I Onze nieuwe ineestor'B. uur I ingetredene baan zoo De Burgemeester. Do Monileur van zaterdag laatst heeft ons een koninklijk besluit medegedeeld waarbij de heer De Haene*. als burge meester der stad Veurne benöemd wordt. M. De Haene is Bruggeling van geboor te; hij heeft zich, over meer dan 2u jarcn, hier te Veurne als advokaal komen vestigen. Hij is, zonder twijfel, de bekwaamste van de zes nieuwgekozene raadsheeren, deze van hen die meest beschikt was om de plaats van burgemeester te beklee- den en te vervullen. Hij is een verstandig man, die geest vermogens bezit en die, in de uitoefening van zijn beroep, grondige kennissen ver worven heelï. Hij is aanzien als een werker die met behendigheid en oplettendheid de hem toevertrouwde zaken oppast; en sedert lang, heeft hij, door zijne hoedanigheden, eene der eerste plaatsen, misschien wel de voornaamste, der balie van Veurne beklommen. Er valt te verwachten dat hij, als burg meester, met bekwaamheid zijne bediening zal uiloefenet/, en met hardnekkigheid te werk zal gaan ten voordeele zijner poli tieke vrienden; hij zal al doen wat in zijne macht is om de pricsterpartij aan genaam te zijn en ze te begunstigen. Hij is inderdaad een weinig Irotscb. I Een voorbeeld: tijdens de gemeenlekie- zingen wilde hij wel kandidaat zijn met het inzicht van burgemeester te worden ingeval van overwinning. Maar hij meen de waarschijnlijk dal zijne waardigheid hem niet toeliel van de kiezers te gaan groeten en hunne stem te vragen; des te meer dal al die loopingen tijd kosten dien hij liever aan zijne eigene zaken toe wijdde en voor hem tijdverlies is geldverlies. Ook wierd hij plotseling ziek; hij kreeg eene electorale lombagoen de andere klerikale kandidaten moesten alleen de kiezers ioopen aanspreken, en hun uit leggen dal hunne ongelukkige kollege zich «iet verroeren kon, en misschien zelfs aan de stemming geen deel giug kunnen nemen. Gelukkiglijk een mirakel geschiedde, en de zieke die daags vóór de stemming bijna over dood lag, was ’s anderdaags friseh en gezond hij wierd even plotse ling genezen als hij ziek geworden was; eene verrijzenis de kandidaat kon gaan stemmen en verroerde zich geheel wel. Als politiek man, is er niet veel van hem te zeggen. Onze nieuwe burgmeester, tol over een 4lal jaren, had zich nooit mei politiek willen bemoeien. Hij kent zijne eigene belangen, en hij was van ge dacht dat al den lijd dien men aan poli tieke zaken wijdt, verloren lijd is, binst welken er geen geld te winnen is. Daarom hield hij zich uitsluitelijk bezig met zijne werkzaamheden als advokaal, en weigerde standvastig alle kandidaturen welke de klerikale partij hem had willen aanbieden. Maar zulke handelwijs kon de geeste lijkheid niet voldoen. Onze politieke pries ters hadden politieke en strijdende man nen noodig om de liberalen die op hel stadhuis zetelden te bevechten en omver te werpen. En om M. De Haene te straffen over zijne onverschilligheid, alsook om hun doel te bereiken, deden de priesters eenen nieuwen strijdenden advokaal te Veurne komen. M. Degrave wierd onmiddelijkals voor zitter des klerikalen kriugs benoemd en als werkend hoofd der klerikale partij aanzien. Hij wierd door de priesters ondersteund, aanbevolen en beschermd; en hel gevolg daarvan was dat, uil Voor wat aangaat den sloffelijken voor spoed van stad, de belangen der burgers, daarmede bekommerd hij zich weinig. Indien de winkeliers en neringdoeners van Veurne door hem moesten leven en rijk worden, zouden zij nog lang te wachten hebben Hij is een beetje gierig, en zal bij voorbeeld geheele kisten souda en geheele dozij icn zeepvaljes uil Dixtnude doen komen, omdat hij te Dixmude de souda en de zeep een of twee ceniimen per kilo goedkooper