r 1 1 Morva elixir in 't drinkwater Asepta poeder in 't eten Nieuwsjes in 'l kort Reklaamverkoop F. R. Boschvogel schreef voor U onze Kerstnovelle Meester L. Meeuw/s illustreerde ze HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 24 Dec. 1949. BI*. 6. ROBOT-SPADE HERNIEUWING DER KOR TINGSKAARTEN OP HET SPOOR GROTE VOLKSPRIJSKAMP N' 1 TEN VOORDELE DER TUBERCULOZEN PRIJZEN* l' P»is: Prachtig KEUKENBUFFET 2 Prijs: Porceleinen KOFFIESERVIES REGLEMENT: E T R E T 1 S E N 1 Land in Europa 2 Voornaam van een man 3 Naam van een diei 4 Deel van het lichaam 5 Zangvogel 6 Stad in België SCHUIF AUTOBUSDIENST POPERINGE—LE BIZET EN TERUG Bijzondere dienstregeling voort HET REGENDE NOG Zondagen ATOOMVRIJE BUNKERS MIDDERNACHTMIS IN DE NIEUWJAARNACHT Voor Hennen, Duiven en Kiekens. Voorkomt en geneest radikaal: snot, verlamdheid, tchic, blauwe kam, wormen, 't huilen, 't gapen, 't treuren, enz. ALLE APOTHEKEN en Laboratoria MULLIE, te Halle KOOPT MEER MET MINDER GELD BIJ RIJSBLSTRAAT 35, te IEPER GROTE 3-WEEKSE Altijd 500 regenmantels in stock HERENCOSTUMEN, zuiver wol, vanaf 700 fr. KINDERCOSTUMEN, zuiver wol, vanaf 325 fr. GABARDINEN CHEMISERIE CONFECTIE MAROKIJNARTIKELEN. Nog meer dan 1.000 verscheidene artikelen aan prijzen buiten concurrentie. Specialiteit van VELOURS-COSTUMEN voor groot en klein. Toegang vrij. - Open op Zondagmorgen. (Gesloten op Kerstdag en Nieuwjaar.) Een loense jonge man is op weg naar het dorp Hlllevoorde... Het is het uur waarop de vrome luiden naar het lof gaan. Er luidt geen klok, de Fransen zijn er mede heen. En Bonaparte, tot voor kort nog de grote vriend van Paus en Kerk, heeft er geen andere laten gieten. Het laatste brokje schroot gaat door de opengesperde muilen van zijn ze- gezingrnde kanonnen. Iets waaraan deze jonge man niet wil meedoen. Hij niet, de anderen evenmin. Het is nu anderhalf jaar c'at ze door het bos dwalen. In Bra bant waren ze te goed gekend. Naar de westkant der Belgische Staten zijn ze gevlucht, om in dit vereen zaamde geuzebos heul en veiligheid te vinden. Nee, hij wilde niet! Wat hebben de Fransooizen met zijn vader ge daan?. Tegen het muurtje hebben ze hem gezet en zijn hoge en rilde ge stalte hebben ze met kogels door zeefd. Alleman zegt het: Manten, ge zijt uw vader gespogen! Maar Mantens gezicht wordt rood en zijn hart klopt een beetje rapper als hij die schone woorden voor zichzelf herhaalt. Hij heeft de Fransman niet willen die nen. Maanden lang heeft hij in lood sen en schuren geslapen, de schrale kost van de verloren zoon gegeten. Omdat de woorden van vaders lied in zijn oren bleven zingen: Veel lie ver sterven wij de dood! Anderen heeft hij ontmoet, die weggevlucht waren uit Napoleons le ger omdat hij de Paus had geslagen en in de ban gedaan was. Niet dienen. De keizer dienen is een euvel. Goed, maar zijn zij niet van het ene euvel in het andere gevallen. Ze gaven er de brui aan nog verder de verplichte armoede van dit slo pende avontuur te aanvaarden. Dit leven heeft hen verwilderd. Ze zijn één geworden met het leven van het wilde dier in het eeuwige bos. Wat ze nodig hebben, nemen ze waar het te vinden is. Een oude kloek, een paar konijnen, een gans, een brood... Daarmee is het begonnen. Van klein kwam het tot groot. En op de uit kant van het bos staan een paar ta veernen, waar ze soelaas en amour kunnen vinden