TÏSÜWEEL OF KRUIS. ifededeelingeft. Van aïles wat. Nieuws van Belgrië» Kotjes langdurige stilzwijgendheid op hetgeen de Gazette van Dixmude herhaalde keeren schreef, zou kunnen doen denken dat Kotje de Gazette niet meer leest. Die zoo denkt zou missen Kotje heeft nu iets gevonden. Ah bah! schrijft het, zou de treffelijke korrespondent der Gazette van Dix mude waarlijk het hoofd-verliezen? Bah, neen hij. Kotje, verre vq.n daar; ten anderen hij heeft, het te noorlig om p alle weke plezier te doen. Er is iemand die maandag laatst in 't Willemsfonds het hoofd verloren heeft, en zoo 'tschijnt, 'twas Kotjes schuld, de levenhouders waren door hem ingeleid. Gij zult misschien, geachte lezers, verwonderd staanGij hebt de Gazette gelezen zonder op dat hoofd verlies te letten? Maar Kotje heeft meer vernuft, gij weet dat zijne reuk geoefend is, 't man netje vindt altijd de missen of dommigheden in de Gazette begaan. Vele vindt Kofje niet, maar nu ten minsten is het hem gelukt, luistert liever waar heeft de korrespondent gedroomd dat de wet van 1842 op het lager onderwijs dezelfde is als deze van 1850 op het middelbaar onderwijs, of zelf dat die twee wetten eenige'gelijkenis zouden aanbieden?» Kofje, kis u nog gezeid geweest, gij antwoordt niet dikwijls, maar als ge ne keer antwoordt,jom te kunnen iets antwoorden, gij doet de Gazette anders zeggen dan ze gezeid beeft. De korrespondent kent geheel we! de wet van 1842, die van 1850 en ook de genaamde Convention d'Anvers door dewelke overeenkomst in de middelbare scholen de Cate chismus als leervak op het programma gebracht werd. De Gazette heeft niet gezeid dat de twee wetten dezelfde zijn; zelf niet dat zij aan malkander gelijkenmaar dat het princiep der bekende nood zakelijkheid van het christelijk onderwijs ook aan de middelbare scholen xoerd toegepastte weten, door de Conventie van Antwerpen. Bovendien, Kotje, gij kunt dat niet loochenen en 'k ben zeker dat gij daar niet meer zult op ant woorden. Gij ziet wel dat de korrespondent nog zijn hoofd bezit! Zie, Kotje, hij ziet u zoo geerne dat hij u met een zalig nieuwjaar wenscht dat gij nooit uw hoofd zoudt verliezen. Ge moogt gelooven dat ge meer in gevaar zijt dan hij. Er zijn wel zoo veel liberalen in Nieuport die hunne beurze verliezen! Ze gaan al om zeepe! houd maar uw hoofd vast, en, als er iets in is, sluit uwe beurze wel toe! V A propos. Kotje, de redevoeringen in de offi- ciëele prijsdeelingen toonen genoeg dat in die school de tegenwoordigheid van den priester onmogelijk is. Daar is niet éen christelijk woord inniet een woord dat kan doen denken dat de jongelingen die ter school gaan eene onsterfelijke ziel hebben. Zijn die kinders dus maar geschapen voor de aarde? Is dit bedrukt en armzalig leven het einde van den menseh? Moet aan het kind geen andere eerbied ingeplant zijn dan de eerbied voor den Staat? Zijn er geen andere wetten méér dan' de-wetten der bur gerlijke macht? Moet het kind God niet kennen, zijne geboden, zijne Kerke? Moeten al de volks kinderen opgebracht zijn als de zoon des onder wijzers die verbiedt dat zijn zoon de Catechismusles of eenige godsdienstige oefening bijwone? God spare ons van een geslacht dat zoo opgebracht is. Ja, als zij zullen groot geworden zijn, er zullen min priesters noodig zijn om de heilige Sacramenten te bedienen, maar het getal gendarmen zal honderd maal grooter moeten zijn, en de schelmstukken zullen ontelbaar worden. Gelukkiglijk dat. er katholieke scholen zijn waar de jonge jeugd God leert kennen, beminnen en dienen. Gelukkiglijk dat de groote meerderheid der ouders hunnen plicht verstaan en, Kotje weet het wel, moest er in Nieuport vrijheid zijn, moest iemand dien Kotje wel kent, geen zulke schandalige en wraakroepende dwangmiddelen gebruiken, te Nieuport zooals in bijna al