kan koopen dan te Veurne; indien hij iets voor zijn huis houden noodig heelt, zal hij hel, den woensdag bij vreemde krameniers, laten aankoopen, als hij hel maar iets goed kooper kan krijgen dan bij de Veurnaren. Ook bollen de Vcurncsche nering doeners geheel weinig met hunnen nieu wen burgmeester, en bijlen zich nu op de lippen. Maar voila! de kiezers warende liberalen moede, zij moesten eenen kleri- kalen burgmeester hebben. Nu hebben zij er één en staan er mede Als ingezetene van Veurne moet men zeggen dal bij nooit geen Veurnaar ge worden is. Vreemdeling is hij, en vreem deling zal hij-blijven. Hij heeft geen gemeens mol niemand, gaal mei de Veurnaars niet om, maakt van geene maatschappijen deel, woont noch vergaderingen, noch feesten bij, en is nooit in koffiehuizen te vinden. Indien men hem huilen zijn huis wil zien, moei men naar de kerk gaan; want hij is een der grootste pilaarbijters van Veurne. Ook bezit Inj geene populariteit. Men kan oordechm hoe hij hier gaarn gezien is door dezo/omslandigheid dat den dag van zijne benoeming als burgemeester, geene d^Aninste geestdrift, in stad heer- schtle. Er waren wel drie vandels op de geheele markt, drie of vier in de groole ooslslraal, geen enkel in de noord- en panneslraat... enz I ’T was waarlijk treu rig om zien. Want als politiek man heeft hij geenen den minsten invloed. De zegepraal der klerikalen kan hem in geener deden toe geschreven worden. Persoonlijk gezag op de kiezers bezit hij niet; hij kent ze niet, heeft nooil in geeue politieke be trekkingen met hen geweest, en heelï zich niet geweerdigt eenen stap te verzetten, een bezoek af te leggen of eene poging aan te wenden ten einde de klerikale lijst te doen zegepralen. Als burgmeester zal hij zijn ambt uit oefenen met bekwaamheid, maar zonder groole dienstwilligheid. Onze vorige libe rale burgmeesters hadden de gewoonte ten alle tijde, alle dagen, alle uren zich ter beschikking der Veurnaars te stellen die hen iels te vragen hadden. Hadden zij inlichtingen te bekomen, diensten te ver wachten, mededeelingcn te doen, zij kenden den weg van tiet buis des burg meesters en moesten maar gaan bellen ’s Morgends, 's middags, ’s avonds, alle uren waren goed en de burgmeester aan hoorde ze. Nu zal hel veranderen. Voor de Veurne- sclte burgers zal hij niel te huis zijn; de Veurnaars zullen hem niet kunnen spreken en hij zal ze’lzijnent niel ontvan gen;.... zij zouden kunnen zijn huis be- I modderen en zijn lapijl verslijten! Maar hij zal op hel stadhuis zich een kabinet laten bereiden eu bemeubelen alwaar hij zich, op gestelde dagen en uren, zal bevinden en toegevend genoeg zijn om ze daar te aanliooreu eu te ont vangen Dat zal wel kosten bijbrengen, de meu bels zullen moeten aangekocht zijn, de noodige werken gedaan; maar bah de stadskas zal 'l wel betalen, en vermits de klerikalen aan bel bewind gekomen zijn om te sparen en de lasten te vermin deren. moeten zij toch beginnen.,.,, met geld te verkwisten, niel waar vrienden niet geheel ongunstig te maken, M. De Ilaene genoodzaakt wierd van de i na te volgen, on zich ook met klerikale politiek le bemoeien. Zoo is het dal hij, op zijne beurt, de klerikale kring bijtrad, tweemaal naaréén. eene kandidatuur voor den gemeenteraad aanvaarde, en in October laatst met de I andere klerikalen medegesleepd en als I raadslid benoemd wierd. maar zij zien nioi 11 iet- beter een blimle die ziel En tcrzelver lijd dal hij naar de [zon keek, binst den nacht verintls hij in slaap was, zag hij ook sterren Gij hebl zeker nog nooil zoo gelukkig geweest niel waar, lezer, van slerren le zien in de luchl als de zon glanstMaar tic dichter van tien Veurnaar heelï een beter gezicht als gij en iken nochtans hij