Burgmeester, begon de'Bestierraad stuur, gij
zijt verantwoordlijk voor de veiligheid en den ambt
lijken invloed van pastor Stechapfel.
Wat bediedt dat, de ambtlijke invloed? vroeg
de Burgmeester.
Gij moet zorgen dat geheel de gemeente mijn
heer Stechapfel eerbied en gehoorzaamheid schenkt.
Gij vereischt te veel, mijnheer, antwoordde de
Burgmeester. Wij zijn hier katholiek, katholiek in
't herte, en kunnen diensvolgens Stechapfel niet
bezigen, omdat hij nieuw-protestant is.
Peist gij misschien dat het volk te commandeeren
staat in zake van religie? Meent gij dat men den
godsdienst met den policiestok kan uit en in slaan
volgens de willekens der heeren? Niet te doene! Ik
spreek voor niets borge. Ik zeg het plataf, zoo
Stechapfel zijn hoofd in de kerk steekt, iedereen zal
buiten loopen.
Een slimme trek blonk op Keilers wezen, en den
Burgmeester in het geheim een teeken gedaan
hebbende alzoo, zei hij, met dat mijnheer de Bestier-
raad hier expres gekomen is, wij zouden eens moeten
probeeren met. Stechapfel. Ik ben van gedacht dat
mijnheer Stechapfel voorloopig in de pastorij moet
geleid zijn.
6ïc liberalen zijn tegen de religie niet.
De liberalen zijn tegen de religie niet! Zouden
zij wel!
Ik ken ik op de streke eene liberale dame. 'tls
wel eene boerinne en een groote, maar algelijk. En-"" I
die dame en is ook tégen de religie niet.
Zij verbiedt aan dezen die het ongeluk hebben
eenigszins van haar af te hangen eenige bedieningen
in de kerk uit te oefenen onlangs verbood zij nog
met dreigementen aan eenen slachter met de schaal
te gaan en, ware het in hare macht, zij zou maken
dat de pastor zonder koster staat of eenigen kerk
bediende.
Jamaar, zij en is zij algelijk tegen den godsdienst
niet. want zij weet dat zij eens op een bed van lijden
zal liggen, eens de onbermhertige dood voor haar
aanschijn zal zien zweven en dat de religie dan de
beste troost zal wezen, de eenige bron van hope en
gerustheid.
Zij wil zij maar de kei'kelijke Diensten berooven
van eenen luister, dien haar verheven verstand
te kloosterlijk vindt en ze wederbrengen tot de
eenvoudigheid der eerste jaren des kristendoms; zij
wil maar toonen dat zij machtig is en, als de edel-
vrouwen en gravinnen der middeleeuwen, tal van
menschen onder hare bevelen kan doen brengen.
Hork, mevrouw, het is nu nieuwjaar, en voor uw
nieuwjaar wenscli ik u wat Min bekommernis met
de kerk en hare Diensten. Laat gij de menschen
naar de kerk gaan die willen, met de schale gaan,
misdiener zijn enz. die willen. Gij zult uw zeiven
veel misnoegen sparen, pijnlijke opsprake ontgaan,
meer wezentlijken invloed behouden en meer laten
gelooven aan de'streke, dat uw kostelijk hoofd ook
eenigszins met verstand versierd is. Dag, mevrouwe.
De wet die aan de Hoven van Beroep de macht
verleent in eerste en laatste aanleg te beslissen over
kies- milieie- en belastingzaken zal eerlang toegepast
worden.
Tot nu toe heeft die wet geene andere voordeelen
gehad tenzij de volgende
3° Dat de aanvoerder der Antwerpsche geuzen,
M. Pecher zijne vurigste wenschen voldaan ziet;
9° Dat Bara's broeder raadslid van het Hof van
Appel en aan eene vette jaarwedde gerocht is
■55° Dat eene geheele bende plaatsbejagers eene
bediening verkregen hebben of bekomen zullen.
Was het wel de moeite weerd daarvoor het land
nieuwe onkosten op te schouderen om de nieuwe
magistraten te betalendaarvoor ie wege eene
onvermijdelijke storing en verwarring in het
burgerlijk recht te brengen; daarvoor de Hoven
van Beroep in gevaar te stellen de achting en de
goede faam, die zij nog genooten, te verliezen?
