Gazette Tan Yperen.
leggen op uwe werktuigen, die wat harde
middels gebruikt hebben om u te doen ze
gevieren, Gy zult uwe dienaers beschuldi
gen van eene misdaed, die u schaemrood
doet worden. Gy zult eindigen met hun te
miskennen en hun den vriendgroet te wei
geren. Dit alles zult gy doen; maer uwe
verschooning is onmogelyk;eenedaed, een
bewysstuk ligt daer voor u; het is zoo dui-
delyk dat gy het niet zult ontzeggen. De
kasseijen beschuldigen u,en zy zyn hard.
De kassei broeders roepen u reeds toe, dat
gy te gematigd zyt, Mynhepren de Minis
ters, dat gy niet genoeg voorwaerts gaet.
Wel haest zult gy by hun;achteruitkruipers
genaemd worden. Wat het is van eenige
urenhetstaetsbestuerin de straten geweest
te zyn! Men heft het hoofd hoog en men
zegt'T is ik die het ministerie heb doen
aenkomenzonder mynen krachtigen
arm, die steenen wierp gelyk pluimen,
wat waret gy Mr Rogier, M' Frère en Cie?
Gy zoudt daer op uwe banken zitten te
kruipen voorhetklerikael;M.Verhaghen,
zou zyne longers zitten uit te droogen,
tierende legen het spook der tienden, te-
gen het droogen brood der Capucynen.
Wy hebben daermede seffens gedaen.
Wat kasseijen in de vensters en het spel
is gespeeld en gy zyt ministers!! Waer
is onze belooning dan?
Oh! dat is wat anders: Het ministerie
zit waerlyk op geene roozen. Als M. Rogier
stond te beven op de tribune der kamer,
hy wist zeerwel dat hy ging zitten tusschen
de eerlyke burgers, uitmakende de bewa
rende party, die, de hand op hun geweten,
hem rekening zouden vragen van zyne
stoutheid, en tusschen de kasseiwerpers,
die vol honger en dorst om de plaetsen der
vyanden te krygen, hem gingen toewer
pen Weg met het klerikaeldie met ons
niet zyn, zyn tegen ons! De positie is niet
gemakkelyk, en M. Rogier handelt voor-
zigtig met het hötel van het ministerie
niet te gaen bewoonen. Zyne kasseileggers
zullen hem niet gerust laten tot dat zy in
hunnen eetlust voldaen worden.
Het voorgaende ministerie heeft al de
ambtenaren in plaets gelaten; het heeft
zelfs de liberalen den voorrang gegeven
boven de katholyken in het uitdeelen der
plaetsen: het woord van M. De Decker, dat
zekere mannen te katholyk waren om
plaetsen te bekomen, is te veel gekend, om
dat wy er zouden van spreken. Het is deze
gematigheid die het ministerie lastig valt.
M. Rogier weet niet hoe den eenen en den
anderen aen de deur steken. Schreeuwden
de muitmakers zoo luid niet, deden zy
hunne eischen zoo hoog niet gelden, de
minister zou meer op zyn gemak zyn.
Men verslaet gemakkelyk uit al die re
dens, dat het ministerie niet weet hoe zyn
programmen opstellen. Voldoet het de ge
matigde zyner party, die zeggen dat de
bezitting des bestuers de beste voorwaerde
is, en dat men de positie moet houden die
gematigheid behaegt de kasseiwerpers niet.
De mannen van den National, van de Broe
dermin, van den Observateurenvau de fran-
sche republikaensche bende, die den bel-
gische bodem ontheiligen en misbruik
maken van de gaslvryheid, zeggen luid op
dat men gebruik moet maken van de po
sitie om het kristendom, de religie, alles
wat heilig is te verpletteren, en in het slyk
te slepen.
Hetgene wy daer zeggen zyn de eigene
woorden dier gazetten, die gedrukt, ver
spreid, gelezen worden door hetgene men
by ons naemt de liberalen.
Tenslotte, een ieder ziet datde ministers
niet weten hoe hun keeren of wenden. De
katholyken willen hun niet; de kasseibroe
ders zyn niet voldaen. De kasseijen pynigen
M. Rogier hy zweet en is koortsig hy
vreest van hevig te worden en hy is be
schuldigd van zwak te zyn.
Wat zal het ministerie dan doen? Het zal
trachten zyne aenhangers te voldoen met
vleijen en beloven. Het zal leven en sterven
door teveel en door te weinig kracht. Alles
heeft zynen tyd. M. Rogier heeft dikwils
onder en boven het wiel der fortuin ge-
draeid geweest. Als hy vroeg of laet ten
onder zal gedraeid worden, zyn ryk zal
onder de kasseisteenen voorgoed begraven
liggen. m y
Nooit heeft ministerie meer namen gehad
dan hetgene tegenwoordig ons land be
stiert. Die namen, die wy uit verscheide
nieuwsbladeren overnemen, bewyzen beter
dan alles wat wy zouden kunnen zeggen
hoe slegt de ministers gezien zyn.
