r
1 1
Morva elixir in 't drinkwater
Asepta poeder in 't eten
Nieuwsjes in 'l kort
Reklaamverkoop
F. R. Boschvogel schreef voor U onze Kerstnovelle
Meester L. Meeuw/s illustreerde ze
HET WEKELIJKS NIEUWS Zaterdag 24 Dec. 1949. BI*. 6.
ROBOT-SPADE
HERNIEUWING DER KOR
TINGSKAARTEN OP HET
SPOOR
GROTE VOLKSPRIJSKAMP N' 1
TEN VOORDELE DER TUBERCULOZEN
PRIJZEN* l' P»is: Prachtig KEUKENBUFFET
2 Prijs: Porceleinen KOFFIESERVIES
REGLEMENT:
E
T
R
E
T
1
S
E
N
1 Land in Europa
2 Voornaam van een man
3 Naam van een diei
4 Deel van het lichaam
5 Zangvogel
6 Stad in België
SCHUIF
AUTOBUSDIENST POPERINGE—LE BIZET EN TERUG
Bijzondere dienstregeling voort
HET REGENDE NOG
Zondagen
ATOOMVRIJE BUNKERS
MIDDERNACHTMIS
IN DE NIEUWJAARNACHT
Voor Hennen,
Duiven en Kiekens.
Voorkomt en geneest radikaal: snot, verlamdheid,
tchic, blauwe kam, wormen, 't huilen, 't gapen,
't treuren, enz.
ALLE APOTHEKEN
en Laboratoria MULLIE, te Halle
KOOPT MEER MET MINDER GELD BIJ
RIJSBLSTRAAT 35, te IEPER
GROTE 3-WEEKSE
Altijd 500 regenmantels in stock
HERENCOSTUMEN, zuiver wol, vanaf 700 fr.
KINDERCOSTUMEN, zuiver wol, vanaf 325 fr.
GABARDINEN CHEMISERIE CONFECTIE
MAROKIJNARTIKELEN.
Nog meer dan 1.000 verscheidene artikelen aan
prijzen buiten concurrentie.
Specialiteit van VELOURS-COSTUMEN voor
groot en klein.
Toegang vrij. - Open op Zondagmorgen.
(Gesloten op Kerstdag en Nieuwjaar.)
Een loense jonge man is op weg
naar het dorp Hlllevoorde...
Het is het uur waarop de vrome
luiden naar het lof gaan. Er luidt
geen klok, de Fransen zijn er mede
heen. En Bonaparte, tot voor kort nog
de grote vriend van Paus en Kerk,
heeft er geen andere laten gieten.
Het laatste brokje schroot gaat door
de opengesperde muilen van zijn ze-
gezingrnde kanonnen.
Iets waaraan deze jonge man niet
wil meedoen. Hij niet, de anderen
evenmin. Het is nu anderhalf jaar
c'at ze door het bos dwalen. In Bra
bant waren ze te goed gekend. Naar
de westkant der Belgische Staten
zijn ze gevlucht, om in dit vereen
zaamde geuzebos heul en veiligheid
te vinden.
Nee, hij wilde niet! Wat hebben
de Fransooizen met zijn vader ge
daan?. Tegen het muurtje hebben ze
hem gezet en zijn hoge en rilde ge
stalte hebben ze met kogels door
zeefd.
Alleman zegt het: Manten, ge zijt
uw vader gespogen! Maar Mantens
gezicht wordt rood en zijn hart klopt
een beetje rapper als hij die schone
woorden voor zichzelf herhaalt. Hij
heeft de Fransman niet willen die
nen. Maanden lang heeft hij in lood
sen en schuren geslapen, de schrale
kost van de verloren zoon gegeten.
Omdat de woorden van vaders lied
in zijn oren bleven zingen: Veel lie
ver sterven wij de dood!
Anderen heeft hij ontmoet, die
weggevlucht waren uit Napoleons le
ger omdat hij de Paus had geslagen
en in de ban gedaan was.
Niet dienen. De keizer dienen is een
euvel. Goed, maar zijn zij niet van
het ene euvel in het andere gevallen.