de gemeenten des lands zou de bevolking der katholieke scholen verre deze der officiëele scholen overtreffen. V De Halle van Nieuport, zei er iemand, is het afbeeldsel der liberale partij van Nieuport. Een gebouw dat lange prachtig stond en dan begon te vervallen. En de groote verstanden kwamen te gader en ze zeiden dit gebouw moet hersteld zijn. En de herstelling werd begonnen, maar ach, men zag welhaast dat er geen herstellen aan was. Intusschen de winden waaiden, en nu en dan werd een stuk der muren afgerukt.... en het overige staat daar tot dat nieuwe orkanen zullen komen en nieuwe stukken wegrukken Zware stukken zijn ook reeds van 't liberaal 'gebouw afgewaaid, de muren wikkelen, en als de goê menschen ne keer willen aan den grooten steun pilaar een schuddinge geven, geheel 't gebouw zal in een hoopken vallen. Wie weet wat 1882 al zien zal Y Er zijn vraakroepende zonden en de wrekende God leeft nog! Sommige menschen leven en han delen zoo dat men zeggen moet't geen overkomt is geen ongeluk, 'tis eene straf! Y Lezers van de Nieuportsche kronijke, elk een zalig nieuwjaar, en veel navolgende. Doet goed, en helpt geen kwaad doen. Bevoordeeligt dezen die 't verdienen en zijt de schuld niet dat de hoozen de macht hebben orp dwang te oefenen en kwaad te doen. Durft! Toont uitwendig en zonder vrees wat ge zijl. Nog, een -stap vooruit, en 't zal gaan te Nieuport. Naar het Duitsch van Koenraad von Bolanden. (7e Vervolg.)" Gij, mijnheer de Raadsheer, gij zijt toch geen nieuw-protestant, vroeg de Burgmeester? Bah neen ikIk houd mij aan de oorspronke lijke leering mijner heilige katholieke Kerk en ben zuiver en geheel oud-katholiek. k En geloove dat niet! riep Keiler, en zijne oogen laaiden aardig. Gij zijt gij toch een vrijmetse laar. Gij hebt uwe favoriën en uwen bokkebaard afgeschoren, maar ik verken u algelijk. Waart gij gisteren op den Vogelberg niet te gader met drié andere framacons? Hebt gij niet gezeid Truweel of Kruis? Hebt gy niet beweerd dat er noch God, noch duivel, noch hemel, noch helle is? Gij mist van persoon, antwoordde de versleden ambtenaar al stameren. Nè, wat is dat, mijnheer, riep Ewald om hem te-troosten. Gij moet niet gegeneerd zijn. Wij weten al lange dat de nieuw-protestanten niemendalle van den Godsdienst gelooven. Wie zijn de ieverigste nieuw-protestanten? Juist de gasten die nooit noch aan biechtstoel noch aan Gommuniebank te zien zijn. Zij hebben dat mantelke van oud-catholicismus maar aangedaan om eens goed -en ferm tegen de katholieke Kerk te kunnen kwaad stoken en mooschen. Houd uw mondriep de ambtenaar die weder op zijn gemak gerocht was en zijne stoutigheid herwonnen had; ik ben hier niet gekomen om mij op eene grove wijze te laten uitschelden, maar om dezen eerweerdigen heer in zijne bediening te installeeren. Maandag in 't Davidsfonds had nogmaals eene schoone vergadering plaats. De zaal was eivol. Honderden' menschen waren met vurig verlangen toegesneld om den spreker te hooren en orn eens I.- hertelijk ie lachen. De lieer Doearna sprak over de oude Saksers, onze voorouders, hij loonde ze als kloekgespierde kerels, blondharige snelle mannen, recht in gansch hunnen handel, werkzaam en vreedzaam, rnaar levens onverschrokken en hard nekkig ia den strijd moedige verdedigers van wat hun dierbaar was. Spreker, met zijne kloeke taal, zijne machtige uitgalming, zijn overtuigend woord, zijn deftig voorkomen, is een ware zoon dier oude kloekgespierde Saksers. LY. D. heeft wederom de menige toehoorders willen vergeestigen. Dat hij in de'kunst'ervaren is behoeft niet meer gezegd te zijn. Hij speelt mees terlijk, en het Davidsfonds heeft getoond dat,men van hem prachtige tooneelvertooningen mag ver wachten. De eerste proef is goed uitgevallen. Jonge liefhebber, aan 't werk. Wij verwachten welhaast