De wet tegen de Deputatiën is alleszins eene
slechte wet; een werk van partijdigheid; lange
medegaan en zal zij, want de algemeene afkeuring
der natie zal ze dooden na ze als een werk van partij
te hebben mistrouwd.
Dat zijn toch aardige veugels, de getlzen. Om den
priester ievers buiten te steken, den godsdienst uit
eenige inrichting des gouvernements te bannen en
de godsdienstige onverschilligheid voort te planten,
ze streelen het volk, zeemen, paluffen en zeggen
't Is jammer, maar Kerk en Staat zijn volgens de
Grondwet van elkander volstrekt onafhanklijk bij
zooverre dat alle gemeenschap verboden is.
Willen zij integendeel eenen priester zijn jaargeld
onttrekken, stichtingen van missen veranderen,
godsdienstige oefeningen verbieden, o, dan is het
een ander paar mouwen en speelt de geusche vogel
een nieuw deuntje. De Staat is dan meester boven
de Kerk, zijne nederige slavinne, de wederzijdsche
onafhanklijkheid vliegt in het dak en Ministers, die
daags te voren als priesters der godsdienstloosheid
spraken, komen wikkelbeenen als de pauzen des
lands of de deurwaarders des vagevuurs.
Foei! Zulk eene valschheid, zulk een stelsel van
twee maten en gewichten steekt ieder treflijk man
tegen, die wil peizen en oordeelen.
Katholieke burgmeesters hebben vrijdenkers doen
begraven in ongewijde eerde.
Tot over eenige maanden wierd zulkdanige
handelwijze als recht en wettig aanzien.
Thans zijn de gedachten der geusche rechtbank
over de rechten der burgmeesters op de kerkhoven
veranderd. Katholieke burgmeesters zijn reeds
veroordeeld.
Liberale burgmeesters hebben insgelijks personen,
buiten de gemeenzaamheid der H. Kerk gestorven,
in 't verloren hoekje doen delven. Zij werden niet
vervolgd door de rechtbank, niet verontrust door
gendarmen of speciale puttemakers.
Wij zeggen daar niemendalle op.
Wettelijke SSesluitcn.
Handzaeme betaalde reeds rond de 6000 frank
voor het officieel onderwijs.
Zes duizend frank. Dat is al een vet sommetje; de
schatplichtigen moeten lange ravelen en schravelen
om het bijeen te krijgen. Algelijk ons gouvernement
heeft bevonden dat 6000 frank ontoereikend zijn om
de kostelijke diensten te vergelden, die de meester
en de mamzeis aan een hoopje kinders bewijzen.
De schoolbegrooting is daarom verbroken en
verhoogd. De Moniteur verduikt met hoeveel
honderden franken zij verzwaard is.
Tien andere gemeenten, wier naam het Staatsblad
niet opgeeft, hebben ook hunne budjetten zien af
keuren en de uitgaven voor het onderwijs vermeer
deren.
Al de gemeenten van Westvlaanderen, op wenige
uitzonderingen naar, zullen alzoo varen.
Hoe ouder hoe droever, zou men zeggen mogen
van onze bestierders. Zij zijn met niets verlegen,
kijken in hunne hand niet om de gemeenten in
schulden te helpen en verscheuren maar de
gemeentekeuren zonder schaamte. 'De sabel der
gendarme-n vervangt de gegronde redens.
Burgmeester, schepenen, wetheeren gelden niet
meer. Gouverneur en inspecteur beschikken over de
financiën, steken sommen en kosten uit naar herte-
lust. Slechts latende aan de schatplichtigen het
recht de rekeningen te voldoen. En dat al voor
ledige scholen, voor rentierende onderwijzers en
gevleggerde juffers
Kan dat alzoo blijven duren? Is het verstaanbaar
dat de Ministers, die zouden moeten het welzijn
Dat is voorzichtig gesproken, bofte Schledorn.
Komt, mijnheeren.