Ze gaven er de brui aan nog verder
de verplichte armoede van dit slo
pende avontuur te aanvaarden. Dit
leven heeft hen verwilderd. Ze zijn
één geworden met het leven van het
wilde dier in het eeuwige bos. Wat
ze nodig hebben, nemen ze waar het
te vinden is. Een oude kloek, een
paar konijnen, een gans, een brood...
Daarmee is het begonnen. Van klein
kwam het tot groot. En op de uit
kant van het bos staan een paar ta
veernen, waar ze soelaas en amour
kunnen vinden in overvloed... mits
klinkende munt en deugdelijke waar,
Het is klein begonnen. Maar zo
ver is het gekomen dat Manten Van
Brabant met een plan tot diefstal
naar de kerk van Hlllevoorde optrekt.
Hij gaat in een deemsterige hoek
zitten. Als het lof gedaan is, .zal hij
tussen de kerkstoelen gaan neerlig
gen. Een uur na middernacht gaat
de maan onder. Dan zal hij de gren
dels wegsclfuiven en de anderen bin
nenlaten. In de rijve van Sint Elooi
zitten een vijftalkostbare edelste
nen. Ze zijn een fortuin waard. De
hele Wintermaand blijft de rijve in
het koor staan. Gottekes, morgen zul
len de luiden het niet eens zien. En
een oude monstrans in massief goud,
nog een stuk uit de abdijschat, zit
in de zware koffer geborgen. En on
der hen zit de zoon van een sleutel
maker die reeds zijn sporen verdiend
heeft. Fijn, de pastoor zegent met
de zware monstrans. Het lof duurt
hem veel te lang. Laten wij bidden,
zegt de pastoor luid, eer hij zijn
kruisgebed begint. Onze Vader...
Manten duikt onder, en als de laatste
stoel naar het zware kruis in de zij
beuk gekeerd is, ligt hij daar languit.
Kijkt tersluiks naar het altaar. De
monstrans staat er nog. Die stomme
rikken, weten ze niet hoe gevaarlijk
het wordt zijn rijkdommen uit te
stallen.
Hij wacht. Verdomd, wat richten ze
nu nog uit vooraan? Het is een druk
te als voor een begrafenis. Weten ze
niet hoe deze koude vloer zijn rug
verkilt. Met hoevelen lopen ze daar
nu over en weer? Schei er mee uit,
kerkuilen! Niks van. Uit de sacristij-
deur komen er aldoor nieuwe stap
pen aandraven. Als deze herrie nog
langer duurt...
Manten kruipt op zijn knieën.
Loert door de stoelleuningen en ziet
een zonderlinge processie uit de sa-
cristijdeur komen. Koorknapen met
herders en engelen in hun armen,
o koster met Jozef en Maria, de
Goed gezongen,
pastoor met het sneeuwwitte Kindje
Jezus en de hinkende pastoorsmeid
met de os en de ezel. God almachtig,
het moet morgen Kerstmis zijn! In
hun Geuzebos zijn ze echte geuzen
geworden. Ze weten er alleen dat het
straks harde Winter wordt, en ze
weer in schuren en mijten zullen
moeten slapen. Niemand onder hen
die nog een kruis slaat. Al deze din
gen liggen ver achter hen.
Kerstnacht! Als er maar geen
nachtmis is. Afwachten, Mariten. Er
is niks bij verloren. De anderen zul
len het wel in de snuit krijgen en
dan kunt gij als een heiligbeeldeke
weer naar het bos gaan. Tenzij de
gendarmen komen om de mogelijke
conscrits op te pikken. Kerstnacht is
een gevaarlijke nacht. Veldwachters
er gendarmen zijn op de been, want
in dergelijke nachten wordt vaak ge
stolen en gebatavierd. En wat doen
die honden met réfractaires? Kijk,
daar zijt ge reeds uzelf aan 't bang
maken. Labberkak! Door andere
vuurtjes zijn ze gesprongen.
Intussen zijn ze vooraan bezig met
het heilig menage van Bethlehem in
elkaar te kneuteren. Bovenuit het
zware gebrom van 's pastoors stem.