een schoon blijspel. KEYEM. Ons is het onbekend of de katholieke meester van Keyem zal voor de rechtbank gedaagd zijn of niet. Wat de heeren magistraten van Veurne ook achten, volgens recht en wet, te moeten doen, wij zullen hun besluit eerbiedigen. Eene zaak is zeker en onloochenbaar: de open bare denkwijze heeft al heur vonnis gestreken ten voordeele van den vrijen onderwijzer. Eikendeen is overtuigd dat hij de kinders maar heeft in school gesloten voor hun welzijn, voor door eene strenge maar verdiende straf hunne gebreken te verbeteren en hunne leerzucht op te wekkenen dat hij het vertrouwen der ouders en de genegen heid der leerlingen nog weerdig is. In de algemeene achting heeft hij niets verloren, maar veel gewonnen. Een nieuwe leerling gaat naar zijne school sedert de andere weekhet is de tweede sedert de eerste komst der wet. De katholieke onderwijzer zal trachten de genegenheid en ondersteuning, die. hem aanmoedigen in deze dagen van vervolging, te vergelden door meer en meer zijn best te doen om de kinders, toe vertrouwd aan zijne zorgen, te doen vooruitgaan in deugd en wetenschap, te doen ouders en vaderland beminnen, teleeren de wettige overheid eerbiedigen. 'tls niet noodig, riepen onze mannen, gij moogt uwen nieuw-protestant houden, wij moeten er niet van weten. Wij zijn in Beiëren niet, zei de Burgmeester, wij gelooven aan Paus en Bisschoppen en moeten 't niet weten van onfaalbare professors uit Hooge- scholen. Wij gelooven hoegenaamd aan geene onfaalbare menschen, want de Paus zelve is niet onfaalbaar uit zijn eigen, en slechts door den bijstand van den H. Geest als hij spreekt ex Cathedra. Burgmeester, begon de'Bestierraad stuur, gij zijt verantwoordlijk voor de veiligheid en den ambt lijken invloed van pastor Stechapfel. Wat bediedt dat, de ambtlijke invloed? vroeg de Burgmeester. Gij moet zorgen dat geheel de gemeente mijn heer Stechapfel eerbied en gehoorzaamheid schenkt. Gij vereischt te veel, mijnheer, antwoordde de Burgmeester. Wij zijn hier katholiek, katholiek in 't herte, en kunnen diensvolgens Stechapfel niet bezigen, omdat hij nieuw-protestant is. Peist gij misschien dat het volk te commandeeren staat in zake van religie? Meent gij dat men den godsdienst met den policiestok kan uit en in slaan volgens de willekens der heeren? Niet te doene! Ik spreek voor niets borge. Ik zeg het plataf, zoo Stechapfel zijn hoofd in de kerk steekt, iedereen zal buiten loopen. Een slimme trek blonk op Keilers wezen, en den Burgmeester in het geheim een teeken gedaan hebbende alzoo, zei hij, met dat mijnheer de Bestier- raad hier expres gekomen is, wij zouden eens moeten probeeren met. Stechapfel. Ik ben van gedacht dat mijnheer Stechapfel voorloopig in de pastorij moet geleid zijn. 6ïc liberalen zijn tegen de religie niet. De liberalen zijn tegen de religie niet! Zouden zij wel! Ik ken ik op de streke eene liberale dame. 'tls wel eene boerinne en een groote, maar algelijk. En-"" I die dame en is ook tégen de religie niet. Zij verbiedt aan dezen die het ongeluk hebben eenigszins van haar af te hangen eenige bedieningen in de kerk uit te oefenen onlangs verbood zij nog met dreigementen aan eenen slachter met de schaal te gaan en, ware het in hare macht, zij zou maken dat de pastor zonder koster staat of eenigen kerk bediende. Jamaar, zij en is zij algelijk tegen den godsdienst niet. want zij weet dat zij eens op een bed van lijden zal liggen, eens de onbermhertige dood voor haar aanschijn zal zien zweven en dat de religie dan de beste troost zal wezen, de eenige bron van hope en gerustheid. Zij wil zij maar de kei'kelijke Diensten berooven van eenen luister, dien haar verheven verstand te kloosterlijk vindt en ze wederbrengen tot de eenvoudigheid der eerste jaren des kristendoms; zij wil maar toonen dat zij