was blind Wal zo t hij dan niel ge zien hebben niet waar indien hij niel ver blind geweest had door den glans van eene perel Nu de man ziet sterren en onder die sterren Eene blauwe sierHebt gij nog zulke gezien eene nieuwe soort van sterren zeker, niet waar, Veurnaar Eene liberale sierin blauw gekleed juist zooals de maagd I Tol lieden hadden wij goudkleurige Ten slotte, de nieuwe burgmeester is een verstandig man, ervaren en werk zaam; maar hij is noch minzaam, noch populair, in Veurne. De klerikalen zelf hadden liever hem van kanl gelaten en M. Dospol als bnrgmcesler gehad. Maar M. Despot als burgmeester zonder M. De Ilaene om zijn werk te doen wal zou dat geweest zijn En M. De Haene wilde volstrekt liet werk niel doen van een ander. Hij moest burgmeester zijn, of hij wilde niets zijn; de klerikalen had den hem volstrekt noodig eu moesten voor hem plooien. Zijn wil wierd uitge voerd en burgmeester is hij Het dichtstuk ter eere der uleuw gekozene raadsleden. Hij is eindelijk gekomen Wie Wal De gelukkige dag van woensdag op denweiken het ons gegund is geweest van liet door den Veurnaar beloofde dichtstuk le bewonderen Sapristi, is dal lang is dal schoon is dal verrukkend is dat poëtiek Wel is waar, gij moei er niel in zoeken T geen de Veurnaar beloofd had van de nieuw gekozene raadsleden is er geen gewag gemaakt, of len minsten zoo wei nig of niet. Tls alsof de dichter geheel vergelen had dal hij moesl dichten Ier eere onzer nieuwe meesters, of wel dal hij zoo- danigweinig vond tczeggcnlerhuimerecr, dal hij zich genoodzaakt gevoelde van achteruit le wijken lol in de middeleeu wen om ons le vertellen al wal er dan gebeurd is belrekkelijk onze siad. En hij doel dal in zulke verhevene laai Zij is wel een beetje te verheven, zoo danig dal ze niel goed verslaan wordt; maar als ge veel lijd hebt, lezer, leest dat maar gij zuil daar vele dingen leeren, die gij niel wist en die zoo verbazend wonderbaar zijn Hebl ge geen lijd omdal le trachten te verstaan en om u op de hoogte le verhef fen waar waar de dichter zich plaats Eh wel, ik zal u gaan vertellen wal hel is. T Is de dichter die zich nederig den naam van Sporkijn geeft, een der Veurne- I sche helden der middeleeuwen en die ons I laai kennen al wal hij zegt, ziel of doel I toen hij slaapt en ook toen hij niel slaapt. I Want de man, die uit zijn graf verrezen I is, was moede toen hem dit alles gebeur- I de; hij was uilgeput. I Nu, de man sliep, en binst dat hij I sliep en droomde, tiaar zoo even ziel hij I ielseen licht die ter zelver lijd een I beeld en eene maagd is dal is kurieus, I niel waar 1 I En die maagd, ze stond te drijven voor I zijne oogen Wal zegt ge daarvan Eene I maagd die ter zuiver lijd staat en drijft I Zij kan dus twee dingen le samen doen l Slilslaan is le zeggen zich niet bewe- I I gen, en drijven, T is le zeggen zich ver- I roeren Juist zoo als in dien opera waar de koorzangers voor bel publiek, op hel tooneel, slaan te zingen Marchons, partonsHel duurt eene halve langen zij verroeren zich niet Wal eene kuripuse maagd, toch Zij was in wil gekleed, met eenen blauwen sluier Eene liberale maagd dan En eene kroon op hel hoofd waarin zich bevond een perel met tonnenglans I den Eeurnaar le lezen Nu de maagd had eene kroon, de kroon had eene perel, de perel had zonnenglans.. en die glans was zoo sterk dal de dichter zijne oogen moet sluiten En de glans was zoo krachtig dal niet tegenstaande de dichter zijne oogen sluit., hij nochtans stekc blind wordt Dal was locli een kadé vmi een perel he En die ongelukkige dichter die zoo hel gezicht verliest Maar zieer gebeurd een mirakel Hij is blind, blind van den glans van eene perel, alhoewel hij nochtans zijne oogen gesloten haden al