Tussenin het proesten van een vro
lijke koorknaap. Manten, gij zijt
toch ook koorknaap geweest. En het
stalletje hebt ge destijds helpen ver
sieren. Dennegroen en hulstetak hebt
ge gehaald, kaarsjes geplant en vóór
het kribbeke hebt ge moeten knielen
om het kerstliedje te zingen. Moeder
had rode ogen na de Kerstmis. Als
ge nu de ogen van moeder kondt zien,
vent... Toe, doe nu niet flauw. Denk
aan uw werk. De anderen zitten zich
nu op te warmen in 't Braambiertje.
Ze gieten gloeiende borrels door het
keelgat en Marleentje zit oogjes te
knijpen tegen hen. Manten hebben
ze fijn te pakken gehad. Hij is het
kakernest bij hen. Hij moet het vui
le werk doen. En ze kunnen niet lij
den dat Marleentje tranen in haar
verdomdschone oogjes krijgt, als hij
zi.in liedjes zingt. Maar als hij er niet
bij is, doet ze even lief tegen de an
deren. Wees nu eens eerlijk, Manten:
een straatmadelief.
Klik! Daar sluiten ze de kerk. Man
ten kruipt nu helemaal recht. Blijft
staan. Waarom stapt ge niet door,
Manten? Het is pas negen uur, drie
uur zit ge hier alleen opgesloten.
Misschien vier uur. Loop de kerk
door, breek de offerblokken open, roof
kaarsen... Hij bougeert niet. Iets van
een langvergeten schroom valt over
hem. Als koorknaap moest hij eens
met de kapelaan mee voor een nach
telijke berechting. De meid kwam
hem halen daar de koster ziek lag.
Hij kreeg de grote kerksleutel. Het
presseert, zei ze, ga de lantaarn ha
len. Hij was trots dat hij met de
grote sleutel de kerkdeur mocht ope
nen. Het was dagheldere maannacht.
Waarachtig het lukte, de kerkdeur
kreeg hij open. Stapte binnen. Bleef
plots staan: Voor het donkere kerk-
ruim, een afgrond van beklemmende
geheimenis. Hij wachtte tot hij na
der kon onderscheiden. De mane
schijn zeefde door de ramen. Bid
dend schreed hij vooruit.
Een herinnering maar. Weg er ntee!
Manten stapt vooruit. Kijkt achter
zich om. Was daar geen stap? Neen,
neen, alleen de holle echo van de
zijne.
Dit licht is zo onwezenlijk. Hij zou
liefst met zijn ogen dicht lopen.
Waarom rondlopen? Hij trekt een
biechtstoel open, gaat neerzitten.
Daar is het donker, rustig.
De uren rekken zich oneindig uit.
Als hij maar slapen mocht! Doch hij
moet klaarwakker blijven. Hij zit
hier opgesloten met zijn harde ge
dachten en met angsten en schroom
valligheden uit zijn schone jeugd, die
hem vasthouden. Net als een knel
lend wijsje dat ge maar niet uit de
kop krijgt.
Die uren, die uren!... Ze kruipen,
ze haperen in hagen en braamstrui
ken, zoals het met hem gebeurde, toen
ze door modder en voren hun afge
jakkerde lijven hebben voortgesleept,
toen de gendarmen hen op de hie
len zaten. Een tocht die een eeuwig
heid scheen te duren.
Die uren in deze gedwongen een
zaamheid... Ach, ze krijgen hem
klein. Hij is nog dieper in de hoek
van de biechtstoel gekropen. Hij telt
de gaatjes van het fluisterbord. Telt,
zoals hij vroeger in, eenzame nachten
aan zijn paternoster bad. Nu bidt hij
niet. Bidden, het maakt U stil, het
brengt de slaap, zei moeder. Moeder!
Nee, nog eens die gaatjes tellen.
Door die gaatjes blies hij vroeger
zijn nietige kinderzonden uit. Zijn
zonden...
Ja, die uren krijgen hem klein.
En tegen middernacht nog is de
nacht vol maan krijst een sleutel
in het slot der grote kerkdeur. Man
en dan gaat de stem op van een meisje-
ten schrikt op. Zou er toch midder-
nachtmis zijn? Onmogelijk, in de sa-
cristij roept de koekoek twaalf maal
het uur af. Slepende stappen schui
felen over de vloer. Door de kijkga
ten van zijn bieöhtstoelpoort kan
Manten twee gestalten zien. Ze gaan
vooraan. Een vuursteen knerpt. Licht.