in overvloed... mits klinkende munt en deugdelijke waar, Het is klein begonnen. Maar zo ver is het gekomen dat Manten Van Brabant met een plan tot diefstal naar de kerk van Hlllevoorde optrekt. Hij gaat in een deemsterige hoek zitten. Als het lof gedaan is, .zal hij tussen de kerkstoelen gaan neerlig gen. Een uur na middernacht gaat de maan onder. Dan zal hij de gren dels wegsclfuiven en de anderen bin nenlaten. In de rijve van Sint Elooi zitten een vijftalkostbare edelste nen. Ze zijn een fortuin waard. De hele Wintermaand blijft de rijve in het koor staan. Gottekes, morgen zul len de luiden het niet eens zien. En een oude monstrans in massief goud, nog een stuk uit de abdijschat, zit in de zware koffer geborgen. En on der hen zit de zoon van een sleutel maker die reeds zijn sporen verdiend heeft. Fijn, de pastoor zegent met de zware monstrans. Het lof duurt hem veel te lang. Laten wij bidden, zegt de pastoor luid, eer hij zijn kruisgebed begint. Onze Vader... Manten duikt onder, en als de laatste stoel naar het zware kruis in de zij beuk gekeerd is, ligt hij daar languit. Kijkt tersluiks naar het altaar. De monstrans staat er nog. Die stomme rikken, weten ze niet hoe gevaarlijk het wordt zijn rijkdommen uit te stallen. Hij wacht. Verdomd, wat richten ze nu nog uit vooraan? Het is een druk te als voor een begrafenis. Weten ze niet hoe deze koude vloer zijn rug verkilt. Met hoevelen lopen ze daar nu over en weer? Schei er mee uit, kerkuilen! Niks van. Uit de sacristij- deur komen er aldoor nieuwe stap pen aandraven. Als deze herrie nog langer duurt... Manten kruipt op zijn knieën. Loert door de stoelleuningen en ziet een zonderlinge processie uit de sa- cristijdeur komen. Koorknapen met herders en engelen in hun armen, o koster met Jozef en Maria, de Goed gezongen, pastoor met het sneeuwwitte Kindje Jezus en de hinkende pastoorsmeid met de os en de ezel. God almachtig, het moet morgen Kerstmis zijn! In hun Geuzebos zijn ze echte geuzen geworden. Ze weten er alleen dat het straks harde Winter wordt, en ze weer in schuren en mijten zullen moeten slapen. Niemand onder hen die nog een kruis slaat. Al deze din gen liggen ver achter hen. Kerstnacht! Als er maar geen nachtmis is. Afwachten, Mariten. Er is niks bij verloren. De anderen zul len het wel in de snuit krijgen en dan kunt gij als een heiligbeeldeke weer naar het bos gaan. Tenzij de gendarmen komen om de mogelijke conscrits op te pikken. Kerstnacht is een gevaarlijke nacht. Veldwachters er gendarmen zijn op de been, want in dergelijke nachten wordt vaak ge stolen en gebatavierd. En wat doen die honden met réfractaires? Kijk, daar zijt ge reeds uzelf aan 't bang maken. Labberkak! Door andere vuurtjes zijn ze gesprongen. Intussen zijn ze vooraan bezig met het heilig menage van Bethlehem in elkaar te kneuteren. Bovenuit het zware gebrom van 's pastoors stem. Tussenin het proesten van een vro lijke koorknaap. Manten, gij zijt toch ook koorknaap geweest. En het stalletje hebt ge destijds helpen ver sieren. Dennegroen en hulstetak hebt ge gehaald, kaarsjes geplant en vóór het kribbeke hebt ge moeten knielen om het kerstliedje te zingen. Moeder had rode ogen na de Kerstmis. Als ge nu de ogen van moeder kondt zien, vent... Toe, doe nu niet flauw. Denk aan uw werk. De anderen zitten zich nu op te warmen in 't Braambiertje. Ze