blind zijnde, kan hij zienveel meer, hij kan zien naar de zon en hij kan lezen wal er in de zon slaat Hei Evangelie zegt zij hebben oogen maar zij zien niet Hier hebben wij iels beter een blinde die ziet keek, binst den nacht gene h M. Demeester eindigt zijne samenspraak met M. Cailliau; hij draait zich omen staat voor M. Hoon). Hij is toch gekomen niet waarde gelukkige dag? M. 13e Hoon. Welke gelukkige dag? Loopt naar de maan M. Demeester. Ah, M. Do Hoon, pardonik meende dat ik aan M. Degravo sprak. De samenspraak gaat niet voort). Mijnheer Hoytsaeger komt binnen. Do leden zetten zich. Do zitting gaat beginnen. De Burgmeester-Voorzitter. In den naam des Vaders en des Zoons en dos Heiligen Geest. Amen. Ik verklaar de zitting geopend. M. De Cae. Wat is dat nu? Wij hebben do ge woonte hier niet van het teoken des kruis te maken om de zittingen te openen. De Burgm. Pardon, 't is bij misslag: 'k had er niet opgelet, 'k meende dat ik in den kerk raad was. Ik zal per naaste boter opletten. M. Caili.iau. Maar ik vind dat niet slecht. Het ware misschien een gebruik dat wij zouden kun nen hier inbrengen. M. De Ci.ercq. Wat! dat hebbom wij nu nog te kort'K zou het wel willen zien. De Burgm. 'K geloof, M. Cailliau, dat wij do zaken mogen laten zoo als het altijd geweest is. AVij zullen liever allen eene mis gaan hooren telkens er zitting is van den gemeenteraad, om do zogen des Hoeren op onze beraadslapingon te roepen, dat zal genoeg zijn. M. Caili.iau. Doe wat gij wilt, M. do Voorzit ter, maar ik blijf bij mijn gedacht De Bjirgm. Vooraleer het dagorde aan te van gen zal de secretaris lezing geven van het proces verbaal der vorige zitting. De secretaris leest. Binst de lezing nemen de bijzondere samenspraken weer aan. M. Despot (aan M. Cailliau). Wel, wel, wat zijt gij toch stoutmoedig. Van den eersten koer, durft gij al liet woord nemen M. Caili.iau. Dat is nietsgij zult nog wel wat anders hooren M. Despot. Ik zou toch niet durven. M. Demeester (aan 31. Degrave). Hij is toch gekomen do gelukkige dag(31. Degrave hem onderbrekende) Ja, ja, 'k weet het wel. Maar zegoens, Demeester, ik zal straks eene proposi tie doen om den burgemeester eene plechtige inhuldiging door den gemeenteraad te doen stommen. M. Demeester. Maar hij is al geïnstalleerd, .on in bediening getreden sedert zondag M. Despot. Wat geeft dat l laat mij maar ,doen. A propos gij moet Ja stemmen, hoort ge M. Demeester. Wees maar gerust, 'k zal .-nooit missen bij hot stemmen. ,M. Degrave. Zijt gij er van zeker M. Demeester. 'k Geloof het wel mijn schoon broeder, de eerweerdigo deken, hooft mij een gemakkelijk middel daarvoor aangeduid. Hij zegde mij nog van dezen morgen: - Karei lot wel op-: toen een der klorikalo raadsleden iets voorstelt, moot gij maar alijjd ja stemmen; is bet een liberaal die een voorstel doet, stemt maar altijd ncen....( de samenspraak gaat voort De Burgm. Het eerste punt aan het dagorde Js <lo eedaflegging der nieuwgekozene raads leden. Ik zal don eed aflezen dien gij afie leggen hebt gü zult dau zwoerenHij leest de for mule ran de.n eed in het fransch M. Pu. (springt woedend op Ik vraag het woord. Ik ben een vriend der vlamiugen. Ik wil .en zal do rechten mijner verdrukte medebroe ders hier verdedigen I Lang genoeg is het dat zij onder <le voeten betrapt zijn, en hunne rechten miskend zijn. Dat moot en zal eindigen. Daarom wil ik mijnen eed in mijne moedertaal afleggen M. De Cae. Maar. M. Pil, niemand heelt hier ooit in Veurne geklaagd omdat wij onzen eed in het fransch gedaan hebben en de .Vlamingen heb ben nooit gemeend dat hunne rechten hier mis kend waren, gij weet het zeker wel M. De Hoon. Hoe zou hij liet weten Hij iscjgen Belang en om zich zijne politieke