Stechapfel en de Burgmeester verdwenen in de
pastorij, geleid door den hoogen ambtenaar.
Keiler achter gebleven zijnde sprak vierig met
zijne vrienden. Een ingehouden lachen steeg op uit
den kring.
De Bestierraad was nauwelijks in zijn rijtuig
gestopt voor naar huis te rijden, of Keiler'en Ewald
verschenen voor Stechapfel.
Wij hebben de zaak rijpelijk overwogen en
bevonden dat het niet kan gaan, begon Keiler.
Moest het uitkomen op het dorp, dat een oud-
katholieke-nieuw-protestant hier verblijft, er zou
een schriklijke oploop gebéuren. Het volk zou
woedend worden, als het vernemen zou. dat iemand,
die op zijne neus zet eerder onfaalbaar te zijn dan
Paus en Bisschoppen ea daarom in den kerkelijken
ban is, zich aanmatigt zijn intrek in de pastorij te
nemen. Gij moet aanstonds weg om een ongeluk te
vermijden.
Ik protesteer! ik blijf hier! schreeuwde
Stechapfel.
Protesteeren, zooveel als gij wilt. Protestee
ren, dat zit u, want gij zijt toch een nieuw-protestant,
verzette de landsman geheel onverschillig, maar
blijven moogt gij niet.
De regeering heeft mij hier als pastor aange
steld, ik behoud de plaats die mij van rechtswege
toekomt.
Bahde Staat, dat is nieuw-protestantsche
zeever. Waart gij katholiek, gij zoudt weten dat de
Slaat hoegenaamd geen recht heeft om Kerklijke
bedieningen weg te schenken. Kerklijke bedieningen
komen van de Kerk alleen. Voorwaarts! Waar
g uw hoed
van burger en boer betrachten, alzoo zienlinge het
geid-te kwiste, de gemeentevrijheid te niete en de
eendrachtigheid dood helpen?
En dat alles hebbeü wij ie .wijten aan heeren, die
als liberaal gebaren de beste vrienden der vrijheid
te wezen en alle verdrukking en dwinglandij te
verafschuwen
SSccIitcrlijhe Ekrouijh.
De officiëele onderwijzer van Marialoop, wijd en
zijd beroemd voor zijne bekwaamheid in het* kwee
ken en opvoeden van konijnen, spande over tijd een
proces in tegen eenige jongelieden.
recMbank van Kortrijk heeft uitspraak gedaan
in dat belangrijk geding.
Een^ der betichten is tot 26 frank boete verwezen
voor, in B8SO of in S 88 SI, den fameuzen meester
eenen schop gegeven te hebben aan het fatsoen van
zijnen rug.
De twee andere beschuldigden zijn vrijgesproken.
Voor zulk eene prulle heeft het parket moeten een
bezoek afleggen te Meulebeke, getuigen dagvaarden,
de gemeente in stoore stellen en leven maken als
voor eene zaak van uiterste aangelegenheid.
Als het zulke en diergelijke beuzelingen geldt,
men make een proces, ja, maar men spare aan de
Procureurs en onderzoeksrechter die rechterlijke
reizen, die meer belachelijkheid dan nut hebben en,
ten slotte, den eerbied verminderen die de recht
banken en hunne handelingen moeten omstralen.
M. DeMalander, burgmeester van Ronsse, ver
oordeeld tot 400 frank boete voor twee vrijdenkers
in de ongewijde eerde te hebben doen begraven,
versteekt zijn proces van Gent naar Brussel.
De zaak zal dus voor het Verbrekingshof komen.
rr-
In ons naaste nummer zullen wij, nopens de
verzwaring der krijgslasten, uitleg geven over
de redevoering van onzen achtbaren Senateur,
den heere Baron de Coninck, in de zitting van
Vrijdag der verledene week.
.nn—aai MW<iiFBn»
Glorie'. kandidaat-notaris te Renynghe,
is aldaar notaris benaamd, in vervanging van
M. Pieters, ontslaggever.
Zijn door de rechtbank van Veurne veroordeeld:
Joos Catharina, weduwe Jan Debruyne, werkster
te Clercken, tot 26 fr. boet, voor bedrieglijke ont
vreemding.