gieten gloeiende borrels door het keelgat en Marleentje zit oogjes te knijpen tegen hen. Manten hebben ze fijn te pakken gehad. Hij is het kakernest bij hen. Hij moet het vui le werk doen. En ze kunnen niet lij den dat Marleentje tranen in haar verdomdschone oogjes krijgt, als hij zi.in liedjes zingt. Maar als hij er niet bij is, doet ze even lief tegen de an deren. Wees nu eens eerlijk, Manten: een straatmadelief. Klik! Daar sluiten ze de kerk. Man ten kruipt nu helemaal recht. Blijft staan. Waarom stapt ge niet door, Manten? Het is pas negen uur, drie uur zit ge hier alleen opgesloten. Misschien vier uur. Loop de kerk door, breek de offerblokken open, roof kaarsen... Hij bougeert niet. Iets van een langvergeten schroom valt over hem. Als koorknaap moest hij eens met de kapelaan mee voor een nach telijke berechting. De meid kwam hem halen daar de koster ziek lag. Hij kreeg de grote kerksleutel. Het presseert, zei ze, ga de lantaarn ha len. Hij was trots dat hij met de grote sleutel de kerkdeur mocht ope nen. Het was dagheldere maannacht. Waarachtig het lukte, de kerkdeur kreeg hij open. Stapte binnen. Bleef plots staan: Voor het donkere kerk- ruim, een afgrond van beklemmende geheimenis. Hij wachtte tot hij na der kon onderscheiden. De mane schijn zeefde door de ramen. Bid dend schreed hij vooruit. Een herinnering maar. Weg er ntee! Manten stapt vooruit. Kijkt achter zich om. Was daar geen stap? Neen, neen, alleen de holle echo van de zijne. Dit licht is zo onwezenlijk. Hij zou liefst met zijn ogen dicht lopen. Waarom rondlopen? Hij trekt een biechtstoel open, gaat neerzitten. Daar is het donker, rustig. De uren rekken zich oneindig uit. Als hij maar slapen mocht! Doch hij moet klaarwakker blijven. Hij zit hier opgesloten met zijn harde ge dachten en met angsten en schroom valligheden uit zijn schone jeugd, die hem vasthouden. Net als een knel lend wijsje dat ge maar niet uit de kop krijgt. Die uren, die uren!... Ze kruipen, ze haperen in hagen en braamstrui ken, zoals het met hem gebeurde, toen ze door modder en voren hun afge jakkerde lijven hebben voortgesleept, toen de gendarmen hen op de hie len zaten. Een tocht die een eeuwig heid scheen te duren. Die uren in deze gedwongen een zaamheid... Ach, ze krijgen hem klein. Hij is nog dieper in de hoek van de biechtstoel gekropen. Hij telt de gaatjes van het fluisterbord. Telt, zoals hij vroeger in, eenzame nachten aan zijn paternoster bad. Nu bidt hij niet. Bidden, het maakt U stil, het brengt de slaap, zei moeder. Moeder! Nee, nog eens die gaatjes tellen. Door die gaatjes blies hij vroeger zijn nietige kinderzonden uit. Zijn zonden... Ja, die uren krijgen hem klein. En tegen middernacht nog is de nacht vol maan krijst een sleutel in het slot der grote kerkdeur. Man en dan gaat de stem op van een meisje- ten schrikt op. Zou er toch midder- nachtmis zijn? Onmogelijk, in de sa- cristij roept de koekoek twaalf maal het uur af. Slepende stappen schui felen over de vloer. Door de kijkga ten van zijn bieöhtstoelpoort kan Manten twee gestalten zien. Ze gaan vooraan. Een vuursteen knerpt. Licht. En dan ziet hij dat het de koster is. Een meisje staat naast hem. Zij ont steken de kaarsjes van de kerststal. En dit licht is goed en schoon. Het vervult zelfs het hart van Manten Van Brabant met een reine vreugde. Beiden