pas in X eurne gekomen eu hooft nog den tijd J niet gehad van te vcrjiemon wat hier omgaat en luBstaat. De Burgmeester. Nu, M. Pil ik zie er geen bezwaar in. Doe wat gij wilt. M. Pil. Zweert ju het vlaamseh. M. Demeester. Doet als M. Pil: - Ik zweer- getrouwigheid aan den Kmiing, gehoorzaamheid aan de grondwet on aan de wetten van het bel- gisch volk zoo Uelpo mij God en al zijuo heili gen J M. De Hoon, liet laatste is to veel er is titer geen gewag van God en ran zijne heiligen. M. Domeester. Hoe zoo dat mag ik nu niet zwoeren bij God en zijne heiligen De Burgmeester, 'tls waar, M. Demeester. De wet gooit do woorden in dewelke den eed moet afgeleid worden. Do aanroeping tot du god delijkheid en do heiligen staat er uiiet bij. Wij moeten de wet volgen. M Demeester. Do wet, de wet! Wat voor eene wet is dat 't ls zeker eene wet door die af- g ijselijke geuzen gemaakt 'K heb nog nooit ge boord dat men kan eenen eed afleggen zonder te zeggen zoo helpo mij GodGa maar naar de rechtbank., 't is altijd zoo, is 't met waar. Pil De Burgmeester. Nu, laten wij maar voort gaan. De andere klerikale raadsheeren leggen hun nen eed af. Het publiek in de zaal tegenwoordig, blijft luo d, geen enkel toeken van goedkeuring, geen handgeklap, geone-toejuichingon Da klerikalen bezien malkander zij schijnen teleurgesteld en verbleeken. Do Burgm. Hot tweede punt aan hot dagorde, is het opmaken der lijst der raadsleden volgens hunnen rang in den raad. Terwijl do sekretaris do lijst opmaakt en er- I van lezing geeft, spreekt M. Despot stil met M. Cailliau M. De-pot. Wat zegt gy nu daarvan? Geene enkele toejuiching, niets M. Cailliau, 't Js onbegrijpelijk. Degrave had nogtans gezegd dat hij zou zorgen om onze mannen bijeen te roepen, en dat alles wel zou zijn. De mannen zijn daar wed, maar zij hebben zich niet verroerd I M. Despot. Zij hebben misschien niet ge- duidt T is bier zoo schoon; zij staan lijk verslo- gen custom verbaasd I M. Cailliau, 't Is mogelijk maar'k zal toch zeggen aan Degrave dat hij per naaste hun beter hunne les moot spellen. Do Burgm. Vooraleer aan het derde punt van het dagorde over te gaan, verklaar ik dat ik ge bruik wil maken van de macht wij door do wet toey.'i.t' ouwd, en dat er tot het overige der zitting jnet geslotene deuren zal overgegaan worden. Het publiek wordt verzocht, te voltrekken Charles Louis (al afkomen van het stadhuis:) Wel. wol. is ’t maar dat!’K had gemeend dat 't veel schooner ging zijn. Nu 't is een mager beestje ’Kga gauw naarden Café orahet kanon te hooren brommen eneen glasjo te drinken. Vortilind, den schitter 'K kook langzaam Hoezee 1 den r' Zag ik een sterre zoo helder blauw cn vroom Waarin den naam vau Vouruo stond to bran- don I Do slaap herschiep mijne uitgeputte krachten. - I 'K geloof tiet wel dat hij moede was; I maar moesl dal toch een kloeke kerel I zijn, lie Hij was uitgepulen hij heeft I nog de macht van honderd en twintig I dichtregels te schrijven Sapristi, wal I ging het dan zijn, indien zijne krachten I niet uitgepul geweest waren Torn eens een licht, oen beold, een maged l stoud I Botbovrend schoon to drijven voor inijuc oogen- Een perel mei z.onnenglaus Ik en gij, geachte lezer, had altijd gemeend dal de percls zilverac'.ilig wilkleurig waren, nietwaar? Eli wel wij waren mis! De dichter van den Veurnaar heelt dit alles veranderd nu hebben de percls oenen zonnenglans, bij gevolg zijn zij vuur- of goudkleurig. Hoe een mensch toch kan missen, en hoe men toch leeren kan mei con porol - met sonnouglaiis..., mijuo oogen luiken deed werend met mijuo 1 handen op, zag naar <le zon en las naam vau Vlaanderen-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Advertentieblad (1825-1914) | 1885 | | pagina 2