Beauprez Edmond, werkman te Clercken, tot
8 dagen gevang, en Hendryckx Isidoor, werkman te
Clercken, lot 15 dagen gevang, voor slagen en
wonden.
Detrez Jan, werkman te Noordschote, tot 8 dagen
gevang, voor bedrieglijke ontvreemding.
Demeulenaere Leonard, werkman te Clercken,
tot 3 maanden gevang, voor bedrieglijke ontvreem
ding.
JBilcke Engel, dienstbode te Avecappelle, tot
15 dagen gevang en 50 fr. boet, voor smaad woorden.
Vallaeys Jan, dienstbode te Lampernisse, en
Dewitte Karei, werkman te Oostkerke, elk tot
26 fr. boet, voor slagen en wonden.
Degrave Polidoor, werkman te Clercken, tot
2 maanden gevang, voor slagen en wonden.
Thevelin David, werkman te Zarren, tot 26 fr.
boet, voor slagen.
Van Coillie August, landbouwerszoon te Bove-
kerke, tot 15 fr. boet, voor jacht.
Dehoorne Aloies, werkman te Zarren, tot 8 da<*en
gevang, voor ban verbreking.
Een braaf en deftig jongeling, genaamd Minne,
die met de naald zijn brood verdient, hij is immers
kleermakersgasthoudt zich nu en dan, in zijne
vrije uren, met de schilderkunst bezig.
En zonderlinghij die nooit de lessen eens meester
schilders heeft bijgewoond, maar di§ toch vlijtig de
teekenlessen in de akademie van Nieupoort ge
volgd heeft, de kleermakersgast schijnt, naar
kenners het beweeren, een echt talent, eene inge-
borene kunde van kleurijke en gevoelige schilderde
bezitte'n.
Dezer laatst dagen, heeft onze schilder-kleerma-
krrsgast, eene kopij van Devigne's tafereel Een
Wintersche Zondag-Morgend nagepoetst en waar
lijk zoo wel, zoo natuurlijk dat meer dan een schil-
ner van stiel ervoor zou moeten achteruitwijken.
Het tafereel, is tentoongesteld bij de heeren
Prenner en Cfe, Zuidstraat, 38, en wij raden de lief
hebbers aan dit werk eens te gaan bezichtigen.
Ik protesteer, ik protesteer. Gij bezigt geweld.
Daar, néem uwen hoed. Gaat gij nu vrijwillig
mede of niet?
Neen! Ik ga niet voort.
Goed Wij zullen u uitgeleid doen tot buiten
de plaatse. Keiler stak zijnen arm onder Stechapfel's,
Ewald deed van 's gelijke al den anderen kant. De
ingedrongene verweerde zich tegen, maar niets kon
baten. De twee voorzeide mannen, kloek en groot
gelijk reuzen, leidden hem ten huize uit, door het
voorhof en de markt en loegen met hunnen zonder
lingen tocht.
Wien hebt gij daar? vroeg een voorbijganger-
Eenen oud-katholiek, die uit Beiëren naar hier
geblonden is en wien wij den weg wijzen
Wat doet gij^ toch riep een ander verslegen.
Gij zult toch nooit de hand op geen geestelijk man
leggen?
Wel neen wij, zei Ewald, wy drijven maar
den wolf uit, die in een schaapvel gedoken hier
poogde binnen te sluipen.
Eenige stappen buiten de plaats hielden onze
vrienden stil.
Zoo, mijnheer Stechapfel, sprak Keiler, gij
kunt nu-alleen voortgaan. Wilt gij weder uitgeleid
zijn, gij moet maar weder keeren wij hebben daar
ons leute in.
Hebt gij waarlijk eene wijding ontvangen, ik
vraag Uwe Eerweerdigheid om verschooning. Aan
uw uiterlijke moet ik geen vergiffenis vragen, want
er is geen haar verschil tusschen u en den aarts
schelm Judas. Aan de heeren van stad moogt gij
zeggen, dat men te Weselheim aan het Kruis blijft
houden. De heeren mogen de Truweel der vrijmetse-
arij voor zich houden? Adieu 1