knielen, keren terug. Ach teraan piept een deur open. Er volgt wat gestommel op een trap. Ja, nu kan Manten elk gerucht thuiswijzen: het orgel klapt open, er worden blaadjes gekeerd... En teer als de laatste maneschijn van deze Kerstnacht, die eerder op een lentenacht gelijkt, zweeft het voorspel van het oude Kerstlied dooi de ledige kerk. Een lichte kuch en dan gaat de stem op van een meisje: Een Seraphinsche tonghe Mij nu wel dient voorwaer Een kele die wel songlie Met soete stemme claer Om 't Kindeken so cleene, Glieboren soo inen slet... Gedragen op de donkere onder stroom van een ontroerende begelei ding, hangt die klare stem daar te stralen als de stef van Kerstnacht boven de duisternissen van de nacht. Geen hoek in dit girote kerkruim, die niet vervuld wordt' door deze onver wachte straling. Jé, ook de donkere biechtstoel, waar Manten huiverig te luisteren zit... Jezus-Maria, dit is het lied, dat zijn moeder-izaliger hem heeft voorgezongen, toen hij nog haar kleine jongen was. Vader kon het be geleiden met zijn harmonica. Hij liep met haar mede door de sterrennacht. Naar hun parochiekerk. Hij hoort nog zijn klompen kla- betteren over de harde grond, en het dunne ijs vergruiselen in de bevro ren plasjes en karresporen. De kerk stond daar als de verlichte stal van Bethlehem. En op de wegen alomme was getrappel van naderende lieden. Het was of er ontelbare herders naar de stal liepen. De kerk was vol volk. Vooraan de krib, die baadde in 't licht. Hij was licht beschroomd, maar moeders hand trok hem mee. Op een bankje heb ben ze hem gezet, en zo schoon heeft hij dan gezongen dat hij de mensen hoorde snotteren en snuiten achter zijn rug. Sijn twee bruyn oogskes schoone en sijn mondekcn root sijn ledekes idoone sijn handek.es minioot die tooghen ons de weghen... Zijt gij het moeder, die zingt? Ja? Zijt gij het die me bij de hand neemt en naar de kribbe leidt? Ja, ik kom. Niet bang zijn, vent, doorzingen en naar het kindeke kijken. Als we thuis komen eten we krentekoeken. Ja, moeder, ja. En daar is Manten al de biechtstoel uit, onweerstaanbaar voortgestuwd door de tocht van dit lied. Vier, vijf strofen. Bij de vijfde staat hij vóór het stal letje. En zingt. Zwijgt, Kristien! zegt de koster plots tot zijn dochter. Want hij hoort die vreemde stem. Kristien scheidt dadelijk uit. En vooraan klinkt de wa-me bariton van Manten Van Brabant: O Jesu, soete naeme ons troost en toeverlaet, ons Verlosser bequaeme, aenmerkt ons simpel daet, wilt onze liefd aanveerden ons herte voor present, al sijn wij cleen van weerden O Heer, 't is V bekent. Het laatste akkoord verglijdt in de stille verrukking van dit Kerstnach- telijk uur. En dan staat Manten daar nuchter en vers. Of hij uit een wonderlijke droom ontwaakt. Hij staat daar bij de kribbe, en 't is of hij naai- iemand luistert. Naar moeder, die hem zegt: Wat ga je nu uitrichten, jongen? Niets, moeder, niets! Nee, ik wil geen sloeber meer zijn. Tic wil... En hij keert op zijn stappen terug, tot achteraan in de kerk. Daar tast hij naar de doksaaldeur. Naast het orgel staat Kristien ra deloos naar haar vader te kijken. De ze is kalm. Zijn oude handen zijn samengevouwen en rustig op het do de klavier. Hij wacht gelaten, want zijn hart zegt hem dat dit een won derbare nacht is. De groezelige kop van de verlopen réfractaire steekt plots