machtig is en, als de edel- vrouwen en gravinnen der middeleeuwen, tal van menschen onder hare bevelen kan doen brengen. Hork, mevrouw, het is nu nieuwjaar, en voor uw nieuwjaar wenscli ik u wat Min bekommernis met de kerk en hare Diensten. Laat gij de menschen naar de kerk gaan die willen, met de schale gaan, misdiener zijn enz. die willen. Gij zult uw zeiven veel misnoegen sparen, pijnlijke opsprake ontgaan, meer wezentlijken invloed behouden en meer laten gelooven aan de'streke, dat uw kostelijk hoofd ook eenigszins met verstand versierd is. Dag, mevrouwe. De wet die aan de Hoven van Beroep de macht verleent in eerste en laatste aanleg te beslissen over kies- milieie- en belastingzaken zal eerlang toegepast worden. Tot nu toe heeft die wet geene andere voordeelen gehad tenzij de volgende 3° Dat de aanvoerder der Antwerpsche geuzen, M. Pecher zijne vurigste wenschen voldaan ziet; 9° Dat Bara's broeder raadslid van het Hof van Appel en aan eene vette jaarwedde gerocht is ■55° Dat eene geheele bende plaatsbejagers eene bediening verkregen hebben of bekomen zullen. Was het wel de moeite weerd daarvoor het land nieuwe onkosten op te schouderen om de nieuwe magistraten te betalendaarvoor ie wege eene onvermijdelijke storing en verwarring in het burgerlijk recht te brengen; daarvoor de Hoven van Beroep in gevaar te stellen de achting en de goede faam, die zij nog genooten, te verliezen? De wet tegen de Deputatiën is alleszins eene slechte wet; een werk van partijdigheid; lange medegaan en zal zij, want de algemeene afkeuring der natie zal ze dooden na ze als een werk van partij te hebben mistrouwd. Dat zijn toch aardige veugels, de getlzen. Om den priester ievers buiten te steken, den godsdienst uit eenige inrichting des gouvernements te bannen en de godsdienstige onverschilligheid voort te planten, ze streelen het volk, zeemen, paluffen en zeggen 't Is jammer, maar Kerk en Staat zijn volgens de Grondwet van elkander volstrekt onafhanklijk bij zooverre dat alle gemeenschap verboden is. Willen zij integendeel eenen priester zijn jaargeld onttrekken, stichtingen van missen veranderen, godsdienstige oefeningen verbieden, o, dan is het een ander paar mouwen en speelt de geusche vogel een nieuw deuntje. De Staat is dan meester boven de Kerk, zijne nederige slavinne, de wederzijdsche onafhanklijkheid vliegt in het dak en Ministers, die daags te voren als priesters der godsdienstloosheid spraken, komen wikkelbeenen als de pauzen des lands of de deurwaarders des vagevuurs. Foei! Zulk eene valschheid, zulk een stelsel van twee maten en gewichten steekt ieder treflijk man tegen, die wil peizen en oordeelen. Katholieke burgmeesters hebben vrijdenkers doen begraven in ongewijde eerde. Tot over eenige maanden wierd zulkdanige handelwijze als recht en wettig aanzien. Thans zijn de gedachten der geusche rechtbank over de rechten der burgmeesters op de kerkhoven veranderd. Katholieke burgmeesters zijn reeds veroordeeld. Liberale burgmeesters hebben insgelijks personen, buiten de gemeenzaamheid der H. Kerk gestorven, in 't verloren hoekje doen delven. Zij werden niet vervolgd door de rechtbank, niet verontrust door gendarmen of speciale puttemakers. Wij zeggen daar niemendalle op. Wettelijke SSesluitcn. Handzaeme betaalde reeds rond de 6000 frank voor het officieel onderwijs. Zes duizend frank. Dat is al een vet sommetje; de schatplichtigen moeten lange ravelen en schravelen om het bijeen te krijgen. Algelijk ons gouvernement heeft bevonden dat 6000 frank ontoereikend zijn om de kostelijke diensten te vergelden, die de meester en de mamzeis aan een hoopje kinders bewijzen. De schoolbegrooting is daarom verbroken en verhoogd. De Moniteur verduikt met hoeveel honderden franken zij verzwaard is. Tien andere gemeenten, wier naam het Staatsblad niet opgeeft, hebben ook hunne budjetten zien af keuren en de uitgaven voor het onderwijs vermeer deren. Al de gemeenten van Westvlaanderen, op wenige uitzonderingen naar, zullen alzoo varen. Hoe ouder hoe droever, zou men zeggen mogen van onze bestierders. Zij zijn met niets verlegen, kijken in hunne hand niet om de gemeenten in schulden te helpen en verscheuren maar de gemeentekeuren zonder schaamte. 