En dan ziet hij dat het de koster is.
Een meisje staat naast hem. Zij ont
steken de kaarsjes van de kerststal.
En dit licht is goed en schoon. Het
vervult zelfs het hart van Manten
Van Brabant met een reine vreugde.
Beiden knielen, keren terug. Ach
teraan piept een deur open. Er volgt
wat gestommel op een trap. Ja, nu
kan Manten elk gerucht thuiswijzen:
het orgel klapt open, er worden
blaadjes gekeerd...
En teer als de laatste maneschijn
van deze Kerstnacht, die eerder op
een lentenacht gelijkt, zweeft het
voorspel van het oude Kerstlied dooi
de ledige kerk. Een lichte kuch en
dan gaat de stem op van een meisje:
Een Seraphinsche tonghe
Mij nu wel dient voorwaer
Een kele die wel songlie
Met soete stemme claer
Om 't Kindeken so cleene,
Glieboren soo inen slet...
Gedragen op de donkere onder
stroom van een ontroerende begelei
ding, hangt die klare stem daar te
stralen als de stef van Kerstnacht
boven de duisternissen van de nacht.
Geen hoek in dit girote kerkruim, die
niet vervuld wordt' door deze onver
wachte straling. Jé, ook de donkere
biechtstoel, waar Manten huiverig te
luisteren zit... Jezus-Maria, dit is het
lied, dat zijn moeder-izaliger hem
heeft voorgezongen, toen hij nog haar
kleine jongen was. Vader kon het be
geleiden met zijn harmonica.
Hij liep met haar mede door de
sterrennacht. Naar hun parochiekerk.
Hij hoort nog zijn klompen kla-
betteren over de harde grond, en het
dunne ijs vergruiselen in de bevro
ren plasjes en karresporen. De kerk
stond daar als de verlichte stal van
Bethlehem. En op de wegen alomme
was getrappel van naderende lieden.
Het was of er ontelbare herders naar
de stal liepen.
De kerk was vol volk. Vooraan de
krib, die baadde in 't licht. Hij was
licht beschroomd, maar moeders hand
trok hem mee. Op een bankje heb
ben ze hem gezet, en zo schoon heeft
hij dan gezongen dat hij de mensen
hoorde snotteren en snuiten achter
zijn rug.
Sijn twee bruyn oogskes schoone
en sijn mondekcn root
sijn ledekes idoone
sijn handek.es minioot
die tooghen ons de weghen...
Zijt gij het moeder, die zingt? Ja?
Zijt gij het die me bij de hand neemt
en naar de kribbe leidt? Ja, ik kom.
Niet bang zijn, vent, doorzingen en
naar het kindeke kijken. Als we thuis
komen eten we krentekoeken. Ja,
moeder, ja.
En daar is Manten al de biechtstoel
uit, onweerstaanbaar voortgestuwd
door de tocht van dit lied.
Vier, vijf strofen.
Bij de vijfde staat hij vóór het stal
letje. En zingt.
Zwijgt, Kristien! zegt de koster
plots tot zijn dochter.
Want hij hoort die vreemde stem.
Kristien scheidt dadelijk uit. En
vooraan klinkt de wa-me bariton van
Manten Van Brabant:
O Jesu, soete naeme
ons troost en toeverlaet,
ons Verlosser bequaeme,
aenmerkt ons simpel daet,
wilt onze liefd aanveerden
ons herte voor present,
al sijn wij cleen van weerden
O Heer, 't is V bekent.
Het laatste akkoord verglijdt in de
stille verrukking van dit Kerstnach-
telijk uur.
En dan staat Manten daar nuchter
en vers. Of hij uit een wonderlijke
droom ontwaakt. Hij staat daar bij
de kribbe, en 't is of hij naai- iemand
luistert. Naar moeder, die hem zegt:
Wat ga je nu uitrichten, jongen?
Niets, moeder, niets! Nee, ik wil
geen sloeber meer zijn. Tic wil...
En hij keert op zijn stappen terug,
tot achteraan in de kerk. Daar tast
hij naar de doksaaldeur.
Naast het orgel staat Kristien ra
deloos naar haar vader te kijken. De
ze is kalm. Zijn oude handen zijn
samengevouwen en rustig op het do
de klavier. Hij wacht gelaten, want
zijn hart zegt hem dat dit een won
derbare nacht is.