boven het trapgat uit. Kristiens gezicht ia grauw van angst. Maar het donkere gezicht van de jonge man klaart plots open als hij beiden bij het orgel ziet. Het is een schoon lied, zegt hij. Het heeft, me gepakt. Ik dank u. Wat doet gij hier? vraagt de koster. Ik moest de kleine deur ont grendelen. Mijn gezellen komen. Waarom? Om te stelen... de rijve... de monstrans. De koster schiet ontzet van zijn orgel. Manten glimlacht, schudt traag het hoofd. Niets van. Er komt niets van in huis, koster. Nu is het volkomen duis ter geworden. Speel op het orgel. Speel luid. Dat zal hen weerhouden. De koster zet weer zijn voeten op de blaasbalg, trapt gewonnen verlo ren. En speelt dat de muren daveren. De mensen van jaren, die in de buurt wonen, slapen niet vast. Zij schieten wakker. Wat krijgt de koster nu? Zo'n bruiloftslawaai op zijn orgel in de stilte van de Kerstnacht! Ze schieten in hun broek, ontste ken hun pijp en gaan op straat staan. Dé ene wekt de andere en er is ge rucht op straat net of het klare dag is. Zij, die de kerk willen benaderen om te stelen, sluipen terug. Vloekend tegen de laffe Manten, die hen zal verraden hebben. Ze zullen het hem betaald zetten. Manten weet het. HIJ Twee stemmen, die elkaar schragen, die ineenstrengelen en die wiegen van geluk, zingen het Kerstlied... en ziet een zonderlinge processie uit de sacristijdeur komen.,. blijft bedremmeld op de laatste tre de van de doksaaltrap staan. De kos ter is een fijngevoelig man. Waar gaat ge nu heen, Jong mens? Weet ik niet. -v. Waar vandaan zijt ge gekomen? Réfractaire in het Geuzebos. En nu? Niet meer daarheen. Het zou misschien mijn leven kosten. Neen, niet meer daarheen. Dit laatste woord spreekt hij met een ware verbetenheid uit. Alsof hij met dat woord het zwarte verleden van zich wil loshakken. Blijf hier, zegt de koster. Blijf bij ons zolang er gevaar dreigt. Ja, zegt Kristien. En zij kleurt. Alsof ze beschaamd was dit woord te hebben uitgesproken. Manten kijkt haar aan als een bedelaar uit wiens blik een grote hon ger gaapt. Hij kijkt haar aan. Geef mij brood! Nee, dit zegt hij niet. Zing nog eens, smeekt hij. Waarom? vraagt Kristien. Gij zingt zoals mijn moeder zong. Kom, zegt de koster, zing met ons. Ik heb omtrent mijn leven lang op elke Kerstnacht dit lied gezongen. En dit op het middernachtelijk uur vóór de mis begon. Nergens durven ze nachtmissen zingen. Maai- wij hebben dit uur willen wijden zoals altijd met dit edele en oude lied. Manten knikt. Dan speelt de koster weer. En ze zingen het lied samen. Want alle harten smelten samen op dit uur in een lied van goedheid en vrede. Ze nemen Manten mee naar de kosterij. Hij eet Kerstkoek met hen, en als hij naar het schone meisje Kristien kijkt en haar stem hoort, kropt hem de koek in de keel. Eenmaal zelfs tikt een traan op zijn handen. Het licht speelt er in. En d» traan glinstert als een kerstster. Het leven gaat langs vele omwegen. Manten blijft nog enige weken on dergedoken bij koster Braeckevelt. Dc tijden worden beter. Hij kan pu bliek voor de dag komen, want de koster heeft voor een valse thuiswijs gezorgd. Manten studeert muziek te Brugge. Want het is reeds tussen pastoor en koster bedisseld dat Manten de oude koster zal opvolgen. Nee, het leven staat niet stil. Daar hebt ge die Kristien, die zuiderschone dochter van de koster. Zij