Zie hier die namen
Het muiters ministerie; het francma-
Qons ministerie; het ministerie van den
opstand en wanorder; het ministerie der
ingedrongenen (Ministère des intrus); het
ministerie van het stommen ambacht; het
kasseisteen ministerie; het ministerie van
het nieuwe politiek; de verryzing van het
politiek van den 12" oogst; het ruitenbre
kers ministerie, enz. enz.
De nieuwe ministers bewonen nog de
paleizen der ministerien niet. Zy denken
dat de kiezingen hun niet al te voordeelig
zullen zyn.
t\ M. baron De Vrière nieuw minister,
vreest dat zyn liberael ministers schotelken
zal ommevallen en daerom houdt hy in
reserve het gouverneurs schotelken van
Brugge.
De ministers zyn zoo schuttelagtig by
een geraept geweest, dat er een, de minis
ter der openbare werken, is onder weg
verloren.
Men belooft 100,000 fr. aen dengenen
die den minister, verloren op 9U november,
zal terug brengen, Rue de la Loi, te Brussel.
Liberale fortuinzoekers 't is de moeite
weerd
Het opium gaet opslaen; de opsteller
van het Ypersche Volksvriendje, heeft geene
ruste meer; hy moet slaepruste innemen om
zyne geesten te stellen. Slaep sirope is niet
genoeg, dat is goed voor kinders; hy moet
opium hebben, zoo als de Turken het
begeeren.
Men houdt staen dat de ministers vele
muilebanden hebben doen maken, om de
woedende moortel broeders van den Na-
tionaelden Observateurde Broedermin en
hel Volksvriend]e, te toornen en er van niet
gebeten te worden.
In het samenstellen van het ministerie
is M. Rogier zoo spoedig te werk gegaen,
dat hy tot minister van oorlog eenen
vreemden generael had benaemd. Dat is
gemakkelyk om te verstaen. M. Rogier is
franschman en hy denkt niet dat men moet
belg zyn om in ons land de regten door de
grondwet gewaerborgd uit te oefenen.
De fransche en joodsche ratten van de
Indépendance, van den Nationael, enz. spre
ken gedurig van het bestuer van ons land.
Weten zy nietdan, dat zy hun beter zouden
bemoeijen met hunne zaken; wy belgen,
hebben geen beslagmakers van over de
frontieren noodig, om onze zaken te ver-
rigten.
*t Men zegt dat M. Orts minister van
justitie benoemd is geweest, maer dat M.
Barrot, minister van Vrankryk by het bel-
gische hof, al die oor niet heeft gehoord.
Of dit waer is kunnen wy niet zeggen.
De gematigde liberalen keuren af zoo
wel alsde katholyken, hetstommenambacht
door het muiters ministerie gespeeld.
De vyf nieuwe ministers hebben te
samen aen het land zes woorden gesproken
De kamer der volksvertegenwoordigers is ont
bonden, en daer meê punctum.
Wonderlyke zaek! Iedereen zocht eer-
tyds het gouden geldals men er kreeg,
men stak het in den spaerpot en het kwam
er kwalyk uit.
Nu men schuwt het gouden geld en men
ontvangt liever een stuksjen papier, eene
banknoot.
Men vraegt overal waerom wilt men het
gouden geld niet meer? De ontvangers
willen het niet, omdat het staetsbestuer
het belgisch gouden geld heeft afgeroepen.
Debyzonderen zyn verschrikt het te ont
vangen, omdat zy het niet kunnen uitgeven
zonder verlies.
En wie is de schuld van dit ongerief?
het zyn de ministers die sedert veertien
dagen het land bestieren.
Over eenige jaren, die zelve gasten,
meester Rogier en compio, deden het bel
gisch gouden geld door eene wet afroepen.
Zy hoorden immers dat de hollanders de
tien gulden stukken hadden afgeschaft, en
haest u! men volgt de hollanders na en
wy bevinden ons zonder belgisch gouden
geld dat gangbaer is. Wat het is van den
aep te spelen!
Vrankryk, wyzer als baesje Rogier, heeft
gedurig gouden geld geslegen omdat de
franschen met regt, vinden dat goud beter
gaet om te betalen, om te transporteren
dan zilver geld. Waerom dan moeten de
belgen met dit zelve fransch gouden geld
verliezen? Omdat baesje Rogier en comp",
toen hy ons belgisch goud afriep, ook deed
besluiten dat het vreemde goud geenen
wettigen gang meer hebben zou in Belgien.
Had hy ten minsten het verstand gehad
van het fransch gouden geld koers te laten
hebben, gelyk de fransche vyf francs stuk
ken koers hebben, dan zou er zoo groote
schaersheid aen geldmunt niet zyn.
Alzoo gaet het als men liberael verstand
heeft!! men doet de menschen lyden, men
doet hun verliezen onderstaen; en dat
noemt men het land redden, het land
VERHEERLYKING VAN HET MINISTERIE.
WAERIIEDEN.
WAEROM HET GOUD IN BELGIE GEEN KOERS HEEFT.