De groezelige kop van de verlopen
réfractaire steekt plots boven het
trapgat uit. Kristiens gezicht ia
grauw van angst. Maar het donkere
gezicht van de jonge man klaart plots
open als hij beiden bij het orgel ziet.
Het is een schoon lied, zegt hij.
Het heeft, me gepakt. Ik dank u.
Wat doet gij hier? vraagt de
koster.
Ik moest de kleine deur ont
grendelen. Mijn gezellen komen.
Waarom?
Om te stelen... de rijve... de
monstrans.
De koster schiet ontzet van zijn
orgel. Manten glimlacht, schudt traag
het hoofd.
Niets van. Er komt niets van in
huis, koster. Nu is het volkomen duis
ter geworden. Speel op het orgel.
Speel luid. Dat zal hen weerhouden.
De koster zet weer zijn voeten op
de blaasbalg, trapt gewonnen verlo
ren. En speelt dat de muren daveren.
De mensen van jaren, die in de buurt
wonen, slapen niet vast. Zij schieten
wakker. Wat krijgt de koster nu?
Zo'n bruiloftslawaai op zijn orgel in
de stilte van de Kerstnacht!
Ze schieten in hun broek, ontste
ken hun pijp en gaan op straat staan.
Dé ene wekt de andere en er is ge
rucht op straat net of het klare dag
is.
Zij, die de kerk willen benaderen
om te stelen, sluipen terug. Vloekend
tegen de laffe Manten, die hen zal
verraden hebben. Ze zullen het hem
betaald zetten. Manten weet het. HIJ
Twee stemmen, die elkaar schragen, die ineenstrengelen en die wiegen
van geluk, zingen het Kerstlied...
en ziet een zonderlinge processie uit de sacristijdeur komen.,.
blijft bedremmeld op de laatste tre
de van de doksaaltrap staan. De kos
ter is een fijngevoelig man.
Waar gaat ge nu heen, Jong
mens?
Weet ik niet.
-v. Waar vandaan zijt ge gekomen?
Réfractaire in het Geuzebos.
En nu?
Niet meer daarheen. Het zou
misschien mijn leven kosten. Neen,
niet meer daarheen.
Dit laatste woord spreekt hij met
een ware verbetenheid uit. Alsof hij
met dat woord het zwarte verleden
van zich wil loshakken.
Blijf hier, zegt de koster. Blijf
bij ons zolang er gevaar dreigt.
Ja, zegt Kristien.
En zij kleurt. Alsof ze beschaamd
was dit woord te hebben uitgesproken.
Manten kijkt haar aan als een
bedelaar uit wiens blik een grote hon
ger gaapt. Hij kijkt haar aan. Geef
mij brood! Nee, dit zegt hij niet.
Zing nog eens, smeekt hij.
Waarom? vraagt Kristien.
Gij zingt zoals mijn moeder
zong.
Kom, zegt de koster, zing met
ons. Ik heb omtrent mijn leven lang
op elke Kerstnacht dit lied gezongen.
En dit op het middernachtelijk uur
vóór de mis begon. Nergens durven
ze nachtmissen zingen. Maai- wij
hebben dit uur willen wijden zoals
altijd met dit edele en oude lied.
Manten knikt.
Dan speelt de koster weer. En ze
zingen het lied samen. Want alle
harten smelten samen op dit uur in
een lied van goedheid en vrede.
Ze nemen Manten mee naar de
kosterij. Hij eet Kerstkoek met hen,
en als hij naar het schone meisje
Kristien kijkt en haar stem hoort,
kropt hem de koek in de keel.
Eenmaal zelfs tikt een traan op zijn
handen. Het licht speelt er in. En d»
traan glinstert als een kerstster.
Het leven gaat langs vele omwegen.
Manten blijft nog enige weken on
dergedoken bij koster Braeckevelt.
Dc tijden worden beter. Hij kan pu
bliek voor de dag komen, want de
koster heeft voor een valse thuiswijs
gezorgd.
Manten studeert muziek te Brugge.
Want het is reeds tussen pastoor en
koster bedisseld dat Manten de oude
koster zal opvolgen.