is hoog en rank als een vreemd gewas, en in haar ogen leeft een wondervuur. ZIJ krijgt die Manten lief. Manten heeft haar reeds liefgekregen, toen bij tot haar zei: Zing nog eens! Hij heeft lang tegen zijn eigen liefde'gevoch- ten. Zo'n fijne Kristien, die was niet voor hem. Maar recht daar maar te gen. Als het er diep in zit, kan he mel noch aarde het weerhouden. Hij is door zijn liefde overwonnen ge weest. En heel de roman van die twee schone harten zouden we kunnen vertellen, met negen en dertig hoofd stukken. Doch in de kersttijd heeft een mens geen tijd om zoveel te le zen, ge moet wafels bakken, kerst bomen halen, het kerstlied herhalen, uw beste japon strijken en kerst kaartjes schrijven. Daarom maak ik het kort: Kristien en Manten hebben drie jaar later hun verlovingsfeest gevierd, met heel de familie, anders gezeid, met huns gedrieën: koster Braeckevelt, Amand Van Brabant, en Kristien Braecke velt. Van weerszijden is er nonkel noch tante te vinden. Er was een taart met kaarsjes, er was een glas donkere wijn. er was een kerstgans en'een fruitschaal met goudreinetten en noten. Ja, zo fijn ging het er daar toe. Doch het fijnste komt achteraan. Op het middernachtelijk uur zijn ze samen naar de kerk gegaan. Op het doksaal staan beide verloof den. Hand in hand. De koster zoekt met zijn bleke handen die al een beetje beven naar zijn schoonste en donkerste akkoorden. Ja, zoals dit denker gesmeul in de wondere ogen van Kristien. Voor het koor staat de stal, de kaarsjes branden, en twee stemmen, die elkaar schragen, die in eenstrengelen, en die wiegen van ge luk, zingen het kerstlied van: Een Seraphlnsche Tonghe. Vijf strofen lang. Gheëert si) dan de moeder nu en tallen termijn, die 't Kind, onsen Behoeder, gebaert heeft, zonder pijn. Glorie sij Godt gegeven, den menschan peys alhier, die op der eerden leven, van wille goedertier. Terwijl hun stemmen uitfluisteren Jn de verdoezelde kerkbeuk, kijkt Manten achter zich om. Het is hem te moede of zijn moeder achter hem «taat, en zegt: Goed vent, goed gezongen! F. R. BOSCHVOGEL. De Engelsen die een huis met een tuintje» hebben, zullen zich voortaan aan 't spitten niet meer moeten moemaken. Een Zuid-Engelse firma heeft in derdaad zopas bekend gemaakt dat ze een automatische spade, de z.g. Spadetvervaardigd heeft. Het toestel werkt electrisch en bestaat uit twee parallel-wentelende stokken, die onmiddellijk de aarde breken als men het erop plaatst. Aan te stippen dat men de «Spa det ook nog als electrische boor kan gebruiken door de kop eraf te schroeven. De geldigheidsduur der thans in omloop zijnde kaarten voor korting op het spoor, zowel deze van oudstrij ders 1914-T8 als van oorlogsinvali den 1914-18 en 1940-'45, verstrijkt. De huidige houders van een ver- minderingskaart zowel oudstrij ders als invaliden kunnen een for- muiier voor aanvraag om hernieu- wing van hun kaart (periode 1950- 11955) en alle nadere inlichtingen bekomen bij het Bestuur der ver- I schillende Oudstrijdersbonden. 1. De deelnemingsprijs is 5 frank per twee oplossingen. 2. Er zijn meerdere oplossingen mogelijk: het aantal inzendin gen is onbeperkt. 3. De oplossingen mogen ingestuurd worden aan VOLKS- PRIJSKAMTSt Jacobstraat 38, IEPER, mits bijvoe ging van 3 zegels van 1 fr. 75. Ofwel afgegeven worden aan de plaatselijke uitbetaler der Christelijke Ziekenkas. 