'De sabel der gendarme-n vervangt de gegronde redens. Burgmeester, schepenen, wetheeren gelden niet meer. Gouverneur en inspecteur beschikken over de financiën, steken sommen en kosten uit naar herte- lust. Slechts latende aan de schatplichtigen het recht de rekeningen te voldoen. En dat al voor ledige scholen, voor rentierende onderwijzers en gevleggerde juffers Kan dat alzoo blijven duren? Is het verstaanbaar dat de Ministers, die zouden moeten het welzijn Dat is voorzichtig gesproken, bofte Schledorn. Komt, mijnheeren. Stechapfel en de Burgmeester verdwenen in de pastorij, geleid door den hoogen ambtenaar. Keiler achter gebleven zijnde sprak vierig met zijne vrienden. Een ingehouden lachen steeg op uit den kring. De Bestierraad was nauwelijks in zijn rijtuig gestopt voor naar huis te rijden, of Keiler'en Ewald verschenen voor Stechapfel. Wij hebben de zaak rijpelijk overwogen en bevonden dat het niet kan gaan, begon Keiler. Moest het uitkomen op het dorp, dat een oud- katholieke-nieuw-protestant hier verblijft, er zou een schriklijke oploop gebéuren. Het volk zou woedend worden, als het vernemen zou. dat iemand, die op zijne neus zet eerder onfaalbaar te zijn dan Paus en Bisschoppen ea daarom in den kerkelijken ban is, zich aanmatigt zijn intrek in de pastorij te nemen. Gij moet aanstonds weg om een ongeluk te vermijden. Ik protesteer! ik blijf hier! schreeuwde Stechapfel. Protesteeren, zooveel als gij wilt. Protestee ren, dat zit u, want gij zijt toch een nieuw-protestant, verzette de landsman geheel onverschillig, maar blijven moogt gij niet. De regeering heeft mij hier als pastor aange steld, ik behoud de plaats die mij van rechtswege toekomt. Bahde Staat, dat is nieuw-protestantsche zeever. Waart gij katholiek, gij zoudt weten dat de Slaat hoegenaamd geen recht heeft om Kerklijke bedieningen weg te schenken. Kerklijke bedieningen komen van de Kerk alleen. Voorwaarts! Waar g uw hoed van burger en boer betrachten, alzoo zienlinge het geid-te kwiste, de gemeentevrijheid te niete en de eendrachtigheid dood helpen? En dat alles hebbeü wij ie .wijten aan heeren, die als liberaal gebaren de beste vrienden der vrijheid te wezen en alle verdrukking en dwinglandij te verafschuwen SSccIitcrlijhe Ekrouijh. De officiëele onderwijzer van Marialoop, wijd en zijd beroemd voor zijne bekwaamheid in het* kwee ken en opvoeden van konijnen, spande over tijd een proces in tegen eenige jongelieden. recMbank van Kortrijk heeft uitspraak gedaan in dat belangrijk geding. Een^ der betichten is tot 26 frank boete verwezen voor, in B8SO of in S 88 SI, den fameuzen meester eenen schop gegeven te hebben aan het fatsoen van zijnen rug. De twee andere beschuldigden zijn vrijgesproken. Voor zulk eene prulle heeft het parket moeten een bezoek afleggen te Meulebeke, getuigen dagvaarden, de gemeente in stoore stellen en leven maken als voor eene zaak van uiterste aangelegenheid. Als het zulke en diergelijke beuzelingen geldt, men make een proces, ja, maar men spare aan de Procureurs en onderzoeksrechter die rechterlijke reizen, die meer belachelijkheid dan nut hebben en, ten slotte, den eerbied verminderen die de recht banken en hunne handelingen moeten omstralen. M. DeMalander, burgmeester van Ronsse, ver oordeeld tot 400 frank boete voor twee vrijdenkers in de ongewijde eerde te hebben doen begraven, versteekt zijn proces van Gent naar Brussel. De