Nee, het leven staat niet stil. Daar
hebt ge die Kristien, die zuiderschone
dochter van de koster. Zij is hoog en
rank als een vreemd gewas, en in
haar ogen leeft een wondervuur. ZIJ
krijgt die Manten lief. Manten heeft
haar reeds liefgekregen, toen bij tot
haar zei: Zing nog eens! Hij heeft
lang tegen zijn eigen liefde'gevoch-
ten. Zo'n fijne Kristien, die was niet
voor hem. Maar recht daar maar te
gen. Als het er diep in zit, kan he
mel noch aarde het weerhouden. Hij
is door zijn liefde overwonnen ge
weest.
En heel de roman van die twee
schone harten zouden we kunnen
vertellen, met negen en dertig hoofd
stukken. Doch in de kersttijd heeft
een mens geen tijd om zoveel te le
zen, ge moet wafels bakken, kerst
bomen halen, het kerstlied herhalen,
uw beste japon strijken en kerst
kaartjes schrijven.
Daarom maak ik het kort: Kristien
en Manten hebben drie jaar later
hun verlovingsfeest gevierd, met heel
de familie, anders gezeid, met huns
gedrieën: koster Braeckevelt, Amand
Van Brabant, en Kristien Braecke
velt. Van weerszijden is er nonkel
noch tante te vinden.
Er was een taart met kaarsjes, er
was een glas donkere wijn. er was
een kerstgans en'een fruitschaal met
goudreinetten en noten. Ja, zo fijn
ging het er daar toe.
Doch het fijnste komt achteraan.
Op het middernachtelijk uur zijn ze
samen naar de kerk gegaan.
Op het doksaal staan beide verloof
den. Hand in hand. De koster zoekt
met zijn bleke handen die al een
beetje beven naar zijn schoonste
en donkerste akkoorden. Ja, zoals dit
denker gesmeul in de wondere ogen
van Kristien. Voor het koor staat de
stal, de kaarsjes branden, en twee
stemmen, die elkaar schragen, die in
eenstrengelen, en die wiegen van ge
luk, zingen het kerstlied van: Een
Seraphlnsche Tonghe. Vijf strofen
lang.
Gheëert si) dan de moeder
nu en tallen termijn,
die 't Kind, onsen Behoeder,
gebaert heeft, zonder pijn.
Glorie sij Godt gegeven,
den menschan peys alhier,
die op der eerden leven,
van wille goedertier.
Terwijl hun stemmen uitfluisteren
Jn de verdoezelde kerkbeuk, kijkt
Manten achter zich om. Het is hem
te moede of zijn moeder achter hem
«taat, en zegt:
Goed vent, goed gezongen!
F. R. BOSCHVOGEL.
De Engelsen die een huis met
een tuintje» hebben, zullen zich
voortaan aan 't spitten niet meer
moeten moemaken.
Een Zuid-Engelse firma heeft in
derdaad zopas bekend gemaakt dat
ze een automatische spade, de z.g.
Spadetvervaardigd heeft. Het
toestel werkt electrisch en bestaat
uit twee parallel-wentelende stokken,
die onmiddellijk de aarde breken als
men het erop plaatst.
Aan te stippen dat men de «Spa
det ook nog als electrische boor
kan gebruiken door de kop eraf te
schroeven.
De geldigheidsduur der thans in
omloop zijnde kaarten voor korting
op het spoor, zowel deze van oudstrij
ders 1914-T8 als van oorlogsinvali
den 1914-18 en 1940-'45, verstrijkt.
De huidige houders van een ver-
minderingskaart zowel oudstrij
ders als invaliden kunnen een for-
muiier voor aanvraag om hernieu-
wing van hun kaart (periode 1950-
11955) en alle nadere inlichtingen
bekomen bij het Bestuur der ver-
I schillende Oudstrijdersbonden.
1. De deelnemingsprijs is 5 frank per twee oplossingen.
2. Er zijn meerdere oplossingen mogelijk: het aantal inzendin
gen is onbeperkt.
3. De oplossingen mogen ingestuurd worden aan VOLKS-
PRIJSKAMTSt Jacobstraat 38, IEPER, mits bijvoe
ging van 3 zegels van 1 fr. 75.