4. OPGELET: DE BIJKOMENDE VRAAG DIENT OOK INGEVULD. 5. De juiste oplossing berust onder verzegelde omslag bij No taris E. De Cock, Korte Torhoutstraat, 4, leper. 6. Alle oplossingen dienen uiterlijk tegen 31 December 1949 ingestuurd te worden. 7. De juiste oplossing en de uitslag verschijnt ln Het Weke lijks Nieuwsvan 14 Januari 1950. HOEVEEL DEELNEMERS ZULLEN ER ZIJN? Naam en voornaam Volledig adres: straat Gemeente (d-4058) Ingevolge een defect aan de gas leiding kwam het tot een erge ont ploffing in een vlesswarenfabriek te Sioux City, in de U.S.A. Een groot deel van de fabriek zelf werd ver nield, wijl 18 personen, werkzaam in de getroffen gebouwen, gedood wer den cn een 100-tal anderen gewond. In Sicilië hebben bandieten in 24 u. tijd twee autobussen overvallen en alle reizigers van hun geld be roofd. De bandieten hadden bij de tweede overval gevuurd op de bus, zodat de chauffeur en een reiziger gewond werden. Een bekende voebbalspeler van Eendracht Aalst, Emiel De Buck, overleed ingevolge verwondingen, vóór enkele weken opgelopen tijdens een voetbalmatch tegen White Star (Brus sel). Bij bouwwerken te Valenciennes werd enkele maanden geleden door werklieden een schat gevonden ter waarde van 28 mlllioen Franse frank. Toen het op verdeling van de schat kwam, rees er betwisting en het ge recht moeide er zich mede. Door dit werd thans de helft van de schat toegewezen aan de arbeiders-vinders, wijl de andere helft voorbehouden werd voor de rechtmatige eigenaar. Onder huidige en vroegere eigenaars van de grond is er evenwel betwisting, zodat het gerecht hieromtrent een nieuw vonnis zal moeten vellen. Te Antwerpen, in een in opbouw zijnde gebouwencomplex, stortte een lift naar beneden waarmede vier ar beiders naar de bovenverdiepingen weiden getrokken. De breuk aan de lift deed zich voor toen deze zich op 20 meter boven de begane grond bevond. Van de vier inzittende ar beiders werden er twee gedood en de twee andere dodelijk gewond. In Karlnthië ls een heuvel plots verschoven en een woning, welke zlcli voordien in de nevenliggende vallei bevond, werd bedolven. De drie be woners van dit huis en een meisje dat langs de weg was in de vallei, schoten er het leven bij ln. In een mijnschacht te Carvin, Noord-Frankrijk, werden vier mijn werkers bedolven bij een instorting. Eerst na 20 uren werk kon men de vier slachtoffers bevrijden. Allen wa ren gelukkiglij'k nog in leven. Te Akron, U.S.A., verkocht een winkelier speelgoedhondjcs welke ble ken te kunnen blaffen. De man ken de veel sukses en grote verkoop. Toen de kopers van dergelijk speelgoed- hondje thuis kwamen, bleek het dat er geen middel meer bestond het din getje te doen blaffen. Ten slotte kwam het gerecht zich met de zaak bemoeien. Aldus bleek dat de winke lier een buikspreker was, die bij de verkoop het blaffen nadeed en aldus zijn klanten bedroog. Hij werd in gerekend. In Japan, op een base-balmatch, werd het terrein onder de voeten ge lopen door het publiek en kwamen aldus twee scholieren om het leven, vertrappeld door de menigte. Te City Garden, U.S.A., kwam een brandende vogel, vermoedelijk een arend, op droog gras terecht. Het vuur vond hierin een gretig voedsel en aldus brandde 16 Ha. droog gras af. Vermoedelijk moet de vogel tegen de hoogspanningsleldlng zijn aange vlogen en zijn zijn vederen