zaak zal dus voor het Verbrekingshof komen. rr- In ons naaste nummer zullen wij, nopens de verzwaring der krijgslasten, uitleg geven over de redevoering van onzen achtbaren Senateur, den heere Baron de Coninck, in de zitting van Vrijdag der verledene week. .nn—aai MW<iiFBn» Glorie'. kandidaat-notaris te Renynghe, is aldaar notaris benaamd, in vervanging van M. Pieters, ontslaggever. Zijn door de rechtbank van Veurne veroordeeld: Joos Catharina, weduwe Jan Debruyne, werkster te Clercken, tot 26 fr. boet, voor bedrieglijke ont vreemding. Beauprez Edmond, werkman te Clercken, tot 8 dagen gevang, en Hendryckx Isidoor, werkman te Clercken, lot 15 dagen gevang, voor slagen en wonden. Detrez Jan, werkman te Noordschote, tot 8 dagen gevang, voor bedrieglijke ontvreemding. Demeulenaere Leonard, werkman te Clercken, tot 3 maanden gevang, voor bedrieglijke ontvreem ding. JBilcke Engel, dienstbode te Avecappelle, tot 15 dagen gevang en 50 fr. boet, voor smaad woorden. Vallaeys Jan, dienstbode te Lampernisse, en Dewitte Karei, werkman te Oostkerke, elk tot 26 fr. boet, voor slagen en wonden. Degrave Polidoor, werkman te Clercken, tot 2 maanden gevang, voor slagen en wonden. Thevelin David, werkman te Zarren, tot 26 fr. boet, voor slagen. Van Coillie August, landbouwerszoon te Bove- kerke, tot 15 fr. boet, voor jacht. Dehoorne Aloies, werkman te Zarren, tot 8 da<*en gevang, voor ban verbreking. Een braaf en deftig jongeling, genaamd Minne, die met de naald zijn brood verdient, hij is immers kleermakersgasthoudt zich nu en dan, in zijne vrije uren, met de schilderkunst bezig. En zonderlinghij die nooit de lessen eens meester schilders heeft bijgewoond, maar di§ toch vlijtig de teekenlessen in de akademie van Nieupoort ge volgd heeft, de kleermakersgast schijnt, naar kenners het beweeren, een echt talent, eene inge- borene kunde van kleurijke en gevoelige schilderde bezitte'n. Dezer laatst dagen, heeft onze schilder-kleerma- krrsgast, eene kopij van Devigne's tafereel Een Wintersche Zondag-Morgend nagepoetst en waar lijk zoo wel, zoo natuurlijk dat meer dan een schil- ner van stiel ervoor zou moeten achteruitwijken. Het tafereel, is tentoongesteld bij de heeren Prenner en Cfe, Zuidstraat, 38, en wij raden de lief hebbers aan dit werk eens te gaan bezichtigen. Ik protesteer, ik protesteer. Gij bezigt geweld. Daar, néem uwen hoed. Gaat gij nu vrijwillig mede of niet? Neen! Ik ga niet voort. Goed Wij zullen u uitgeleid doen tot buiten de plaatse. Keiler stak zijnen arm onder Stechapfel's, Ewald deed van 's gelijke al den anderen kant. De ingedrongene verweerde zich tegen, maar niets kon baten. De twee voorzeide mannen, kloek en groot gelijk reuzen, leidden hem ten huize uit, door het voorhof en de markt en loegen met hunnen zonder lingen tocht. Wien hebt gij daar? vroeg een voorbijganger- Eenen oud-katholiek, die uit Beiëren naar hier geblonden is en wien wij den weg wijzen Wat doet gij^ toch riep een ander verslegen. Gij zult toch nooit de hand op geen geestelijk man leggen? Wel neen wij, zei Ewald, wy drijven maar den wolf uit, die in een schaapvel gedoken hier poogde binnen te sluipen. Eenige stappen buiten de plaats hielden onze vrienden stil. Zoo, mijnheer Stechapfel, sprak Keiler, gij kunt nu-alleen voortgaan. Wilt gij weder uitgeleid zijn, gij moet maar weder keeren wij hebben daar ons leute in. Hebt gij waarlijk eene wijding ontvangen, ik vraag Uwe Eerweerdigheid om verschooning. Aan uw uiterlijke moet ik geen vergiffenis vragen, want er is geen haar verschil tusschen u en den aarts schelm Judas. Aan de heeren van stad moogt gij zeggen, dat men te Weselheim aan het Kruis blijft houden. De heeren mogen de Truweel der vrijmetse- arij voor zich houden? Adieu 1

HISTORISCHE KRANTEN

Gazette van Dixmude (1871-1914) | 1882 | | pagina 2