Ofwel afgegeven worden aan de plaatselijke uitbetaler der
Christelijke Ziekenkas.
4. OPGELET: DE BIJKOMENDE VRAAG DIENT OOK
INGEVULD.
5. De juiste oplossing berust onder verzegelde omslag bij No
taris E. De Cock, Korte Torhoutstraat, 4, leper.
6. Alle oplossingen dienen uiterlijk tegen 31 December 1949
ingestuurd te worden.
7. De juiste oplossing en de uitslag verschijnt ln Het Weke
lijks Nieuwsvan 14 Januari 1950.
HOEVEEL DEELNEMERS ZULLEN ER ZIJN?
Naam en voornaam
Volledig adres: straat
Gemeente
(d-4058)
Ingevolge een defect aan de gas
leiding kwam het tot een erge ont
ploffing in een vlesswarenfabriek te
Sioux City, in de U.S.A. Een groot
deel van de fabriek zelf werd ver
nield, wijl 18 personen, werkzaam in
de getroffen gebouwen, gedood wer
den cn een 100-tal anderen gewond.
In Sicilië hebben bandieten in
24 u. tijd twee autobussen overvallen
en alle reizigers van hun geld be
roofd. De bandieten hadden bij de
tweede overval gevuurd op de bus,
zodat de chauffeur en een reiziger
gewond werden.
Een bekende voebbalspeler van
Eendracht Aalst, Emiel De Buck,
overleed ingevolge verwondingen, vóór
enkele weken opgelopen tijdens een
voetbalmatch tegen White Star (Brus
sel).
Bij bouwwerken te Valenciennes
werd enkele maanden geleden door
werklieden een schat gevonden ter
waarde van 28 mlllioen Franse frank.
Toen het op verdeling van de schat
kwam, rees er betwisting en het ge
recht moeide er zich mede. Door dit
werd thans de helft van de schat
toegewezen aan de arbeiders-vinders,
wijl de andere helft voorbehouden
werd voor de rechtmatige eigenaar.
Onder huidige en vroegere eigenaars
van de grond is er evenwel betwisting,
zodat het gerecht hieromtrent een
nieuw vonnis zal moeten vellen.
Te Antwerpen, in een in opbouw
zijnde gebouwencomplex, stortte een
lift naar beneden waarmede vier ar
beiders naar de bovenverdiepingen
weiden getrokken. De breuk aan de
lift deed zich voor toen deze zich
op 20 meter boven de begane grond
bevond. Van de vier inzittende ar
beiders werden er twee gedood en
de twee andere dodelijk gewond.
In Karlnthië ls een heuvel plots
verschoven en een woning, welke zlcli
voordien in de nevenliggende vallei
bevond, werd bedolven. De drie be
woners van dit huis en een meisje
dat langs de weg was in de vallei,
schoten er het leven bij ln.
In een mijnschacht te Carvin,
Noord-Frankrijk, werden vier mijn
werkers bedolven bij een instorting.
Eerst na 20 uren werk kon men de
vier slachtoffers bevrijden. Allen wa
ren gelukkiglij'k nog in leven.
Te Akron, U.S.A., verkocht een
winkelier speelgoedhondjcs welke ble
ken te kunnen blaffen. De man ken
de veel sukses en grote verkoop. Toen
de kopers van dergelijk speelgoed-
hondje thuis kwamen, bleek het dat
er geen middel meer bestond het din
getje te doen blaffen. Ten slotte
kwam het gerecht zich met de zaak
bemoeien. Aldus bleek dat de winke
lier een buikspreker was, die bij de
verkoop het blaffen nadeed en aldus
zijn klanten bedroog. Hij werd in
gerekend.
In Japan, op een base-balmatch,
werd het terrein onder de voeten ge
lopen door het publiek en kwamen
aldus twee scholieren om het leven,
vertrappeld door de menigte.
Te City Garden, U.S.A., kwam
een brandende vogel, vermoedelijk
een arend, op droog gras terecht. Het
vuur vond hierin een gretig voedsel
en aldus brandde 16 Ha. droog gras
af. Vermoedelijk moet de vogel tegen
de hoogspanningsleldlng zijn aange
vlogen en zijn zijn vederen hierdoor
ln brand geschoten.
Bij stormweder geraakten twee
schepen ln nood op de Westerschelde.