hierdoor ln brand geschoten. Bij stormweder geraakten twee schepen ln nood op de Westerschelde. Twee matrozen van een reddingsboot, die hulp wilden bieden, werden over boord geslagen en verdronken. Belde waren gehuwd en laten samen 9 kin- deren na. Te Washington heeft de maat schappij, welke de autobus- en tram lijnen aldaar uitbaat, besloten radio's in hun voertuigen aan te brengen, dit niettegenstaande verzet van het rei zigerspubliek. De reden hiervoor is dat de reklames welke langs deze radio's zullen kunnen uitgezonden worden, heel wat geld voor de Mij zullen op brengen. na lezing, ons blad in de handen een uwer vrienden of buren die ons blad niet hebben. U bewijst er ons een dienst mee. Dank. Drie reizigers, die van Sasena naar Rlo Vloschio (Italië) wilden gaan, liepen verwondingen op. De autobus, die de dienst tussen de twee steden onderhoudt, was vol. De drie mannen gingen op het dak zitten en klemden zich vast aan de bagage. Op het dak lag ook een doodkist. Plotseling ging het deksel van de kist open en een man stak zijn hoofd over de rand. Het regent nog steeds, zie lkzei hij. De dakrelzigers lie ten van schrik hun houvast los en vielen op straat. Het bleek later, dat de man ln de kist ook een reiziger was, die beschut ting had gezocht tegen de regen. Maak Uw Helste meisje blij met een tube HAMEA GELEI Dil maakt haar handen mooi en zacht als zij Alleen In Apotheken 15 !r. Te Preston, Engeland, ln het sta tion aldaar, werd een olifant, beho rend tot een cirkus en vervoerd per spoorwagon, plots razend en begon de wagon stuk te stampen en te druk ken. Zijn bewaker wilde het beest bedaren, maar werd er erg door ge wond. Toen besloot het leger tussen te komen en schoot het dier neer. 1-8- 15 22 Januari 1950. Poperinge, Statie V. 11.35 16.10 19.00 Le Blzet V. 7.00 14.30 17.45 Poperinge, Markt 9.00 11.40 16.15 19.05 Ploegsteert 7.05 14.35 17.50 Reningelst 9.10 11.50 16.25 19.15 Nieuwkerk» 7.15 14.45 18.00 Westouter 9.20 12.00 16.35 19.25 Dranouter 7.25 10.55 14.55 18.10 Loker 9.27 12.07 16.42 19.32 Loker 7.28 10.58 14.58 18.13 Dranouter 6.30 9.30 12.10 16.45 19.35 Westouter 7.35 11.05 15.05 18.20 Nieuwkcrke 6.40 12.20 17.05 Reningelst 7.45 11.15 15.15 18.30 Ploegsteert 6.50 12.30 17.15 Poperinge, Markt 7.55 11.25 15.25 18.40 Le Bizet A. 6.55 12.35 17.20 Poperinge, Statie A. 8.00 11.30 15.30 18.45 De autobus welke uit Poperinge vertrekt om 16.10 uur, geeft aansluiting in Le Blzet met autobus «Le Bizct- Rijselwelke uit Le Bizet vertrekt om 17.35 uur, met aankomst in Rijsel om 18.20 uur. De autobus met vertrek om 17.45 uur uit Le Bizet naar Poperinge, wacht de aansluiting af van de autobu1 Rijsel-Le Blzetwelke uit Rijsel vertrekt om 16.45 uur met aankomst in Le Blzet om 17.30 uur. Twee Duitse ingenieurs beweren schuilplaatsen te hebben gebouwd die tegen een atoombom zijn bestand. Deze schuilplaatsen zijn ln hoofd zaak uit gegoten cementbuizen ver vaardigd. De ingenieurs zeggen dat zij momenteel twee typen hebben, een voor acht en een voor twintig personen. De Paus heeft aan de bisschoppen over de gehele wereld machtiging verleend om ln de nacht van 31 Dec. op 1 Januari tot voorbereiding van het H. Jaar, ln de kerken van hun diocees mlddernachtmlssen te laten opdragen. (d-3800» IMPERGUY (C.4080)

HISTORISCHE KRANTEN

Het Wekelijks Nieuws (1946-1990) | 1949 | | pagina 6