Twee matrozen van een reddingsboot,
die hulp wilden bieden, werden over
boord geslagen en verdronken. Belde
waren gehuwd en laten samen 9 kin-
deren na.
Te Washington heeft de maat
schappij, welke de autobus- en tram
lijnen aldaar uitbaat, besloten radio's
in hun voertuigen aan te brengen, dit
niettegenstaande verzet van het rei
zigerspubliek. De reden hiervoor is dat
de reklames welke langs deze radio's
zullen kunnen uitgezonden worden,
heel wat geld voor de Mij zullen op
brengen.
na lezing, ons blad in de handen
een uwer vrienden of buren die
ons blad niet hebben. U bewijst
er ons een dienst mee. Dank.
Drie reizigers, die van Sasena naar
Rlo Vloschio (Italië) wilden gaan,
liepen verwondingen op.
De autobus, die de dienst tussen
de twee steden onderhoudt, was vol.
De drie mannen gingen op het dak
zitten en klemden zich vast aan de
bagage.
Op het dak lag ook een doodkist.
Plotseling ging het deksel van de kist
open en een man stak zijn hoofd
over de rand. Het regent nog steeds,
zie lkzei hij. De dakrelzigers lie
ten van schrik hun houvast los en
vielen op straat.
Het bleek later, dat de man ln de
kist ook een reiziger was, die beschut
ting had gezocht tegen de regen.
Maak Uw Helste meisje blij
met een tube HAMEA GELEI
Dil maakt haar handen mooi en zacht
als zij Alleen In Apotheken 15 !r.
Te Preston, Engeland, ln het sta
tion aldaar, werd een olifant, beho
rend tot een cirkus en vervoerd per
spoorwagon, plots razend en begon
de wagon stuk te stampen en te druk
ken. Zijn bewaker wilde het beest
bedaren, maar werd er erg door ge
wond. Toen besloot het leger tussen
te komen en schoot het dier neer.
1-8-
15 22 Januari 1950.
Poperinge, Statie V.
11.35
16.10
19.00
Le Blzet V.
7.00
14.30
17.45
Poperinge, Markt
9.00
11.40
16.15
19.05
Ploegsteert
7.05
14.35
17.50
Reningelst
9.10
11.50
16.25
19.15
Nieuwkerk»
7.15
14.45
18.00
Westouter
9.20
12.00
16.35
19.25
Dranouter
7.25
10.55
14.55
18.10
Loker
9.27
12.07
16.42
19.32
Loker
7.28
10.58
14.58
18.13
Dranouter
6.30
9.30
12.10
16.45
19.35
Westouter
7.35
11.05
15.05
18.20
Nieuwkcrke
6.40
12.20
17.05
Reningelst
7.45
11.15
15.15
18.30
Ploegsteert
6.50
12.30
17.15
Poperinge, Markt
7.55
11.25
15.25
18.40
Le Bizet A.
6.55
12.35
17.20
Poperinge, Statie A.
8.00
11.30
15.30
18.45
De autobus welke uit Poperinge vertrekt om 16.10 uur, geeft aansluiting in Le Blzet met autobus «Le Bizct-
Rijselwelke uit Le Bizet vertrekt om 17.35 uur, met aankomst in Rijsel om 18.20 uur.
De autobus met vertrek om 17.45 uur uit Le Bizet naar Poperinge, wacht de aansluiting af van de autobu1
Rijsel-Le Blzetwelke uit Rijsel vertrekt om 16.45 uur met aankomst in Le Blzet om 17.30 uur.
Twee Duitse ingenieurs beweren
schuilplaatsen te hebben gebouwd die
tegen een atoombom zijn bestand.
Deze schuilplaatsen zijn ln hoofd
zaak uit gegoten cementbuizen ver
vaardigd. De ingenieurs zeggen dat
zij momenteel twee typen hebben,
een voor acht en een voor twintig
personen.
De Paus heeft aan de bisschoppen
over de gehele wereld machtiging
verleend om ln de nacht van 31 Dec.
op 1 Januari tot voorbereiding van
het H. Jaar, ln de kerken van hun
diocees mlddernachtmlssen te laten
opdragen.
(d-3800»
IMPERGUY
(C.4080)